This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 21996A0907(01)
Agreement between the European Coal and Steel Community and the Republic of Turkey on trade in products covered by the Treaty establishing the European Coal and Steel Community - Protocol 1 on rules of origin
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in produkten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is - Protocol Nr. 1 betreffende de regels van oorsprong
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in produkten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is - Protocol Nr. 1 betreffende de regels van oorsprong
PB L 227 van 7.9.1996, p. 3–34
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/03/2009
ELI: http://data.europa.eu/eli/agree_internation/1996/528/oj
Relation | Act | Comment | Subdivision concerned | From | To |
---|---|---|---|---|---|
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 14 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 13 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 19 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 24 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 29 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 20 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 8 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 22 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 10 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 32 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 33 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 28 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 34 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 27 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 21 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 26 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 5 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 4 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 9 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 15 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 1 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 2 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 23 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 3 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 11 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 31 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 12 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 25 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 7 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 16 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 17 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 18 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 6 | 01/01/1999 | |
Modified by | 21999D0812(01) | vervanging | protocol 1 artikel 30 | 01/01/1999 | |
Modified by | 22005A0930(01) | vervanging | protocol 1 artikel 16 lid 4 | 01/05/2004 | |
Modified by | 22005A0930(01) | vervanging | protocol 1 bijlage IV | 01/05/2004 | |
Modified by | 22005A0930(01) | vervanging | protocol 1 artikel 17 lid 2 | 01/05/2004 | |
Modified by | 22009D0403 | vervanging | protocol 1 | 01/03/2009 |
Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in produkten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is - Protocol Nr. 1 betreffende de regels van oorsprong
Publicatieblad Nr. L 227 van 07/09/1996 blz. 0003 - 0034
OVEREENKOMST tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije betreffende de handel in produkten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing is DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL, enerzijds, en DE REPUBLIEK TURKIJE, anderzijds, OVERWEGENDE dat de Gemeenschap en Turkije, in de lijn van de Overeenkomst van Ankara, een douane-unie tot stand brengen ten aanzien van produkten die door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden bestreken, STREVENDE naar de opheffing van handelsbelemmeringen en WENSENDE tot een regeling te komen voor de produkten die door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden bestreken, HEBBEN BESLOTEN, teneinde deze doelstellingen te bereiken, DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen: DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK TURKIJE, DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT: Artikel 1 Deze Overeenkomst is van toepassing op kolen- en staalprodukten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen en die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap of uit Turkije, zoals vermeld in bijlage I. Artikel 2 Met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde produkten brengen de Gemeenschap en Turkije overeenkomstig het bepaalde in deze Overeenkomst en met inachtneming van hun verplichtingen in het kader van de Wereldhandelsorganisatie een vrijhandelszone tot stand. Afschaffing van douanerechten en van heffingen van gelijke werking Artikel 3 1. Op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst worden de douanerechten bij in- of bij uitvoer in het handelsverkeer tussen de Partijen voor de in artikel 1 bedoelde produkten afgeschaft, met uitzondering van die bij invoer in Turkije van de in bijlage II vermelde produkten, welke in de loop van een tijdvak van drie jaar, aanvangend op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Overeenkomst overeenkomstig artikel 20 in werking treedt, volgens het tijdschema in bijlage II worden afgeschaft, namelijk in het eerste jaar van deze Overeenkomst een vermindering tot 50 % van de in bijlage II vermelde geconsolideerde rechten, gevolgd door een verdere vermindering tot 25 % voor het tweede en het derde jaar van deze Overeenkomst. 2. In het handelsverkeer tussen de Partijen worden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst geen nieuwe douanerechten bij in- of bij uitvoer ingesteld. 3. Van beide zijden worden op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst alle rechten en heffingen andere dan douanerechten, alsmede alle maatregelen van gelijke werking afgeschaft en niet meer opnieuw ingesteld. Afschaffing van kwantitatieve beperkingen of van maatregelen van gelijke werking Artikel 4 In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Turkije worden op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking volledig afgeschaft. De Gemeenschap en Turkije stellen na deze datum met betrekking tot het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Turkije geen enkele nieuwe kwantitatieve beperking, noch enigerlei nieuwe maatregel van gelijke werking in. Artikel 5 Indien de Gemeenschap of Turkije van oordeel is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met het bepaalde in artikel 3 of in artikel 4, kan deze Partij de zaak aan het Gemengd Comité EGKS-Turkije voorleggen en, na raadpleging van het Gemengd Comité of na 45 dagen nadat de aangelegenheid voor raadpleging aan dat Comité is voorgelegd, passende maatregelen nemen. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van deze Overeenkomst het minst verstoren. Douanebepalingen Artikel 6 1. Voor de indeling van goederen voor invoer in de Gemeenschap geldt de gecombineerde nomenclatuur van goederen. 2. Protocol nr. 1 behelst voor de doeleinden van deze Overeenkomst de oorsprongsregels. Mededinging, concentraties en staatssteun Artikel 7 1. Onverenigbaar met de goede werking van de Overeenkomst, voor zover de handel tussen de Gemeenschap en Turkije daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, zijn: i) alle samenwerkings- of concentratieovereenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst; ii) misbruik door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of op dat van Turkije of op een wezenlijk deel daarvan; iii) overheidssteun in welke vorm dan ook, behoudens de uitzonderingen die uit hoofde van het EGKS-Verdrag zijn toegestaan. 2. Elke met lid 1, onder i), ii) en iii), strijdige praktijk wordt beoordeeld aan de hand van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de regels in de artikelen 65 en 66 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (en, waar van toepassing, in artikel 85 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap), en van die inzake staatssteunmaatregelen in de EGKS-sector, met inbegrip van het afgeleide recht daarvoor. 3. Turkije stelt de Gemeenschap tijdig in kennis van elke overheidssteun die het in de EGKS-staalsector voornemens is te verlenen. De Gemeenschap is gerechtigd tegen dergelijke steun bezwaar te maken, indien deze, wanneer verleend door een Lid-Staat, krachtens de EG-wetgeving onwettig zou zijn bevonden. Indien Turkije het niet eens is met het oordeel van de Gemeenschap en de aangelegenheid niet binnen 30 dagen een oplossing krijgt, zijn zowel de Gemeenschap als Turkije gerechtigd de zaak aan arbitrage te onderwerpen. 4. Elke Partij ziet met betrekking tot overheidssteun erop toe dat openheid wordt betracht door de andere Partij voortdurend van alle gegevens, met inbegrip van bedrag, hoogte en doel van de voorgenomen steun, volledig op de hoogte te houden. 