 
                This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document e14c1bd4-d371-11ed-a05c-01aa75ed71a1
Consolidated text: Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21)
Besluit (EU) 2019/1311 van de Europese Centrale Bank van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21)
02019D0021(01) — NL — 08.11.2022 — 006.003
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
| BESLUIT (EU) 2019/1311 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21) (PB L 204 van 2.8.2019, blz. 100) | 
Gewijzigd bij:
| 
 | 
 | Publicatieblad | ||
| nr. | blz. | datum | ||
| BESLUIT (EU) 2019/1558 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 12 september 2019 | L 238 | 2 | 16.9.2019 | |
| BESLUIT (EU) 2020/407 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 maart 2020 | L 80 | 23 | 17.3.2020 | |
| BESLUIT (EU) 2020/614 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 30 april 2020 | L 141 | 28 | 5.5.2020 | |
| BESLUIT (EU) 2021/124 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 29 januari 2021 | L 38 | 93 | 3.2.2021 | |
| BESLUIT (EU) 2021/752 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 30 april 2021 | L 161 | 1 | 7.5.2021 | |
| BESLUIT (EU) 2022/2128 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 27 oktober 2022 | L 285 | 15 | 7.11.2022 | |
         
      
Gerectificeerd bij:
         
      
            
         
BESLUIT (EU) 2019/1311 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 22 juli 2019
betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21)
               
               
            
