This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Verordening (EU) nr. 2021/953 betreffende het digitale EU-COVID-certificaat
De verordening roept een digitaal COVID-certificaat van de Europese Unie (EU) in het leven: een geharmoniseerd kader voor een COVID-19-vaccinatie-, test- of herstelbewijs. Het certificaat:
Het kader regelt hoe de volgende certificaten worden afgegeven, aanvaard en geverifieerd.
Lidstaten geven afzonderlijke certificaten af voor elke vaccinatiedosis, elk testresultaat of elk herstel, met de volgende kenmerken:
De certificaten bevatten slechts een beperkte hoeveelheid vereiste informatie, die door de verificateurs niet mag worden bewaard. Bij verificatie worden alleen de geldigheid en de echtheid van het certificaat gecontroleerd door de, in de QR-code opgeslagen, digitale handtekening van de autoriteit van afgifte te verifiëren.
Handtekeningen op de certificaten kunnen in heel de EU geverifieerd worden.
Wanneer lidstaten een vaccinatie-, test- of herstelbewijs aanvaarden om vrijstelling te verlenen van de beperkingen van het vrije verkeer, zijn zij verplicht om — onder dezelfde voorwaarden — door andere lidstaten afgegeven EU-certificaten te aanvaarden.
Voor reizen binnen de EU zijn vaccinatiecertificaten die na voltooiing van de eerste vaccinatiecyclus zijn afgegeven, 270 dagen geldig. Lidstaten mogen alleen certificaten aanvaarden als er niet meer dan 270 dagen sinds de laatste dosis zijn verstreken. Deze acceptatieperiode is beperkt tot personen van 18 jaar en ouder. Certificaten voor boosterdoses hebben geen maximale geldigheidsduur. Herstelcertificaten vervallen uiterlijk 180 dagen na het positieve testresultaat. Testcertificaten vermelden geen vervaldatum.
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/483 van de Commissie versterkt het vertrouwenskader door ondersteuning van de bilaterale uitwisseling tussen lidstaten van lijsten van ingetrokken certificaten, daar waar certificaten ten onrechte of als gevolg van fraude zijn afgegeven, of na het stopzetten van vaccinatie met een partij COVID-19-vaccins die ondeugdelijk is gebleken.
Het bezit van een certificaat:
Exploitanten van grensoverschrijdende personenvervoersdiensten die op grond van het nationale recht verplicht zijn om tijdens de COVID-19-pandemie bepaalde volksgezondheidsmaatregelen toe te passen, mogen de informatie in de certificaten controleren maar niet bewaren. Zij moeten het systeem van certificaten ook integreren in hun activiteiten op luchthavens, in havens en op/in trein- en busstations.
Een afzonderlijke door de Raad van de Europese Unie aangenomen aanbeveling heeft betrekking op de versoepeling van de beperkingen van het vrije verkeer binnen de EU. Het basisbeginsel is dat iedereen die zijn recht op vrij verkeer uitoefent en een geldig digitaal EU-COVID-certificaat heeft, op uitzonderlijke situaties na, niet mag worden onderworpen aan bijkomende beperkingen zoals verdere tests. De aanbeveling is echter niet bindend dus elke lidstaat heeft een zekere vrijheid bij de toepassing ervan. Hoewel elke lidstaat het certificaat als geldig bewijs moet aanvaarden, kunnen de gevolgen voor de houders dus enigszins variëren.
Het binnenlands gebruik van COVID-19-certificaten, bijvoorbeeld voor toegang tot evenementen, restaurants, sportlocaties, openbaar vervoer of de werkplek, valt niet onder het toepassingsgebied van de verordening betreffende het digitale EU-COVID-certificaat. Lidstaten mogen het digitale EU-COVID-certificaat wel voor binnenlandse doeleinden gebruiken, maar moeten daarvoor een rechtsgrondslag in de nationale wetgeving opnemen die onder meer aan de voorschriften voor gegevensbescherming voldoet.
