EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Het in rekening brengen van gebruik van wegen aan voertuigen

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen

Richtlijn (EU) 2022/362 tot wijziging van de Richtlijnen 1999/62/EG, 1999/37/EG en (EU) 2019/520 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan voertuigen

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

De richtlijn stelt vast hoe lidstaten van de Europese Unie (EU) het gebruik van hun weginfrastructuur bij voertuigen in rekening kunnen brengen. Deze kosten zullen bijdragen aan:

  • het opzetten van een interne markt voor wegvervoer met een gelijk speelveld en het verzekeren van de uniforme en niet-discriminerende toepassing van regels;
  • het aanscherpen van de beginselen “de gebruiker betaalt” en “de vervuiler betaalt”;
  • het bijdragen aan de financiering van de weginfrastructuur;
  • het aanpakken van congestieheffingen en de negatieve milieu- en gezondheidseffecten en geluidshinder;
  • het aanmoedigen van decarbonisatie van vervoer door bij te dragen aan de implementatie van de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering en het plan van de EU om CO2-emissies te verlagen.

KERNPUNTEN

  • De richtlijn is van toepassing op:
    • belastingen op zware vrachtvoertuigen;
    • tolgelden* en gebruiksrechten op voertuigen.
  • Deze verordening is niet van toepassing op voertuigen:
    • die uitsluitend worden gebruikt op de niet-Europese grondgebieden van de lidstaten;
    • die zijn ingeschreven op de Canarische Eilanden, in Ceuta en Melilla en op de Azoren en Madeira, en die uitsluitend vervoer verrichten binnen die grondgebieden of tussen die grondgebieden en het vasteland van Spanje, respectievelijk Portugal.

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE BELASTINGEN OP VOERTUIGEN

Lidstaten:

  • stellen de procedures voor het heffen en innen van de belastingen vast;
  • moeten de minimale belastingpercentages respecteren die in de richtlijn worden voorgeschreven;
  • kunnen verlaagde tarieven of vrijstellingen toepassen voor voertuigen:
    • die worden gebruikt voor burgerbescherming, wegwerkzaamheden en die worden gebruikt door de brandweer en andere nooddiensten en de politie,
    • die slechts af en toe gebruikmaken van de openbare wegen van de lidstaat waar het voertuig is geregistreerd,
    • waarvoor de Raad van de Europese Unie dit unaniem heeft besloten vanwege sociaaleconomische redenen.

ALGEMENE BEGINSELEN VOOR HEFFINGEN

Lidstaten:

  • kunnen tolgelden en gebruiksrechten toepassen op:
    • het trans-Europees wegennet en andere snelwegen overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de richtlijn,
    • andere wegen, mits dit geen discriminerende werking heeft jegens het internationaal verkeer en niet tot concurrentievervalsing tussen vervoerders leidt;
  • kunnen heffingen onafhankelijk invoeren op verschillende voertuigcategorieën (zware bedrijfsvoertuigen, zware vrachtvoertuigen, touringcars en bussen, lichte voertuigen, lichte bedrijfsvoertuigen, minibussen en personenauto’s);
  • kunnen in verlaagde heffingen voorzien of bepaalde trajecten volledig vrijstellen, met name in dunbevolkte gebieden;
  • kunnen in verlaagde wegenheffingen voorzien of vrijstelling van wegenheffingen voor:
    • voertuigen die in aanmerking komen voor een verlaging of vrijstelling van voertuigbelastingen,
    • voertuigen die gebruikt worden door dan wel eigendom zijn van een persoon met een handicap,
    • emissievrije voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand tot 4,25 ton,
    • zware vrachtvoertuigen met een maximummassa in beladen toestand van meer dan 3,5 ton en minder dan 7,5 ton, die worden gebruikt voor het vervoer van materialen die zijn bestemd voor gebruik door de bestuurder tijdens diens werk,
    • zware bedrijfsvoertuigen die zijn vrijgesteld van de verordening betreffende tachografen;
  • passen geen gebruikersrechten meer toe voor zware bedrijfsvoertuigen op het trans-Europees kernnetwerk voor vervoer vanaf 25 maart 2030;
  • moeten de Europese Commissie ten minste zes maanden vóór het toepassen van nieuwe of ingrijpend gewijzigde infrastructuurheffingen informeren;
  • kunnen voorzien in kortingen of verlagingen van de infrastructuurheffingen voor onder meer frequente gebruikers ten aanzien van een vermindering van de administratieve kosten;
  • mogen geen kortingen of verlagingen toekennen aan gebruikers in verband met de externekostenheffing van tolgelden;
  • mogen heffingen invoeren om:
    • verkeerscongestie of milieueffecten, zoals slechte luchtkwaliteit, tegen te gaan op alle wegen in stedelijke gebieden, waaronder wegen van het trans-Europees netwerk die door stedelijke gebieden lopen,
    • installaties te financieren die emissiearme en -vrije voertuigen van energie voorzien en die aan die voertuigen worden opgelegd;
  • mogen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voor overtredingen van deze verordening toepassen;
  • stellen vanaf 25 maart 2025 en daarna om de vijf jaar een verslag op, en publiceren dat, over de op hun grondgebied geheven tolgelden en gebruiksrechten.