Artikel 1
Definities
Binnen het kader van dit besluit gelden de volgende definities:
| 1. | „vorderingenoverschotbenchmark” : het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot dat een deelnemer in de tweede referentieperiode, in de bijzondere referentieperiode of in de aanvullende bijzondere referentieperiode moet overschrijden om in aanmerking te komen voor een rentevoet voor de kredietopname van de deelnemer die lager is dan de initieel toegepaste rentevoet en die wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van de artikelen 4 en 5, respectievelijk bijlage I; | 
| 2. | „uitstaandbedragbenchmark” : het totaal van de uitstaande in aanmerking komende leningen van een deelnemer op 31 maart 2019 en het vorderingenoverschotbenchmark van de deelnemer dat overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I berekend wordt; | 
| 3. | „maximuminschrijvingsbedrag” : het maximumbedrag dat een deelnemer in alle TLTRO's-III kan lenen en dat wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I; | 
| 4. | „leningvolume” : het maximumbedrag dat een deelnemer in alle TLTRO's-III kan lenen en dat wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I; | 
| 5. | „kredietinstelling” : een kredietinstelling zoals bedoeld in artikel 2, punt 14, van Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) ( 1 ); | 
| 6. | „afwijking van het de uitstaanbedragbenchmark” : de procentpunten waarmee de in aanmerking komende leningen van een deelnemer die zijn verstrekt in de periode van 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021 zijn verhoogd of verlaagd met betrekking tot het uitstaandbenchmarkbedrag zoals berekend overeenkomstig de gedetailleerde voorschriften van artikel 4, respectievelijk bijlage I; | 
| 7. | „in aanmerking komende leningen” : leningen aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens (waaronder instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) die ingezeten zijn in de zin van in artikel 1, punt 4, van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad ( 2 ), in lidstaten die euro als munt hebben, met uitzondering van leningen aan huishoudens voor woningaankoop, zoals nader bepaald in bijlage II; | 
| 8. | „in aanmerking komend vorderingenoverschot” : brutokredietverlening in de vorm van in aanmerking komende leningen na aftrek van aflossingen van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen gedurende een specifieke periode, zoals nader bepaald in bijlage II; | 
| 9. | „lege financiële instelling” (LFI) : een lege financiële instelling zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/40) ( 3 ); | 
| 10. | „eerste referentieperiode” : de periode van 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019; | 
| 11. | „LFI-code” : een unieke identificatiecode voor LFI in de lijst van LFI's voor die voor statistische doeleinden onderhouden en gepubliceerd wordt door de Europese Centrale Bank (ECB), zulks overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40); | 
| 12. | „rentestimulansaanpassing” : de eventuele verlaging van rente die moet worden toegepast op uit hoofde van TLTRO-III's geleende bedragen, uitgedrukt als een fractie van het gemiddelde verschil tussen de maximaal mogelijke rentevoet en de minimaal mogelijke rentevoet, zoals berekend overeenkomstig de gedetailleerde bepalingen van bijlage I; | 
| 13. | „identificatiecode voor juridische entiteiten” (LEI) : een aan de rechtspersoon overeenkomstig ISO 17442 toegewezen alfanumerieke referentiecode; | 
| 14. | „monetaire financiële instelling” (MFI) : een monetaire financiële instelling zoals bedoeld in artikel 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) ( 4 ); | 
| 15. | „MFI-code” : een unieke identificatiecode voor een MFI in de lijst van MFI's die voor statistische doeleinden onderhouden en gepubliceerd wordt door de Europese Centrale Bank (ECB), zulks overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33); | 
| 16. | „uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen” : uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans exclusief gesecuritiseerde of anderszins overgedragen, maar niet van de balans verwijderde leningen, zoals nader bepaald in bijlage II; | 
| 17. | „deelnemer” : een wederpartij die is toegelaten voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetair beleid van het Eurosysteem overeenkomstig Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60), en die individueel of als groepslid in de hoedanigheid van leidende instelling inschrijft op TLTRO-III-tenders, en voor wie alle rechten en plichten gelden die samenhangen met zijn deelname aan de TLTRO-III-tenderprocedure, met uitzondering van een kredietinstelling die alle TLTRO-IIII-leningen volledig heeft terugbetaald; | 
| 18. | „referentie-uitstaandbedrag” : de somvan uitstaande bedragen aan in aanmerking komende leningen en, ingeval van de uitoefening van de optie in artikel 6, lid 3, uitstaande bedragen van zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen op 28 februari 2019; | 
| 19. | „betrokken NCB” : met betrekking tot een specifieke deelnemer, de NCB van de lidstaat waarin de deelnemer is gevestigd; | 
| 20. | „tweede referentieperiode” : de periode van 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021; | 
| 21. | „securitisatie” : een transactie die a) een traditionele securitisatie is zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) 2017/2402 ( 5 ), en/of b) een securitisatie is als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40) en die de overdracht van aan een LFI gesecuritiseerde leningen behelst; | 
| 22. | „zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen” : in aanmerking komende door een deelnemer of een TLTRO-IIII groepslid geïnitieerde en gesecuritiseerde leningen, waarbij de effecten van onderpand op activa volgend uit de securitisatie 100 % behouden worden door die deelnemer of het TLTRO-III groepslid; | 
▼M6 —————
| 24. | „bijzondere renteperiode” : de periode van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021; | 
| 25. | „bijzondere referentieperiode” : de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021; | 
| 26. | „aanvullende bijzondere renteperiode” : de periode van 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022; | 
| 27. | ►C2 „aanvullende bijzondere referentieperiode” ◄ : de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021; | 
| 28. | „bedrijfsreorganisatie” : een fusie of overname waarbij een deelnemer of TLTRO-III-groepslid en een of meer andere kredietinstellingen betrokken zijn, of een splitsing van een deelnemer of TLTRO-III-groepslid, met inbegrip van een splitsing die het gevolg is van de afwikkeling of liquidatie van een deelnemer; | 
| 29. | „pre-SIRP-renteperiode” : de periode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 23 juni 2020, dat wil zeggen de renteperiode onmiddellijk voorafgaand aan de bijzondere renteperiode (special interest rate period — SIRP); | 
| 30. | „post-ASIRP-renteperiode” : de periode van 24 juni 2022 tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, d.w.z. de renteperiode onmiddellijk na de aanvullende bijzondere renteperiode (additional special interest rate period — ASIRP); | 
| 31. | „basisrenteperiode” : de periode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 22 november 2022 of de datum van vervroegde aflossing van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, d.w.z. de periode met inbegrip van de pre-SIRP-renteperiode, de bijzondere renteperiode, de aanvullende bijzondere renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode; | 
| 32. | „laatste renteperiode” : de periode vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum van de respectieve TLTRO-III of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is. | 
Artikel 2
De derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties
TLTRO's-III:
zijn liquiditeitsverruimende wederinkooptransacties;
worden door de NCB's gedecentraliseerd uitgevoerd;
worden middels standaardtenders uitgevoerd, en
worden als vasterentetenders uitgevoerd.
Artikel 3
Deelname
Instellingen kunnen als groep deelnemen in TLTRO's-III door een TLTRO-groep te vormen. Deelname als een groep is van belang voor de berekening van het toepasselijke leningvolume en de benchmarks, zoals bedoeld in artikel 4 en de daarmee verbonden rapportageverplichtingen van artikel 6. Op deelname als groep zijn de volgende beperkingen van toepassing:
een instelling is slechts lid van één TLTRO-III-groep;
een aan TLTRO's-III als groepslid deelnemende instelling mag niet individueel deelnemen;
een als leidende instelling aangewezen instelling is het enige TLTRO-III-groepslid dat mag deelnemen in TLTRO-III-tenderprocedures, en
de samenstelling en de leidende instelling van een TLTRO-III-groep blijven voor alle TLTRO’s-III ongewijzigd, behoudens leden 5, 5 bis, 6 en 6 bis van dit artikel.
Voor deelname aan TLTRO's-III middels een TLTRO-III-groep moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan.
Met ingang van de laatste dag van de maand voorafgaande aan de aanvraag bedoeld in punt d) van dit lid geldt voor ieder groepslid dat:
het een nauwe band heeft met een ander groepslid waarbij „nauwe band” dezelfde betekenis heeft als in artikel 138 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) en de verwijzingen daarin naar „wederpartij”, „garant”, „emittent” of „schuldenaar” worden opgevat als verwijzingen naar een groepslid, of
het de vereiste reserves bij het Eurosysteem aanhoudt in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/9) ( 6 ) en wel indirect middels een ander groepslid of, dat het groepslid door een ander groepslid gebruikt wordt voor het indirect aanhouden van de vereiste reserves bij het Eurosysteem.
De groep wijst één groepslid aan als de leidende instelling voor de groep. De leidende instelling is een voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem toegelaten wederpartij.
Alle TLTRO-III-groepsleden zijn kredietinstellingen die zijn gevestigd in lidstaten die de euro als munt hebben en voldoen aan de in artikel 55, onder a), b) en c), van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) neergelegde criteria en zijn opgenomen op de krachtens artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 ►C2 (ECB/2013/33) ◄ opgestelde lijst van MFI’s.
Behoudens punt e) dient de leidende instelling voor groepsdeelname bij haar NCB een aanvraag in overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO's-III-tijdschema. De aanvraag omvat:
de naam van de leidende instelling;
een lijst van de MFI-codes en namen van alle in de TLTRO-III-groep op te nemen instellingen;
een uitleg van de grondslag voor een groepsaanvraag, met inbegrip van een lijst van de nauwe banden en/of banden van indirect aangehouden reserves tussen de groepsleden, waarbij elk lid door zijn MFI-code wordt geïdentificeerd;
indien groepsleden voldoen aan de voorwaarden van punt a), ii): een schriftelijke bevestiging van de leidende instelling dat elk lid van haar TLTRO-III-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-III-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-III-groep aan de TLTRO's-III zal deelnemen, aangevuld met voldoende bewijs dat de betrokken schriftelijke bevestiging van de leidende instelling is getekend door bevoegde personen. Een leidende instelling kan de noodzakelijke bevestiging geven ten aanzien van haar TLTRO-III-groepsleden indien er overeenkomsten zijn gesloten, zoals bijvoorbeeld voor het indirect aanhouden van minimumreserves uit hoofde van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), die expliciet bepalen dat de betrokken groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen in openmarkttransacties van het Eurosysteem. De betrokken NCB, in samenwerking met de NCB's van de betrokken groepsleden, kan besluiten de geldigheid van de betrokken schriftelijke bevestiging te controleren, en
voor groepsleden waarop punt a), i), van toepassing is: 1) een schriftelijke bevestiging van het betrokken groepslid dat het formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-III-groep en niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-III-groep in de TLTRO's-III zal deelnemen, en 2) voldoende bewijs, door de NCB van het betrokken groepslid bevestigd, dat dit besluit op het hoogste besluitvormingsniveau van de ondernemingsstructuur van het lid, zoals de raad van bestuur of vergelijkbaar orgaan, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is genomen.
Een TLTRO-II-groep die uit hoofde van Besluit ECB/2016/10 met het oog op TLTRO's-II werd erkend, kan als TLTRO-III-groep deelnemen in TLTRO's-III mits haar leidende instelling bij de betrokken NCB een schriftelijke mededeling daartoe indient overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO's-III-tijdschema. De schriftelijke mededeling omvat:
een lijst van TLTRO-groepsleden die formeel hebben zich aan te sluiten bij de TLTRO-III- en niet als individuele wederpartijen of als lid van andere TLTRO-III-groepen deelnemen in TLTRO-III. Indien groepsleden voldoen aan de voorwaarden van punt a), ii), mag de leidende instelling de noodzakelijke mededeling verstrekken, indien overeenkomsten in voege zijn, zoals bedoeld in punt d), iv), die expliciet bepalen dat de betrokken groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen in openmarkttransacties van het Eurosysteem. In samenwerking met de NCB's van de betrokken groepsleden kan de betrokken NCB besluiten de geldigheid van de lijst te controleren, en
voldoende bewijs, dat de NCB van de leidende instelling kan verlangen, dat de lijst is getekend door bevoegde personen.
De leidende instelling verkrijgt van haar NCB de bevestiging dat de TLTRO-III-groep is erkend. Voorafgaand aan de afgifte van deze bevestiging kan de betrokken NCB de leidende instelling verzoeken elke aanvullende informatie te verstrekken die de NCB nodig acht om de potentiële TLTRO-III-groep te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van een groepsaanvraag houdt de betrokken NCB ook rekening met de beoordelingen van groepsleden door NCB's, zulks indien noodzakelijk, zoals verificatie van overeenkomstig punt d) of e) verstrekte documentatie, al naargelang het geval.
Voor de toepassing van dit besluit komen onder geconsolideerd toezicht staande kredietinstellingen, inclusief bijkantoren van dezelfde kredietinstelling, ook voor erkenning als TLTRO-III-groep in aanmerking en wordt van hen verlangd dat zij mutatis mutandis aan de voorwaarden van dit artikel voldoen. Zulks faciliteert de vorming van TLTRO-III-groepen tussen dergelijke instellingen die deel uitmaken van dezelfde juridische entiteit. Ter bevestiging van de oprichting, dan wel van een gewijzigde samenstelling van een dergelijke TLTRO-III-groep, zijn lid 3, onder d), iv), en respectievelijk lid 6, onder b), ii), punt 5), van toepassing.
Onverminderd lid 5 kan de samenstelling van een in overeenstemming met lid 3 erkende groep onder de volgende omstandigheden veranderen:
Een lid wordt van de deelname aan de TLTRO-III-groep uitgesloten indien het lid niet langer voldoet aan de vereisten van lid 3, onder a) of c). De NCB van het betrokken groepslid deelt de leidende instelling mee dat het groepslid niet aan die vereisten voldoet.
In dergelijke gevallen stelt de betrokken leidende instelling de betrokken NCB in kennis van de gewijzigde status van haar groepslid.
►M5 Indien met betrekking tot de TLTRO-III-groep een kredietinstelling die geen deelnemer of lid is van een TLTRO-III-groep, voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, lid 3, punt a), i) of ii), met ingang van, maar niet op of vóór, de laatste dag van de maand voorafgaande aan de in lid 3, punt d), bedoelde aanvraag, kan de TLTRO-III-groepssamenstelling veranderen om de toevoeging van die kredietinstelling als nieuw lid weer te geven, mits: ◄
de leidende instelling bij haar NCB een aanvraag indient voor de erkenning van de gewijzigde TLTRO-III-groepsamenstelling overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema;
het in punt i) bedoelde verzoek het volgende omvat:
de naam van de leidende instelling;
de lijst van MFI-codes en namen van alle instellingen die deel moeten gaan uitmaken van de nieuwe TLTRO-III-groepssamenstelling;
een uitleg van de grondslag voor de aanvraag, waaronder details inzake de gewijzigde nauwe banden en/of relaties inzake indirect aangehouden reserves tussen de groepsleden, die elk door hun MFI-code geïdentificeerd worden;
voor groepsleden waarop lid 3, onder a), ii), van toepassing is: een schriftelijke bevestiging van de leidende instelling dat elk lid van haar TLTRO-III-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-III-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-III-groep aan de TLTRO's-III zal deelnemen. Een leidende instelling kan ten aanzien van haar TLTRO-III-groepsleden een noodzakelijke verklaring afgeven over het bestaan van overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld voor het indirect aanhouden van minimumreserves uit hoofde van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), die expliciet bepalen dat de betrokken groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen in openmarkttransacties van het Eurosysteem. In samenwerking met de NCB's van de betrokken groepsleden kan de betrokken NCB de geldigheid van de betrokken schriftelijke bevestiging controleren, en
voor groepsleden waarop lid 3, onder a), i), van toepassing is, een schriftelijke bevestiging van ieder aanvullend groepslid dat het formeel heeft besloten deel uit te maken van de betrokken TLTRO-III-groep en niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-III-groep aan de TLTRO's-III zal deelnemen, en een schriftelijke bevestiging van ieder TLTRO-III-groepslid, waaronder in de oude en de nieuwe samenstelling, dat het formeel instemt met de nieuwe TLTRO-III-groepssamenstelling, met voldoende door de NCB van het betrokken groepslid bevestigd bewijs, zoals bedoeld in lid 3, onder d), v), en
de NCB van de leidende instelling heeft bevestigd dat de gewijzigde TLTRO-III-groep erkend is. Voorafgaand aan de afgifte van deze bevestiging kan de betrokken NCB de leidende instelling verzoeken elke aanvullende informatie te verstrekken die de NCB nodig acht om de nieuwe TLTRO-III-groepsamenstelling te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van een groepsaanvraag moet de betrokken NCB ook rekening houden met enige noodzakelijke beoordeling door NCB's van groepsleden, zoals verificatie van overeenkomstig punt ii) verstrekte documentatie.
De TLTRO-III-groepsamenstelling kan veranderen als gevolg van een fusie, overname of splitsing, al naargelang het geval, mits voldaan is aan de voorwaarden in punt b), indien met betrekking tot de TLTRO-III-groep een fusie, overname of splitsing plaatsvindt waarbij TLTRO-III-groepsleden betrokken zijn, zulks na de laatste dag van de maand voorafgaande aan de in lid 3, onder d), bedoelde aanvraag en die operatie niet resulteert in een gewijzigde reeks van in aanmerking komende leningen.
Onverminderd lid 5 bis kan een instelling die individueel aan TLTRO’s-III deelneemt, in plaats daarvan op groepsbasis aan toekomstige TLTRO’s-III deelnemen door een TLTRO-III-groep op te richten, mits:
de leden van die TLTRO-III-groep kredietinstellingen zijn die niet individueel of als leden van een andere TLTRO-III-groep aan TLTRO’s-III deelnemen en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 3, lid 3, punt a), i), of artikel 3, lid 3, punt a), ii), met ingang van, maar niet op of vóór, de laatste dag van de maand voorafgaande aan de in artikel 3, lid 3, punt d), bedoelde aanvraag, en
die TLTRO-III-groep en elk van de leden ervan voldoen aan de bepalingen van artikel 3.
►M5 Indien de Raad van bestuur wijzigingen in de TLTRO-III-groepssamenstelling overeenkomstig lid 5 heeft aanvaard, een nieuwe TLTRO-III-groep is gevormd overeenkomstig lid 5 bis of lid 6 bis, of de TLTRO-III-groepssamenstelling overeenkomstig lid 6 is veranderd, geldt het volgende, tenzij de Raad van bestuur anders beslist: ◄
met betrekking tot de wijzigingen waarop lid 5, lid 5 bis, lid 6, onder b, of lid 6, onder c), van toepassing is, mag de leidende instellingen slechts deelnemen in een TLTRO-III--groep op basis van haar nieuwe TLTRO-III-groepssamenstelling nadat de leidende instelling een bevestiging heeft ontvangen dat de nieuwe TLTRO-III-groep erkend is, en
een instelling die niet langer TLTRO-groepslid is, neemt noch individueel, noch als lid van een andere TLTRO-III groep deel aan andere TLTRO’s-III, tenzij de instelling een nieuwe aanvraag tot deelname indient in overeenstemming met de leden 1, 3 of 6.
Artikel 4
Leningvolume, maximuminschrijvingsbedrag en benchmarks
De vorderingenoverschotbenchmark van een deelnemer wordt als volgt vastgesteld op basis van het in aanmerking komende vorderingenoverschot in de eerste referentieperiode:
voor deelnemers die in de eerste referentieperiode een positief in aanmerking komend vorderingenoverschot rapporteren, dan wel een vorderingenoverschot dat gelijk is aan nul, is de vorderingenoverschotbenchmark nul;
voor deelnemers die in de eerste referentieperiode een negatief in aanmerking komend vorderingenoverschot rapporteren, is det vorderingenoverschotbenchmark gelijk aan het in aanmerking komend vorderingenoverschot voor de eerste referentieperiode.
De betrokken technische berekeningen zijn uiteengezet in bijlage I. De vorderingenoverschotbenchmark voor deelnemers waaraan na 28 februari 2019 bankvergunningen zijn verstrekt, is gelijk aan nul, tenzij de Raad van bestuur in omstandigheden waarin het objectief gerechtvaardigd is, anders beslist.
Artikel 5
Rente
De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode gelijk is aan of hoger is dan hun vorderingenoverschotbenchmark en van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark wordt als volgt berekend, behoudens de in artikel 6, lid 3 bis, gestelde voorwaarden:
gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode verminderd met 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven:
de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;
de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;
gedurende de laatste renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.
De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode en gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, maar van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de tweede referentieperiode hoger is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, wordt als volgt berekend:
gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven:
de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;
de rentevoet die wordt berekend op basis van de afwijking van de in punt c) opgenomen uitstaandbedragbenchmark;
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven:
de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;
de rentevoet die wordt berekend op basis van de afwijking van de in punt c) opgenomen uitstaandbedragbenchmark;
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet lager dan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III en kan zo laag zijn als de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, afhankelijk van de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark;
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet lager dan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode en kan zo laag zijn als de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode, afhankelijk van de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark.
De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de tweede referentieperiode, de bijzondere referentieperiode en de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, wordt als volgt berekend:
gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperioden van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.
De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO-III geleende bedragen wordt door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode gelijk is aan of groter is dan hun vorderingenoverschotbenchmark als volgt berekend, behoudens de in artikel 6, lid 3 ter, gestelde voorwaarden:
gedurende de pre-SIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III wordt de rentevoet berekend overeenkomstig lid 1, punt c), lid 2, punt c), of lid 3, punt c), naargelang van het geval;
gedurende de bijzondere renteperiode wordt de rentevoet berekend overeenkomstig lid 1, punt a), lid 2, punt a), of lid 3, punt a), naargelang van het geval;
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode verminderd met 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;
gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de algemene renteperiode van de respectieve TLTRO-III;
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-IIII is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.
De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van de achtste of volgende TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode gelijk is aan of groter is dan hun vorderingenoverschotbenchmark wordt als volgt berekend, behoudens de in artikel 6, lid 3 ter, gestelde voorwaarden:
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode verminderd met 50 basispunten. De resulterende rentevoet mag in geen geval hoger zijn dan minus 100 basispunten;
gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-IIII is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode.
De toepasselijke rentevoet voor uit hoofde van de achtste of volgende TLTRO’s-III geleende bedragen door deelnemers van wie het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de aanvullende bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark wordt als volgt berekend:
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode verminderd met 50 basispunten;
gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III;
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties over die periode.
Indien een deelnemer als gevolg van de toepassing van rechtsmiddelen waarover een NCB beschikt gehouden is om overeenkomstig haar contractuele of wettelijke regelingen de uitstaande TLTRO-III-bedragen in de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III af te lossen voordat de resulterende rentevoet voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer is gecommuniceerd, wordt de toepasselijke rentevoet voor door die deelnemer uit hoofde van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III geleende bedragen die verplicht moeten worden afgelost, vastgesteld overeenkomstig lid 3 quater. Indien een dergelijke aflossing vereist is nadat de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, wordt de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van de achtste of latere TLTRO’s-III geleende bedragen die verplicht moeten worden afgelost, vastgesteld overeenkomstig de leden 3 ter en 3 quater.