5. Het Gemengd Comité EGKS-Turkije stelt voor de tenuitvoerlegging van de leden 1 tot en met 4 binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de nodige voorschriften vast. Deze voorschriften worden gebaseerd op de in de Gemeenschap reeds bestaande voorschriften en geven, onder andere, een nadere omschrijving van de rol van de respectieve autoriteiten voor mededinging en voor overheidssteun. 6. Indien de Gemeenschap of Turkije van oordeel is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met de bepalingen van de leden 1 tot en met 4, en - deze praktijk geen passende regeling vindt op grond van de voorschriften die krachtens lid 5 zijn vastgesteld, of - bij ontstentenis van deze regels en indien deze praktijk aan de binnenlandse industrie of aan een wezenlijk deel daarvan ernstige schade toebrengt of dreigt toe te brengen, kan deze Partij passende maatregelen treffen, na overleg in het Gemengd Comité EGKS-Turkije, of na 45 dagen nadat de aangelegenheid voor dat overleg is voorgelegd. Voorrang wordt gegeven aan maatregelen die de werking van deze Overeenkomst het minst verstoren. In geval van praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder iii), mogen dergelijke passende maatregelen, indien de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie daarop van toepassing is, slechts worden vastgesteld overeenkomstig de procedures en de voorwaarden die zijn vastgesteld door de Wereldhandelsorganisatie of door enig ander relevant instrument dat in het kader daarvan tot stand is gekomen en dat in de betrekkingen tussen de Partijen van toepassing is. 7. Turkije is gerechtigd tegen door een Lid-Staat verleende steun die het in strijd acht met de EG-wetgeving bezwaar te maken, en deze aangelegenheid aan het Gemengd Comité EGKS-Turkije voor te leggen. Indien de aangelegenheid niet binnen drie maanden wordt opgelost, kan het Gemengd Comité EGKS-Turkije tot voorlegging aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen besluiten. Artikel 8 1. De Partijen komen overeen dat ten aanzien van de produkten die door deze Overeenkomst worden bestreken, Turkije gedurende vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst en in afwijking van artikel 7, lid 1, onder iii), bij uitzondering, voor doeleinden van herstructurering of van omschakeling op geval-voor-geval-basis overheidssteun mag verlenen, mits: - openheid wordt betracht door middel van een volledige en voortdurende uitwisseling van informatie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het herstructureringsprogramma, met inbegrip van bedrag, intensiteit en doel van de steun alsmede met inbegrip van een gedetailleerd herstructureringsplan; - het herstructureringsprogramma wordt gekoppeld aan rationalisatie, waarmee geen algehele toeneming van de capaciteit voor warmgewalste produkten gemoeid mag zijn; - de steun tot een aan de hand van de gebruikelijke criteria beoordeelde levensvatbaarheid leidt, hetgeen modernisering inhoudt met als uitsluitend doel aan het einde van de herstructureringsperiode onder normale marktomstandigheden de efficiency van de begunstigde ondernemingen te verbeteren; - het bedrag van de verleende steun in verhouding staat tot het beoogde doel, en, wat het bedrag en de hoogte betreft, strikt wordt beperkt tot hetgeen beslist noodzakelijk is om de levensvatbaarheid te herstellen; - Turkije de Gemeenschap tijdig in kennis stelt van elke steun die het voornemens is krachtens dit artikel te verlenen. De Gemeenschap is gerechtigd ten aanzien van elke dergelijke steun die niet aan de bovenstaande criteria beantwoordt, met redenen omklede bezwaren op te werpen. 2. Indien, gedurende een periode die gelijk is aan die welke voor de afwijking ten aanzien van overheidssteun als bedoeld in lid 1 geldt en wegens de bijzondere gevoeligheid van de markt voor ijzer- en staalprodukten, de invoer van specifieke ijzer- en staalprodukten van oorsprong uit een der Partijen de binnenlandse producenten van soortgelijke produkten van de andere Partij ernstige schade berokkent of dreigt te berokkenen, dan wel de markt voor ijzer- en staalprodukten van die andere Partij ernstig verstoort of dreigt te verstoren, treden de Partijen onverwijld in overleg teneinde een passende oplossing te vinden. In afwachting van een dergelijke oplossing en onverminderd de overige bepalingen van de Overeenkomst, in het bijzonder wanneer uitzonderlijke omstandigheden onverwijld optreden vereisen, kan de invoerende Partij, met inachtneming van haar internationale en multilaterale verplichtingen, terstond kwantitatieve of andere maatregelen nemen die strikt noodzakelijk zijn om de situatie te verhelpen. Artikel 9 De Partijen wisselen informatie uit, waarbij zij de beperkingen in acht nemen die door het beroeps- en zakengeheim worden gevergd. Handelsbeschermende instrumenten Anti-dumpingprocedures Artikel 10 Indien een der Partijen vaststelt dat in het handelsverkeer met de andere Partij dumping in de zin van artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel geschiedt, kan zij tegen deze praktijk passende maatregelen nemen op grond van de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel en haar nationale wetgeving ter zake, en overeenkomstig de in artikel 11 vervatte voorwaarden en procedures. Artikel 11 1. Indien in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Turkije dumping wordt toegepast, kan de benadeelde partij het Gemengd Comité EGKS-Turkije daarvan in kennis stellen; dit richt, teneinde daaraan een einde te stellen, aanbevelingen aan de persoon of personen van wie deze praktijken uitgaan. 2. De benadeelde partij mag, na het Gemengd Comité daarvan in kennis te hebben gesteld, passende beschermende maatregelen nemen indien: a) het Gemengd Comité EGKS-Turkije binnen drie maanden na de indiening van het verzoek geen besluit overeenkomstig lid 1 heeft genomen; b) ondanks de verstrekking van de aanbevelingen de dumping voortduurt. Voorts kan, wanneer het belang van de benadeelde partij onverwijld optreden vereist, deze partij, na het Gemengd Comité EGKS-Turkije daarvan op de hoogte te hebben gesteld, voorlopige beschermende maatregelen treffen, waaronder eventueel anti-dumpingrechten. Deze maatregelen mogen niet langer van kracht blijven dan drie maanden vanaf de datum van het verzoek of vanaf de datum waarop de benadeelde partij uit hoofde van het bepaalde van de eerste alinea, onder b), beschermende maatregelen heeft genomen. 3. Wanneer in de gevallen bedoeld in lid 2, eerste alinea, onder a), of in lid 2, tweede alinea, beschermende maatregelen zijn genomen, kan het Gemengd Comité EGKS-Turkije te allen tijde besluiten dat hangende het verstrekken van de in lid 1 bedoelde aanbevelingen, deze beschermende maatregelen moeten worden geschorst. Wanneer in het geval bedoeld in lid 2, eerste alinea, onder b), beschermende maatregelen zijn genomen, kan het Gemengd Comité EGKS-Turkije aanbevelen deze beschermende maatregelen af te schaffen of te wijzigen. Vrijwaringsmaatregelen Artikel 12 1. Indien de invoer van een produkt toeneemt tot hoeveelheden en gebeurt onder omstandigheden die: - voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende produkten op het grondgebied van een der Partijen ernstige schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken, of - in de sector ijzer en staal of in een verwante sector van het bedrijfsleven ernstige verstoringen of moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken die een ernstige verslechtering in de economische situatie van een regio teweeg kunnen brengen, kan de Gemeenschap of Turkije, naar gelang van het geval, passende maatregelen nemen overeenkomstig de procedures van artikel 16. 2. Bij de keuze van krachtens lid 1 te nemen maatregelen wordt voorkeur gegeven aan maatregelen die de werking van deze Overeenkomst het minst verstoren. Artikel 13 In het raam van de toepassing van handelspolitieke maatregelen ten opzichte van derde landen beijveren de Partijen zich door middel van uitwisseling van informatie en door overleg wegen te zoeken voor coördinatie van hun optreden, wanneer de omstandigheden en internationale verplichtingen van beide Partijen zulks toelaten. Gemengd Comité EGKS-Turkije Artikel 14 1. Er wordt een Gemengd Comité EGKS-Turkije opgericht. Dit Gemengd Comité wisselt ideeën en informatie uit, doet aanbevelingen aan de Partijen en brengt advies uit om de goede werking van deze Overeenkomst te waarborgen. In de bij deze Overeenkomst voorziene gevallen is het Gemengd Comité gerechtigd besluiten te nemen. Deze besluiten zijn bindend voor de Partijen, die de nodige maatregelen treffen om die besluiten ten uitvoer te leggen. Het Gemengd Comité neemt besluiten en doet aanbevelingen in onderlinge overeenstemming tussen de Partijen. 2. De Partijen overleggen binnen het Gemengd Comité over alle met de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst verband houdende punten die een van de Partijen voor een moeilijkheid plaatst. 3. Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast. Artikel 15 1. Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen. 2. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité wordt bij toerbeurt voor telkens zes maanden bekleed door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap, te weten de Commissie van de Europese Gemeenschappen, en door de vertegenwoordiger van Turkije. 3. Voor de uitvoering van zijn taken besluit het Gemengd Comité over de regelmaat van zijn vergaderingen; voorts komt het Comité bijeen op verzoek van zijn voorzitter of van een van de Partijen. Overleg in het Gemengd Comité EGKS-Turkije Artikel 16 1. In de gevallen bedoeld in de artikelen 5, 10 en 12 verstrekt de Gemeenschap of Turkije, naar gelang van het geval, het Gemengd Comité EGKS-Turkije alle ter zake doende informatie teneinde tot een voor beide Partijen aanvaardbare oplossing te komen. 2. Voor de tenuitvoerlegging van lid 1 gelden de volgende bepalingen: a) uit artikel 12 voortvloeiende moeilijkheden worden voor onderzoek voorgelegd aan het Gemengd Comité dat elk besluit kan nemen om aan die moeilijkheden een einde te maken. Indien het Gemengd Comité of de exporterende Partij niet binnen 30 dagen nadat de aangelegenheid aan het Gemengd Comité is voorgelegd, een besluit heeft genomen om aan de moeilijkheden een einde te maken, en er ook geen andere bevredigende oplossing is gevonden, mag de invoerende Partij passende maatregelen nemen om die moeilijkheden te verhelpen. Hierbij wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van deze Overeenkomst het minst verstoren. b) indien uitzonderlijke omstandigheden die onverwijld optreden vereisen het onmogelijk maken vooraf inlichtingen te verstrekken of onderzoek te verrichten, mag de Gemeenschap of Turkije, naar gelang van het geval, in de in artikel 12 bedoelde situaties terstond de voorzorgs- en voorlopige maatregelen treffen die strikt noodzakelijk zijn om aan de situatie het hoofd te bieden, waarover het Gemengd Comité onverwijld wordt ingelicht. Geschillenbeslechting Artikel 17 Indien het onderzoek door het Gemengd Comité niet ertoe leidt dat een geschil dat betrekking heeft op de overeenkomstig artikel 12 genomen vrijwaringsmaatregelen binnen zes maanden na het tijdstip waarop de procedure werd ingeleid, wordt geregeld, kan elke Partij het geschil overeenkomstig de procedures van artikel 18 aan arbitrage onderwerpen. De arbitrale uitspraak is bindend voor de Partijen bij het geschil. Artikel 18 1. Indien een geschil aan arbitrage wordt onderworpen, worden drie scheidsmannen aangewezen. 2. Elk van beide Partijen bij het geschil wijst binnen een termijn van 30 dagen een scheidsman aan. 3. De twee aangewezen scheidsmannen benoemen in onderlinge overeenstemming een derde scheidsman, die geen onderdaan is van een van de Overeenkomstsluitende Partijen. Indien de aangewezen scheidsmannen binnen twee maanden na hun aanwijzing geen overeenstemming kunnen bereiken, kiezen zij de derde scheidsman uit een voordrachtslijst van zeven personen, die door het Gemengd Comité overeenkomstig zijn reglement van orde wordt opgesteld en herzien. 4. Het scheidsgerecht houdt zitting te Brussel. Tenzij de Partijen anders besluiten, stelt het scheidsgerecht zijn reglement van orde vast. Het neemt zijn besluiten met meerderheid van stemmen. Contactgroep Artikel 19 De Partijen richten een Contactgroep op, waarin aangelegenheden die uit het functioneren van de Overeenkomst voortvloeien, worden besproken, waaronder met name vraagstukken met betrekking tot het handelsverkeer tussen de Partijen, hun onderlinge samenwerking op het gebied van investeringen en de voortgang van het herstructureringsproces. De Contactgroep brengt verslag uit aan het Gemengd Comité. Algemene en slotbepalingen Inwerkingtreding Artikel 20 Deze Overeenkomst wordt door de Partijen overeenkomstig hun eigen procedures goedgekeurd. De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Partijen elkaar kennis geven van de voltooiing van deze procedures. Artikel 21 Deze Overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Spaanse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Griekse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Finse, de Zweedse en de Turkse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Uitlegging Artikel 22 De bepalingen van deze Overeenkomst worden, voor zover zij inhoudelijk gelijk zijn aan de overeenkomstige voorschriften van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met het oog op de tenuitvoerlegging en de toepassing daarvan op de produkten die door deze Overeenkomst worden bestreken, overeenkomstig de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitgelegd. Gedaan te Brussel, de vijfentwintigste juli negentienhonderd zesennegentig. Voor de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal >REFERENTIE NAAR EEN FILM> Voor de Republiek Turkije >REFERENTIE NAAR EEN FILM> BIJLAGE I LIJST VAN EGKS-KOLEN- EN STAALPRODUKTEN 1996 2601 11 00 2601 12 00 2602 00 00 2619 00 10 2701 11 10 2701 11 90 2701 12 10 2701 12 90 2701 19 00 2701 20 00 2702 10 00 2702 20 00 2704 00 19 2704 00 30 7201 10 11 7201 10 19 7201 10 30 7201 10 90 7201 20 00 7201 50 10 7201 50 90 7202 11 20 7202 11 80 7202 99 11 7203 10 00 7203 90 00 7204 10 00 7204 21 10 7204 21 90 7204 29 00 7204 30 00 7204 41 10 7204 41 91 7204 41 99 7204 49 10 7204 49 30 7204 49 91 7204 49 99 7204 50 10 7204 50 90 7206 10 00 7206 90 00 7207 11 11 7207 11 14 7207 11 16 7207 12 10 7207 19 11 7207 19 14 7207 19 16 7207 19 31 7207 20 11 7207 20 15 7207 20 17 7207 20 32 7207 20 51 7207 20 55 7207 20 57 7207 20 71 7208 10 00 7208 25 00 7208 26 00 7208 27 00 7208 36 00 7208 37 10 7208 37 90 7208 38 10 7208 38 90 7208 39 10 7208 39 90 7208 40 10 7208 40 90 7208 51 10 7208 51 30 7208 51 50 7208 51 91 7208 51 99 7208 52 10 7208 52 91 7208 52 99 7208 53 10 7208 53 90 7208 54 10 7208 54 90 7208 90 10 7209 15 00 7209 16 10 7209 16 90 7209 17 10 7209 17 90 7209 18 10 7209 18 91 7209 18 99 7209 25 00 7209 26 10 7209 26 90 7209 27 10 7209 27 90 7209 28 10 7209 28 90 7209 90 10 7210 11 10 7210 12 11 7210 12 19 7210 20 10 7210 30 10 7210 41 10 7210 49 10 7210 50 10 7210 61 10 7210 69 10 7210 70 31 7210 70 39 7210 90 31 7210 90 33 7210 90 38 7211 13 00 7211 14 10 7211 14 90 7211 19 20 7211 19 90 7211 23 10 7211 23 51 7211 29 20 7211 90 11 7212 10 10 7212 10 91 7212 20 11 7212 30 11 7212 40 10 7212 40 91 7212 50 31 7212 50 51 7212 60 11 7212 60 91 7213 10 00 7213 20 00 7213 91 10 7213 91 20 7213 91 41 7213 91 49 7213 91 70 7213 91 90 7213 99 10 7213 99 90 7214 20 00 7214 30 00 7214 91 10 7214 91 90 7214 99 10 7214 99 31 7214 99 39 7214 99 50 7214 99 61 7214 99 69 7214 99 80 7214 99 90 7215 90 10 7216 10 00 7216 21 00 7216 22 00 7216 31 11 7216 31 19 7216 31 91 7216 31 99 7216 32 11 7216 32 19 7216 32 91 7216 32 99 7216 33 10 7216 33 90 7216 40 10 7216 40 90 7216 50 10 7216 50 91 7216 50 99 7216 99 10 7218 10 00 7218 91 11 7218 91 19 7218 99 11 7218 99 20 7219 11 00 7219 12 10 7219 12 90 7219 13 10 7219 13 90 7219 14 10 7219 14 90 7219 21 10 7219 21 90 7219 22 10 7219 22 90 7219 23 00 7219 24 00 7219 31 00 7219 32 10 7219 32 90 7219 33 10 7219 33 90 7219 34 10 7219 34 90 7219 35 10 7219 35 90 7219 90 10 7220 11 00 7220 12 00 7220 20 10 7220 90 11 7220 90 31 7221 00 10 7221 00 90 7222 11 11 7222 11 19 7222 11 21 7222 11 29 7222 11 91 7222 11 99 7222 19 10 7222 19 90 7222 30 10 7222 40 10 7222 40 30 7224 10 00 7224 90 01 7224 90 05 7224 90 08 7224 90 15 7224 90 31 7224 90 39 7225 11 00 7225 19 10 7225 19 90 7225 20 20 7225 30 00 7225 40 20 7225 40 50 7225 40 80 7225 50 00 7225 91 10 7225 92 10 7225 99 10 7226 11 10 7226 19 10 7226 19 30 7226 20 20 7226 91 10 7226 91 90 7226 92 10 7226 93 20 7226 94 20 7226 99 20 7227 10 00 7227 20 00 7227 90 10 7227 90 50 7227 90 95 7228 10 10 7228 10 30 7228 20 11 7228 20 19 7228 20 30 7228 30 20 7228 30 41 7228 30 49 7228 30 61 7228 30 69 7228 30 70 7228 30 89 7228 60 10 7228 70 10 7228 70 31 7228 80 10 7228 80 90 7301 10 00 7302 10 31 7302 10 39 7302 10 90 7302 20 00 7302 40 10 7302 90 10 BIJLAGE II >RUIMTE VOOR DE TABEL> Memorandum van Overeenstemming In het kader van de op 25 juli 1996 te Brussel ondertekende Overeenkomst waarbij een vrijhandelszone tot stand wordt gebracht voor produkten die door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden bestreken, leggen de Partijen hierbij vast te zijn overeengekomen om voor de vaststelling van de levensvatbaarheid van Turkse staalbedrijven, ten aanzien van de in artikel 8 van de Overeenkomst bedoelde staatssteun de hiernavolgende criteria te hanteren: Levensvatbaarheidscriteria - een verwacht jaarlijks netto bedrijfsresultaat van 13,5 % van de omzet voor geïntegreerde staalbedrijven en van 10 % voor niet-geïntegreerde staalbedrijven; - een prijs-kostenschaar van 2,5 %; - een afschrijvingsniveau van minimaal 7 % voor geïntegreerde staalbedrijven en van minimaal 5 % voor niet-geïntegreerde staalbedrijven, teneinde te bewerkstelligen dat de activiteiten waarop de levensvatbaarheid