This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22022D1669
Decision No 1/2022 of the EU-CTC Joint Committee of 25 August 2022 as regards amending the data element requirements for transit declarations and rules on administrative assistance in Appendices I, IIIa and IV to the Convention on a common transit procedure [2022/1669]
Besluit Nr. 1/2022 van de Gemengde Commissie EU-CTC van 25 augustus 2022 betreffende de wijziging van de vereisten voor gegevenselementen voor aangiften voor douanevervoer en de bepalingen inzake administratieve bijstand in aanhangsels I, III bis en IV van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2022/1669]
Besluit Nr. 1/2022 van de Gemengde Commissie EU-CTC van 25 augustus 2022 betreffende de wijziging van de vereisten voor gegevenselementen voor aangiften voor douanevervoer en de bepalingen inzake administratieve bijstand in aanhangsels I, III bis en IV van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2022/1669]
PB L 253 van 30.9.2022, p. 1–78
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel I artikel 25 alinea 2 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel I artikel 27 alinea 2 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel I artikel 41 alinea 3 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel IIIa bijlage A1a | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | Schrapping | aanhangsel IIIa bijlage B6a | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | toevoeging | aanhangsel IIIa artikel 10 lid 1 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | toevoeging | aanhangsel IIIa artikel 11 lid 1 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel IIIa artikel 2 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | toevoeging | aanhangsel IIIa artikel 7 lid 1 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel IIIa artikel 7 lid 1 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel IIIa artikel 8 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | toevoeging | aanhangsel IIIa artikel 9 tekst | 25/08/2022 | |
Modifies | 21987A0813(01) | vervanging | aanhangsel IV | 25/08/2022 |
30.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 253/1 |
BESLUIT Nr. 1/2022 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EU-CTC
van 25 augustus 2022
betreffende de wijziging van de vereisten voor gegevenselementen voor aangiften voor douanevervoer en de bepalingen inzake administratieve bijstand in aanhangsels I, III bis en IV van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2022/1669]
DE GEMENGDE COMMISSIE EU-CTC
Gezien de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987, en met name artikel 15, lid 3, punt a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Ingevolge artikel 15, lid 3, punt a), van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (1) (de “overeenkomst") stelt de bij die overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vast. |
(2) |
Bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (2) is gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/234 van de Commissie (3). In die bijlage worden de vereisten voor gegevenselementen voor de aangifte voor douanevervoer vastgesteld om de gemeenschappelijke gegevenselementen voor de uitwisseling en opslag van informatie tussen douaneautoriteiten onderling en tussen douaneautoriteiten en marktdeelnemers beter te harmoniseren. Dergelijke horizontale harmonisatie was noodzakelijk om de interoperabiliteit te waarborgen tussen de elektronische douanesystemen die voor de verschillende soorten aangiften en kennisgevingen worden gebruikt. Bijlage B6 bis bij aanhangsel III bis van de overeenkomst vormt een afspiegeling van bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 en moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Bijlage B bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (4) is gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2021/235 van de Commissie (5). In die bijlage worden de formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevenselementen voor de aangifte voor douanevervoer vastgesteld om de formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevenselementen voor de opslag van informatie en voor de uitwisseling ervan tussen douaneautoriteiten onderling en tussen douaneautoriteiten en marktdeelnemers beter te harmoniseren. De formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevenselementen moeten worden geharmoniseerd om ervoor te zorgen dat de elektronische douanesystemen die voor de verschillende soorten aangiften en kennisgevingen worden gebruikt, interoperabel zijn zodra de gemeenschappelijke gegevensvereisten zijn geharmoniseerd. Bijlage A1 bis bij aanhangsel III bis van de overeenkomst vormt een afspiegeling van bijlage B bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 en moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Om de vereisten voor gegevenselementen voor aangiften voor douanevervoer leesbaarder te maken, moeten de respectieve formaten en codes en bijlage A1 bis en bijlage B6 bis bij aanhangsel III bis van de overeenkomst worden samengevoegd tot één bijlage A1 bis. |
(5) |
In aanhangsel I van de overeenkomst moeten de verwijzingen naar aanhangsel III worden gecorrigeerd en vervangen door aanhangsel III bis in het geval van bepalingen die van toepassing zijn op de uitrol van de upgrade van het nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer als bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (6). |
(6) |
De bepalingen inzake wederzijdse bijstand voor de invordering van schuldvorderingen in aanhangsel IV bij de overeenkomst zijn al geruime tijd van kracht en zijn niet gewijzigd. Die regels zijn belangrijk omdat zij de financiële belangen van de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer, van de Unie en de lidstaten beschermen. Die regels dienen te worden herzien om ze in overeenstemming te brengen met de respectieve gemoderniseerde Unieregels. |
(7) |
De overeenkomst moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1) Aanhangsel I bij de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage A bij dit besluit.
2) Aanhangsel III bis van de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage B bij dit besluit.
3) Aanhangsel IV bij de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage C bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 25 augustus 2022,
Voor het Gemengd Comité
De voorzitter
Matthias PETSCHKE
(1) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
(3) Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/234 van de Commissie van 7 december 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 wat de gemeenschappelijke gegevensvereisten betreft en van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 wat de te gebruiken codes in bepaalde formulieren betreft (PB L 63 van 23.2.2021, blz. 1).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) 2021/235 van de Commissie van 8 februari 2021 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wat betreft formaten en codes van gemeenschappelijke gegevensvereisten, bepaalde voorschriften inzake toezicht en het bevoegde douanekantoor voor het plaatsen van goederen onder een douaneregeling (PB L 63 van 23.2.2021, blz. 386).
(6) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).
BIJLAGE A
Aanhangsel I van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 25, tweede alinea, wordt de tekst "bijlagen A1 bis en B6 bis bij aanhangsel III" vervangen door: "bijlage A1 bis bij aanhangsel III bis"; |
2) |
in artikel 27, tweede alinea, wordt de tekst "bijlage B6 bis bij aanhangsel III" vervangen door: "bijlage A1 bis bij aanhangsel III bis"; |
3) |
in artikel 41, lid 3, wordt de tekst "aanhangsel III" vervangen door: "aanhangsel III bis"; |
BIJLAGE B
Aanhangsel III bis van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1) |
artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
artikel 7, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
in artikel 8 wordt de tekst "bij dit aanhangsel" vervangen door: "bij aanhangsel III"; |
4) |
in artikel 9 wordt na de tekst "bijlage B10" de volgende tekst ingevoegd: "bij aanhangsel III"; |
5) |
in artikel 10, lid 1, wordt na de tekst "bijlage C3" de volgende tekst ingevoegd: "bij aanhangsel III"; |
6) |
artikel 11, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
bijlage A1 bis wordt vervangen door: "BIJLAGE A1 bis GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR EEN AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldata van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, met uitzondering van de bepalingen inzake gegevenselementen betreffende een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer zoals bedoeld in artikel 55, lid 1, punt h), van aanhangsel I, die uiterlijk vanaf 1 mei 2018 van toepassing zijn. TITEL I GEGEVENSVEREISTEN HOOFDSTUK I Inleidende aantekeningen bij de tabel met gegevensvereisten
HOOFDSTUK II Tabelkoppen Deel 1 Opschriften van de kolommen
Deel 2 Opschriften van de kolommen
Deel 3 Symbolen in de kolommen Aangifte
Deel 4 Symbolen in de kolom Formaat Met de omschrijving "type/lengte" in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende: de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt. Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
TITEL II TABEL VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN VOOR DOUANEVERVOER HOOFDSTUK I Tabel
HOOFDSTUK II Voetnoten
TITEL III TOELICHTINGEN EN CODES BETREFFENDE DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR EEN AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER Met de omschrijving "type/lengte" in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt. Groep 11 – Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen)
Vermeld de desbetreffende code. De te gebruiken codes zijn:
Vermeld de desbetreffende code. De te gebruiken codes zijn:
Het volgnummer van het artikel dat in de aangifte is vermeld wanneer er meer dan één artikel is.
Vermeld met behulp van de desbetreffende codes of de aangifte wordt gecombineerd met summiere aangifte bij uitgaan (EXS) of summiere aangifte bij binnenbrengen (ENS) overeenkomstig de wetgeving inzake de veiligheidsmaatregelen van de respectieve overeenkomstsluitende partijen. De te gebruiken codes zijn:
Vermeld met behulp van de desbetreffende codes of de aangifte de beperkte gegevensset bevat. De te gebruiken codes zijn:
Groep 12 — Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen
Vermeld gegevens over het voorafgaand document. Voor de lidstaten van de Europese Unie – Vermeld de gegevens met betrekking tot de afschrijving van de in de betrokken aangifte aangegeven goederen, in verband met de beëindiging van de tijdelijke opslag. Tot deze gegevens behoren de hoeveelheid aan afschrijvingen en de respectieve maateenheid.