Artikel 5a
Vervroegde aflossing
Naast de in lid 1 genoemde mogelijkheden voor vervroegde aflossing hebben deelnemers ook de mogelijkheid om het bedrag van de betrokken TLTRO’s-III vóór de vervaldatum te beëindigen of te verlagen op een van de volgende aanvullende vervroegde aflossingsdatums:
23 november 2022;
25 januari 2023;
22 februari 2023.
Voor de toepassing van de eerste alinea, punt a), en in afwijking van de leden 3 en 4 wat betreft de termijnen voor kennisgeving van een voorgenomen vervroegde aflossing en het bindende effect daarvan, stelt een deelnemer, indien hij het bedrag van de betrokken TLTRO’s-III op 23 november 2022 beëindigt of verlaagt, de betrokken NCB ten minste één week vóór de aanvullende vervroegde aflossingsdatum in kennis van zijn voornemen om op deze aanvullende vervroegde aflossingsdatum terug te betalen in het kader van de vervroegde aflossingsprocedure. De kennisgeving één week vóór deze datum van vervroegde aflossing bindend voor de betrokken deelnemer.
Artikel 6
Rapportagevoorschriften
Elke deelnemer aan TLTRO's-III verstrekt aan de betrokken NCB de gegevens in de in bijlage II opgenomen verslagensjablonen als volgt:
het referentie-uitstaandbedrag voor de vaststelling van het leningsvolume en inschrijvingslimieten van de deelnemer, alsmede gegevens met betrekking tot de eerste referentieperiode voor de vaststelling van de benchmarks van de deelnemer (hierna „het eerste verslag” genoemd);
gegevens met betrekking tot i) de tweede referentieperiode, en ii) facultatief, de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode voor de vaststelling van de toepasselijke rentevoeten voor de uit hoofde van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen (hierna „het tweede verslag” genoemd), en
gegevens met betrekking tot de aanvullende bijzondere referentieperiode voor de vaststelling van de toepasselijke rentevoeten (hierna „het derde verslag” genoemd).
Niettegenstaande de vorige zin dienen deelnemers die voor het eerst deelnemen aan de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III i) het eerste verslag en ii) het derde verslag bij de betrokken NCB in.
De gegevens worden verstrek met inachtneming van het volgende:
het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO-III-tijdschema;
de in bijlage II vermelde richtsnoeren;
de minimumnormen voor nauwkeurigheid en naleving van de concepten bedoeld in bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
Deelnemers die voornemens zijn om zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen in de berekening van het leningsvolume oefenen deze optie uit door aanvullende posten op te nemen met betrekking tot de zelfgesecuritiseerde leningen, zoals ander bepaald in bijlage II, aangevuld met de beoordeling van de accountant van deze aanvullende posten met inachtneming van de volgende regels:
Deelnemers in de eerste of tweede TLTRO-III operatie kunnen deelnemen op basis van een eerste verslag waarin de aanvullende posten zijn weggelaten.Om evenwel zeker te stellen dat zelfgesecuritiseerde leningen worden opgenomen in de berekeningen van het leningvolume vanaf de tweede of derde operatie, worden de aanvullende posten en de respectieve beoordeling door de accountant ter beschikking gesteld aan de betrokken NCB vóór de uiterste termijn voor het eerste verslag voor elke van deze transacties zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO-III tijdschema.
Vóór de uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve TLTRO-III tijdschema maken deelnemers die voor het eerste deelnemen in de derde of navolgende TLTRO-III transacties zowel het eerste verslag, met inbegrip van de aanvullende posten, als de respectieve beoordeling van de aanvullende posten door de accountant bekend.
Elke deelnemer verzekert dat de kwaliteit van de krachtens de leden 1 tot en met 3 ter ingediende gegevens overeenkomstig de volgende regels door een externe accountant zijn beoordeeld:
de beoordeling van het eerste verslag door de accountant wordt aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld binnen de in het op ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III vermelde relevante uiterste termijn;
de resultaten van de beoordeling van het tweede verslag door de accountant worden aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld binnen de in het op ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III vermelde relevante uiterste termijn;
de resultaten van de beoordeling door de accountant van het derde verslag worden ter beschikking aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld binnen de in het op ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III vermelde relevante uiterste termijn;
de beoordeling door de accountant concentreert zich op de in lid 2, lid 3 bis, lid 3 ter en lid 4 vermelde vereisten. Met name dient de accountant:
de nauwkeurigheid van de verstrekte gegevens te beoordelen door te verifiëren of de reeks van in aanmerking komende leningen van de deelnemer, een leidende instelling daaronder begrepen, de in aanmerking komende leningen van zijn TLTRO-III-groepsleden, voldoen aan de beleenbaarheidscriteria;
te controleren of de gerapporteerde gegevens voldoen aan de in bijlage II genoemde richtsnoeren en de bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) ingevoerde begrippen;
te controleren of de gegevens stroken met de krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) samengestelde gegevens;
te controleren of er controles en procedures bestaan om de integriteit, nauwkeurigheid en consistentie van de gegevens te valideren, en
met betrekking tot de aanvullende posten, door middel van een procedure voor een positieve garantieverplichting (positive assurance engagement procedure), d.w.z. een procedure die certificeert dat de gerapporteerde gegevens accuraat en relevant zijn, ervoor zorgen dat zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen die zijn opgenomen voor de berekening van het referentie-uitstaandbedrag van een deelnemer, overeenstemmen met de betrokken effecten op onderpand van activa die 100 % behouden worden door de respectieve deelnemer of het TLTRO-III-groepslid die de zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen heeft geïnitieerd.
Indien als groep wordt deelgenomen, worden de resultaten van de beoordelingen door de accountant gedeeld met de NCB's van de overige TLTRO-III groepsleden. Op verzoek van de NCB van de deelnemer worden de gedetailleerde resultaten van de uit hoofde van dit lid uitgevoerde beoordelingen verstrekt aan die NCB en, ingeval van groepsdeelname, worden die gegevens vervolgens gedeeld met de NCB's van de groepsleden;
de beoordeling door de account omvat ten minste de volgende elementen:
het soort toegepaste controleprocedure;
de periode waarop de audit betrekking heeft;
de geanalyseerde documentatie;
een beschrijving van de door de accountant gevolgde methoden om de in artikel 6, lid 6, onder c), genoemde taken uit te voeren;
indien van toepassing, de identificatoren, d.w.z. LFI-codes en/of LEI's, naargelang het geval, van elk securitisatievehikel die zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen zoals genoemd in onder c), v), en de MFI-code van de deelnemer of het TLTRO-III groepslid die de zelfgesecuritiseerde lening geïnitieerd heeft;
eventuele correcties die na toepassing van de onder iv) beschreven methoden zijn uitgevoerd;
bevestiging dat de in de rapportagesjablonen opgenomen gegevens in overeenstemming zijn met de in de interne systemen van de deelnemers opgenomen informatie, en
definitieve opmerkingen of een definitieve beoordeling naar aanleiding van de externe audit.
Het Eurosysteem kan nadere richtsnoeren verstrekken over de wijze waarop de beoordeling door de accountant uitgevoerd moet worden, in welk geval deelnemers verzekeren dat de accountants die richtsnoeren in hun beoordeling toepassen.
Behoudens lid 8 wordt na een wijziging van de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie die van invloed is op de reeks van in aanmerking komende leningen van de deelnemer, wordt een herzien eerste verslag ingediend overeenkomstig de van de NCB van de deelnemer ontvangen instructies, en wel als volgt:
indien een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie plaatsvindt vóór 31 maart 2021, wordt na de wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of de bedrijfsreorganisatie een herzien eerste verslag ingediend binnen de in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III vermelde uiterste termijn;
indien een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie plaatsvindt tussen 1 april 2021 en de uiterste termijn waarop leidende instellingen bij hun eigen NCB erkenning van wijzigingen in TLTRO-III-groepssamenstellingen moeten aanvragen als gespecificeerd voor de laatste TLTRO-III in het op de ECB-website bekendgemaakt indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, wordt een herzien eerste verslag ingediend binnen de in het op de ECB-website bekendgemaakt indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III vermelde uiterste termijn voor de TLTRO-III volgende op de wijziging in TLTRO-III-groepssamenstelling;
indien een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie plaatsvindt tussen de uiterste termijn waarop leidende instellingen bij hun eigen NCB erkenning van de wijzigingen in TLTRO-III-groepssamenstellingen moeten aanvragen als gespecificeerd voor de laatste TLTRO-III in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, en 31 december 2021, wordt vóór de uiterste termijn voor het resultaat van de beoordeling door de accountant van het eerste verslag als gespecificeerd in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, een herzien verslag ingediend voor de deelnemers die voor het eerst deelnemen in een van de acht of daaropvolgende TLTRO’s-III.
De betrokken NCB beoordeelt de impact van de herziening en neemt passende maatregelen. Dergelijke maatregelen kunnen bestaan uit een verplichte aflossing van de geleende bedragen die, rekening houdend met de gewijzigde TLTRO-III-groepssamenstelling of de bedrijfsreorganisatie die het betrokken leningvolume te boven gaan. De betrokken deelnemer, met inbegrip van een na de bedrijfsreorganisatie nieuw opgerichte entiteit, verstrekt de door de betrokken NCB verlangde aanvullende informatie ter ondersteuning van de beoordeling van de impact van de herziening.
Wanneer krachtens lid 7, punt b) of c), een herzien eerste verslag wordt ingediend als gevolg van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie, wordt met die wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of de bedrijfsreorganisatie rekening gehouden bij de indiening van het tweede en derde verslag krachtens lid 1, en het tweede verslag wordt niet herzien.
In afwijking van lid 7 is herziening van het eerste verslag niet vereist, maar de relevante impact op in aanmerking komende leningen kan in plaats daarvan worden geregistreerd als een aanpassing in het tweede of derde verslag, naargelang het geval, in gevallen waarin:
de bedrijfsreorganisatie instellingen betreft die vóór de bedrijfsreorganisatie onderworpen waren aan toezichts- of afwikkelingsmaatregelen en deze maatregelen, zoals bevestigd door de betrokken NCB, hun vermogen om gedurende respectievelijk ten minste de helft van de tweede referentieperiode, of de gedurende tenminste de helft van de aanvullende bijzondere referentieperiode leningen te verstrekken hebben belemmerd;
bij de bedrijfsreorganisatie een overname door hetzij een deelnemer, hetzij een TLTRO-III-groepslid van een kredietinstelling die noch deelnemer, noch TLTRO-III-groepslid is, betrokken is en die in de laatste zes maanden van de aanvullende bijzondere referentieperiode is afgerond, of
de betrokken NCB beoordeelt dat de impact van de wijziging in de groepssamenstelling of de bedrijfsreorganisatie geen herziening van het eerste verslag vereist.
Indien punt b) of c) van toepassing is, mogen de deelnemers er nog steeds voor kiezen om het verslag te herzien om reorganisaties van de ondernemingen in aanmerking te nemen.
Een deelnemer die krachtens lid 7 een herzien eerste verslag indient, verzekert dat de kwaliteit van de in dat herzien eerste verslag ingediende gegevens door een externe accountant wordt beoordeeld overeenkomstig de in lid 6 neergelegde regels. De beoordeling door de accountant van het herzien eerste verslag wordt als volgt aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld:
wanneer de herzieningen betrekking hebben op aanvullende posten, wordt de beoordeling door de accountant van deze aanvullende posten samen met het eerste herzien verslag verstrekt;
wanneer de deelnemer krachtens lid 7, punt a), een herzien eerste verslag indient, wordt de beoordeling van die herzieningen door de accountant uiterlijk op 30 juli 2021 ter beschikking gesteld van de betrokken NCB, zoals gespecificeerd in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III;
wanneer de deelnemer overeenkomstig lid 7, punt b), of lid 7, punt c), een herzien eerste verslag indient, wordt de beoordeling van die herzieningen door de accountant aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld binnen de uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III voor wat betreft de indiening van de resultaten van de beoordeling door de accountant voor deelnemers die voor het eerst deelnemen aan de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III-transacties.
Bij wijze van uitzondering op lid 8 bis is een deelnemer die de resultaten van de evaluatie door de accountant van het eerste verslag ter beschikking van de betrokken NCB heeft gesteld en vervolgens krachtens lid 7 een eerste herzien verslag indient, niet verplicht een beoordeling door de accountant van dat herziene eerste verslag aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen indien aan elk van de volgende criteria is voldaan:
de bedrijfsreorganisatie is een fusie of overname waarbij één of meer overgenomen kredietinstellingen betrokken zijn die alle individuele deelnemers zijn aan TLTRO’s-III of waarbij kredietinstellingen betrokken zijn die een volledige TLTRO-III-groep vormen;
de beoordeling door de accountant van het eerste verslag werd voor elke overgenomen individuele deelnemer of voor de overgenomen TLTRO-III-groep afzonderlijk aan de betrokken NCB ter beschikking gesteld voordat de bedrijfsreorganisatie plaatsvond, en
►C1 de herzieningen betreffen niet de aanvullende posten waarnaar in het eerste rapport wordt verwezen. ◄
Artikel 6 bis
Berekening van de rentevoet in geval van wijziging van de TLTRO-III-groepssamenstelling of een bedrijfsreorganisatie die plaatsvindt tussen 1 april 2021 en 31 december 2021
In geval van een wijziging in de TLTRO-III-groepssamenstelling of van een bedrijfsreorganisatie waarbij deelnemers die individueel of op groepsbasis aan de eerste zeven TLTRO’s-III deelnemen wordt, voor zover die wijziging plaatsvindt tussen 1 april 2021 en 31 december 2021, de op de uit hoofde van elk van de eerste zeven TLTRO’s-III geleende bedragen toepasselijke rentevoet als volgt berekend:
gedurende de periode tot en met 23 juni 2021 wordt de rentevoet berekend op basis van de rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode en de bijzondere referentieperiode, rekening houdend met de individuele leningprestaties van elk van de deelnemers, en met inachtneming van artikel 5 van dit besluit met betrekking tot de rentevoetberekening;
gedurende de periode van 24 juni 2021 tot en met de vervaldag wordt de rentevoet berekend op basis van de rentevoetgegevens voor de aanvullende bijzondere referentieperiode met betrekking tot de instelling die voortvloeit uit de bedrijfsreorganisatie of met betrekking tot de TLTRO-III-groep na de wijziging in de groepssamenstelling (tenzij een gunstiger rentevoet gerechtvaardigd zou zijn op basis van de rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode en de bijzondere referentieperiode, zulks afhankelijk van de individuele leningprestatie(s) van de deelnemer), eveneens rekening houdend met de bepalingen van artikel 5 van dit besluit met betrekking tot de rentevoetberekening.
Artikel 7
Niet-naleving van rapportagevoorschriften
Indien een deelnemer geen verslag indient of niet voldoet aan de auditvoorschriften, of indien fouten worden vastgesteld in de gerapporteerde gegevens, geldt het volgende:
indien een deelnemer het eerste verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn aan de betrokken NCB ter beschikking stelt, wordt zijn leningvolume teruggebracht tot nul;
indien een deelnemer de resultaten van de beoordeling door de accountant van het eerste verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking stelt, gelden de volgende regels:
indien de beoordeling door de accountant van het eerste verslag door de betrokken NCB wordt ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt de deelnemer voor elke dag tot een dergelijke beoordeling is ontvangen een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot het de beoordeling door de accountant van eerste verslag is ontvangen). De per dag opgelopen boeten worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de beoordeling door de accountant van het eerste verslag;
indien de beoordeling door de accountant van het eerste verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB wordt ontvangen, betaalt de deelnemer de uitstaande bedragen die zijn geleend uit hoofde van TLTRO’s-III-operaties terug met betrekking waartoe het leningvolume wordt berekend op basis van het eerste verslag waarvoor de beoordeling door de accountant niet is ontvangen. De deelnemer betaalt deze bedragen terug op de afwikkelingsdatum van de volgende basisherfinancieringstransactie tegen de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III tot de afwikkelingsdatum van de aflossing, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode, waarop de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties minus 50 basispunten voor elk van die perioden van toepassing is;
indien een deelnemer aan een van de eerste zeven TLTRO’s-III de resultaten van de beoordeling door de accountant van het tweede verslag niet vóór de desbetreffende uiterste termijn zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen, gelden de volgende regels:
indien ofwel de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag ofwel de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt aan deelnemer voor elke dag tot de ontvangstdatum een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangstdatum. De per dag opgelopen boetes worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van beoordeling door de accountant van die gegevens. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 oktober 2021 door de desbetreffende NCB aan de deelnemer gecommuniceerd;
indien ofwel de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag ofwel de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III toegepast op de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode, waarop de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties voor elk van deze perioden minus 50 basispunten van toepassing is, tenzij aan de deelnemer een beter percentage wordt toegekend als gevolg van de leningprestaties van de deelnemer gedurende de derde referentieperiode. Indien de betrokken NCB de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen heeft ontvangen, wordt de deelnemer tevens een boete opgelegd van 5 000 EUR, die door de betrokken NCB aan de deelnemer wordt aangerekend na ontvangst van alle gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag.
Niettegenstaande de vorige alinea van dit punt ii) wordt, indien de deelnemer alleen de gegevens voor de bijzondere referentieperiode van het tweede verslag en de beoordeling door de accountant van deze gegevens verstrekt, en het in aanmerking komend vorderingenoverschot van de deelnemer tijdens de bijzondere referentieperiode gelijk is aan of hoger is dan zijn vorderingenoverschotbenchmark, de rentevoet die van toepassing is op de door de deelnemer opgenomen bedragen berekend krachtens artikel 5, lid 1, of artikel 5, lid 3 bis, onder de voorwaarden van respectievelijk artikel 6, lid 3 bis, en artikel 6, lid 3 ter;
indien een deelnemer aan één van de eerste zeven TLTRO’s-III de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens niet vóór de desbetreffende uiterste termijn, zoals vermeld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stelt, gelden de volgende regels:
indien de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt aan de deelnemer voor elke dag tot de ontvangstdatum een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangstdatum). De per dag opgelopen boetes worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 oktober 2021 door de desbetreffende NCB aan de deelnemer meegedeeld;
indien ofwel de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode in het tweede verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van die gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt het in aanmerking komend vorderingenoverschot van de deelnemer tijdens de bijzondere referentieperiode geacht lager te zijn dan zijn vorderingenoverschotbenchmark en mag de deelnemer geen gebruik maken van de in artikel 5, lid 1, vastgestelde rentevoet;
indien de krachtens punt c), onder i), opgelegde geldboete door de betrokken NCB wordt opgelegd, wordt de geldboete overeenkomstig punt d), onder i), niet aangerekend. Evenzo wordt, indien krachtens in punt d), onder i), opgelegde geldboete door de betrokken NCB wordt aangerekend, de krachtens punt c), onder i), opgelegde geldboete niet aangerekend;
indien een deelnemer nalaat de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van de gegevens met betrekking tot het derde verslag vóór de desbetreffende uiterste termijn die is vastgesteld in het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO’s-III, aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen, gelden de volgende regels:
indien ofwel de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant door de betrokken NCB worden ontvangen binnen de periode van 14 kalenderdagen vanaf de dag na het verstrijken van de desbetreffende uiterste termijn, wordt de deelnemer voor elke dag tot de ontvangst ervan een boete opgelegd die gelijk is aan het totale uitstaande bedrag dat de deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III heeft geleend, gedeeld door 1 000 000 (of indien dat bedrag lager is dan 1 000 EUR, een boete van 1 000 EUR per dag tot de ontvangst ervan). De opgelegde boetes per dag worden door de betrokken NCB geaccumuleerd en aan de deelnemer aangerekend na ontvangst van de gegevens met betrekking tot het derde verslag. De rentevoetgegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode worden op 1 juli 2022 door de betrokken NCB aan de deelnemer meegedeeld;
indien de gegevens met betrekking tot het derde verslag of de resultaten van de beoordeling door de accountant van deze gegevens niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen door de betrokken NCB worden ontvangen, wordt de overeenkomstig artikel 5, lid 1, punt b), artikel 5, lid 2, punt b), of artikel 5, lid 3, punt b) (indien de deelnemer reeds heeft deelgenomen aan één van de eerste zeven TLTRO's-III), of krachtens artikel 5, lid 3 quater, punt a), (indien de deelnemer voor het eerst deelneemt aan de achtste of latere TLTRO’s-III), berekende rentevoet, naargelang van het geval, toegepast gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode op de door die deelnemer uit hoofde van die TLTRO’s-III geleende bedragen. Gedurende de post-ASIRP-rentevoetperiode wordt de rentevoet berekend krachtens artikel 5, lid 1, punt c), artikel 5, lid 2, punt c), artikel 5, lid 3, punt c), of artikel 5 quater, lid 3, punt b), naargelang van het geval. Gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III wordt de rentevoet berekend krachtens artikel 5, lid 1, punt d), artikel 5, lid 2, punt d), artikel 5, lid 3, punt d), of artikel 5, lid 3 quater, punt c), naargelang van het geval. Indien de betrokken NCB de gegevens met betrekking tot het derde verslag niet binnen de in punt i) genoemde periode van 14 kalenderdagen heeft ontvangen, wordt de deelnemer ook een boete van 5 000 EUR opgelegd, die door de betrokken NCB aan de deelnemer wordt aangerekend na ontvangst van alle gegevens met betrekking tot het derde verslag;
indien een deelnemer anderszins niet voldoet aan de in artikel 6, lid 6, artikel 6, lid 7, of artikel 6, lid 8 bis, neergelegde verplichtingen, wordt de gemiddelde rentevoet over de basisherfinancieringstransacties gedurende de basisrenteperiode van elke respectieve TLTRO-III toegepast op de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen, behalve gedurende de bijzondere renteperiode en de aanvullende bijzondere renteperiode waarin de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties verminderd met 50 basispunten gedurende elk van deze perioden wordt toegepast, en behalve gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III waarin de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III wordt toegepast;
indien een deelnemer, hetzij in verband met de in artikel 6, leden 6 en 8 bis bedoelde audit, dan wel anderszins in de ingediende verslagen foute gegevens vaststelt, waaronder onnauwkeurigheden of onvolledigheid, stelt de deelnemer de betrokken NCB daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. Nadat de betrokken NCB over dergelijke fouten, onnauwkeurigheden of leemtes is ingelicht, of anderszins van dergelijke fouten, onnauwkeurigheden of leemtes in kennis is gesteld: i) verstrekt de deelnemer zo spoedig mogelijk de door de betrokken NCB verlangde aanvullende informatie om de beoordeling van de impact van de betrokken fouten, onnauwkeurigheden of leemtes te ondersteunen, en ii) kan de betrokken NCB gepaste maatregelen nemen, waaronder een herberekening van de relevante waarden die op haar beurt impact heeft op de toepasselijke rentevoet op de door de deelnemer uit hoofde van TLTRO's-III geleende bedragen en een verplichting tot aflossing van de geleende bedragen die vanwege de fout, onnauwkeurigheid of leemte het leningvolume van de deelnemer te boven gaan. Deelnemers tonen aan dat alle bij de in artikel 6, leden 6 en 8 bis, bedoelde audit vastgestelde tekortkomingen zijn verholpen in de aan de NCB’s gerapporteerde gegevens overeenkomstig het door de betrokken NCB gevraagde tijdsbestek en, indien tekortkomingen worden vastgesteld bij de beoordeling door de accountant van het tweede verslag of het derde verslag, binnen een termijn die het mogelijk maakt rentevoetgegevens tijdig door de betrokken NCB te verstrekken op basis van de respectieve gegevens overeenkomstig het indicatieve tijdschema op de ECB-website.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt op 3 augustus 2019 in werking.
               