van de onderneming is gebaseerd, in hetzelfde tempo als dat van de concurrenten worden vernieuwd; - financiële lasten van ten minste 5 % van de omzet voor geïntegreerde staalbedrijven en van ten minste 3,5 % van de omzet voor niet-geïntegreerde staalbedrijven, zulks om de staatssteun tot een strikt minimum te beperken; - een minimum rendement op eigen vermogen overeenkomend met 1,5 % van de omzet, zodat, ongeacht of het vermogen uit openbare of particuliere bronnen afkomstig is, daarmee een redelijk resultaat wordt verkregen; - realistische verkoopprognoses. Memorandum van Overeenstemming In het kader van de op 25 juli 1996 te Brussel ondertekende Overeenkomst waarbij een vrijhandelszone tot stand wordt gebracht voor produkten die door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden bestreken, leggen de Partijen hierbij vast te zijn overeengekomen dat het bedrag van elke staatssteun welke op grond van artikel 8 van de Overeenkomst wordt verleend, zodanig wordt uitgedrukt dat daarbij rekening wordt gehouden met het feit dat de steunverlening in de context van de waardeschommelingen van het Turkse pond (TRL) geschiedt, hetgeen betekent dat: - steun voor reeds gemaakte kosten en in het verleden geleden verliezen in Turkse pond dient te worden uitgedrukt (daar de bedragen ervan reeds vaststaan in Turkse pond); - toekomstige kosten, zoals die voor investeringen, in ecu mogen worden uitgedrukt. De hierbij te gebruiken ECU/TRL-wisselkoers ter berekening van die steun is die welke op dat tijdstip geldt of die van het jaar waarin de uitgaven daadwerkelijk worden gedaan (daar zij vanaf dat tijdstip vaststaan in Turkse pond). Verklaring In het kader van de op 25 juli 1996 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Republiek Turkije waarbij tussen hen een vrijhandelsgebied tot stand wordt gebracht voor de produkten die door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden bestreken, en met name artikel 19, komen de Partijen overeen alle vraagstukken die zich bij de werking van de Overeenkomst voordoen, regelmatig te zullen onderzoeken en met name die welke verband houden met de handel en de concurrentievoorwaarden. Om dat onderzoek te bewerkstelligen zullen beide Partijen de bij artikel 19 van de Overeenkomst opgerichte Contactgroep inschakelen, welke na het door haar verrichte onderzoek verslag uitbrengt aan het Gemengd Comité EGKS/Turkije. Verklaring In het kader van het Protocol betreffende de regels van oorsprong bij de op 25 juli 1996 te Brussel ondertekende Overeenkomst waarbij een vrijhandelszone tot stand wordt gebracht voor produkten die door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden bestreken, komen de Partijen overeen dat: - zij beogen dat de bepalingen van artikel 13 van het Protocol betreffende de oorsprong (betreffende teruggave of vrijstelling) op dezelfde wijze van toepassing dienen te zijn als het overeenkomstige artikel van het Protocol betreffende de oorsprong bij de Overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de landen van de Europese Vrijhandelszone en de Midden- en Oosteuropese landen, na de voltooiing van de onderhandelingen over een herziene, gestandaardiseerde versie van het Protocol inzake de oorsprong voor de Gemeenschap en die Staten; - in geval van wezenlijke verschillen tussen Protocol nr. 1 bij de onderhavige Overeenkomst (met inbegrip van de bijlagen bij het Protocol) en het herziene Protocol betreffende de oorsprong ten aanzien van de Gemeenschap en de landen van de Europese Vrijhandelszone en die van Midden- en Oost-Europa, zij de aangelegenheid aan het Gemengd Comité EGKS/Turkije zullen voorleggen teneinde de tekst van het Protocol bij de onderhavige Overeenkomst zodanig te herzien dat dezelfde regels van toepassing zijn. PROTOCOL 1 betreffende de regels van oorsprong INHOUDSOPGAVE TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUKTEN VAN OORSPRONG" Artikel 2 Algemene voorwaarden Artikel 3 Bilaterale cumulatie van de oorsprong Artikel 4 "Geheel en al verkregen" produkten Artikel 5 Toereikende be- of verwerkte produkten Artikel 6 Ontoereikende be- of verwerking Artikel 7 Determinerende eenheid Artikel 8 Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen Artikel 9 Neutrale elementen TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN Artikel 10 Territorialiteitsbeginsel Artikel 11 Rechtstreeks vervoer Artikel 12 Tentoonstellingen TITEL IV TERUGGAVE OF VRIJSTELLING Artikel 13 Verbod op teruggave of op vrijstelling van douanerechten TITEL V BEWIJS VAN OORSPRONG Artikel 14 Algemene voorwaarden Artikel 15 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 Artikel 16 Afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat Artikel 17 Afgifte van een duplicaat van een EUR.1-certificaat Artikel 18 Afgifte van een EUR.1-certificaat aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong Artikel 19 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring Artikel 20 Toegelaten exporteur Artikel 21 Geldigheid van het bewijs van oorsprong Artikel 22 Overlegging van het bewijs van oorsprong Artikel 23 Bewijsstukken Artikel 24 Bewaring van oorsprongsbewijzen en andere bewijsstukken Artikel 25 Verschillen en vormfouten Artikel 26 In ecu uitgedrukte bedragen TITEL VI REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 27 Wederzijdse bijstand Artikel 28 Controle van de bewijzen van oorsprong Artikel 29 Regeling van geschillen Artikel 30 Sancties Artikel 31 Vrije zones TITEL VII CEUTA EN MELILLA Artikel 32 Toepassing van het Protocol Artikel 33 Bijzondere voorwaarden TITEL VIII SLOTBEPALINGEN Artikel 34 Wijzigingen van het Protocol TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de doeleinden van dit Protocol wordt verstaan onder: a) "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; b) "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enzovoort, die bij de vervaardiging van het produkt worden gebruikt; c) "produkt": het verkregen produkt, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander produkt te worden gebruikt; d) "goederen": zowel materialen als produkten; e) "douanewaarde": de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO); f) "prijs af fabriek": de prijs die voor het produkt af fabriek is betaald aan de fabrikant in de Gemeenschap of in Turkije in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde van alle gebruikte materialen is begrepen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen produkt wordt uitgevoerd; g) "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of in Turkije is betaald; h) "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is; i) "toegevoegde waarde": de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van de in het produkt opgenomen produkten die niet van oorsprong zijn uit het land waarin die produkten werden verkregen; j) "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit Protocol "het geharmoniseerd systeem" of "GS" genoemd; k) "ingedeeld": de indeling van een produkt of materiaal onder een bepaalde post; l) "zending": produkten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of die worden begeleid door één enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of, bij ontbreken van dat document, door één enkele factuur; m) "gebieden": territoriale wateren inbegrepen. TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUKTEN VAN OORSPRONG" Artikel 2 Algemene voorwaarden 1. Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de volgende produkten beschouwd van oorsprong uit de Gemeenschap te zijn: a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen produkten in de zin van artikel 4 van dit Protocol; b) in de Gemeenschap verkregen produkten, waarin materialen zijn opgenomen die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5 van dit Protocol. 2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden de volgende produkten beschouwd van oorsprong uit Turkije te zijn: a) geheel en al in Turkije verkregen produkten in de zin van artikel 4 van dit Protocol; b) in Turkije verkregen produkten, waarin materialen zijn opgenomen die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Turkije een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5 van dit Protocol. Artikel 3 Bilaterale cumulatie van de oorsprong 1. Materialen van oorsprong uit de Gemeenschap worden beschouwd materialen van oorsprong uit Turkije te zijn indien deze in een aldaar verkregen produkt zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 6, lid 1, van dit Protocol genoemde be- of verwerkingen. 