Vermeld de referentie voor de tijdelijke opslag of de voorafgaande douaneregeling of desbetreffende douanedocumenten. Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld bij uitvoer gevolgd door douanevervoer het MRN van de uitvoeraangifte. De te gebruiken codes zijn: Vermeld hier het identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document. Indien naar het MRN wordt verwezen als voorafgaand document, moet het referentienummer de volgende structuur hebben:
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven. Veld 3 moet worden ingevuld met een identificator van het bericht in kwestie. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elk bericht dat in de loop van het jaar in het betreffende land is afgehandeld, moet een uniek nummer krijgen voor de regeling in kwestie. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het bevoegde douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen hiervoor de eerste zes tekens gebruiken. Veld 4 moet worden ingevuld met een identificator van de regeling zoals omschreven in onderstaande tabel. Veld 5 moet worden ingevuld met een controlecijfer voor het gehele MRN. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij de registratie van het volledige MRN worden opgespoord. Te gebruiken codes in veld 4 Identificator van de regeling:
Vermeld met behulp van de desbetreffende code het soort document. De te gebruiken codes zijn: De codes zijn opgenomen in de Taric-databank.
Vermeld de code waarmee het soort verpakking wordt gespecificeerd dat relevant is voor de afschrijving van het aantal colli. De te gebruiken codes zijn: Code soort verpakking als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 1.
Vermeld het relevante aantal afgeschreven colli.
Vermeld de relevante maateenheid en -aanduiding van afschrijving. De te gebruiken codes en bijbehorende formaten zijn: Er wordt gebruikgemaakt van de in Taric omschreven maateenheden en -aanduidingen. Het formaat van de maateenheden en -aanduidingen is in dat geval an..4, maar nooit n..4, dat voorbehouden is voor nationale maateenheden en -aanduidingen. Als er geen dergelijke maateenheden en -aanduidingen in Taric zijn opgenomen, kan gebruik worden gemaakt van nationale maateenheden en -aanduidingen volgens het formaat n..4.
Vermeld de relevante afgeschreven hoeveelheid.
Vermeld het artikelnummer zoals aangegeven in het voorafgaand document.
Vermeld aanvullende informatie betreffende het voorafgaand document. Met dit gegevenselement kan de marktdeelnemer eventuele aanvullende informatie over het voorafgaand document verstrekken.
Gebruik dit gegevenselement voor informatie waarvoor de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen niet heeft gespecificeerd in welk veld het moet worden vermeld.
Vermeld de relevante code en, indien van toepassing, de door het betrokken land verstrekte code. De te gebruiken codes en bijbehorende formaten zijn: Aanvullende informatie op douanegebied wordt gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers:
De codes "00200", "20100", "20200" en "20300" worden gebruikt bij papieren en elektronische aangiften voor douanevervoer, indien van toepassing.
Landen kunnen nationale codes vaststellen. Nationale codes moeten het formaat a1an4 hebben.
Indien nodig kan een eventuele toelichting voor de aangegeven code worden verstrekt.
Identificatie- of referentienummer van de voorgelegde documenten van overeenkomstsluitende partijen of internationale documenten of certificaten die de aangifte ondersteunen. Vermeld met behulp van de relevante codes alle in bepaalde specifieke regels vereiste gegevens, samen met de referentiegegevens van de voorgelegde documenten die de aangifte ondersteunen. Identificatie- of referentienummer van de voorgelegde nationale documenten of certificaten die de aangifte ondersteunen.
Vermeld met behulp van de desbetreffende codes het soort document. Vermeld de gegevens met betrekking tot de afschrijving van de in de betrokken aangifte aangegeven goederen, in verband met de uitvoer- en invoervergunningen en certificaten. De te gebruiken codes en bijbehorende formaten zijn: De voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen van overeenkomstsluitende partijen of internationale organisaties die de aangifte voor douanevervoer ondersteunen, moeten worden vermeld in het formaat a1an3. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen alsook van de overeenkomstige codes is in de Taric-databank opgenomen. De voorgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen die de aangifte voor douanevervoer ondersteunen, moeten worden vermeld in het formaat n1an3 (bijvoorbeeld: 2123, 34d5). De vier tekens vormen volgens de eigen nomenclatuur van elk land vastgestelde codes.
Vermeld het volgnummer van het artikel in het bewijsstuk (bv. certificaat, vergunning, document van binnenkomst, enz.) dat overeenkomt met het betrokken artikel.
Vermeld aanvullende informatie betreffende het bewijsstuk. Met dit gegevenselement kan de marktdeelnemer eventuele aanvullende informatie over het bewijsstuk verstrekken.
Referentienummer van eventuele aanvullende aangiften waarop Bewijsstuk, Vervoersdocument of Aanvullende informatie geen betrekking heeft.
Vermeld met behulp van de toepasselijke codes alle in bepaalde specifieke regels vereiste gegevens. De te gebruiken codes en bijbehorende formaten zijn: De codes van de overeenkomstsluitende partijen voor Aanvullende referenties moeten worden vermeld in het formaat a1an3. De lijst van aanvullende referenties en de bijbehorende codes zijn in de Taric-databank opgenomen. Landen kunnen nationale codes vaststellen. De nationale aanvullende referentiecodes moeten worden vermeld in het formaat n1an3, eventueel gevolgd door een identificatienummer of andere herkenbaar kenmerk. De vier tekens vormen volgens de eigen nomenclatuur van elk land vastgestelde codes.
Dit gegevenselement omvat het soort en de referentie van het vervoersdocument.
Voor kolom D3: Dit gegevenselement omvat de referentie van het als aangifte voor douanevervoer gebruikte vervoersdocument.
Vermeld met behulp van de toepasselijke codes het soort document. De te gebruiken codes zijn: De codes zijn opgenomen in de Taric-databank.
Deze registratie betreft het unieke referentienummer van de zending dat de betrokkene aan de betrokken zending heeft toegekend. Het kan de vorm aannemen van een WDO-code (ISO 15459) of een equivalent daarvan. Ze verleent toegang tot onderliggende commerciële gegevens die voor de douane interessant zijn.
Het lokale referentienummer (LRN) moet worden gebruikt. Dit nummer is nationaal gedefinieerd en wordt in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten door de aangever toegewezen om elke afzonderlijke aangifte te identificeren.
Vermeld het referentienummer van alle voor de aangifte en kennisgeving benodigde vergunningen.
Vermeld met behulp van de toepasselijke codes het soort document. De te gebruiken codes zijn: De codes zijn opgenomen in de Taric-databank. Groep 13 – Partijen
Partij die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt. Dit element moet worden verstrekt wanneer het verschilt van de aangever.
Vermeld de volledige naam en, in voorkomend geval, de rechtsvorm van de partij.
Vermeld het EORI-nummer van de afzender of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de betrokken overeenkomstsluitende partij erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de overeenkomstsluitende partij is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt. De te gebruiken codes zijn: Een uniek derdeland-identificatienummer dat aan de betrokken overeenkomstsluitende partij is meegedeeld, is als volgt opgebouwd:
Landcode: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld de naam van de straat in het adres van de partij en het nummer van het gebouw of de ruimte.
Vermeld de code van het land. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld de postcode die bij de betreffende adresgegevens hoort.
Vermeld de naam van de stad in het adres van de partij.
Vermeld de naam van de contactpersoon.
Vermeld het telefoonnummer van de contactpersoon.
Vermeld het e-mailadres van de contactpersoon.
Partij aan wie de goederen worden verzonden. Dit gegevenselement en de subelementen ervan kunnen door alle overeenkomstsluitende partijen op HI-niveau worden aangegeven tot de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578.
Vermeld de volledige naam en, in voorkomend geval, de rechtsvorm van de partij.
Vermeld het EORI-nummer of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Wanneer faciliteiten worden verleend in het kader van een door de betrokken overeenkomstsluitende partij erkend partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven van een derde land, kan dit gegeven bestaan in een uniek derdeland-identificatienummer dat door het betrokken derde land aan de overeenkomstsluitende partij is meegedeeld. Dat nummer kan worden gebruikt wanneer de aangever hierover beschikt. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer zoals omschreven voor G.E. 1302017000 Afzender/Identificatienummer moet worden gebruikt.
Vermeld de naam van de straat in het adres van de partij en het nummer van het gebouw of de ruimte.
Vermeld de code van het land. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3. Voor landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer - code XI is facultatief.
Vermeld de postcode die bij de betreffende adresgegevens hoort.
Vermeld de naam van de stad in het adres van de partij.
Deze informatie wordt vereist als deze verschilt van G.E. 1305000000 Aangever of in voorkomend geval G.E. 1307000000 houder van de regeling douanevervoer.
Vermeld het EORI-nummer van de betrokkene of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer zoals omschreven voor G.E. 1302017000 Afzender/Identificatienummer moet worden gebruikt.
Vermeld de toepasselijke code waarmee de status van de vertegenwoordiger wordt weergegeven. De te gebruiken codes zijn: De status van de vertegenwoordiger wordt aangegeven door een van de volgende codes te vermelden voor zijn volledige naam:
De code 3 is niet relevant voor regelingen douanevervoer.
