This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02020R1429-20220101
Regulation (EU) 2020/1429 of the European Parliament and of the Council of 7 October 2020 establishing measures for a sustainable rail market in view of the COVID-19 outbreak (Text with EEA relevance)Text with EEA relevance
Consolidated text: Verordening (EU) 2020/1429 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) 2020/1429 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
02020R1429 — NL — 01.01.2022 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2020/1429 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 oktober 2020 tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak (PB L 333 van 12.10.2020, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2180 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2020 |
L 433 |
37 |
22.12.2020 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/1061 VAN DE COMMISSIE van 28 juni 2021 |
L 229 |
1 |
29.6.2021 |
|
VERORDENING (EU) 2022/312 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 februari 2022 |
L 55 |
1 |
28.2.2022 |
VERORDENING (EU) 2020/1429 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 oktober 2020
tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Bij deze verordening worden tijdelijke regels vastgesteld inzake de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur als bedoeld in hoofdstuk IV van Richtlijn 2012/34/EU. Zij is van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2022 (“de referentieperiode”) van toepassing op het gebruik van spoorweginfrastructuur voor binnenlands en internationaal spoorvervoer die onder die richtlijn valt.
Artikel 2
Verlaging, kwijtschelding of uitstel van heffingen voor het minimumtoegangspakket en van reserveringsheffingen
Artikel 3
Aanpassingen van de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur
De infrastructuurbeheerders wijzigen desgevallend en onverwijld de in artikel 27 van Richtlijn 2012/34/EU bedoelde netverklaring, teneinde in die verklaring te vermelden welke criteria zij hanteren naar aanleiding van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 2 van deze verordening genomen maatregelen.
Artikel 4
Toezichthoudende instantie
Artikel 56 van Richtlijn 2012/34/EU isvan toepassing op de verlaging, kwijtschelding of uitstel van heffingen voor het minimumtoegangspakket en van reserveringsheffingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening en op de aanpassingen van de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur als bedoeld in artikel 3 van deze verordening, wat betreft de in de artikelen 2 en 3 van deze verordening vastgestelde criteria die van toepassing zijn op infrastructuurbeheerders.
Artikel 5
Verlenging van de referentieperioden
Indien de referentieperiode wordt verlengd, verstrekken de infrastructuurbeheerders de Commissie een nieuwe reeks gegevens wanneer de verlenging van de referentieperiode voor de helft verstreken is, teneinde de Commissie in staat te stellen de ontwikkeling van de situatie gedurende de verlenging van de referentieperiode te beoordelen.
Artikel 6
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 7
Spoedprocedure
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.