2. Materialen van oorsprong uit Turkije worden beschouwd materialen van oorsprong uit de Gemeenschap te zijn wanneer deze in een aldaar verkregen produkt zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 6, lid 1, van dit Protocol genoemde be- of verwerkingen. Artikel 4 "Geheel en al verkregen" produkten Als geheel en al in de Gemeenschap of in Turkije verkregen, worden beschouwd: a) aldaar uit de bodem gewonnen produkten; b) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; c) afval afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen; d) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a), b) en c) bedoelde produkten zijn vervaardigd. Artikel 5 Toereikend be- of verwerkte produkten 1. Voor de toepassing van artikel 2 van dit Protocol worden "geheel en al verkregen" produkten geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II van dit Protocol wordt voldaan. In bovenbedoelde voorwaarden wordt voor alle door deze Overeenkomst bestreken produkten aangegeven welke be- of verwerkingen bij vervaardiging gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan en die voorwaarden zijn slechts in verband met deze materialen van toepassing. Hieruit volgt dat indien een produkt dat het karakter van produkt van oorsprong heeft verkregen omdat het aan de voor dat produkt in de lijst opgenomen voorwaarden beantwoordt, bij de vervaardiging van een ander produkt als materiaal wordt gebruikt, de voorwaarden die van toepassing zijn op het produkt waarin het als materiaal wordt opgenomen, daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt. 2. In afwijking van lid 1 is evenwel het gebruik van niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden in de lijst niet bij de vervaardiging van een produkt mogen worden gebruikt, toegestaan, mits: a) de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het produkt bedraagt; b) geen enkel van de in de lijst opgenomen percentages voor de maximumwaarde van niet van oorsprong zijnde materialen door de toepassing van dit lid wordt overschreden. 3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing behoudens het bepaalde in artikel 6 van dit Protocol. Artikel 6 Ontoereikende be- of verwerking 1. Onverminderd lid 2 worden de volgende handelingen als ontoereikende be- of verwerking beschouwd om het karakter van produkt van oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 5 van dit Protocol wordt voldaan: a) behandelingen welke dienen om de produkten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere produkten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke behandelingen); b) eenvoudige handelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden; c) i) veranderen van verpakking, splitsen en samenvoegen van colli; ii) eenvoudig verpakken in flessen, zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes enzovoort en alle andere eenvoudige verpakkingshandelingen; d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de produkten zelf of op hun verpakking; e) het eenvoudig mengen van produkten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van de mengsels niet aan de voorwaarden van dit Protocol voldoen om als produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije te worden beschouwd; f) het eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig produkt; g) combinaties van twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde handelingen. 2. Om te bepalen of de be- of verwerking die een bepaald produkt heeft ondergaan, als ontoereikend in de zin van lid 1 moet worden beschouwd, worden alle handelingen die met dat produkt in de Gemeenschap of in Turkije zijn verricht, tezamen in beschouwing genomen. Artikel 7 Determinerende eenheid 1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit Protocol is het produkt dat bij de vaststelling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat: a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand produkt onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, dat geheel de determinerende eenheid vormt; b) wanneer een zending uit een aantal identieke onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem ingedeelde produkten bestaat, elk produkt voor de toepassing van de bepalingen van dit Protocol afzonderlijk moet worden genomen. 2. Wanneer ingevolge algemene regel 5 betreffende de uitvoering van het geharmoniseerde systeem voor de vaststelling van de indeling de verpakking in het produkt wordt begrepen, telt de verpakking ook mee voor de vaststelling van de oorsprong. Artikel 8 Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met dat materieel, respectievelijk met die machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen. Artikel 9 Neutrale elementen Om te bepalen of het om een produkt van oorsprong gaat, is het niet noodzakelijk de oorsprong vast te stellen van: a) energie en brandstof, b) fabrieksuitrusting, c) machines en werktuigen, d) goederen die niet in de uiteindelijke samenstelling van het produkt voorkomen en evenmin bedoeld waren daarin voor te komen, die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt. TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN Artikel 10 Territorialiteitsbeginsel 1. Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in de Gemeenschap of in Turkije worden voldaan. 2. Produkten van oorsprong die uit de Gemeenschap of uit Turkije naar een ander land worden uitgevoerd en vervolgens terugkeren, moeten als niet van oorsprong worden beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat: a) de teruggekeerde goederen dezelfde zijn als die welke zijn uitgevoerd en b) zij tijdens de periode dat zij zich in dat land bevonden of werden uitgevoerd geen enkele andere behandeling hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk was om die goederen in goede staat te bewaren. Artikel 11 Rechtstreeks vervoer 1. De bij deze Overeenkomst vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op produkten die aan de voorwaarden van dit Protocol voldoen en die rechtstreeks tussen de Gemeenschap en Turkije worden vervoerd. Produkten die één enkele zending vormen, mogen evenwel via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dat grondgebied, voor zover zij in het land van doorvoer of van opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om die produkten in goede staat te bewaren. 2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door aan de douaneautoriteiten van het land van invoer de volgende stukken over te leggen: a) één enkel vervoerdocument dat het vervoer vanuit het land van uitvoer door het land van doorvoer dekt, of b) een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin: i) de produkten nauwkeurig zijn omschreven, ii) de data zijn vermeld waarop de produkten zijn gelost en opnieuw zijn geladen, in voorkomend geval met opgave van de naam van de gebruikte schepen, of met opgave van de andere gebruikte vervoermiddelen, en iii) een verklaring is opgenomen betreffende de voorwaarden waaronder de produkten in het land van doorvoer verbleven, of c) bij ontbreken van genoemde stukken, enig ander bewijsstuk. Artikel 12 Tentoonstellingen 1. De Overeenkomst is van toepassing op produkten van oorsprong die naar een tentoonstelling in een ander land zijn gezonden en die na de tentoonstelling in de Gemeenschap of in Turkije worden ingevoerd, mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat: a) een exporteur deze produkten heeft verzonden vanuit de Gemeenschap of vanuit Turkije naar het land waar de tentoonstelling wordt gehouden en die produkten aldaar heeft tentoongesteld; b) deze exporteur de produkten aan een persoon in de Gemeenschap of in Turkije heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan; c) de produkten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling zijn verzonden in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden gezonden, en d) de produkten, vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor enig ander doel zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. 2. Een bewijs van de oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel V van dit Protocol afgegeven of opgesteld en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs worden de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de produkten en de voorwaarden waaronder zij werden tentoongesteld, aanvullende bewijsstukken worden verlangd. 3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen op het gebied van handel, industrie, landbouw of ambachtelijke nijverheid die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse produkten worden gehouden, en gedurende welke de produkten onder douanetoezicht blijven. TITEL IV TERUGGAVE OF VRIJSTELLING Artikel 13 Verbod op teruggave of op vrijstelling van douanerechten 1. Niet van oorsprong zijnde materialen die zijn gebruikt bij de vervaardiging van produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije waarvoor overeenkomstig de bepalingen van titel V een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de Gemeenschap of in Turkije niet voor teruggave of voor vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook in aanmerking. 2. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor volledige of gedeeltelijke terugbetaling of vrijstelling van douanerechten of van heffingen van gelijke werking die in de Gemeenschap of in Turkije van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging worden gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend wanneer de produkten die uit genoemde materialen zijn verkregen, worden uitgevoerd, doch niet indien deze produkten worden bestemd voor binnenlands gebruik aldaar. 