Vermeld de naam van de contactpersoon.
Vermeld het telefoonnummer van de contactpersoon.
Vermeld het e-mailadres van de contactpersoon.
Vermeld de volledige naam of firmanaam en adresgegevens van de houder van de regeling douanevervoer. Vermeld in voorkomend geval de volledige naam of firmanaam van de gemachtigde vertegenwoordiger die voor rekening van de houder van de regeling de aangifte voor douanevervoer indient.
Vermeld het EORI-nummer van de houder van de regeling douanevervoer of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer zoals omschreven voor G.E. 1302017000 Afzender/Identificatienummer moet worden gebruikt.
Vermeld de naam van de straat in het adres van de partij en het nummer van het gebouw of de ruimte.
Vermeld de code van het land. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld de postcode die bij de betreffende adresgegevens hoort.
Vermeld de naam van de stad in het adres van de partij.
Vermeld de naam van de contactpersoon.
Vermeld het telefoonnummer van de contactpersoon.
Vermeld het e-mailadres van de contactpersoon.
Hier kunnen extra actoren in de toeleveringsketen worden vermeld om aan te tonen dat de hele toeleveringsketen werd bestreken door de marktdeelnemers met een AEO-status. Indien deze gegevensklasse wordt gebruikt, moeten Rol en Identificatienummer worden verstrekt, anders is dit gegevenselement facultatief.
Het EORI-nummer of het unieke derdeland-identificatienummer wordt vermeld wanneer dat nummer aan de partij is toegekend. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer zoals omschreven voor G.E. 1302017000 Afzender/Identificatienummer moet worden gebruikt.
Vermeld de toepasselijke code waarmee de rol van de extra actoren in de toeleveringsketen wordt gespecificeerd. De te gebruiken codes zijn: De volgende partijen kunnen worden opgegeven:
Groep 16 – Plaatsen/Landen/Regio's
Vermeld met behulp van de relevante code het laatste land van bestemming van de goederen. Het land van de laatst bekende bestemming wordt gedefinieerd als het land waarvan op het tijdstip van de vrijgave voor een douaneregeling bekend is dat de goederen er worden afgeleverd. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3. Voor landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer - code XI is facultatief.
Vermeld met behulp van de relevante code het land waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Dit gegevenselement is vereist wanneer het douanekantoor van vertrek een voorgeschreven route heeft omschreven (zie 1617000000 Voorgeschreven route). Identificatie in chronologische volgorde van de landen die op het vervoerstraject van de goederen liggen tussen het land van vertrek en het land van bestemming. Dit omvat ook de landen van vertrek en van bestemming van de goederen.
Vermeld de relevante landcode(s) in de juiste volgorde van het vervoerstraject van de zending. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Identificatie van de zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, het treinstation of een andere plaats waar goederen in het vervoermiddel worden geladen waarmee ze zullen worden vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen. Indien beschikbaar wordt gecodeerde informatie verstrekt voor de identificatie van de plaats. Indien er geen UN/LOCODE beschikbaar is voor de betrokken locatie, wordt de landcode gevolgd door een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de naam van de plaats.
Vermeld wanneer de UN/LOCODE niet beschikbaar is, de landcode van de plaats waar de goederen in het vervoermiddel worden geladen dat wordt gebruikt om de grens van de overeenkomstsluitende partij te overschrijden. De te gebruiken codes zijn: Indien de plaats van lading niet is gecodeerd volgens UN/LOCODE, wordt het land waar de plaats van lading zich bevindt, aangeduid met de landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld de UN/LOCODE voor de plaats waar de goederen in het vervoermiddel worden geladen dat wordt gebruikt om de grens van de overeenkomstsluitende partij te overschrijden. De te gebruiken codes zijn: UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 4.
Vermeld wanneer de UN/LOCODE niet beschikbaar is, de naam van de plaats waar de goederen in het vervoermiddel worden geladen dat wordt gebruikt om de grens van de overeenkomstsluitende partij te overschrijden.
Vermeld met behulp van de toepasselijke codes de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht. Deze plaats is nauwkeurig genoeg omschreven zodat de douane de fysieke controle van de goederen kan uitvoeren. Er moet één soort plaats per keer worden gebruikt.
Gebruik de codes zoals omschreven in de UN/LOCODE-codelijst per land. De te gebruiken codes zijn: UN/LOCODE als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 4.
Vermeld de toepasselijke code die voor het soort plaats is gespecificeerd. De te gebruiken codes zijn: Maak gebruik van de onderstaande codes om het soort plaats aan te duiden:
Vermeld de desbetreffende code voor de identificatie van de plaats. Op basis van het gebruikte kenmerk moet alleen de toepasselijke identificator worden verstrekt. De te gebruiken codes zijn: Gebruik een van de onderstaande identificatoren om de plaats te identificeren:
Indien code "X" (EORI-nummer) of "Y" (vergunningnummer) is gebruikt voor de identificatie van de plaats, en er verschillende plaatsen zijn die verband houden met dat EORI-nummer of vergunningnummer, kan een aanvullende identificator worden gebruikt om de plaats ondubbelzinnig te identificeren.
Vermeld de toepasselijke code van het douanekantoor waar goederen voor verdere douanecontrole beschikbaar zijn.
Vermeld met behulp van de toepasselijke code het referentienummer van het douanekantoor waar de goederen voor verdere douanecontrole beschikbaar zijn. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 1705001000 Douanekantoor van bestemming/Referentienummer.
Vermeld de betreffende coördinaten van wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS) waar goederen beschikbaar zijn.
Vermeld de breedtegraad van de plaats waar de goederen beschikbaar zijn.
Vermeld de lengtegraad van de plaats waar de goederen beschikbaar zijn.
Gebruik het identificatienummer van de marktdeelnemer in wiens bedrijfsruimten de goederen kunnen worden gecontroleerd.
Vermeld het EORI-nummer of het bedrijfsidentificatienummer van de vergunninghouder in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer zoals omschreven voor G.E. 1302017000 Afzender/Identificatienummer moet worden gebruikt.
Vermeld het nummer van de vergunning van de betrokken plaats.
Vermeld in geval van meerdere bedrijfsruimten de relevante code, indien deze beschikbaar is, om de plaats die gekoppeld is aan een EORI-nummer, een bedrijfsidentificatie in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer of een vergunning, preciezer te bepalen.
Vermeld de relevante straat en het relevante nummer.
Vermeld de code van het land. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld de postcode die bij de betreffende adresgegevens hoort.
Vermeld de naam van de stad in het adres van de partij.
Deze subklasse kan worden gebruikt wanneer de plaats van de goederen met de postcode en zo nodig aangevuld met het huisnummer kan worden bepaald.
Vermeld de code van het land. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld de toepasselijke postcode die bij de betreffende plaats van de goederen hoort.
Vermeld het huisnummer voor de desbetreffende plaats van de goederen.
Vermeld de naam van de contactpersoon.
Vermeld het telefoonnummer van de contactpersoon.
Vermeld het e-mailadres van de contactpersoon.
Vermeld met behulp van de toepasselijke codes of de voorgeschreven route is toegepast. De voorgeschreven route beschrijft de route waarlangs de goederen moeten worden overgebracht van het douanekantoor van vertrek naar het douanekantoor van bestemming, via een economisch verantwoorde route. De te gebruiken codes zijn: De desbetreffende codes zijn:
Groep 17 – Douanekantoren
Vermeld met behulp van de toepasselijke code het referentienummer van het douanekantoor waar het douanevervoer aanvangt. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 1705001000 Douanekantoor van bestemming/Referentienummer.
Vermeld de code van het voorziene douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van binnenkomst in het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij wanneer de goederen onder de regeling douanevervoer worden vervoerd, of van het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van uitgang uit het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij wanneer de goederen dat gebied tijdens het douanevervoer verlaten via een grens tussen die overeenkomstsluitende partij en een derde land. Vermeld met behulp van de toepasselijke code het referentienummer van het betrokken douanekantoor. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 1705001000
Vermeld met behulp van de toepasselijke code het referentienummer van het douanekantoor waar het douanevervoer eindigt. De te gebruiken codes en bijbehorende formaten zijn: De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:
Voorbeeld: BEBRU000: BE = ISO 3166 voor België, BRU = UN/LOCODE-plaatsnaam voor de stad Brussel, en 000 omdat de onderverdeling niet wordt gebruikt.
Vermeld met behulp van de toepasselijke code het referentienummer van het betrokken douanekantoor. Dit gegevenselement is vereist wanneer de aangifte voor douanevervoer wordt gecombineerd met een summiere aangifte bij uitgaan. Vermeld de code voor het voorziene douanekantoor waar het douanevervoer het veiligheidsgebied verlaat. Voor lidstaten van de Europese Unie – dit gegevenselement is niet vereist wanneer het douanevervoer niet aansluit op de regeling uitvoer. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 1705001000 Douanekantoor van bestemming/Referentienummer. Groep 18 — Identificatie van de goederen
Vermeld de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel van de aangifte betrekking heeft. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking. Wanneer de nettomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
Het verdient aanbeveling een nettomassa van minder dan 1 kg te vermelden als "0", gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke "0" aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 milligram en 0,000654 = 654 milligram).