            
               
            
BIJLAGE I
UITVOERING VAN DE DERDE REEKS VAN DOELGERICHTE LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES
1. Berekening van het leningvolume en het maximuminschrijvingsbedrag
Op deelnemers aan één van de derde reeks van gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO-III), hetzij individueel, hetzij als de leidende instelling van een TLTRO-III-groep, is het volgende leningvolume van toepassing. Het berekende leningvolume wordt afgerond tot het volgende veelvoud van 10 000 EUR.
Het op een individuele deelnemer aan de TLTRO's-III toepasselijke leningvolume wordt berekend op basis van het referentie-uitstaanbedrag dat het op 28 februari 2019 uitstaande bedrag van in aanmerking komende leningen en, na uitoefening van de optie in artikel 6, lid 3, zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen omvat. Het op een leidende instelling van een TLTRO-III-groep toepasselijke leningvolume wordt berekend op basis van het ten aanzien van alle TLTRO-III-groepsleden referentie-uitstaandbedrag.
Het leningvolume bedraagt 55 % van het referentie-uitstaandbedrag voor de deelnemer ( 8 ) minus de door de deelnemer aan de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties uit hoofde van Besluit (EU) 2016/810 (ECB/2016/10) (TLTRO's-II) geleende bedragen, die krachtens Besluit (EU) 2016/810 (ECB/2016/10) op de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III nog uitstonden, d.w.z.:
               voor k = 1,…,10.
Waar Bak het leningvolume in TLTRO-III k is (met k = 1,…,10), ORFeb 2019 is het referentie-uitstaandbedrag op 28 februari 2019 en OBk is het door de deelnemers geleende bedrag in TLTROs-II en het uitstaande bedrag op de vervaldatum van de TLTRO-III k.
Het voor elke deelnemer aan elke TLTRO-III geldende maximuminschrijvingsbedrag is het leningvolume BAk minus de uit hoofde van vorige TLTRO’s-III geleende bedragen vermeerderd met de bedragen die de deelnemer heeft afgelost uit hoofde van de in artikel 5 bis opgenomen vervroegde aflossingsprocedure, of de betrokken NCB op bindende wijze ervan in kennis heeft gesteld dat de deelnemer voornemens is af te lossen uit hoofde van de in artikel 5 bis opgenomen vervroegde aflossingsprocedure. Als Ck ≥ 0 de leningen zijn van een deelnemer in TLTRO-II k, is Rk ≥ 0 de vrijwillige aflossing van TLTRO-III dan Ck ≤ BLk , waar BLk het maximuminschrijvingsbedrag is voor deze deelnemer in transactie k die als volgt gedefinieerd wordt:
               