3. De exporteur van door een bewijs van oorsprong gedekte produkten moet op verzoek van de douaneautoriteiten te allen tijde alle geëigende stukken kunnen overleggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van de betrokken produkten zijn gebruikt en dat alle douanerechten en heffingen van gelijke werking die op dergelijke materialen van toepassing zijn, inderdaad zijn betaald. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn eveneens van toepassing op verpakking in de zin van artikel 7, lid 2, van dit Protocol en op accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen in de zin van artikel 8 van dit Protocol wanneer zij niet van oorsprong zijn. 5. De leden 1 tot en met 4 zijn uitsluitend van toepassing op de aard materialen waarop de Overeenkomst van toepassing is. TITEL V BEWIJS VAN OORSPRONG Artikel 14 Algemene voorwaarden De Overeenkomst is van toepassing op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap die in Turkije en op produkten van oorsprong uit Turkije die in de Gemeenschap worden ingevoerd, op overlegging van: a) hetzij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III is opgenomen, b) hetzij in de in artikel 19, lid 1, van dit Protocol bedoelde gevallen, een op een factuur, pakbon of enig ander handelsdocument aangebrachte verklaring van de exporteur, waarvan de bewoordingen in bijlage IV zijn opgenomen en waarin de produkten voldoende duidelijk zijn omschreven om te kunnen worden geïdentificeerd, hierna de "factuurverklaring" genoemd. Artikel 15 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder zijn verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. 2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het EUR.1-certificaat als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in bijlage III opgenomen. Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de Overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De produkten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak waarin geen regels mogen worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel van de omschrijving een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist. 3. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, te allen tijde alle geëigende documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken produkten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan. 4. Het EUR.1-certificaat wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van een Lid-Staat van de Gemeenschap of door die van Turkije indien de betrokken produkten als produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije kunnen worden beschouwd en indien aan de andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan. 5. De met de afgifte van EUR.1-certificaten belaste douaneautoriteiten nemen alle nodige maatregelen om na te gaan of de produkten inderdaad van oorsprong zijn en of aan alle andere voorwaarden van dit Protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boeken van de exporteur in te zien en alle andere dienstig geachte controles te verrichten. Deze douaneautoriteiten zien ook erop toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren behoorlijk zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoeging volledig uitgesloten is. 6. De datum van afgifte van het EUR.1-certificaat wordt in vak 11 van het certificaat vermeld. 7. Een EUR.1-certificaat wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk zijn uitgevoerd of die uitvoer gewaarborgd is. Artikel 16 Afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat 1. In afwijking van Artikel 15, lid 7, van dit Protocol kan een EUR.1-certificaat bij wijze van uitzondering na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft worden afgegeven, indien a) door een vergissing, wegens onopzettelijk verzuim of door bijzondere omstandigheden de afgifte ervan niet bij de uitvoer is gebeurd, of b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het EUR.1-certificaat weliswaar werd afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet werd aanvaard. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer van de produkten waarop het EUR.1-certificaat betrekking heeft en de redenen van zijn aanvraag te vermelden. 3. De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier. 4. Op een achteraf afgegeven EUR.1-certificaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht: "EXPEDIDO A POSTERIORI", "UDSTEDT EFTERFØLGENDE", "NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT", "ÅÊÄÏÈÅÍ ÅÊ ÔÙÍ ÕÓÔÅÑÙÍ", "ISSUED RETROSPECTIVELY", "DÉLIVRÉ A POSTERIORI", "RILASCIATO A POSTERIORI", "AFGEGEVEN A POSTERIORI", "EMITADO A POSTERIORI", "UTFÄRDAT I EFTERHAND", "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN", "SONRADAN VERILKIISTIR". 5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt in het vak "Opmerkingen" van het EUR.1-certificaat aangebracht. Artikel 17 Afgifte van een duplicaat van een EUR.1-certificaat 1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een EUR.1-certificaat kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de in hun bezit zijnde uitvoerdocumenten. 2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht: "DUPLICADO", "DUPLIKAT", "DUPLIKAT", "ÁÍÔÉÃÑÁÖÏ", "DUPLICATE", "DUPLICATA", "DUPLICATO", "DUPLICAAT", "SEGUNDA VIA", "KAKSOISKAPPALE", "DUPLIKAT", "IKINCI NUSHADIR". 3. De in lid 2 bedoelde aantekening wordt in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het EUR.1-certificaat aangebracht. 4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke EUR.1-certificaat, is vanaf die datum geldig. Artikel 18 Afgifte van een EUR.1-certificaat aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong Voor produkten van oorsprong die in de Gemeenschap of in Turkije onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer EUR.1-certificaten worden vervangen bij verzending van deze produkten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats in de Gemeenschap of in Turkije. Dit vervangende certificaat wordt, respectievelijk deze vervangende certificaten worden afgegeven, door het douanekantoor dat op de produkten toezicht houdt. Artikel 19 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring 1. De in artikel 14, onder b), van dit Protocol genoemde factuurverklaring mag worden opgesteld door: a) een toegelaten exporteur in de zin van Artikel 20 van dit Protocol, of b) een willekeurige exporteur voor zendingen bestaande uit een of meer colli die produkten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 ecu bedraagt. 2. Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de produkten als van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije kunnen worden beschouwd en aan de overige voorwaarden van dit Protocol voldoen. 3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer te allen tijde de geëigende documenten kunnen overleggen waarin wordt aangetoond dat de betrokken produkten het karakter van produkten van oorsprong hebben en dat aan de overige voorwaarden van dit Protocol is voldaan. 4. Deze factuurverklaring, waarvan de bewoordingen in bijlage IV zijn opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of enig ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de factuurverklaring met de hand wordt geschreven, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. 5. Factuurverklaringen worden door de exporteur eigenhandig ondertekend. Van een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20 van dit Protocol wordt echter niet verlangd deze verklaring te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten van het land van uitvoer een schriftelijke verklaring verstrekt, waarin hij de volledige verantwoordelijkheid aanvaardt voor elke factuurverklaring waardoor hij wordt geïdentificeerd als zijnde degene die deze eigenhandig had ondertekend. 6. Een factuurverklaring mag door de exporteur worden opgesteld wanneer de produkten waarop die verklaring betrekking heeft, worden uitgevoerd of eerst naderhand, mits die verklaring dan uiterlijk twee jaar na de invoer van de produkten waarop zij betrekking heeft, in het land van invoer wordt voorgelegd. Artikel 20 Toegelaten exporteur 1. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen een exporteur die veelvuldig produkten verzendt waarop deze Overeenkomst van toepassing is, toestaan factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken produkten. Om daarvoor in aanmerking te komen moet de exporteur naar het oordeel van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op het karakter van oorsprong van de produkten en op de naleving van alle overige voorwaarden van dit Protocol. 2. De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur aan door hen passend geachte voorwaarden onderwerpen. 3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de factuurverklaringen wordt vermeld. 