De brutomassa is het gewicht van de in de aangifte vermelde goederen, inclusief verpakking maar exclusief transportmaterieel. Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
Het verdient aanbeveling een brutomassa van minder dan 1 kg te vermelden als "0", gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke "0" aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 milligram of 0,000654 voor een verpakking van 654 milligram). Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft. Wanneer de aangifte verschillende artikelen bevat en het goederen betreft die zodanig zijn verpakt dat het onmogelijk is de brutomassa van de goederen met betrekking tot een artikel te bepalen, hoeft de totale brutomassa alleen op rubriekniveau te worden ingevuld.
Wanneer de aangever de CUS-code voor chemische stoffen en preparaten verstrekt, kunnen de landen afzien van de eis een nauwkeurige omschrijving van de goederen te verstrekken. Hieronder wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Wanneer de goederencode moet worden verstrekt, moet de omschrijving zodanig nauwkeurig zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld.
Dit gegevenselement heeft betrekking op de gegevens van de verpakking van de goederen waarop de aangifte of kennisgeving betrekking heeft.
De code die het soort verpakking specificeert. De te gebruiken codes zijn: Code soort verpakking als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 1.
Het totale aantal colli op basis van de kleinste externe verpakkingseenheid. Dit is het aantal artikelen dat zodanig is verpakt dat ze niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of het aantal stuks, indien onverpakt. Deze informatie wordt niet verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn.
Vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen.
Het Customs Union and Statistics (CUS)-nummer is de identificator die in het kader van de Europese douanelijst van chemische stoffen (Ecics) voornamelijk aan chemische stoffen en preparaten wordt toegekend. De aangever kan deze code vrijwillig verstrekken wanneer er geen maatregel in de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen bestaat voor de betrokken goederen, d.w.z. wanneer het minder belastend is deze code te verstrekken dan het product volledig te omschrijven. De te gebruiken codes zijn: CUS-code als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 9.
Ten minste de code van de onderverdeling van het geharmoniseerd systeem wordt gebruikt.
Vermeld de code van de onderverdeling van het geharmoniseerde systeem (GS-code van zes cijfers). De te gebruiken codes zijn: De codes zijn opgenomen in de Taric-databank.
Vermeld de twee aanvullende cijfers van de code van de gecombineerde nomenclatuur indien de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen dit vereist. De te gebruiken codes zijn: De codes zijn opgenomen in de Taric-databank. Groep 19 — Vervoersinformatie (wijzen, middelen en uitrusting)
Vermeld met behulp van de relevante code de veronderstelde situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de overeenkomstsluitende partij op basis van de informatie die beschikbaar is op het tijdstip waarop de formaliteiten voor het douanevervoer worden vervuld. De te gebruiken codes zijn: Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante code de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de overeenkomstsluitende partij naar verwachting zullen verlaten. De te gebruiken codes zijn: Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante code de vervoerswijze bij vertrek. De te gebruiken codes zijn: Gebruik de in deze titel vermelde codes voor G.E. 1903000000 Vervoerswijze aan de grens.
Dit gegeven bestaat in het IMO-scheepsidentificatienummer of het uniek Europees scheepsidentificatienummer (ENI-code) voor het vervoer over zee of over de binnenwateren. Voor andere vervoerswijzen is de identificatie:
Wanneer goederen door middel van een aanhangwagen en een trekker worden vervoerd, vermeld de kentekenplaten van zowel aanhangwagen als trekker. Vermeld het kenteken van de aanhangwagen wanneer het kenteken van de trekker niet bekend is.
Vermeld met behulp van de toepasselijke code het soort identificatienummer. De te gebruiken codes zijn: Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Vermeld met behulp van de relevante code de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het voertuig waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn) waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip van de formaliteiten voor douanevervoer. Wanneer goederen door middel van een aanhangwagen en een trekker worden vervoerd, vermeld de nationaliteit van zowel aanhangwagen als trekker. Vermeld de nationaliteit van de aanhangwagen wanneer de nationaliteit van de trekker niet bekend is. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Vermeld voor elke container het (de) artikelnummer(s) van de goederen die in deze container worden vervoerd.
Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de container. Voor een andere vervoerswijze dan door de lucht is een container een speciale bak voor het vervoer van vracht, verstevigd en stapelbaar en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen. Bij luchtvervoer zijn containers speciale bakken voor het vervoer van vracht, verstevigd en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen. In het kader van dit gegevenselement worden voor weg- en spoorvervoer gebruikte wissellaadbakken en opleggers als containers beschouwd. Voor onder de norm ISO 6346 vallende containers wordt, indien van toepassing, naast het identificatienummer van de container ook de door het Internationale bureau voor containers en intermodaal transport (BIC) toegewezen identificator (code) verstrekt. Voor wissellaadbakken en opleggers wordt de met de Europese norm EN 13044 geïntroduceerde ILU-code voor intermodale laadbakken gebruikt.
Vermeld met behulp van de relevante code het referentienummer van het kantoor waar het actieve vervoermiddel de grens van de overeenkomstsluitende partij overschrijdt. De te gebruiken codes zijn: Het identificatienummer van het douanekantoor dient de structuur te volgen die is omschreven in G.E. 1705001000 Douanekantoor van bestemming/Referentienummer.
Vermeld de identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel waarmee de grens van de overeenkomstsluitende partij wordt overschreden. Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip bijvoorbeeld is het actieve vervoermiddel het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker. Naargelang het betrokken vervoermiddel worden de volgende gegevens betreffende de identiteit vermeld:
Vermeld met behulp van de relevante code het soort identificatienummer. De te gebruiken codes zijn: Voor het soort identificatie moeten de codes zoals omschreven in deze titel voor G.E. 1905061000 Vertrek vervoermiddel/Soort identificatie worden gebruikt.
Vermeld met behulp van de toepasselijke code de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de grens van de overeenkomstsluitende partij wordt overschreden. Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip bijvoorbeeld is het actieve vervoermiddel het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker. De te gebruiken codes zijn: Landcode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 3.
Identificatie van het door het vervoermiddel afgelegde traject, bv. het reisnummer, IATA-vluchtnummer, of ritnummer, indien van toepassing. Voor vervoer door de lucht worden in situaties waarin de luchtvaartmaatschappij goederen vervoert volgens een code-sharingregeling of soortgelijke overeenkomst met partners, de vluchtnummers van de partners gebruikt.
Vermeld het aantal verzegelingen die eventueel aan het hulpmiddel bij het vervoer zijn aangebracht.
Deze gegevens moeten worden verstrekt als een toegelaten afzender een aangifte indient waarvoor zijn vergunning het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model verplicht stelt, of indien een houder van de regeling douanevervoer toestemming heeft gekregen om een verzegeling van een bijzonder model te gebruiken. Groep 99 – Overige gegevenselementen (statistische gegevens, zekerheidstellingen, tariefgegevens)
Vermeld met behulp van de toepasselijke code het voor het douanevervoer gebruikte soort zekerheidstelling. De te gebruiken codes zijn: Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
Vermeld het zekerheidsreferentienummer.
Vermeld de toegangscode.
Vermeld met behulp van de toepasselijke code de valuta waarin het te dekken bedrag is vastgesteld. De te gebruiken codes zijn: Valutacode als bedoeld in inleidende aantekening 8, punt 2.
Vermeld het bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan of is ontstaan met betrekking tot de bepaalde aangifte, en die dus door de zekerheid moet worden gedekt.
Vermeld het referentienummer van de andere zekerheid die voor de transactie is gebruikt. TITEL IV VERMELDINGEN IN DE VERSCHILLENDE TALEN MET BIJBEHORENDE CODE
|
8) |
Bijlage B6 bis wordt geschrapt. |
(*1) De kardinaliteit van het aantal verzegelingen moet worden begrepen in samenhang met het hulpmiddel bij het vervoer, d.w.z. 1x per container.
(*2) Voor de lidstaten van de Europese Unie.
BIJLAGE C
Aanhangsel IV van de overeenkomst wordt vervangen door:
"AANHANGSEL IV
WEDERZIJDSE BIJSTAND VOOR DE INVORDERING VAN SCHULDVORDERINGEN
Onderwerp
Artikel 1
In dit aanhangsel zijn bepalingen vastgesteld voor de invordering in elk land van de in artikel 3 bedoelde schuldvorderingen die in een ander land ontstaan. De uitvoeringsbepalingen zijn in bijlage I bij dit aanhangsel opgenomen.