Gelijkwaardigheid van COVID-19-certificaten van niet-EU-landen
Wanneer een niet-EU-land interoperabele certificaten afgeeft die aan de benodigde technische normen voldoen, kan de Europese Commissie uitvoeringsbesluiten (“gelijkwaardigheidsbesluiten”) goedkeuren waarin wordt bepaald dat de door dat land afgegeven COVID-19-certificaten gelijkwaardig zijn aan de digitale EU-COVID-certificaten.
Het betreffende niet-EU-land wordt vervolgens verbonden met het digitale COVID-certificaatsysteem van de EU. De door dat land afgegeven certificaten moeten vervolgens direct onder dezelfde voorwaarden worden aanvaard als de EU-certificaten.
Tot dusver heeft de Commissie dergelijke besluiten vastgesteld met betrekking tot de volgende niet-EU-landen:
De verordening zou in eerste instantie twaalf maanden, van 1 juli 2021 tot 30 juni 2022, van toepassing zijn. Maar op 29 juni 2022 hebben het Europees Parlement en de Raad verlenging van de verordening tot 30 juni 2023 goedgekeurd.
Aangezien het effect van een mogelijke toename van infecties op dit moment niet kan worden voorzien en ook afhankelijk is van het feit of zich al dan niet nieuwe varianten voordoen, zorgt de verlenging ervoor dat mensen hun certificaat kunnen blijven gebruiken om door de EU te reizen wanneer een toename van het aantal infecties lidstaten dwingt in de tweede helft van 2022 en in de eerste helft van 2023 tijdelijk reisbeperkingen in te voeren.
Deze verlenging mag echter niet worden opgevat als een verplichting voor de EU-lidstaten, met name lidstaten die hun binnenlandse volksgezondheidsmaatregelen opheffen, om beperkingen van het vrije verkeer te handhaven of op te leggen.
Verordening (EU) 2021/954 heeft betrekking op het digitaal COVID-certificaat van de EU en op niet-EU-onderdanen die legaal in de EU verblijven of wonen.
Zie voor meer informatie:
Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 1-22)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2021/953 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Verordening (EU) 2022/1035 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/954 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 46-49)
Verordening (EU) 2022/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PB L 173 van 30.6.2022, blz. 37-45)
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2022/503 van de Commissie van 29 maart 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vrijstelling van minderjarigen van de aanvaardingsperiode van vaccinatiecertificaten die zijn afgegeven in het formaat van het digitale EU-covidcertificaat (PB L 102 van 30.3.2022, blz. 8-10)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/483 van de Commissie van 21 maart 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1073 tot vaststelling van technische specificaties en regels voor de uitvoering van het bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vertrouwenskader voor het digitaal EU-covidcertificaat (PB L 98 van 25.3.2022, blz. 84-104)
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2022/256 van de Commissie van 22 februari 2022 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat de afgifte van herstelcertificaten op basis van snelle antigeentests betreft (PB L 42 van 23.2.2022, blz. 4-8)
Aanbeveling (EU) 2022/107 van de Raad van 25 januari 2022 betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 (PB L 18 van 27.1.2022, blz. 110-123)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/2288 van de Commissie van 21 december 2021 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de aanvaardingsperiode van vaccinatiecertificaten die zijn afgegeven in het formaat van het digitale EU-covidcertificaat, met vermelding van de voltooiing van de primaire vaccinatiereeks (PB L 458 van 22.12.2021, blz. 459-462)
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1073 van de Commissie van 28 juni 2021 tot vaststelling van technische specificaties en regels voor de uitvoering van het bij Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde vertrouwenskader voor het digitaal EU-covidcertificaat (PB L 230 van 30.6.2021, blz. 32-53)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24-28)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1-88)
Zie de geconsolideerde versie.
Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73-114)
Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45-65)
Zie de geconsolideerde versie.
Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEC, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77-123) Tekst geherpubliceerd in corrigendum (PB L 229 van 29.6.2004, blz. 35-48)
Zie de geconsolideerde versie.
Laatste bijwerking 07.11.2022