4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur. 5. De douaneautoriteiten kunnen te allen tijde de vergunning intrekken. Zij doen zulks, wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt. Artikel 21 Geldigheid van het bewijs van oorsprong 1. Een bewijs van oorsprong is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer en moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend. 2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening aan buitengewone omstandigheden is te wijten. 3. In de andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de produkten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht. Artikel 22 Overlegging van het bewijs van oorsprong Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer overeenkomstig de aldaar geldende procedures overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van een bewijs van oorsprong verlangen en kunnen eveneens verlangen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de produkten aan de voorwaarden voor de toepassing van de Overeenkomst voldoen. Artikel 23 Bewijsstukken De in artikel 15, lid 3, respectievelijk artikel 19, lid 3, van dit Protocol bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat produkten die door een EUR.1-certificaat of een factuurverklaring worden gedekt, produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije zijn en aan de overige voorwaarden van dit Protocol voldoen, kunnen onder meer zijn: a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de produkten te verkrijgen; b) in de Gemeenschap of in Turkije afgegeven of opgestelde, volgens het nationale recht aldaar gebruikte documenten waarmee de oorsprong van de gebruikte materialen wordt aangetoond; c) in de Gemeenschap of in Turkije afgegeven of opgestelde, volgens het nationale recht aldaar gebruikte documenten waarmee de be- of verwerking van materialen in de Gemeenschap of in Turkije wordt aangetoond; d) overeenkomstig dit Protocol in de Gemeenschap of in Turkije afgegeven of opgestelde EUR.1-certificaten of factuurverklaringen waarmee de oorsprong van de gebruikte materialen wordt aangetoond. Artikel 24 Bewaring van de oorsprongsbewijzen en de andere bewijsstukken 1. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, bewaart de in artikel 15, lid 3, van dit Protocol bedoelde bewijsstukken gedurende ten minste drie jaar. 2. De exporteur die een factuurverklaring heeft opgesteld, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 19, lid 3, van dit Protocol bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar. 3. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een EUR.1-certificaat afgeven, bewaren het in artikel 15, lid 2, van dit Protocol bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar. 4. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de EUR.1-certificaten en factuurverklaringen die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar. Artikel 25 Verschillen en vormfouten 1. Indien geringe verschillen worden vastgesteld tussen de verklaringen op het bewijs van oorsprong en die in de documenten die met het oog op het vervullen van de formaliteiten bij de invoer van de produkten bij het douanekantoor worden ingediend, is het bewijs van oorsprong daardoor niet automatisch ongeldig, indien naar behoren wordt vastgesteld dat het document wel degelijk met de aangebrachte produkten overeenstemt. 2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op het bewijs van oorsprong, maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin opgenomen verklaringen. Artikel 26 In ecu uitgedrukte bedragen 1. Het land van uitvoer stelt de tegenwaarde vast in zijn nationale valuta van de in ecu uitgedrukte bedragen en deelt deze via de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de landen van invoer mede. 2. Indien deze bedragen hoger zijn dan de overeenkomstige, door het land van invoer vastgestelde bedragen, worden zij door dat land aanvaard, indien de produkten in de valuta van het land van uitvoer zijn gefactureerd. Indien de produkten in de valuta van een andere Lid-Staat van de Gemeenschap zijn gefactureerd, aanvaardt het land van invoer het door het betrokken land medegedeelde bedrag. 3. De tegenwaarde van de ecu in een nationale valuta is gelijk aan de tegenwaarde van de ecu in die nationale valuta op de eerste werkdag van oktober 1995. 4. De in ecu uitgedrukte bedragen en de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de Lid-Staten van de Gemeenschap en van Turkije worden op verzoek van de Gemeenschap of van Turkije door het Gemengd Comité herzien. Bij deze herziening ziet het Gemengd Comité erop toe, dat de bedragen in geen enkele nationale valuta zullen dalen en zal het voorts onderzoeken of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Daartoe kan het besluiten de in ecu uitgedrukte bedragen te wijzigen. TITEL VI REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 27 Wederzijdse bijstand 1. De douaneautoriteiten van de Lid-Staten van de Gemeenschap en van Turkije doen elkaar, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen, afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren bij de afgifte van EUR.1-certificaten worden gebruikt, alsmede de adressen van de douaneautoriteiten die met de controle van deze certificaten en van de factuurverklaringen belast zijn. 2. Met het oog op de correcte toepassing van dit Protocol verlenen de Gemeenschap en Turkije elkaar, via de bevoegde douane-instanties, bijstand bij de controle op de echtheid van de EUR.1-certificaten en van de factuurverklaringen en bij die van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 28 Controle van de bewijzen van oorsprong 1. De bewijzen van oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, aan het karakter van produkten van oorsprong van de betrokken produkten of aan de naleving van de overige voorwaarden van dit Protocol. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het land van invoer het EUR.1-certificaat, de factuur, indien deze werd ingediend, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de douaneautoriteiten van het land van uitvoer terug, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om controle alle door hen verkregen documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Deze zijn gerechtigd daartoe bewijsmateriaal op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere, door hen dienstig geachte controle te verrichten. 4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling voor de betrokken produkten niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, doen zij de importeur het voorstel de produkten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. 5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken produkten als produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije kunnen worden beschouwd en of aan de overige voorwaarden van dit Protocol is voldaan. 6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na de datum van het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord onvoldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de produkten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling, behoudens in buitengewone omstandigheden, niet toe. Artikel 29 Regeling van geschillen Geschillen ten aanzien van de in artikel 28 van dit Protocol bedoelde controles die niet tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en die welke deze hebben moeten uitvoeren, onderling kunnen worden geregeld en problemen in verband met de uitlegging van dit Protocol worden aan het Gemengd Comité EGKS/Turkije voorgelegd. In alle gevallen is op de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer de wetgeving van het land van invoer van toepassing. Artikel 30 Sancties Tegen een ieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel produkten onder een preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen. Artikel 31 Vrije zones 1. De Gemeenschap en Turkije nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat produkten die onder geleide van een bewijs van de oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om die produkten in goede staat te bewaren. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 geven de betrokken autoriteiten, wanneer produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Turkije die onder dekking van een bewijs van de oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd, een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw EUR.1-certificaat af indien de ondergane be- of verwerking met de bepalingen van dit Protocol overeenstemt. TITEL VII CEUTA EN MELILLA Artikel 32 Toepassing van het Protocol 1. Onder de in artikel 2 van dit Protocol gebruikte term "Gemeenschap" zijn Ceuta en Melilla niet begrepen. 2. Produkten van oorsprong uit Turkije die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als die welke op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte van Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Gemeenschappen wordt toegepast op produkten van oorsprong uit het douanegebied van de Gemeenschap. Turkije zal door de Overeenkomst bestreken produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van dezelfde douaneregeling doen genieten als die waarvan produkten van oorsprong uit de Gemeenschap die uit de Gemeenschap worden ingevoerd, genieten. 