Definities
Artikel 2
In dit aanhangsel wordt verstaan onder:
— |
"verzoekende autoriteit", de bevoegde autoriteit van een land dat een verzoek om bijstand in verband met een in artikel 3 bedoelde schuldvordering indient; |
— |
"aangezochte autoriteit", de bevoegde autoriteit van een land dat een verzoek om bijstand ontvangt. |
Toepassingsgebied
Artikel 3
Dit aanhangsel is van toepassing op:
a) |
alle vorderingen uit hoofde van een in artikel 3, punt l), van aanhangsel I bedoelde schuld die opeisbaar zijn in verband met een vervoer onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer dat na de inwerkingtreding van onderhavig aanhangsel is begonnen; |
b) |
de kosten en interesten verbonden aan de invordering van de vorenbedoelde schuldvordering. |
Verzoek om inlichtingen
Artikel 4
1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit haar alle inlichtingen die zij nodig kan hebben voor de invordering van een schuldvordering.
Teneinde zich deze inlichtingen te verschaffen, maakt de aangezochte autoriteit gebruik van de bevoegdheden waarin is voorzien bij de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de invordering van soortgelijke schuldvorderingen die ontstaan in het land waar zij gevestigd is.
2. Het verzoek om inlichtingen moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
a) |
naam, adres en andere gegevens die relevant zijn voor de identificatie van de persoon op wie de te verstrekken inlichtingen betrekking hebben; |
b) |
informatie over de schuldvordering(en), zoals de aard en het bedrag van de schuldvordering; |
c) |
andere gegevens, indien nodig. |
3. De aangezochte autoriteit is niet gehouden inlichtingen te verstrekken:
a) |
welke zij niet zou kunnen verkrijgen voor de invordering van soortgelijke schuldvorderingen die ontstaan in het land waar zij gevestigd is; |
b) |
waarmee een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim zou worden onthuld; of |
c) |
waarvan de bekendmaking de veiligheid in gevaar zou kunnen brengen of de openbare orde zou kunnen verstoren in het land waarin zij is gevestigd. |
4. De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit in kennis van de redenen voor de afwijzing van een verzoek om inlichtingen.
5. De krachtens dit artikel verkregen inlichtingen mogen uitsluitend ter uitvoering van deze overeenkomst worden gebruikt en genieten in het ontvangende land dezelfde bescherming als de nationale wetgeving van dat land soortgelijke inlichtingen biedt. Het gebruik van dergelijke inlichtingen voor andere doeleinden mag uitsluitend geschieden met schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit die ze heeft verstrekt en met inachtneming van alle door deze autoriteit opgelegde beperkingen.
6. Het verzoek om inlichtingen wordt gedaan met gebruikmaking van het formulier in bijlage II bij dit aanhangsel.
Verzoek tot notificatie
Artikel 5
1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit geeft de aangezochte autoriteit, overeenkomstig de rechtsvoorschriften met betrekking tot de notificatie van soortgelijke akten of besluiten die van toepassing zijn in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, de geadresseerde kennis van alle akten en besluiten, met inbegrip van gerechtelijke akten en besluiten, die zijn uitgevaardigd door het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is en die betrekking hebben op een schuldvordering en/of de invordering daarvan.
2. Het verzoek tot notificatie moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
a) |
naam, adres en andere gegevens die relevant zijn voor de identificatie van de geadresseerde; |
b) |
de aard en het onderwerp van de te notificeren akte of het te notificeren besluit; |
c) |
inlichtingen over de schuldvordering(en); zoals de aard en het bedrag van de schuldvordering |
d) |
andere gegevens, indien nodig. |
2 bis. De verzoekende autoriteit doet alleen een verzoek tot notificatie wanneer zij niet kan notificeren in het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, volgens de regels voor de notificatie van het betrokken stuk of wanneer een dergelijke notificatie tot onevenredige moeilijkheden zou leiden.
3. De aangezochte autoriteit brengt de verzoekende autoriteit onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan het verzoek tot notificatie is gegeven en, meer in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit de geadresseerde ter kennis is gebracht.
4. Het verzoek tot notificatie wordt gedaan met gebruikmaking van het formulier in bijlage III bij dit aanhangsel.
Verzoek tot invordering
Artikel 6
1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit vordert de aangezochte autoriteit schuldvorderingen in die zijn onderworpen aan voorschriften op grond waarvan zij kunnen worden ingevorderd overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de invordering van soortgelijke schuldvorderingen die ontstaan in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.
2. Te dien einde wordt elke schuldvordering waarvoor een verzoek tot invordering wordt ingediend, behandeld als een schuldvordering van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, behalve in gevallen waarin artikel 12 van toepassing is.
Artikel 7
1. Het door de verzoekende autoriteit aan de aangezochte autoriteit gerichte verzoek tot invordering van een schuldvordering dient vergezeld te gaan van een officieel of voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel die is afgegeven in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is en, in voorkomend geval, van het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van andere voor de invordering benodigde documenten.
2. De verzoekende autoriteit kan een verzoek tot invordering alleen indienen:
a) |
indien de schuldvordering en/of de executoriale titel niet betwist worden in het land waar zij gevestigd is; |
b) |
wanneer zij, in het land waar zij gevestigd is, de op basis van de in lid 1 genoemde titel uitvoerbare invorderingsprocedure heeft ingeleid en de genomen maatregelen niet tot volledige betaling van de schuldvordering hebben geleid; |
c) |
indien het bedrag van de schuld meer is dan 1 500 EUR. De tegenwaarde in nationale munt van de in dit aanhangsel bedoelde bedragen in EUR wordt berekend overeenkomstig artikel 22 van aanhangsel II. |
3. Het verzoek tot invordering moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
a) |
naam, adres en andere gegevens die relevant zijn voor de identificatie van de betrokkene; |
b) |
juiste aard van de schuldvordering(en); |
c) |
bedrag van de schuldvordering(en); |
d) |
andere gegevens, indien nodig |
e) |
een verklaring van de verzoekende autoriteit waarin de datum is aangegeven met ingang waarvan de tenuitvoerlegging kan plaatsvinden volgens de rechtsvoorschriften die van toepassing zijn in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is en waarin wordt bevestigd dat aan de in lid 2 gestelde voorwaarden is voldaan. |
4. Zodra de verzoekende autoriteit kennis krijgt van enige ter zake dienende informatie omtrent de aanleiding tot het verzoek om invordering, doet zij deze aan de aangezochte autoriteit toekomen.
Artikel 8
De executoriale titel van de schuldvordering wordt, in voorkomend geval, volgens de bepalingen welke van toepassing zijn in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, bekrachtigd, erkend, aangevuld of vervangen door een op het grondgebied van dat land geldige executoriale titel.
De bekrachtiging, erkenning, aanvulling of vervanging van de titel moeten zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek tot invordering geschieden. Zij kunnen niet worden geweigerd indien de executoriale titel die geldig is in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, volgens de ter zake geldende voorschriften is opgesteld.
Ingeval het vervullen van één van deze formaliteiten aanleiding geeft tot een onderzoek of betwisting in verband met de schuldvordering en/of de door de verzoekende autoriteit afgegeven executoriale titel, is artikel 12 van toepassing.
Artikel 9
1. De invordering geschiedt in de valuta van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.
2. Indien de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is dit toelaten, kan de aangezochte autoriteit de debiteur uitstel van betaling verlenen of betaling in termijnen toestaan. De interesten die wegens dit uitstel van betaling door de aangezochte autoriteit zijn geïnd, worden aan de verzoekende autoriteit overgemaakt.
Alle andere interesten die wegens niet tijdige betaling worden geïnd krachtens de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, worden eveneens aan de verzoekende autoriteit overgemaakt.
Artikel 10
In te vorderen schuldvorderingen genieten geen enkel voorrecht in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.
Artikel 11
De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het gevolg dat zij aan het verzoek tot invordering heeft gegeven.
Geschillen
Artikel 12
1. Indien, in de loop van de invorderingsprocedure, de schuldvordering en/of de executoriale titel die is afgegeven in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, door een belanghebbende worden betwist, maakt laatstgenoemde de zaak aanhangig bij de bevoegde instantie van het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, overeenkomstig de in dit laatste land geldende rechtsregels. Deze maatregel dient door de verzoekende autoriteit ter kennis te worden gebracht van de aangezochte autoriteit. De belanghebbende kan deze maatregel eveneens ter kennis brengen van de aangezochte autoriteit.
2. Zodra de aangezochte autoriteit de in lid 1 bedoelde kennisgeving heeft ontvangen, hetzij van de verzoekende autoriteit, hetzij van de belanghebbende, schorst zij de tenuitvoerleggingsprocedure in afwachting van de beslissing van de ter zake bevoegde instantie.
2 bis. De aangezochte autoriteit kan, indien zij zulks nodig acht en onverminderd het bepaalde in artikel 13, conservatoire maatregelen nemen om de invordering te waarborgen, voor zover de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn in het land waar zij gevestigd is, het nemen van dergelijke maatregelen ten aanzien van soortgelijke schuldvorderingen toestaan.
3. Wanneer de tenuitvoerleggingsmaatregelen die worden genomen in het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, worden aangevochten, wordt de zaak bij de bevoegde instanties van dat land aanhangig gemaakt overeenkomstig de aldaar geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.