            
voor k = 2,…,10.
2. Benchmarkberekening
NLm is het in aanmerking komende vorderingenoverschot van een deelnemer in de kalendermaand m, berekend als de brutostroom van nieuwe in aanmerking komende leningen van de deelnemer in die maand min aflossingen van in aanmerking komende leningen, zoals gedefinieerd in bijlage II.
NLB staat voor het vorderingenoverschotbenchmark voor deze deelnemer. Dit wordt als volgt gedefinieerd:
NLB = min (NLApr 2018 + NLMay 2018 + … + NLMar 2019, 0)
Dit houdt in dat indien de deelnemer in de eerste referentieperiode een positief in aanmerking komend vorderingenoverschot heeft, of indien dat nul is, dan NLB = 0. Indien de deelnemer een negatief vorderingenoverschot heeft in de eerste referentieperiode, dan NLB = NLApr 2018 + NLMay 2018 + … + NLMar 2019.
OAB staat voor een uitstaandbedragbenchmark van de deelnemer. Dit wordt als volgt gedefinieerd:
OAB = max (OLMar 2019 + NLB,0),
waarbij OLMar 2019 het op eind maart 2019 uitstaande bedrag van in aanmering komende leningen is.
3. Rentevoetberekening
NLSpecial staat voor het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot over de bijzondere referentieperiode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021.
                     
                  
NLADSpecial staat voor het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot over de aanvullende bijzondere referentieperiode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2021.
                     
