Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61999TJ0344

Shrnutí rozsudku

ARREST VAN HET GERECHT (Vijfde kamer)

20 september 2001

Zaak T-344/99

Lucia Recalde Langarica

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Ambtenaren — Ontheemdingstoelage — Artikel 4, lid 1, sub a, van Statuut — Artikel 26 van Statuut — Rechten van verdediging”

Volledige Spaanse tekst   II-833

Betreft:

Beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 26 februari 1999 om verzoekster de ontheemdingstoelage te ontnemen en de uit dien hoofde betaalde bedragen op haar bezoldiging in te houden.

Beslissing:

Het besluit van de Commissie van 26 februari 1999 wordt nietig verklaard. De vordering ertoe strekkende dat het Gerecht andere passende maatregelen treft om de Commissie te verplichten de krachtens artikel 233 EG op haar rustende verplichtingen na te komen, wordt niet-ontvankelijk verklaard. De Commissie zal haar eigen kosten alsmede die van verzoekster dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Besluit dat ambtelijke positie van ambtenaar raakt – Inaanmerkingneming van gegevens die niet in persoonsdossier voorkomen – Ontoelaatbaarheid – Beslissende invloed – Nietigverklaring – Voorwaarden

(Ambtenarenstatuut, art. 26)

De eerbiediging van de rechten van de verdediging in iedere procedure die tot een bezwarend besluit kan leiden, is een grondbeginsel van gemeenschapsrecht. Dit beginsel houdt in dat de adressaten van besluiten die hun belangen aanmerkelijk aantasten, in staat worden gesteld hun standpunt naar behoren kenbaar te maken.

In het communautaire ambtenarenrecht komt het beginsel van bescherming van de rechten van de verdediging met name tot uitdrukking in artikel 26 van het Statuut, dat tot doel heeft te voorkomen dat het tot aanstelling bevoegd gezag op basis van gegevens betreffende het gedrag van een ambtenaar die niet aan die ambtenaar zijn meegedeeld en niet in diens persoonsdossier zijn opgenomen, besluiten neemt die de administratieve positie en de loopbaan van die ambtenaar aantasten.

Schending van artikel 26 van het Statuut leidt alleen dan tot nietigverklaring van een besluit, indien blijkt dat de betrokken stukken een beslissende invloed kunnen hebben gehad op het omstreden besluit. Het feit alleen dat stukken niet in het persoonsdossier zijn opgenomen, vormt geen rechtvaardiging voor de nietigverklaring van een besluit wanneer die stukken wel ter kennis van de betrokkene zijn gebracht.

(cf. punten 57-60)

Referentie: Hof 28 juni 1972, Brasseur/Parlement, 88/71, Jurispr. blz. 499, punt 11; Hof 12 februari 1987, Bonino/Commissie, 233/85, Jurispr. blz. 739, punt 11; Hof 24 oktober 1996, Commissie/Lisrestal e.a., C-32/95 P, Jurispr. blz. I-5373, punt 21; Hof 12 november 1996, Ojha/Commissie, C-294/95 P, Jurispr. blz. I-5863, punten 57, 67 en 68

Naar boven