This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Verordening (EU) 2018/1805 — de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen
Verordening (EU) 2018/1805 heeft tot doel de grensoverschrijdende ontneming van criminele vermogensbestanddelen te vergemakkelijken en is gericht op een efficiëntere bevriezing en confiscatie van fondsen van illegale oorsprong in de EU.
De verordening maakt deel uit van het actieplan dat door de Europese Commissie is uitgewerkt ter versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering. De verordening draagt bij tot de voltooiing van de veiligheidsunie door te zorgen voor de ontneming van vermogensbestanddelen aan criminelen.
Toepassingsgebied
In deze verordening worden regels vastgesteld op grond waarvan een EU-land door een ander EU-land in het kader van procedures in strafzaken uitgevaardigde bevriezingsbevelen* en confiscatiebevelen* op zijn grondgebied erkent en ten uitvoer legt.
Kenmerken
De verordening heeft de volgende belangrijke kenmerken.
De verordening is sinds 19 december 2020 van toepassing.
De verordening vormt een aanvulling op reeds bestaande wetgeving inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken in de EU, waaronder:
Voor meer informatie, zie:
Verordening (EU) 2018/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 1-38).
Verordening (EU) 2023/2844 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende de digitalisering van de justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter in grensoverschrijdende burgerlijke, handels- en strafzaken, en tot wijziging van bepaalde handelingen op het gebied van justitiële samenwerking (PB L, 2023/2844 van 27.12.2023).
Richtlijn (EU) 2016/1919 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures en voor gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (PB L 297 van 4.11.2016, blz. 1-8).
Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn (EU) 2016/1919 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Richtlijn (EU) 2016/800 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 1-20).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad — Uitvoering van de Europese veiligheidsagenda ter bestrijding van terrorisme en ter voorbereiding van een echte en doeltreffende veiligheidsunie (COM(2016) 230 final van 20.4.2016).
Richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (PB L 65 van 11.3.2016, blz. 1-11).
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake een actieplan ter versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering (COM(2016) 50 final van 2.2.2016).
Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 39-50).
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PB L 294 van 6.11.2013, blz. 1-12).
Richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PB L 142 van 1.6.2012, blz. 1-10).
Richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 1-7).
Kaderbesluit 2006/783/JBZ van de Raad van 6 oktober 2006 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen tot confiscatie (PB L 328 van 24.11.2006, blz. 59-78).
Zie de geconsolideerde versie.
Kaderbesluit 2003/577/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PB L 196 van 2.8.2003, blz. 45-55).
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken (PB L 130 van 1.5.2014, blz. 1-36).
Zie de geconsolideerde versie.
Laatste bijwerking 19.04.2024