4. Wanneer de bevoegde instantie waarbij de zaak overeenkomstig het bepaalde in lid 1 aanhangig is gemaakt, een gewone of een administratieve rechtbank is, vormt de uitspraak van deze rechtbank, voor zover zij gunstig is voor de verzoekende autoriteit en zij de invordering van de schuldvordering mogelijk maakt in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, de "executoriale titel" in de zin van de artikelen 6, 7 en 8 en wordt de schuldvordering op grond van deze uitspraak ingevorderd.
Verzoek om conservatoire maatregelen
Artikel 13
1. Op verzoek van de verzoekende autoriteit gaat de aangezochte autoriteit, voor zover dat krachtens haar nationale recht is toegestaan en overeenkomstig haar administratieve praktijk, over tot het nemen van conservatoire maatregelen om de invordering te waarborgen wanneer een schuldvordering of de titel voor het nemen van executiemaatregelen in het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd bij de indiening van het verzoek wordt betwist, of wanneer voor de schuldvordering nog geen titel voor het nemen van executiemaatregelen in het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, bestaat, voor zover conservatoire maatregelen uit hoofde van het nationaal recht en de administratieve praktijk in dit land in een soortgelijke situatie ook genomen kunnen worden.
1 bis Het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen kan vergezeld gaan van andere documenten met betrekking tot de schuldvorderingen, die zijn afgegeven in het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd.
2. Voor de tenuitvoerlegging van de eerste alinea zijn artikel 6, artikel 7, leden 3 en 4, en de artikelen 8, 11, 12 en 14 van overeenkomstige toepassing.
3. Voor het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen wordthet formulier in bijlage IV bij dit aanhangsel gebruikt.
Uitzonderingen
Artikel 14
De aangezochte autoriteit is niet gehouden:
a) |
de in de artikelen 6 tot en met 13 bedoelde bijstand te verlenen indien de invordering van de schuldvordering, wegens de situatie waarin de debiteur zich bevindt, ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou kunnen veroorzaken in het land waar zij gevestigd is, voor zover de in dit land geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen een dergelijke uitzondering voor nationale schuldvorderingen toestaan; |
b) |
een verzoek tot invordering van een schuldvordering te aanvaarden indien deze van oordeel blijft dat dit de openbare orde zou kunnen verstoren of andere wezenlijke belangen van dat land zou kunnen schaden; |
c) |
een schuldvordering in te vorderen wanneer de verzoekende autoriteit, op het grondgebied van het land waar zij gevestigd is, niet alle middelen tot invordering van de genoemde schuldvordering heeft uitgeput; |
d) |
bijstand te verlenen indien het totale bedrag van de schuldvorderingen waarvoor om bijstand wordt verzocht, lager is dan 1 500 EUR. |
De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit in kennis van de redenen voor de weigering van een verzoek om bijstand.
Artikel 15
1. Vraagstukken in verband met verjaringstermijnen worden uitsluitend geregeld door de wetten van het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is.
2. De naar aanleiding van een verzoek om bijstand door de aangezochte autoriteit genomen maatregelen tot invordering van schuldvorderingen die, indien zij door de verzoekende autoriteit waren genomen, tot gevolg zouden hebben gehad dat de verjaringstermijn zou zijn opgeschort, onderbroken of verlengd volgens de rechtsvoorschriften die van toepassing zijn in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, worden, wat dit gevolg betreft, beschouwd als in het laatstgenoemde land te zijn genomen.
3. De verzoekende autoriteit en de aangezochte autoriteit stellen elkaar in kennis van iedere maatregel die de verjaringstermijn van de schuldvordering waarvoor de invorderingsmaatregelen of conservatoire maatregelen zijn gevraagd, onderbreekt, opschort of verlengt of die zulks tot gevolg kan hebben.
Vertrouwelijke informatie
Artikel 16
De voor de toepassing van het bepaalde in dit aanhangsel aan de aangezochte autoriteit toegezonden documenten en inlichtingen mogen door deze autoriteit slechts worden meegedeeld aan:
a) |
de in het verzoek om bijstand vermelde persoon; |
b) |
de personen en autoriteiten die belast zijn met de invordering van de schuldvorderingen, en uitsluitend voor dat doel; |
c) |
de gerechtelijke instanties die zaken in verband met de invordering van de schuldvorderingen behandelen. |
Talen
Artikel 17
1. Verzoeken om bijstand en daarmee verband houdende stukken dienen vergezeld te gaan van een vertaling in de officiële taal of één van de officiële talen van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, dan wel in een andere voor deze autoriteit aanvaardbare taal.
2. Inlichtingen en andere gegevens worden door de aangezochte autoriteit aan de verzoekende autoriteit meegedeeld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land waar de aangezochte autoriteit is gevestigd of in een andere tussen de verzoekende en de aangezochte autoriteit overeengekomen taal.
Kosten
Artikel 18
1. De betrokken landen brengen geen kosten in rekening voor de bijstand die zij elkaar overeenkomstig het bepaalde in dit aanhangsel verlenen.
Wanneer de invordering evenwel tot een bijzonder probleem leidt, zeer hoge kosten veroorzaakt of verband houdt met de georganiseerde misdaad, kunnen de verzoekende en de aangezochte autoriteit per geval specifieke afspraken maken over de modaliteiten van de vergoeding.
2. Niettegenstaande lid 1, blijft het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, ten aanzien van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, aansprakelijk voor de geldelijke gevolgen van eisen die niet gerechtvaardigd blijken te zijn, zowel wat de gegrondheid van de schuldvordering als wat de geldigheid van de door de verzoekende autoriteiten afgegeven titel betreft.
Bevoegde autoriteiten
Artikel 19
De landen stellen de Commissie in kennis van hun bevoegde autoriteiten die gemachtigd zijn verzoeken om bijstand in te dienen of te ontvangen, en delen elkaar alle latere wijzigingen mee.
De Commissie stelt de ontvangen informatie ter beschikking aan de andere landen.
Artikelen 20, 21 en 22
(Dit aanhangsel bevat geen artikelen 20, 21 en 22.)
Slotbepalingen
Artikel 23
De bepalingen van dit aanhangsel beletten niet dat de afzonderlijke landen elkaar nu of in de toekomst meer intensieve bijstand kunnen verlenen in het kader van enige overeenkomst of regeling, met inbegrip van die welke betrekking hebben op de notificatie van gerechtelijke of buitengerechtelijke akten.
Artikelen 24, 25 en 26
(Dit aanhangsel bevat geen artikelen 24, 25 en 26.)
BIJLAGEN BIJ AANHANGSEL IV
BIJLAGE I
UITVOERINGSBEPALINGEN
TITEL I
Toepassingsgebied
Artikel 1
1. In deze bijlage zijn bepalingen vastgesteld ter uitvoering van aanhangsel IV.
2. Bovendien zijn in deze bijlage bepalingen voor de omrekening en de overmaking van ingevorderde bedragen vastgesteld.
TITEL II
Algemene bepalingen
Artikel 1 bis
1. De verzoekende autoriteit kan een verzoek om bijstand indienen voor een of meer schuldvorderingen mits deze van dezelfde persoon invorderbaar zijn.
2. Een verzoek om inlichtingen, tot notificatie, tot invordering of om conservatoire maatregelen kan betrekking hebben op de volgende personen:
a) |
de debiteur of debiteuren; |
b) |
hetzij enige andere persoon die gehouden is de schuldvordering te voldoen krachtens de bepalingen die van toepassing zijn in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is. |
Wanneer de verzoekende autoriteit ervan op de hoogte is dat een derde persoon goederen onder zich heeft die aan één van de in de voorgaande alinea genoemde personen toebehoren, kan het verzoek eveneens op deze derde persoon betrekking hebben.
3. Indien de aangezochte autoriteit een verzoek om bijstand niet in behandeling wil nemen, geeft zij de verzoekende autoriteit kennis van de redenen van haar weigering, onder vermelding van de bepalingen van artikel 4, lid 3, van aanhangsel IV waarop zij haar weigering steunt. Deze kennisgeving wordt door de aangezochte autoriteit gedaan zodra zij haar besluit heeft genomen, maar in elk geval binnen één maand na de datum van de kennisgeving van ontvangst van het verzoek.
4. In een verzoek om inlichtingen, tot notificatie, tot invordering of om conservatoire maatregelen wordt steeds aangegeven of er een soortgelijk verzoek tot een andere autoriteit werd gericht.
TITEL III
Verzoek om informatie
Artikel 2
Het in artikel 4 van aanhangsel IV bedoelde verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ingediend volgens het in bijlage II opgenomen model. Het wordt voorzien van het officiële stempel van de verzoekende autoriteit en ondertekend door een onder deze autoriteit ressorterende functionaris die gemachtigd is een dergelijk verzoek in te dienen.
(Deze bijlage bevat geen artikel 3.)
Artikel 4
De aangezochte autoriteit bevestigt zo spoedig mogelijk schriftelijk (b.v. per e-mail of fax) de ontvangst van het verzoek om inlichtingen, maar in elk geval binnen zeven dagen na de ontvangst van een dergelijk verzoek.
