Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Milieu-informatie — inspraak van het publiek en toegang tot de rechter (Verdrag van Aarhus)

Milieu-informatie — inspraak van het publiek en toegang tot de rechter (Verdrag van Aarhus)

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 1367/2006 over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

Ingevolge deze verordening moeten instellingen en organen van de Europese Unie (EU) de verplichtingen van het Verdrag van Aarhus invoeren (zie de samenvatting). Het verdrag geeft het publiek het recht op:

  • toegang tot milieu-informatie;
  • inspraak bij besluitvorming;
  • toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden.

KERNPUNTEN

Toegang tot milieu-informatie

EU-instellingen en -organen moeten:

  • de toegang garanderen tot milieu-informatie die in hun bezit is, volgens de regels die in de verordening zijn vastgelegd;
  • ervoor zorgen dat milieu-informatie geleidelijk beschikbaar wordt gesteld en onder het publiek wordt verspreid;
  • de informatie onderbrengen in gegevensbanken die eenvoudig voor het publiek toegankelijk zijn;
  • de informatie actueel houden en ervoor zorgen dat deze nauwkeurig en vergelijkbaar is;
  • binnen vijftien werkdagen antwoorden op verzoeken om milieu-informatie.

Milieu-gegevensbanken of -registers moeten de volgende gegevens bevatten:

  • teksten van internationale verdragen, conventies of overeenkomsten, beleidsmaatregelen, plannen en programma’s;
  • voortgangsverslagen inzake de uitvoering van de hierboven genoemde onderwerpen;
  • stappen die zijn gezet in procedures met betrekking tot inbreuken op het EU-recht;
  • verslagen over de toestand van het milieu;
  • gegevens afkomstig van het toezicht op activiteiten die gevolgen voor het milieu kunnen hebben;
  • afgegeven vergunningen die gevolgen kunnen hebben voor het milieu;
  • milieu-effectstudies en risicobeoordelingen.

Verzoeken om informatie mogen alleen in bepaalde omstandigheden worden geweigerd, zoals lopende rechtszaken, of als ze het milieu kunnen schaden doordat er bijvoorbeeld voortplantingsgebieden van zeldzame soorten door bekend zouden worden.

Inspraak van het publiek bij besluitvorming op milieugebied

De instellingen en -organen van de EU moeten het publiek vroegtijdig en effectief gelegenheid geven om in te spreken bij besluitvorming over milieuplannen en -programma’s. Als de Europese Commissie een plan of programma aan het opstellen is dat bij andere EU-lichamen voor een besluit zal worden ingediend, moet zij het publiek in het voorbereidende stadium gelegenheid tot inspraak geven.

EU-instellingen en -lichamen moeten nagaan welk publiek waarschijnlijk gevolgen zal ondervinden van een plan of programma, en ervoor zorgen dat dit publiek in kennis wordt gesteld van:

  • het ontwerpvoorstel;
  • relevante milieu-informatie;
  • praktische regelingen voor publieksinspraak, waaronder:
    • waar verdere informatie kan worden verkregen,
    • bij wie commentaren, adviezen of vragen kunnen worden ingediend,
    • redelijke termijnen, zodat het publiek zich doeltreffend kan voorbereiden op en kan inspreken bij het besluitvormingsproces.

Voor het ontvangen van commentaren is een termijn gesteld van ten minste acht weken, en van bijeenkomsten en hoorzittingen moet ten minste vier weken vooraf kennis worden gegeven.

EU-instellingen en -organen moeten voldoende rekening houden met de uitkomsten van de inspraak door het publiek, en het publiek in kennis stellen van beslissingen en de gronden waarop zij genomen zijn, inclusief informatie over de inspraak door het publiek.

Interne herziening en toegang tot de rechter

Leden van het publiek hebben onder bepaalde voorwaarden het recht om een verzoek tot interne herziening in te dienen bij de EU-instelling of het EU-lichaam dat een bestuurshandeling heeft aangenomen of, in het geval van een nalatigheid, zo’n handeling had moeten aannemen, op grond van het feit dat een dergelijk handelen of nalaten strijdig is met het milieurecht.

Een niet-gouvernementele organisatie (ngo) kan een verzoek indienen indien:

  • zij een onafhankelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk is volgens de wetgeving of praktijk van een lidstaat van de EU;
  • haar uitdrukkelijk hoofddoel het bevorderen is van de milieubescherming in de context van het milieurecht;
  • zij al meer dan twee jaar bestaat;
  • de betrokken aangelegenheid tot haar doel en werkterrein behoort.

Een verzoek tot interne herziening kan ook door andere leden van het publiek worden gedaan, wanneer zij kunnen aantonen:

  • dat hun rechten, in vergelijking tot die van het publiek in het algemeen, rechtstreeks worden getroffen door de vermeende inbreuk op de milieuwetgeving van de EU; of
  • dat er voldoende belangstelling vanuit het publiek is, waarbij er steun is van ten minste 4 000 leden van het publiek uit ten minste vijf lidstaten, met ten minste 250 leden van het publiek uit elke lidstaat.

Verzoeken moeten ofwel door een milieu-ngo worden ingediend die aan de hierboven genoemde criteria voldoet, dan wel door een advocaat die bevoegd is op te treden in een lidstaat.

Zulke verzoeken moeten worden gedaan binnen acht weken nadat de bestuurshandeling is aangenomen, gemeld of gepubliceerd, afhankelijk van wat het meest recentelijk is gebeurd.

EU-instellingen en -lichamen moeten alle verzoeken tot interne herziening zo spoedig mogelijk na ontvangst publiceren en de definitieve besluiten naar aanleiding van die verzoeken zo spoedig mogelijk nadat zij zijn genomen.

De EU-instelling of het EU-lichaam moet binnen 22 weken na het verstrijken van de achtweekse termijn voor indiening handelen. Als de EU-instelling of het EU-lichaam niet handelt op een verzoek tot interne herziening, of wanneer een verzoek wordt afgewezen, kunnen de ngo of het publiek een procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beginnen.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De begroting is sinds 28 juni 2007 van toepassing. Bepaalde aangepaste bepalingen, voornamelijk met betrekking tot toegang tot de rechter, zijn van toepassing sinds 28 oktober 2021. De bepalingen die naast milieu-ngo’s ook andere leden van het publiek toegang geven tot interne herziening zijn van toepassing sinds 29 april 2023.

ACHTERGROND

Kijk voor meer informatie op:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de instellingen en organen van de Unie (PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13-19).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1367/2006 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Besluit (EU) 2023/748 van de Commissie van 11 april 2023 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft verzoeken tot interne herziening van administratieve handelingen of nalatigheden (PB L 99 van 12.4.2023, blz. 23-27).

Richtlijn 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma’s betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad — Verklaring van de Commissie (PB L 156 van 25.6.2003, blz. 17-25).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26-32).

Laatste bijwerking 22.06.2023

Naar boven