Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Procedures in strafzaken – ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2024/1260 betreffende de ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

Richtlijn (EU) 2024/1260 bevat minimumvoorschriften inzake opsporing, identificatie, bevriezing, confiscatie en beheer van goederen in strafprocedures.

KERNPUNTEN

Toepassingsgebied

De richtlijn is van toepassing op een reeks strafbare feiten die zijn vervat in de wetgeving van de Europese Unie (EU), van terrorisme en drugs en mensenhandel tot het witwassen van geld en georganiseerde misdaad.

Opsporing en identificatie

EU-lidstaten moeten:

  • systematisch beginnen met de opsporing van vermogensbestanddelen parallel aan strafrechtelijke onderzoeken naar strafbare feiten met hoge inkomsten uit georganiseerde criminaliteit;
  • zorgen voor snelle opsporing en identificatie van hulpmiddelen1, opbrengsten2 of goederen3 die, zelfs na een definitieve strafrechtelijke veroordeling, het voorwerp zijn of mogelijk worden van een bevriezing4s- of confiscatie-5bevel;
  • bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen oprichten die bevoegd zijn om:
    • samen te werken met andere nationale autoriteiten, het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en tegenhangers in niet-EU-landen en deze te ondersteunen;
    • te handelen met betrekking tot een bevriezings- of confiscatiebevel dat in een andere lidstaat is gegeven;
    • zo nodig samenwerking te vragen van relevante autoriteiten;
    • goederen op te sporen en identificeren die toebehoren aan personen of instanties waarop of op wie beperkende maatregelen van de EU van toepassing zijn;
    • toegang te hebben tot informatie in verschillende nationale gegevensbanken en registers en de Applicatie voor veilige informatie-uitwisseling;
    • binnen een bepaalde termijn te antwoorden op een verzoek van een andere lidstaat.

Bevriezing en confiscatie

De lidstaten moeten maatregelen nemen om het volgende mogelijk te maken:

  • de bevriezing van goederen;
  • bureaus voor de ontneming van vermogensbestanddelen kunnen goederen in grensoverschrijdende gevallen met spoed te bevriezen, waarbij geen enkele andere bevoegde autoriteit kan optreden en wanneer er een onmiddellijk gevaar bestaat dat de goederen worden weggemaakt;
  • de volledige of gedeeltelijke confiscatie van hulpmiddelen, opbrengsten of goederen:
    • van een strafbaar feit, onder voorbehoud van een definitieve veroordeling,
    • van dezelfde waarde als de overdracht van een verdachte of beklaagde aan een derde,
    • van een derde die wist of had moeten weten dat de overdracht was verricht om confiscatie te voorkomen,
    • wanneer het strafbare feit zou kunnen leiden tot direct of indirect economisch voordeel en de goederen verkregen zijn uit strafbaar gedrag ("ruimere confiscatie"),
    • wanneer de strafprocedure niet kon worden afgesloten om redenen als de ziekte, verdwijning of overlijden van de beschuldigde ("confiscatie zonder veroordeling"), maar had kunnen leiden tot een veroordeling indien er geen sprake was geweest van een van de genoemde omstandigheden,
    • wanneer een nationale rechterlijke instantie ervan overtuigd is dat er onverklaarde rijkdom voortvloeit uit strafbaar gedrag.
  • De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de vorderingen van slachtoffers van een strafbaar feit in aanmerking worden genomen bij de opsporing, bevriezing en confiscatie van vermogensbestanddelen. De lidstaten kunnen in voorkomend geval ook geconfisqueerde goederen gebruiken om redenen van openbaar belang of voor maatschappelijke doeleinden.

Bestuur

De lidstaten moeten zorgen voor:

  • de oprichting van bureaus voor vermogensbeheer die bevroren en geconfisqueerde goederen beheren of andere bevoegde autoriteiten ondersteunen bij het beheer van goederen;
  • een efficiënt beheer van bevroren en geconfisqueerde goederen tot deze worden verwijderd;
  • de planning van het vermogensbeheer vóór of kort na de bevriezing van goederen;
  • bevroren goederen mogen worden overgedragen of verkocht voordat er sprake is van confiscatie (tussentijdse verkoop) wanneer de goederen onderhevig zijn aan bederf of een snelle waardevermindering kennen, onevenredige kosten met zich meebrengen of een specifieke deskundigheid vergen.

Vrijwaringsbepalingen

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat personen die getroffen worden door bevriezing, confiscatie en tussentijdse verkoopbevelen de noodzakelijke waarborgen krijgen, met inbegrip van het recht op een eerlijk proces en op een doeltreffende voorziening in rechte.

Verdere regels

De lidstaten moeten:

  • uiterlijk op een nationale strategie voor de ontneming van vermogensbestanddelen vaststellen en deze minstens om de vijf jaar actualiseren;
  • ervoor zorgen dat de bureaus voor de ontneming en het beheer van activa over voldoende gekwalificeerd personeel en de nodige financiële, technische en technologische middelen beschikken;
  • uitgebreide statistieken over hun confiscatiesystemen verzamelen en bijhouden, en deze uiterlijk aan het einde van het volgende jaar bij de Europese Commissie indienen;
  • de Commissie, die de gegevens in een onlineregister registreert, uiterlijk op in kennis stellen van hun bevoegde autoriteiten en contactpunten;
  • uiterlijk op hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in overeenstemming brengen met de richtlijn.

De Commissie:

De richtlijn vervangt Kaderbesluit 2005/212/JBZ, Besluit 2007/845/JBZ en Richtlijn 2014/42/EU.

De richtlijn is niet van toepassing op Denemarken of Ierland.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

De richtlijn moet uiterlijk op in nationaal recht zijn omgezet. De regels in de richtlijn moeten vanaf dezelfde datum van toepassing zijn.

ACHTERGROND

Georganiseerde misdaad genereert volgens de gegevens van Europol ten minste 139 miljard EUR aan illegale winsten per jaar. Het is ook een van de grootste bedreigingen voor de veiligheid van de EU, waarbij 70 % van de criminele groepen in meer dan drie lidstaten actief is.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

  1. Hulpmiddelen. Alle goederen die op enigerlei wijze, geheel of gedeeltelijk, zijn gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt om een strafbaar feit te plegen.
  2. Opbrengsten. Elk economisch voordeel dat uit een strafbaar feit is verkregen – goederen van enigerlei aard, met inbegrip van wederbelegging of omzetting van opbrengsten en waardeerbare voordelen.
  3. Goederen. Alle goederen, lichamelijk of onlichamelijk, roerend of onroerend, cryptoactiva, juridische documenten en eigendomstitels.
  4. Bevriezing. Het tijdelijk verbieden van de overdracht, vernietiging, verwerking, vervreemding of verplaatsing van goederen of het tijdelijk aanvaarden van het beheer van of zeggenschap over goederen;
  5. Confiscatie. Definitieve ontneming van goederen, bevolen door een rechter in verband met een strafbaar feit.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2024/1260 van het Europees Parlement en de Raad van betreffende ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen (PB L 2024/1260 van ).

laatste bijwerking

Top