Bij ontvangst van het verzoek vraagt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit, indien nodig, aanvullende gegevens te verstrekken. De verzoekende autoriteit verstrekt alle noodzakelijke aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.
Artikel 5
1. De aangezochte autoriteit deelt de verzoekende autoriteit de gevraagde inlichtingen mee zodra deze zijn verkregen.
2. Indien al de gevraagde inlichtingen of een gedeelte daarvan niet zijn verkregen binnen een, gelet op de omstandigheden van het geval in kwestie, redelijke termijn, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan in kennis onder opgave van de redenen hiervoor.
3. In elk geval stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit zes maanden na de datum van de kennisgeving van ontvangst van het verzoek in kennis van het resultaat van het onderzoek dat zij heeft verricht om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen.
4. Al naargelang de inlichtingen die haar door de aangezochte autoriteit worden meegedeeld, kan de verzoekende autoriteit laatstgenoemde vragen haar onderzoek voort te zetten. Dit verzoek wordt schriftelijk gedaan (b.v. per e-mail of fax) binnen twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van het door de aangezochte autoriteit ingestelde onderzoek. Het wordt door de aangezochte autoriteit behandeld overeenkomstig de bepalingen welke op het oorspronkelijke verzoek van toepassing waren.
(Deze bijlage bevat geen artikel 6.)
Artikel 7
De verzoekende autoriteit kan het verzoek om inlichtingen dat zij tot de aangezochte autoriteit heeft gericht te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking wordt de aangezochte autoriteit schriftelijk ter kennis gebracht (b.v. per e-mail of fax).
TITEL IV
Verzoek tot notificatie
Artikel 8
Het in artikel 5 van aanhangsel IV bedoelde verzoek tot notificatie wordt schriftelijk in tweevoud ingediend met gebruikmaking van het in bijlage III opgenomen formulier. Het wordt voorzien van het officiële stempel van de verzoekende autoriteit en ondertekend door een onder deze autoriteit ressorterende functionaris die gemachtigd is een dergelijk verzoek in te dienen.
Het in de voorgaande alinea bedoelde verzoek gaat vergezeld van twee afschriften van de akte of het besluit waarvan notificatie wordt gevraagd.
Artikel 9
Het verzoek tot notificatie kan betrekking hebben op elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die, overeenkomstig de bepalingen welke van kracht zijn in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, kennis dient te dragen van een akte of besluit die op deze persoon betrekking heeft.
Artikel 10
1. Onmiddellijk na de ontvangst van het verzoek tot notificatie neemt de aangezochte autoriteit de nodige maatregelen om deze notificatie te doen plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn in het land waar zij gevestigd is.
Indien nodig verzoekt de aangezochte autoriteit, onverminderd de in het verzoek tot notificatie vermelde uiterste datum voor de notificatie, de verzoekende autoriteit om aanvullende gegevens.
De verzoekende autoriteit verstrekt alle aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.
2. De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit in kennis van de datum van de notificatie zodra deze heeft plaatsgevonden. Deze kennisgeving geschiedt door terugzending aan de verzoekende autoriteit van één van de exemplaren van haar verzoek waarin de op de ommezijde voorkomende verklaring naar behoren is ingevuld.
TITEL V
Verzoek tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen
Artikel 11
1. Het verzoek tot invordering van een schuldvordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen als bedoeld in de artikelen 6 en 13 van aanhangsel IV wordt schriftelijk ingediend met gebruikmaking van het in bijlage IV opgenomen formulier. Dit verzoek, dat een verklaring omvat waaruit blijkt dat aan de in aanhangsel IV genoemde voorwaarden voor het inleiden van de procedure van wederzijdse bijstand in het betrokken geval is voldaan, wordt voorzien van het officiële stempel van de verzoekende autoriteit en ondertekend door een onder deze autoriteit ressorterende functionaris die gemachtigd is een dergelijk verzoek in te dienen.
2. De bij het verzoek gevoegde titel voor het nemen van executiemaatregelen in het land waar de aangezochte autoriteit is gevestigd, wordt door of onder de verantwoordelijkheid van de verzoekende autoriteit ingevuld op basis van de oorspronkelijke titel voor het nemen van executiemaatregelen in het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd.
2 bis. De titel voor het nemen van executiemaatregelen kan voor meer dan één schuldvordering worden afgegeven mits het één en dezelfde persoon betreft.
Voor de toepassing van de artikelen 12 tot en met 19 worden alle vorderingen die onder één en dezelfde executoriale titel vallen, geacht één enkele schuldvordering te vormen.
(Deze bijlage bevat geen artikel 12.)
Artikel 13
1. De verzoekende autoriteit vermeldt de bedragen van de in te vorderen schuldvordering, zowel in de munteenheid van het land waar zij gevestigd is, als in de munteenheid van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.
2. De voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 te gebruiken wisselkoers is de laatste verkoopkoers die op de datum van ondertekening van het verzoek wordt genoteerd op de meest representatieve wisselmarkt of wisselmarkten van het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is.
Artikel 14
1. De aangezochte autoriteit bevestigt zo spoedig mogelijk schriftelijk (b.v. per e-mail of fax) de ontvangst van het verzoek tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen, maar in elk geval binnen zeven dagen na de ontvangst daarvan.
2. De aangezochte autoriteit kan de verzoekende autoriteit, indien nodig, vragen aanvullende gegevens te verstrekken of de titel voor het nemen van executiemaatregelen in het aangezochte land te vervolledigen. De verzoekende autoriteit verstrekt alle noodzakelijke aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.
Artikel 15
1. Wanneer de schuldvordering of een gedeelte daarvan niet binnen een voor het betrokken geval redelijke termijn kan worden ingevorderd of geen conservatoire maatregelen kunnen worden genomen, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan met opgave van redenen in kennis.
Al naar gelang van de inlichtingen die haar door de aangezochte autoriteit worden meegedeeld, kan de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit vragen de procedure tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen voort te zetten. Dit verzoek wordt schriftelijk gedaan (b.v. per e-mail of fax) binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van de door de aangezochte autoriteit ingestelde procedure tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen. Het wordt door de aangezochte autoriteit behandeld overeenkomstig de bepalingen welke op het oorspronkelijke verzoek van toepassing waren.
2. Uiterlijk aan het einde van elke termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de ontvangst van het verzoek stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit in kennis van de stand van zaken of het resultaat van de procedure inzake de invordering of de conservatoire maatregelen.
3. Voor zover de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in het land waar de aangezochte autoriteit is gevestigd de overeenkomstig artikel 12, lid 2 bis, van aanhangsel IV gevraagde conservatoire maatregelen of invorderingsmaatregelen niet toestaan, stelt deze aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen één maand na de ontvangst van de in artikel 14, lid 1, bedoelde mededeling in kennis.
Artikel 16
Elke rechtsvordering tot betwisting van de schuldvordering of de daarop betrekking hebbende executoire titel die wordt ingesteld in het land waar de verzoekende autoriteit gevestigd is, wordt door deze autoriteit schriftelijk (b.v. per e-mail of fax) aan de aangezochte autoriteit meegedeeld, onmiddellijk nadat zij van de genoemde rechtsvordering in kennis is gesteld.
Artikel 17
1. Indien het verzoek tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen door het voldoen van de schuldvordering, de annulering daarvan of om enige andere reden zijn bestaansgrond verliest, stelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit daarvan onmiddellijk schriftelijk (b.v. per e-mail of fax) in kennis, zodat laatstgenoemde autoriteit de door haar ingeleide procedure kan beëindigen.
2. Wanneer het bedrag van de schuldvordering die aanleiding was tot het verzoek tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen om enige reden wordt gewijzigd, stelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit daarvan onmiddellijk schriftelijk (b.v. per e-mail of fax) in kennis.
Indien de wijziging een verlaging van het bedrag van de schuldvordering inhoudt, zet de aangezochte autoriteit de juridische procedure tot invordering en/of het nemen van conservatoire maatregelen voort en wordt de procedure beperkt tot het resterende bedrag. Indien op het tijdstip waarop de aangezochte autoriteit in kennis wordt gesteld van de verlaging van het bedrag van de schuldvordering, het oorspronkelijke bedrag reeds door haar werd ingevorderd, doch de in artikel 18 bedoelde overdrachtprocedure nog niet is ingesteld, betaalt de aangezochte autoriteit het te veel betaalde aan de rechthebbende terug.
Indien de wijziging een verhoging van het bedrag van de schuldvordering inhoudt, doet de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit ten spoedigste een aanvullend verzoek tot invordering en/of te nemen van conservatoire maatregelen toekomen. Dit aanvullende verzoek wordt door de aangezochte autoriteit voor zover mogelijk tezamen met het oorspronkelijke verzoek van de verzoekende autoriteit behandeld. Wanneer het aanvullende en het oorspronkelijke verzoek niet tezamen kunnen worden behandeld omdat de lopende procedure reeds te ver gevorderd is, dient de aangezochte autoriteit slechts gevolg te geven aan het aanvullende verzoek indien dit betrekking heeft op een bedrag dat niet lager is dan het in artikel 7 van aanhangsel IV bedoelde bedrag.