                  
NSMar 2021 staat voor het bedrag verkregen door optelling van het in aanmerking komende vorderingenoverschot over de periode vanaf 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021 en het op 31 maart 2019 uitstaande bedrag van in aanmerking komende leningen, dat wordt berekend als:
                     
                  
Nu staat EX voor de procentuele afwijking van NSMar 2021 van de uitstaandbedragbenchmark over de periode 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021, d.w.z.:
                     
                  
EX wordt afgerond tot op 15 decimalen. Indien OAB gelijk is aan nul, wordt EX geacht gelijk te zijn aan 1,15.
k pre staat voor de pre-SIRP-renteperiode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 23 juni 2020, k special staat voor de bijzondere renteperiode vanaf 24 uni 2020 tot en met 23 juni 2021, k adspecial staat voor de aanvullende bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022, k post staat voor de post-ASIRP-renteperiode vanaf 24 juni 2022 tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, k main staat voor de basisrenteperiode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is, en k last staat voor de renteperiode vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum of de datum van vervroegde aflossing van de respectieve TLTRO-III, al naargelang welke datum het vroegst is.
 
                       staat voor het gemiddelde van de toepasselijke rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties (main refinancing operations — MRO) gedurende de bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021 van TLTRO-III k, uitgedrukt als jaarlijks percentage en 
 
                       staat voor het gemiddelde van de toepasselijke rentevoet voor de depositofaciliteit (DF) gedurende de bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021 van TLTRO-III k, uitgedrukt als jaarlijks percentage, d.w.z.:
                     
                  
                     
                  
In bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor het aantal dagen van de periode k
                     
                        special
                      van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat 
 
                       voor op de MRO toegepaste rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        special
                      van de TLTRO-III k, of, indien de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat 
 
                       voor de op de MRO toegepaste minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k
                     
                        special
                      van de TLTRO-III k en wordt 
 
                       in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor de op de DF toegepaste rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        special
                      van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.
 
                       staat voor het gemiddelde van de toepasselijke MRO-rentevoet over de aanvullende bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022 van TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, en 
 
                       staat voor het gemiddelde van de toepasselijke DF-rentevoet over de aanvullende bijzondere renteperiode vanaf 24 juni 2021 tot en met 23 juni 2022 van TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.:
                     
                  
                     
                  
In de bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor het aantal dagen van de periode k
                     
                        adspecial
                      van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO wordt uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat 
 
                       op de MRO toegepaste rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        adspecial
                      van de TLTRO-III k, of, indien de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat 
 
                       op de MRO toegepaste minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k
                     
                        adspecial
                      van de TLTRO-III k en wordt 
 
                       in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor de op de DF toegepaste rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        adspecial
                      van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.
 
                       staat voor de gemiddelde van de toepasselijke MRO-rentevoet vanaf de afwikkelingsdatum van de TLTRO-III k tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentrage en 
 
                       staat voor het gemiddelde van de toepasselijke DF-rentevoet vanaf de afwikkelingsdatum van de TLTRO-III k tot en met 22 november 2022 of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.:
                     
                  
                     
                  
In bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor het aantal dagen van de periode k
                     
                        main
                      van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat 
 
                       voor de op de MRO toegepaste rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        main
                      van de TLTRO-III k, of, wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat 
 
                       voor de op de MRO toegepaste minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k
                     
                        main
                      van de TLTRO-III k en wordt 
 
                       in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor de op de DF toegepaste rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        main
                      van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.
 
                       staat voor de gemiddelde van de toepasselijke MRO-rentevoet vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum van de TLTRO-III k of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentrage en 
 
                       staat voor het gemiddelde van de toepasselijke DF-rentevoet vanaf 23 november 2022 tot en met de vervaldatum van de TLTRO-III k of de vervroegde aflossingsdatum van de TLTRO-III k, al naargelang welke datum het vroegst is, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.
                     
                  
                     
                  
In bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor het aantal dagen van de periode k
                     
                        last
                      van de TLTRO-III k, en wanneer de MRO wordt uitgevoerd krachtens een vast tarief voor volledige toewijzing, staat 
 
                       voor de voor toepasselijke MRO-rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        last
                      van de TLTRO-III k, of, wanneer de MRO is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, staat 
 
                       voor de voor de MRO toepasselijke minimale inschrijvingsrente op dag t van de periode k
                     
                        last
                      van de TLTRO-III k en wordt 
 
                       in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat 
 
                       voor de toepasselijke DF-rentevoet op dag t van de periode k
                     
                        last
                      van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.
De rentestimulansaanpassing, indien van toepassing, wordt uitgedrukt als iri en gemeten als een fractie van de gemiddelde corridor tussen
                           
                        
                           
                        
                           
                        
                           
                        
De op de looptijd van de TLTRO-III k toegepaste rentevoet (finale rentevoet), wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage, en rk
                      genoemd, De toepasselijke rentevoet voor een periode kj, met j = pre, special, adspecial, post of last, van een TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, wordt 
 
                      . genoemd.
De rentevoet rk wordt gedefinieerd als:
                     
                  
In de bovenstaande vergelijking staat 
 
                       voor het aantal dagen in de periode k
                     
                        pre
                      van de TLTRO-III k en
                     
 
                       staat voor het aantal dagen in de periode kpost van de TLTRO-III k.
De toepasselijke rentevoet voor elke TLTRO-III k wordt als volgt berekend:
Voor de bedragen die in het kader van de eerste zeven verrichtingen zijn opgenomen, dat wil zeggen indien k = 1,...,7:
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode en in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, waarbij de rentevoet in geen geval hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt en gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met ten minste 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, waarbij de rentevoet in geen geval hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met ten minste 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt en gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met minder dan 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de pre-SIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overschrijdt, d.w.z.
                                          
                                       
                                          
                                       
gedurende de bijzondere renteperiode het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en de overeenkomstig punt i) berekende rentevoet, d.w.z.:
                                          
                                       
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, waarbij de rentevoet in geen geval hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de post-ASIRP rentperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, maar gedurende de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen met minder dan 1,15 % overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de bijzondere renteperiode het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en de overeenkomstig punt iii) berekende rentevoet, d.w.z.:
                                          
                                       
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten en de overeenkomstig punt iii) berekende rentevoet, d.w.z.:
                                          
                                       
                                          
                                       
gedurende de pre-SIRP-renteperiode en post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overschrijdt, d.w.z.
                                          
                                       
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overschrijdt, d.w.z.
                                          
                                       
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark niet overschrijdt, maar in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de pre-SIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de post-ASIRP rentperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, en in de tweede referentieperiode zijn uitstaandbedragbenchmark niet overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de pre-SIRP en post-ASIRP renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Voor de bedragen die uit hoofde van de achtste of daaropvolgende TLTRO’s-III zijn geleend, d.w.z. indien k = 8, 9 of 10:
Indien een deelnemer in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de DF-rentevoet over die periode verminderd met 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de post-ASIRP rentperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet gedurende de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de DF-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
Indien een deelnemer in de aanvullende bijzondere referentieperiode zijn vorderingenoverschotbenchmark niet bereikt of overschrijdt, is de toepasselijke rentevoet voor de door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen:
gedurende de aanvullende bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de desbetreffende periode verminderd met 50 basispunten, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de post-ASIRP-renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de basisrenteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
gedurende de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de MRO-rentevoet over de laatste renteperiode van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:
                                          
                                       
De rentestimulansaanpassing (iri) wordt uitgedrukt door afronding op 15 decimalen.
De rentevoeten
                           
                        
                           
                        
                           
                        
                           
                        
                           
                        
                           
                        
De finale rentevoet r k wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage en afgerond op vier decimalen.
               
            
               