3. Voor toepassing van lid 2 op produkten van oorsprong uit Ceuta en Mellilla, is dit Protocol van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de in artikel 33 van dit Protocol vervatte bijzondere voorwaarden. Artikel 33 Bijzondere voorwaarden 1. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van dit Protocol, worden beschouwd als: 1. produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla: a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen produkten; b) in Ceuta en Melilla verkregen produkten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde produkten worden gebruikt, voor zover deze produkten: i) een in de zin van artikel 5 van dit Protocol toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, of ii) van oorsprong zijn uit Turkije of uit de Gemeenschap in de zin van dit Protocol en een verdergaande be- of verwerking hebben ondergaan dan de in artikel 6, lid 1, van dit Protocol bedoelde ontoereikende be- of verwerking; 2. produkten van oorsprong uit Turkije: a) geheel en al in Turkije verkregen produkten; b) in Turkije verkregen produkten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde produkten worden gebruikt, voor zover deze produkten: i) een in de zin van artikel 5 van dit Protocol toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, of ii) van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of uit de Gemeenschap in de zin van dit Protocol en een verdergaande be- of verwerking hebben ondergaan dan de in artikel 6, lid 1, van dit Protocol bedoelde ontoereikende be- of verwerking. 2. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd. 3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Turkije" en "Ceuta en Melilla" in vak 2 van de EUR.1-certificaten of op de factuurverklaringen. Bovendien wordt in het geval van produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dit gegeven in vak 4 van de EUR.1-certificaten of op de factuurverklaringen vermeld. 4. De Spaanse douaneautoriteiten dragen de verantwoordelijkheid voor de toepassing van dit Protocol in Ceuta en Melilla. TITEL VIII SLOTBEPALINGEN Artikel 34 Wijziging van het Protocol Het Gemengd Comité kan tot wijziging van de bepalingen van dit Protocol besluiten. BIJLAGE I Aantekeningen bij de lijst in bijlage II Aantekening 1 In deze lijst zijn de be- en verwerkingen omschreven waardoor produkten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 5 van het Protocol. Aantekening 2 2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen produkt omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven. 2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het produkt in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 van toepassing op alle produkten die volgens het geharmoniseerd systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld. 2.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende produkten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtenstreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regel van toepassing is. Aantekening 3 VERVOLG VAN DE TEKST ONDER NUMMER: 296A0907(01).1 3.1. Op produkten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere produkten worden gebruikt, is artikel 5 van het Protocol van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze produkten worden gebruikt of in een andere fabriek in de Gemeenschap of in Turkije. 3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald produktiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger produktiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal in een later produktiestadium mag evenwel niet worden gebruikt. 3.3. Wanneer volgens de regel in de lijst een produkt van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. BIJLAGE II LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE III CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 Aanwijzingen voor de drukker 1. De afmetingen van de formulieren zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, zo gelijmd dat het goed te beschrijven is, houtvrij en met een gewicht van ten minste 25 g/m². Het heeft een groen geguillocheerde achtergrond die vervalsingen met mechanische of chemische middelen doet uitkomen. 2. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten van de Gemeenschap en van Turkije kunnen zich het recht voorbehouden de formulieren zelf te drukken of ze door erkende drukkerijen te laten drukken. In het laatste geval moet op elk formulier naar een dergelijke machtiging worden vewezen. Elk formulier dient de naam en het adres van de drukker te dragen of een merkteken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd. Het dient tevens van een al dan niet gedrukt volgnummer te zijn voorzien. >REFERENTIE NAAR EEN FILM> >REFERENTIE NAAR EEN FILM> BIJLAGE IV FACTUURVERKLARING >BEGIN VAN DE GRAFIEK> Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. Deze voetnoten behoeven echter niet in de verklaring te worden overgenomen. Nederlandse versie De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. . . . (1)), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële . . . oorsprong zijn (2). Spaanse versie El exportador de los productos incluidos en el presente documento [autorización aduanera no . . . (1)] declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial . . . (2). Deense versie Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument (toldmyndighedernes tilladelse nr. . . . (1)), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i . . . (2). Duitse versie Der Ausführer (Ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. . . . (1)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, daß diese Waren, soweit nicht anderes angegeben, präferenzbegünstigte . . . Ursprungswaren sind (2). Griekse versie Ï åîáãùãÝáò ôùí ðñïúüíôùí ðïõ êáëýðôïíôáé áðü ôï ðáñüí Ýããñáöï [Üäåéá ôåëùíåßïõ õð' áñéè. . . . (1)] äçëþíåé üôé, åêôüò åÜí äçëþíåôáé óáöþò Üëëùò, ôá ðñïúüíôá áõôÜ åßíáé ðñïôéìçóéáêÞò êáôáãùãÞò . . . (2). Engelse versie The exporter of the products covered by this document (customs authorization No . . . (1)) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of . . . preferential origin (2). Franse versie L'exportateur des produits couverts par le présent document [autorisation douanière no . . . (1)] déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle . . . (2). Italiaanse versie L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento [autorizzazione doganale n. . . . (1)] dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale . . . (2). (1) Indien de factuurverklaring door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20 van het Protocol wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur in dit vak worden ingevuld. Indien de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, worden de woorden tussen haakjes weggelaten of wordt geen nummer ingevuld. (2) Aanduiding van de oorsprong van de produkten. Indien de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin artikel 33 van het Protocol, moet de exporteur dit door middel van de letters "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld. Portugese versie O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento [autorização aduaneira no. . . . (1)], declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial . . . (2). Finse versie Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o . . . (1)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja . . . alkuperätuotteita (2). Zweedse versie Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. . . . (1)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande ursprung . . . (2). Turkse versie Isbu belge [gümrük onay No: . . . (1)] kapsamindaki maddelerin ihracatçisi aksi açikça bekirtikmedikçe, bu maddelerin . . . menseli ve tercihli (2) maddeler oldugunu beyan eder. . (3) (Plaats en datum) . (4) (Handtekening van de exporteur en volledige naam van de persoon die de verklaring tekent) (1) Indien de factuurverklaring door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 20 van het Protocol wordt opgesteld, moet het nummer van de vergunning van die exporteur in dit vak worden ingevuld. Indien de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, worden de woorden tussen haakjes weggelaten of wordt geen nummer ingevuld. (2) Aanduiding van de oorsprong van de produkten. Indien de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op produkten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin artikel 33 van het Protocol, moet de exporteur dit door middel van de letters "CM" duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld. (3) Dit behoeft niet te worden vermeld, indien deze gegevens reeds in het document zelf zijn opgenomen. (4) Zie artikel 19, lid 5, van het Protocol. Indien de exporteur niet behoeft te ondertekenen, behoeft ook zijn naam niet te worden vermeld. >EIND VAN DE GRAFIEK>