EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0870

Zaak T-870/16: Beroep ingesteld op 7 december 2016 — Miserini Johansson/EIB

OJ C 86, 20.3.2017, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 86/28


Beroep ingesteld op 7 december 2016 — Miserini Johansson/EIB

(Zaak T-870/16)

(2017/C 086/38)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Virna Miserini Johansson (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: A. Senes, advocaat)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank (EIB)

Conclusies

Primair:

het besluit van de EIB van 25 januari 2016 nietig verklaren;

de EIB gelasten om verzoeksters volledige salarisrechten en de relevante bijkomende voordelen te herstellen, daaronder begrepen de volledige pensioenrechten en de bijdragen aan het Optional Supplementary Provident Scheme (OPS);

de EIB veroordelen tot vergoeding van het bedrag aan salarisverlies (dat voorlopig en per 31 december 2016 wordt begroot op 24 000 EUR);

de EIB gelasten om met terugwerkende kracht verzoeksters volledige pensioenrechten te berekenen en de OSPS bijdragen, met ingang van 1 februari 2016;

de EIB veroordelen tot betaling van een vergoeding voor verzoeksters immateriële schade, welke voorlopig op 5 000 wordt begroot;

de EIB verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure, met inbegrip van de advocaatkosten en de expertisekosten (indien van toepassing).

Subsidiair:

de EIB veroordelen tot vergoeding van de schade die verzoekster heeft geleden als gevolg van het verlies van haar volledige salaris, door betaling van een bedrag dat op 31 december 2016 voorlopig wordt geschat op 24 000 EUR;

een deskundige benoemen om het exacte en definitieve bedrag te bepalen van de hier bovengenoemde schade, van verzoeksters pensioenrechten en de OSPS bijdragen, met ingang van 1 februari 2016;

de EIB veroordelen tot vergoeding van de medische en psychologische kosten in verband met de gezondheidsproblemen als gevolg van de enorme stress die verzoekster heeft ondervonden en die niet worden vergoed door de ziektekostenverzekering van de EIB;

de EIB veroordelen tot vergoeding van verzoeksters immateriële schade, welke op 5 000 EUR wordt begroot, met, indien het Gerecht dit wenst, aanwijzing van een deskundige om het exacte bedrag te bepalen;

de EIB verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure, met inbegrip van de advocaatkosten en de expertisekosten (indien van toepassing).

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoeksters één middel, ontleend aan het feit dat de EIB inbreuk heeft gemaakt op haar grondrechten zoals gewaarborgd door het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie en in strijd heeft gehandeld met de rechtspraak van het Hof over de bescherming van grondrechten (onder meer arrest van 13 december 1979, Hauer/Rheinland-Pfalz, C-44/79, EU:C:1979:290).

Verzoekster stelt dat de EIB zich schuldig heeft gemaakt aan niet-nakoming van de algemene zorgplicht die zij verzoekster met betrekking tot haar medische toestand en die risico’s die zij daardoor loopt verschuldigd is. Voorts was zij niet juist geïnformeerd over de procedures die zij diende te volgen om te bewijzen dat zij aan een beroepsziekte lijdt. In elk geval is de ziekte waaraan zij lijdt volgens de opinie van artsen door het beroep veroorzaakt en heeft zij de EIB alle relevante stukken verstrekt om dit te kunnen uitmaken. Zij behoeft geen verdere procedurele stappen te ondernemen en de EIB moet het door haar gevraagde onmiddellijk toewijzen.


Top