            
BIJLAGE II
DERDE REEKS VAN GERICHTE LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES — RICHTSNOEREN VOOR SAMENSTELLIING VAN DOOR DE RAPPORTAGESJABLONEN VEREISTE GEGEVENS
1. Inleiding ( 9 )
Deze richtsnoeren bevatten instructies voor de samenstelling van de gegevensverslagen die TLTRO's-III-deelnemers overeenkomstig artikel 6 moeten indienen. De rapportageverplichtingen worden aan het einde van deze bijlage in rapportagesjablonen vastgelegd. Deze richtsnoeren zetten tevens de rapportageverplichtingen uiteen van aan de transacties deelnemende leidende instellingen van TLTRO-III-groepen.
Afdelingen 2 en 3 bevatten algemene informatie inzake de samenstelling en verzending van de gegevens en afdeling 4 zet de te rapporteren indicatoren uiteen.
2. Algemene informatie
De bij de berekening van de leningvolumes te gebruiken parameters betreffen leningen van monetaire financiële instellingen (MFI's) aan niet-financiële vennootschappen uit het eurogebied en MFI-leningen aan eurogebiedhuishoudens ( 10 ), met uitzondering van leningen voor woningaankoop, in alle valuta's. ►M4 In overeenstemming met artikel 6 zijn er drie gegevensverslagen: het eerste verslag omvat de gegevens van uitstaande bedragen aan in aanmerking komende leningen en gegevens met betrekking tot de eerste referentieperioden, het tweede verslag omvat de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode en facultatief, de aanvullende bijzondere referentieperiode, het derde verslag omvat de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode. ◄ Bedragen moeten apart worden gerapporteerd voor niet-financiële vennootschappen en voor huishoudens. Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen worden aangepast vanwege gesecuritiseerde leningen of anderszins overgedragen, maar niet van de balans zverwijderde leningen, waarbij deelnemers evenwel de optie in artikel 6, lid 3 kunnen uitoefenen om zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen, ongeacht hun status op de balans, aan de berekening van het leningvolume toe te voegen. Gedetailleerde informatie is tevens vereist inzake relevante subcomponenten van deze posten, alsook inzake effecten die resulteren in aanpassingen van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen, maar die geen verband houden met in aanmerking komend vorderingenoverschot (hierna „aanpassingen van uitstaande bedragen”), die tevens leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten afdekken.
Indien de deelnemers voornemens zijn gebruik te maken van de in artikel 5, lid 1, vermelde rentevoeten, omvat het tweede verslag daarnaast ook gegevens met betrekking tot de speciale referentieperiode, vergelijkbaar met de vereisten voor de tweede referentieperiode.
Wat het gebruik van de verzamelde informatie betreft, zullen gegevens over uitstaande referentiebedragen worden gebruikt om het leningvolume vast te stellen. Daarnaast zullen gegevens over het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de eerste referentieperiode worden gebruikt voor de berekening van de vorderingenoverschotbenchmark en de uitstaandbedragbenchmark. ►M4 In overeenstemming met artikel 5 worden gegevens over het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de in het tweede en derde verslag gerapporteerde respectieve referentieperioden gebruikt om de ontwikkeling van de kredietverlening en bijgevolg de toepasselijke rentevoeten te beoordelen. ◄ Alle overige indicatoren zijn noodzakelijk om de interne consistentie van de informatie en de consistentie van die informatie met de binnen het Eurosysteem verzamelde statistische gegevens te verifiëren, en de impact van het TLTRO-III-programma diepgaand te monitoren.
Het aan de voltooiing van de gegevensverslagen ten grondslag liggende algemene kader wordt gevormd door de rapportageverplichtingen van eurogebied-MFI's in de context van MFI-balanspoststatistieken (BSI), zoals bedoeld in de Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). In het bijzonder wat betreft leningen schrijft artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1071/2013. (ECB/201333) voor dat zij „tegen de per maandultimo uitstaande hoofdsom gerapporteerd” worden. Afschrijvingen en afwaarderingen zoals bepaald door de betreffende relevante boekhoudpraktijken vallen niet onder dit bedrag. […] leningen worden niet gesaldeerd tegen enige activa of passiva. Als uitzondering op de in artikel 8, lid 2, vastgelegde regels die ook impliceren dat leningen inclusief voorzieningen gerapporteerd moeten worden, bepaalt artikel 8, lid 4, evenwel dat „NCB's kunnen rapportage van leningen waarvoor voorzieningen zijn getroffen, zonder deze voorzieningen toestaan, alsook de rapportage van overgenomen leningen tegen de ten tijde van de acquisitie overeengekomen prijs [d.w.z. de transactiewaarde], op voorwaarde dat alle ingezeten informatieplichtigen deze rapportagepraktijken toepassen”. Zelfgesecuritiseerde leningen mogen niet worden gerapporteerd na aftrek van voorzieningen indien deze van de balans worden verwijderd. De implicaties van deze afwijking van de algemene BSI-oriëntatie voor het samenstellen van de gegevensverslagen worden hierna in meer detail besproken.
Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) moet ook als referentiedocument gebruikt worden voor wat betreft de bij het samenstellen van de gegevensverslagen te hanteren definities. Zie met name artikel 1 voor algemene definities, en delen 2 en 3 van bijlage II voor een definitie van de onder „leningen” te plaatsen categorieën van instrumenten, respectievelijk de sectoren van deelnemers. Het is van belang dat binnen het BSI-kader te ontvangen opgebouwde lopende rente op leningen op de balans opgenomen moet worden (d.w.z. op transactiebasis en niet wanneer de rente werkelijk ontvangen wordt, maar wordt uigesloten van de gegevens betreffende uitstaande bedragen van leningen. Gekapitaliseerde rente moet evenwel geregistreerd worden als deel van de uitstaande bedragen.
Enerzijds zijn vele van de te rapporteren gegevens reeds door MFI's overeenkomstig de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) samengesteld, anderzijds moet enige aanvullende informatie samengesteld worden uit de deelnemers die inschrijven op TLTRO-III. Het methodologische kader voor BSI-statistieken, zoals vastgelegd in het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken ( 11 ), verschaft alle veresite achtergrondinformatie voor de samenstelling van deze aanvullende gegevens;
3. Algemene rapportage-instructies
a) Rapportagesjablonenstructuur
De sjablonen bevatten een indicatie van de referentiedatums waaraan de gegevens refereren en groepeert de indicatoren in twee blokken: MFI-leningen aan niet-financiële vennootschappen in het eurogebied en MFI-leningen aan eurogebiedhuishoudens, met uitzondering van leningen voor woningaankoop. De in alle cellen geel gearceerde gegevens worden berekend uit de in andere cellen ingevoerde gegevens, zulks op basis van de verstrekte formules. De sjablonen omvatten ook validatieregels die de onderlinge consistentie van de gegevens verifiëren.
Er zijn drie verslagen in de TLTRO-III:
“In sjabloon B moeten indicatoren met betrekking tot uitstaande bedragen worden gerapporteerd aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode en aan het einde van de rapportageperiode; daarom moeten de op 31 maart 2018 en op 31 maart 2019 uitstaande bedragen voor de eerste referentieperiode worden gerapporteerd, de op 31 maart 2019 en op 31 maart 2021 uitstaande bedragen voor de tweede rapportageperiode worden gerapporteerd; de op 29 februari 2020 en 31 maart 2021 uitstaande bedragen voor de bijzondere referentieperiode worden gerapporteerd en de op 30 september 2020 en 31 december 2021 uitstaande bedragen voor de aanvullende bijzondere referentieperiode worden gerapporteerd.
b) Rapportage met betrekking tot TLTRO-III-groepen
Wat betreft de TLTRO's-III-groepsdeelname moeten normaliter gegevens geaggregeerd gerapporteerd worden. De nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben (NCB's) kunnen evenwel informatie per individuele instelling verzamelen, indien dit passend wordt geacht.
c) Verzending van de gegevensverslagen
De voltooide gegevensverslagen moeten op aan de betrokken NCB gezonden worden overeenkomstig artikel 6 en het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO's-III, dat ook de in iedere verzending te bestrijken referentieperioden en de te hanteren gegevensreeksen voor de gegevenssamenstelling vermeldt.
d) Gegevenseenheid
Gegevens moet in een veelvoud van duizend euro gerapporteerd worden.
4. Definities
In deze afdeling worden de te rapporteren posten gedefinieerd; de nummering die in de rapportagesjablonen wordt gebruikt wordt tussen haakjes aangegeven.
a) Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (1 en 4)
De gegevens in deze cellen worden berekend op basis van de gerapporteerde cijfers met betrekking tot de volgende posten: „Uitstaande bedragen op de balans” (1.1 en 4.1), min „Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen, maar niet van de balans verwijderde leningen” (1.2 en 4.), plus „Uitstaande voorzieningen” (1.3 en 4.3). De laatste subterm is slechts relevant wanneer in weerwil van de algemene BSI-praktijk leningen min voorzieningen gerapporteerd worden.
De onderliggende voorzieningen van de uistaande bedragen van in aanmerking komende leningen zijn de volgende:
Uitstaande bedragen op de balans (1.1 en 4.1)
Deze post omvat uitstaande bedragen van leningen die zijn verstrekt aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens uit het eurogebied, met uitzondering van leningen voor woningaankoop. Opgebouwde rente, in tegenstelling tot gekapitaliseerde rente, is niet in de indicatoren opgenomen.
Deze cellen zijn direct gekoppeld aan de vereisten van deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 2 van tabel 1 inzake maandstanden).
Voor een meer gedetailleerde definitie van de in de gegevensverslagen op te nemen posten, zie deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 4.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen, maar niet van de balans verwijderde leningen (1.2 en 4.2).
Deze post omvat uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen, maar niet van de balans verwijderde leningen. Alle securitisatieactiviteiten moeten gerapporteerd worden, ongeacht de plaats van ingezetenschap van de lege financiële instellingen. Leningen in de vorm van kredietvorderingen die als onderpand zijn verstrekt aan het Eurosysteem voor krediettransacties binnen het kader van het monetaire beleid worden niet in deze post opgenomen.
Deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 5.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens) bestrijkt de vereiste informatie betreffende aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens verstrekte gesecuritiseerde leningen die niet van de balans zijn verwijderd, maar vereist niet dat de laatste naar doel uitgesplitst worden. Bovendien worden uitstaande bedragen van leningen, die anderszins overgedragen zijn (d.w.z. niet middels securitisatie), maar niet van de balans verwijderd werden, niet door Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestreken. Voor het samenstellen van de gegevensverslagen zijn dus aparte gegevensextracties uit de interne MFI-gegevensbestanden vereist.
Voor aanvullende details van de in de gegevensverslagen op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.
Uitstaande voorzieningen (1.3 en 4.3)
Deze gegevens zijn slechts van belang voor instellingen die in weerwil van de algemene BSI-praktijk leningen zonder voorzieningen rapporteren. Voor instellingen die als TLTRO-III-groep inschrijven is dit vereiste slechts van toepassing op instellingen in de groep die leningen zonder voorzieningen registreren.
Deze post omvat individuele en collectieve voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en verliezen op leningen (vóór de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen). De gegevens moeten betrekking hebben op uitstaande bedragen aan leningen op de balans (1.1 en 4.1), met uitzondering van „Uitstaande bedragen aan gescuritiseerde of anderszins overgedragen, maar niet van de balans verwijderde leningen” (1.2. en 4.2).
Zoals vermeld in de derde alinea van punt 2, moeten leningen normaliter binnen het kader van BSI-statistieken gerapporteerd worden als uitstaande hoofdsom, met de daarmee overeenstemmende voorzieningen die zijn toegewezen aan „Kapitaal en reserves”. In dergelijke gevallen moet geen aparte informatie over voorzieningen gerapporteerd worden. Tegelijkertijd moet voor leningen die gerapporteerd worden zonder voorzieningen deze aanvullende informatie gerapporteerd worden om tussen MFI's volledig vergelijkbare gegevens te verzamelen.
Indien het gebruikelijk is uitstaande bedragen van leningen zonder voorzieningen te rapporteren, kunnen NCB's de rapportage van deze informatie niet-verplicht maken. In dergelijke gevallen worden de berekeningen evenwel uit hoofde van het TLTRO-III-kader gebaseerd op bedragen van uitstaande leningen op de balans zonder voorzieningen ( 12 ).
Voor aanvullende details, zie de verwijzing naar voorzieningen in de definitie van „Kapitaal en reserves” in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
b) In aanmerking komend vorderingenoverschot (2)
Deze cellen registreren het vorderingenoverschot (transacties) dat gedurende de rapportageperiode verstrekt werd. De gegevens worden berekend op basis van de voor de subposten gerapporteerde cijfers, namelijk „brutokredietverlening” (2.1) minus „aflossingen” (2.2).
Gedurende de rapportageperiode overgesloten leningen moeten zowel als „aflossingen” gerapporteerd worden alsmede als „brutokredietverlening” ten tijde van de oversluiting. Aanpassingsgegevens moeten met de leningoversluiting verband houdende effecten omvatten.
Omgekeerde transacties gedurende de periode (d.w.z. gedurende de periode verstrekte en afgeloste leningen) moeten in beginsel zowel als „brutokredietverlening” gerapporteerd worden alsook als „aflossingen”. Biedende MFI's mogen deze transacties evenwel bij het samenstellen van het gegevensverslag uitsluiten, voor zover dat hun rapportagelast zou verlichten. In dat geval dienen zij de betrokken NCB te informeren en de gegevens inzake aanpassingen van de uitstaande bedragen en moeten de met deze repotransacties verband houdende effecten worden uitgesloten. Deze uitzondering geldt niet voor gedurende de periode verstrekte leningen die gesecuritiseerd of anderszins overgedragen zijn.
Schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook verantwoord worden. Aangaande deze instrumenten, saldomutaties vanwege gedurende de rapportageperioden opgenomen krediet of opgenomen bedragen moeten gebruikt worden als vervanger voor het vorderingenoverschot. Positieve bedragen moeten als „brutokredietverstrekking” (2.1) gerapporteerd worden, terwijl negatieve bedragen als „aflossingen” gerapporteerd (met +-teken) moeten worden (2.2).
Brutokredietverstrekking (2.1)
Deze post omvat de stroom van nieuwe brutoleningen in de rapportageperiode, met uitzondering van leningovernames. Verleend krediet dat betrekking heeft op creditcardschulden, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook gerapporteerd worden, zoals hiervoor uitgelegd.
Bedragen die gedurende de periode zijn toegevoegd aan door klanten verschuldigde bedragen, bijvoorbeeld, aan rentekapitalisatie (in tegenstelling tot opgebouwde rente) en vergoedingen moeten ook opgenomen worden.
Aflossingen (2.2)
Deze post omvat de stroom van hoofdsomaflossingen gedurende de rapportageperiode, met uitzondering van aflossingen die verband houden met gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd zijn. Aflossingen van schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook gerapporteerd worden, zoals hiervoor uitgelegd.
Rentebetalingen van opgebouwde, maar nog niet gekapitaliseerde rente, leningoverdrachten en overige aanpassingen aan uitstaande bedragen (inclusief afschrijvingen en afwaarderingen) moeten niet gerapporteerd worden.
Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) schrijft voor dat omzettingen van schulden in aandelen worden behandeld als transacties. Ten behoeve van de samenstelling van de TLTRO-III-gegevensverslagen mogen voor de samenstelling van de gegevensverslagen waarbij door een deelnemer aan niet-financiële vennootschappen verstrekte leningen worden vervangen door aandelen die door die deelnemer in deze niet-financiële vennootschappen worden aangehouden, worden gerapporteerd als een herindeling en niet als een terugbetaling van de leningen, op voorwaarde dat het door de deelnemer aan de reële economie verschafte financieringsbedrag daardoor niet wordt verminderd, zoals bepaald door de desbetreffende NCB. De deelnemer verstrekt alle noodzakelijke informatie aan de NCB, zodat deze kan beslissen hoe de omzetting dient te worden behandeld.
c) Aanpassingen in de uitstaande bedragen (3)
Deze cellen dienen voor het rapporteren van wijzigingen in uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (verlagingen (–) en verhogingen (+)) die zich in de rapportageperiode voordoen en die geen verband houden met het vorderingenoverschot. Dergelijke wijzigingen vloeien voort uit transacties zoals securitisaties van leningen en overige overdrachten van leningen gedurende de rapportageperiode, en uit overige aanpassingen in verband met herwaarderingen ten gevolge van wisselkoerswijzigingen, afschrijvingen en waardeverminderingen en herindelingen van leningen.
De gegevens aangaande de aanpassingen van uitstaande bedragen worden berekend op basis van de cijfers die gerapporteerd worden in de subposten, namelijk „Verkoop en aankoop van leningen en overige overdrachten van leningen gedurende de rapportageperiode” (3.1) plus „Overige aanpassingen” (3.2).
Leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten gedurende de rapportageperiode (3.1)
leningen die zijn afgestoten aan, of verworven van een andere binnenlandse MFI, waaronder intragroepoverdrachten vanwege vennootschapsherstructureringen (bijv. de overdracht van een leningenpool door een binnenlandse MFI-dochter aan de moeder-MFI);
leningoverdrachten in de context van intragroepreorganisaties vanwege fusies, overnames en splitsingen.
Leningen die zijn afgestoten aan, of verworven van een andere binnenlandse MFI, waaronder intragroepoverdrachten vanwege vennootschapsherstructureringen (bv. een binnenlandse MFI-dochter draagt een leningenpool over aan de moeder-MFI);
Leningoverdrachten in de context van intragroepreorganisaties vanwege fusies, overnames en splitsingen.
Overige aanpassingen (3.2)
De volgende posten aangaandet overige aanpassingen moeten gerapporteerd worden voor uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden.
de uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de periode en aan het einde van de periode (posten 1 en 4) worden uitgesplitst naar denominatievaluta, met nadruk op de pools van leningen luidende in GBP, USD, CHF en JPY. Indien deze gegevens niet direct beschikbaar zijn, kunnen gegevens gebruikt worden betreffende het totaal aan uitstaande bedragen op de balans, inclusief gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden — posten 1.1 en 4.1;
elke leningenpool wordt als volgt behandeld. De betreffende vergelijkingscijfers in het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken staan tussen haakjes:
de uiteindelijke wisselkoersaanpassing wordt geschat als de som van de aanpassingen voor elke valuta.
Aanpassingen in de sectorindeling of gebied van ingezetenschap van geldnemers die resulteren in aanpassingen van de gerapporteerde uitstaande posities die niet samenhangen met het vorderingenoverschot en dus geregistreerd moeten worden;
Aanpassingen in de indeling van instrumenten. Deze kunnen tevens indicatoren betreffen indien de uitstaande bedragen van leningen stijgen of dalen vanwege bijvoorbeeld de herindeling van een schuldbewijs als een lening of een lening als een schuldbewijs;
Aanpassingen die resulteren uit de correctie van rapportagefouten, zulks overeenkomstig de van de NCB ontvangen instructies krachtens ►C1 artikel 7, lid 1, punt h); ◄
Aanpassingen ten gevolge van bedrijfsreorganisaties en gewijzigde TLTRO-III-groepssamenstellingen waarvoor herindiening van het eerste verslag om de nieuwe bedrijfsstructuur en de TLTRO-III-groepssamenstelling weer te geven niet vereist is, zulks overeenkomstig artikel 6, lid 8.
d) Aanvullende bedragen met betrekking tot zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen (S.1)
Deelnemers die de in artikel 6, lid 3, opgenomen optie uitoefenen moeten ook de volgende aanvullende posten verstrekken aangaande de uitstaande bedragen van zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen in sjabloon A:
„Uitstaande bedragen van zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende, maar niet van de balans verwijderde leningen” (S.1.1)
Deze gegevens refereren aan leninngen die zelfgesecuritiseerd en opgenomen zijn in de bedragen die onder post 1.2 gerapporteerd worden
Uitstaande bedragen van zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende en van de balans verwijderde leningen (S.1.2)
Deze gegevens refereren aan leningen die zelfgesecuritiseerd zijn en niet langer zijn opgenomen in de balans omdat ze daarvan verwijderd zijn. In zoverre de leningen nog steeds door de deelnemer worden afgelost zullen de rapportage-eisen van toepassing zijn op basis van Deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) Nr. 1071/2013 (blok 3.1 van tabellen 5a en 5b).
Uitstaande bedragen van voorzieningen met betrekking tot zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende en niet van de balans verwijderde leningen (S.1.3)
Deze gegevens refereren aan leningen die niet van de balans verwijderd zijn, d.w.z. die gerapporteerd worden onder S.1.1. Deze posten worden allen gerapporeerd in gevallen waarin, in tegenstelling tot de algemene BSI-praktijk, leningen worden gerapporteerd na aftrek van voorzieningen. In dat geval kunnen deelnemers evenwel besluiten om deze informatie niet te verstrekken, waardoor de betrokken bedragen niet worden opgenomen in de berekening van de uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen.
TLTRO-III-rapportage
               