3. Voor de omrekening van het gewijzigde bedrag van de schuldvordering in de munteenheid van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, past de verzoekende autoriteit de in haar oorspronkelijke verzoek gehanteerde wisselkoers toe.
Artikel 18
Elk door de aangezochte autoriteit ingevorderd bedrag, met inbegrip, in voorkomend geval, van de in artikel 9, lid 2, van aanhangsel IV bedoelde interesten, wordt aan de verzoekende autoriteit overgemaakt in de munteenheid van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is. Deze overmaking vindt binnen één maand na de datum van invordering plaats.
Indien de door de aangezochte autoriteit genomen invorderingsmaatregelen evenwel worden betwist om een reden die niet onder de bevoegdheid valt van het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, kan de aangezochte autoriteit wachten met de overmaking van de bedragen die met betrekking tot de schuldvorderingen zijn ingevorderd, totdat het geschil is geregeld, indien tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de aangezochte autoriteit verwacht dat de uitspraak op de betwisting gunstig zal uitvallen voor de betrokkene, en |
b) |
de verzoekende autoriteit heeft niet verklaard dat zij de reeds overgemaakte bedragen zal terugbetalen indien de uitspraak op de betwisting gunstig uitvalt voor de betrokkene. |
Artikel 19
Afgezien van alle bedragen die door de aangezochte autoriteit worden geïnd uit hoofde van de in artikel 9, lid 2, van aanhangsel IV bedoelde interesten, wordt de schuldvordering geacht te zijn ingevorderd naar verhouding van het ingevorderde bedrag uitgedrukt in de nationale valuta van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is, op basis van de in artikel 13, lid 2, bedoelde wisselkoers.
TITEL VI
Algemene bepalingen en slotbepalingen
Artikel 20
1. Een verzoek om bijstand kan door de verzoekende autoriteit worden ingediend voor hetzij één enkele schuldvordering, hetzij meerdere schuldvorderingen, mits deze ten laste komen van een en dezelfde persoon.
2. De in de bijlagen II, III en IV bedoelde inlichtingen mogen worden afgedrukt op blanco papier door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking, onder voorwaarde dat de afdruk overeenkomt met het formaat van de formulieren opgenomen in de bijlage.
Artikel 21
De inlichtingen en andere gegevens die door de aangezochte autoriteit aan de verzoekende autoriteit worden meegedeeld, worden gesteld in de officiële taal of in één van de officiële talen van het land waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.
BIJLAGE II
OVEREENKOMST VAN 20 MEI 1987 BETREFFENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE DOUANEVERVOER
(Artikel 4 van aanhangsel IV)
(Naam van de verzoekende autoriteit, adres, telefoonnummer, e-mail, bankrekeningen, enz.) |
|
… (Plaats en datum van verzending) |
|
|
… (Dossiernummer van de verzoekende autoriteit) |
Aan … (Naam van de aangezochte autoriteit, postbus, plaats, enz.) (Bestemd voor de aangezochte autoriteit) … … |
|
(Bestemd voor de aangezochte autoriteit) |
VERZOEK OM INLICHTINGEN
Ondergetekende
…
(Naam en hoedanigheid)
handelend als functionaris naar behoren gemachtigd door de hierboven vermelde verzoekende autoriteit, verzoekt hierbij de volgende inlichtingen te verkrijgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van aanhangsel IV van de overeenkomst.
Gegevens betreffende de betrokken persoon (1 2) |
Gegevens betreffende de schuldvordering(en) |
Gevraagde informatie |
||||||||||
|
{ |
Bekend (*1 *2) Vermoed (*1 *2) |
|
|
||||||||
|
||||||||||||
Andere aangezochte autoriteiten |
||||||||||||
|
… (Handtekening) (Officieel stempel) |
BIJLAGE III
OVEREENKOMST VAN 20 MEI 1987 BETREFFENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE DOUANEVERVOER
(Artikel 5 van aanhangsel IV)
(Naam van de verzoekende autoriteit, adres, telefoonnummer, e-mail, bankrekeningen, enz.) |
|
… (Plaats en datum van verzending) |
|
|
… (Dossiernummer van de verzoekende autoriteit) |
Aan … (Naam van de aangezochte autoriteit, postbus, plaats, enz.) … … |
|
(Bestemd voor de aangezochte autoriteit) |
VERZOEK TOT NOTIFICATIE
Ondergetekende
…
(Naam en hoedanigheid)
handelend als functionaris naar behoren gemachtigd door de hierboven vermelde verzoekende autoriteit, verzoekt hierbij de notificatie, overeenkomstig artikel 5 van aanhangsel IV van de overeenkomst, van volgende akte/besluit (*1 *2):
Gegevens betreffende de betrokken persoon (1 2) |
Aard en doel van de te notificeren akte (of besluit) |
Gegevens betreffende de schuldvordering(en) |
Andere gegevens |
||||||||||
|
{ |
Bekend (*1 *2) Vermoed (*1 *2) |
|
|
|
||||||||
|
|||||||||||||
… (Handtekening) (Officieel stempel) |
VERKLARING BETREFFENDE DE NOTIFICATIE
Ondergetekende verklaart:
— |
dat van de akte/ het besluit (*3), gevoegd bij het op de voorzijde opgenomen verzoek, op ………… (datum) kennis is gegeven aan de geadresseerde bedoeld in genoemd verzoek. De notificatie heeft op de hierna volgende wijze plaatsgevonden (3) (*3):
|
— |
dat van de akte/ het besluit (*3), gevoegd bij het op de voorzijde opgenomen verzoek, om de hierna vermelde redenen niet ter kennis kon worden gebracht van de in genoemd verzoek vermelde geadresseerde (*3):
|
(*1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(1) Natuurlijk of rechtspersoon.
(*2) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(2) Natuurlijk of rechtspersoon.
(*3) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(3) Nauwkeurig vermelden of de notificatie aan de geadresseerde persoonlijk is gedaan dan wel volgens een andere werkwijze.
BIJLAGE IV
OVEREENKOMST VAN 20 MEI 1987 BETREFFENDE EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING INZAKE DOUANEVERVOER
(Artikelen 6 tot en met 13 van aanhangsel IV)
(Naam van de verzoekende autoriteit, adres, telefoonnummer, e-mail, bankrekeningen, enz.) |
|
… (Plaats en datum van verzending) |
|
|
… (Dossiernummer van de verzoekende autoriteit) |
Aan … (Naam van de aangezochte autoriteit, postbus, plaats, enz.) (Bestemd voor de aangezochte autoriteit) … … |
|
(Bestemd voor de aangezochte autoriteit) |
VERZOEK TOT INVORDERING/NEMEN VAN CONSERVATOIRE MAATREGELEN (*1)
Ondergetekende
…
(Naam en hoedanigheid)
handelend als functionaris gemachtigd door de hierboven vermelde verzoekende autoriteit, verzoekt hierbij:
— |
de invordering van de schuldvordering(en) van de bijgevoegde executoriale titel overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van aanhangsel IV van de overeenkomst; de voorwaarden van artikel 7, lid 2, punten a) en b), zijn vervuld (*1); |
— |
het nemen van conservatoire maatregelen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van aanhangsel IV van de overeenkomst ten aanzien van de hieronder genoemde persoon inzake de schuldvordering(en) van de bijgevoegde executoriale titel; hij/zij voegt hierbij een met redenen omkleed verzoek (*1): |
Gegevens betreffende de betrokken persoon (1) |
Gegevens betreffende de schuldvordering(en) |
|||||||||||
Juiste aard van de schuld-vorde-ring(en) |
Bedrag in de munteenheid van het land waar de verzoekende autoriteit is gevestigd |
Bedrag in de munteenheid van het land waar de aangezochte autoriteit is gevestigd |
Ge-bruik-te wisselkoers |
Andere inlichtingen |
||||||||
|
{ |
Bekend (*1) Vermoed (*1) |
|
Bedrag van de hoofdsom (2) |
|
Datum waarop executie mogelijk wordt Verjarings-termijn Goederen van de schuldenaar die in bezit zijn van een derde |
||||||
… |
… |
|||||||||||
|
Bedrag van de interesten tot en met de dag van ondertekening van dit verzoek (2) |
|||||||||||
… |
… |
|||||||||||
Bedrag van de kosten tot en met de dag van ondertekening van dit verzoek (2) |
||||||||||||
… (Handtekening) (Officieel stempel) |
||||||||||||
… |
… |
|||||||||||
Totaal |
||||||||||||
… |
… |
|||||||||||
Opgave van de bijgevoegde stukken |
(*1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(1) Natuurlijk of rechtspersoon.
(2) Wanneer een executoriale titel voor meerdere schuldvorderingen geldt, het bedrag van alle schuldvorderingen vermelden.