EU-productiestelsel — Statistische eenheden

KERNPUNTEN

De verordening bevat een lijst van acht statistische eenheden:

1. de onderneming: een eenheid die goederen en diensten voortbrengt en die een zekere zelfstandige beslissingsbevoegdheid heeft, met name ten aanzien van de bestemming van haar vlottende middelen, bijv. een klein bedrijf;
2. de institutionele eenheid: een eenheid met een zelfstandige beslissingsbevoegdheid bij de uitoefening van de hoofdfunctie en die over een volledige boekhouding beschikt, bijv. vennootschappen of coöperaties, personenvennootschappen, overheidsbedrijven of instellingen zonder winstoogmerk met eigen rechtspersoonlijkheid;
3. de ondernemingsgroep: een vereniging van ondernemingen die juridisch en financieel met elkaar verbonden zijn. Binnen de ondernemingsgroep kunnen diverse beslissingscentra voorkomen, met name wat het productie-, verkoop- en winstbeleid betreft, terwijl bepaalde onderdelen van het financiële beheer en het fiscale beleid zijn gecentraliseerd.
4. de eenheid van economische activiteit (EEA): omvat alle delen van een onderneming die bijdragen tot de uitoefening van een activiteit die onder een NACE-klasse² (vier cijfers) Rev. 1-rubriek valt en die met een of meer bedrijfsonderdelen van de onderneming samenvalt;
5. de homogene-productie-eenheid (HPE): een eenheid die wordt gekenmerkt door de uitoefening van één enkele activiteit, die wordt gekenmerkt door de input, het productieproces en de output van homogene producten. De producten die de input en de output vormen, worden, onder verwijzing naar een nomenclatuur van producten, op hun beurt gekenmerkt door hun aard, de bewerkingsfase en de toegepaste productiemethode. De homogene-productie-eenheid kan overeenkomen met een institutionele eenheid of een gedeelte daarvan, maar kan echter nooit tot twee verschillende institutionele eenheden behoren;
6. de lokale eenheid: een onderneming of een deel daarvan (bijvoorbeeld werkplaats, fabriek, winkel, kantoor, mijn of pakhuis), gelegen op een geografisch bepaalde plaats. Op of vanuit die plaats worden economische activiteiten uitgeoefend waarvoor, uitzonderingen daargelaten, één of meer personen (eventueel deeltijds) voor rekening van eenzelfde onderneming werkzaam zijn;
7. de lokale eenheid van economische activiteit (lokale EEA): deel van een EEA dat overeenkomt met een lokale eenheid;
8. de homogene-productie-eenheid op lokaal niveau (lokale HPE): deel van een HPE dat overeenkomt met een lokale eenheid.

Definiëren van statistische eenheden

Statistische eenheden worden gedefinieerd op basis van drie criteria:

• juridische, boekhoudkundige of organisatorische criteria;
• geografische afbakening (lokaal, regionaal, nationaal, EU of internationaal);
• activiteitencriteria (activiteiten worden bepaald aan de hand van een specifiek NACE-niveau).

Samenhang tussen verschillende soorten statistische eenheden

De samenhang tussen de verschillende soorten statistische eenheden kan als volgt worden samengevat:

Comité

• De Europese Commissie kan maatregelen ter uitvoering van deze verordening vaststellen, waaronder maatregelen om de verordening aan te passen aan de economische en technische vooruitgang.
• In 2009 heeft het Comité voor het Europees statistisch systeem het Comité statistisch programma vervangen. Het comité is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de Commissie bij de tenuitvoerlegging van deze verordening. Het bestaat uit vertegenwoordigers van de EU-landen en wordt voorgezeten door de Commissie.