            
                  
               
TLTRO-III rapportagesjabloon A
| Rapportageperiode:28 februari 2019 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| Leningen aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens, met uitzondering van leningen aan huishoudens voor woningaankoop (in duizend EUR) | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 
 | Belangrijkste aggregaten | 
 | Leningen aan niet-financiële vennootschappen | Leningen aan huishoudens (waarbij mede inbegrepen instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens), met uitzondering van leningen voor woningaankoop | 
 | 
 | 
 | ||
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | post | formule | validatie | 
| 
 | 1 | Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (1 en 4) … | 
 | 0 | 0 | 1 | 1 = 1.1 – 1.2 (1.3) | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | S.1 | Aanvullende posten (met betrekking tot zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen) … | 
 | 0 | 0 | S.1 | S.1 = S.1.1 + S.1.2 (+S.1.3) | ||
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | Onderliggende posten | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | ||
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | 
 | Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen op de balans | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | 1.1 | Uitstaande bedragen op de balans … | 
 | 
 | 
 | 1.1 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | 1.2 | Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen, maar niet van de balans verwijderde leningen … | 
 | 
 | 
 | 1.2 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | 1.3 | Uitstaande bedragen tegen leningen die gerapporteerd zijn in post 1.1, exclusief 1.2 (*1)… | 
 | 
 | 
 | 1.3 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | 
 | Aanvullende posten (met betrekking tot zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende leningen) | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | S.1.1 | Uitstaande bedragen van zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende, maar niet van de balans verwijderde leningen … | 
 | 
 | 
 | S.1.1 | 
 | S.1.1 <= 1.2 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | S.1.2 | Uitstaande bedragen van zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende en van de balans verwijderde leningen … | 
 | 
 | 
 | S.1.2 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
 | S.1.3 | Uitstaande bedragen van voorzienigngen voor zelfgesecuritiseerde in aanmerking komende, maar niet van de balans verwijderde leningen (*1)… | 
 | 
 | 
 | S.1.3 | 
 | 
 | |
| 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
 | 
| 
                              (*1)   
                               Slechts van toepassing indien leningen worden gerapporteerd zonder voorzieningen; zie de rapportage-instructies voor nadere details. | |||||||||
TLTRO-III-rapportagesjabloon B
               
            
         
      
( 1 ) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).
( 2 ) Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).
( 3 ) Verordening (EU) nr. 1075/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van lege financiële instellingen die securitisatietransacties verrichten, (ECB/2013/40) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 107).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).
( 5 ) Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.11.2017, blz. 35).
( 6 ) Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10).
( 7 ) Besluit ECB/2010/10 van de Europese Centrale Bank van 19 augustus 2010 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (PB L 226 van 28.8.2010, blz. 48).
( 8 ) Verwijzingen naar een „deelnemer” moeten worden gelezen als verwijzingen naar individuele deelnemers of TLTRO-III- groepen.
( 9 ) Het conceptuele kader van de onderliggende rapportagevoorschriften verandert niet ten opzichte van het in de Besluiten ECB/2014/34 enn (EU) 2016/10 (ECB/2016/10) bedoelde kader, met uitzondering van de wijzigingen met betrekking tot het opnemen van zelfgesecuritiseerde leningen in de definitie van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen.
( 10 ) Voor het opstellen van de gegevensverslagen omvatten „huishoudens” instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.
( 11 ) Zie het „Handboek betreffende MFI-balansstatistieken” ECB, april 2012, beschikbaar op de ECB-website onder www.ecb.europa.eu. Met name paragraaf 2.1.4, blz. 76 betreft statistische rapportage van leningen.
( 12 ) Deze uitzondering heeft ook implicaties voor de gegevensrapportage betreffende afschrijvingen en afwaarderingen, zoals hierna uitgelegd.
( 13 ) Deze tekenconventie die het tegengestelde zijn van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) strookt met het algemene vereiste aangaande aanpassingsgegevens, zoals hierboven uiteengezet — namelijk effecten die leiden tot stijgende of dalende uitstaande bedragen moeten respectievelijk met een +- of –-symbool gerapporteerd worden.
( 14 ) Verordening (EU) nr. 1071/2013(ECB/2013/33) staat MFI's toe overgenomen leningen tegen hun transactiewaarde te rapporteren zolang dit een praktijk is die alle MFI's in het land toepassen. In dergelijke gevallen kunnen herwaarderingscomponenten ontstaan die onder post 3.2B gerapporteerd moeten worden.
( 15 ) De referentiewisselkoers van de ECB moet gebruikt worden. Zie het persbericht van 8 juli 1998 betreffende het invoeren van gemeenschappelijke marktnormen, welk persbericht beschikbaar is op de ECB-website: http://www.ecb.europa.eu.
( 16 ) Dit vereiste wijkt af van de rapportagevereisten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).
( 17 ) Dit vereiste is hetzelfde als de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) door MFI's te rapporteren informatie, welke MFI's leningen min voorzieningen registreren.