Tolgelden en gebruiksrechten:

  • zullen geen onderscheid maken op grond van:
    • de nationaliteit van de weggebruiker,
    • het thuisland waar de vervoerondernemer of het voertuig is geregistreerd,
    • de herkomst of bestemming van de goederen die worden vervoerd;
  • zijn lager voor personenauto’s, minibussen en lichte bedrijfsvoertuigen die voldoen aan de striktste normen voor CO2- en milieuverontreinigende emissies;
  • moeten 24 uur per dag betaald kunnen worden, in ieder geval elektronisch, en het verkeer zo min mogelijk verstoren.

Gebruiksrechten moeten:

  • evenredig zijn met de duur van het gebruik van de infrastructuur;
  • mogen de maximale percentages vastgesteld in de richtlijn niet overschrijden.

Lidstaten mogen de volgende heffingen invoeren.

  • Infrastructuur. Voor zware bedrijfsvoertuigen op basis van het beginsel voor het dekken van gemaakte kosten (aanleg-, onderhouds-, exploitatie- en ontwikkelingskosten in verband met het infrastructuurnetwerk). De heffing moet variëren op basis van de CO2-emissies van het voertuig. Ze kunnen worden gedifferentieerd om congestie te reduceren, schade aan de infrastructuur te beperken en het gebruik van de desbetreffende infrastructuur te optimaliseren of de verkeersveiligheid te bevorderen.
  • Externe kosten. Deze weerspiegelen de kosten die zware bedrijfsvoertuigen veroorzaken op het gebied van luchtverontreiniging, geluidshinder en klimaatverandering.
  • Congestie. Voor trajecten waarbij sprake is van congestie en uitsluitend gedurende perioden met veel verkeer. De heffingen gelden op niet-discriminerende wijze voor alle voertuigcategorieën, met de mogelijkheid om minibussen, bussen en touringcars vrij te stellen ter bevordering van het openbaar vervoer, sociaaleconomische ontwikkeling en territoriale cohesie.

De Commissie:

  • beoordeelt vóór 25 maart 2027 de impact van de richtlijn, met name voor lichte bedrijfswagens;
  • stelt uitvoerings- en gedelegeerde handelingen vast.

VANAF WANNEER ZIJN DE REGELS VAN TOEPASSING?

  • Richtlijn 1999/62/EG moest per 1 juli 2000 in nationaal recht zijn omgezet.
  • Wijzigingsrichtlijn (EU) 2022/362 moet per 25 maart 2024 in nationaal recht zijn omgezet.

ACHTERGROND

  • Belasting- en infrastructuurheffingen zijn belangrijk voor het onderhouden en ontwikkelen van het trans-Europees wegennet. Zware bedrijfsvoertuigen hebben een aanzienlijke impact op wegen en het milieu, maar het zijn lichte bedrijfsvoertuigen die voornamelijk verantwoordelijk zijn voor emissies en congestie.
  • De oorspronkelijke Richtlijn 1999/62/EG (Eurovignet) betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen is drie keer gewijzigd. Recentelijk heeft Verordening (EU) 2022/362 een deadline gesteld voor het geleidelijk afschaffen van tijdsgebonden gebruiksrechten (waaronder Eurovignet) op het trans-Europees kernnetwerk. Ze introduceert ook een nieuw systeem met variërende heffingen om de uitrol van zware bedrijfsvoertuigen met lagere CO2-emissies te bevorderen.

KERNBEGRIPPEN

Tolgelden. Op afstand gebaseerde heffingen.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (PB L 187 van 20.7.1999, blz. 42-50)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 1999/62/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Richtlijn (EU) 2022/362 van het Europees Parlement en de Raad van 24 februari 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 1999/62/EG, 1999/37/EG en (EU) 2019/520 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan voertuigen (PB L 69 van 4.3.2022, blz. 1-39)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2019/1242 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe zware bedrijfsvoertuigen en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 595/2009 en (EU) 2018/956 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 96/53/EG van de Raad (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 202-240)

Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (herschikking) (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 45-76)

Zie de geconsolideerde versie.

Besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG (PB L 264 van 9.10.2015, blz. 1-5)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1-33)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51-70)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32-46)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 30.06.2022

Top