Conclusies van de Raad van 20 mei 2014 over het stimuleren van ondernemerschap bij jongeren om de sociale inclusie van jongeren te bevorderen (2014/C 183/04) (PB C 183 van 14.6.2014, blz. 18-21).

SAMENVATTING

1.
Ze erkennen dat de historisch hoge jeugdwerkloosheid in de EU als gevolg van de economische crisis het armoedeniveau en de sociale uitsluiting van jongeren heeft vergroot. Velen van hen waren hierdoor genoodzaakt hun thuisland te verlaten om betere kansen te zoeken.
2.
De conclusies bevestigen dat (sociaal) ondernemerschap een belangrijke drijvende kracht vormt voor nieuwe banen en sociale innovatie aangezien het de inzetbaarheid van jongeren vergroot. Er moet speciale hulp uitgaan naar ondervertegenwoordigde groepen die een bedrijf willen opstarten, uitvoeren of laten groeien. De Europa 2020-strategie en de vlaggenschipinitiatieven kunnen ondernemerskwaliteiten (creativiteit en innovatieve capaciteiten) helpen ontwikkelen.
3.
De conclusies eisen investering in onderwijs en programma's die (sociaal) ondernemerschap van jongeren bevorderen om zo hun transversale vaardigheden en kwaliteiten te ontwikkelen zoals het nemen van initiatieven, vertrouwen, het nemen van berekende risico's, creativiteit, organisatie en doorzettingsvermogen.
4.
De conclusies identificeren knooppunten om ondernemerschap bij jongeren te stimuleren zoals:
- de ontwikkeling van een ondernemingsgerichte mentaliteit en ondernemersvaardigheden op school en het aanleren van digitale vaardigheden en cultureel bewustzijn via jeugdwerk zoals vrijwilligerswerk.
- de bevordering van sociaal ondernemerschap dat duurzame en ecologische waarden omvat en bijdraagt aan de sociale integratie door kwetsbare groepen in te zetten.

5.
Aan de hand van deze conclusies worden EU-landen gevraagd om:
- het belang van holistisch en sectoroverschrijdend onderwijs in ondernemerschap vanaf jonge leeftijd te stimuleren om jeugdwerkloosheid te bestrijden;
- verworven resultaten van jeugdwerk en niet-formeel/informeel leren (d.w.z. onderwijs buiten de gewoonlijke leeromgeving van een klaslokaal, vaak via ervaring) te erkennen of goed te keuren;
- jongerenorganisaties bij te staan met raad;
- startende en maatschappelijke ondernemingen te helpen om hindernissen te doorstaan om zo toegang te krijgen tot ondersteunende diensten en financiering,door onder andere het Europees Sociaal Fonds en het Europees programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie.

6.
De conclusies verzoeken de Commissie en de EU-landen (afhankelijk van wie de meest doeltreffende resultaten kan behalen) om:
- de zichtbaarheid van sociaal ondernemerschap te vergroten;
- praktijkopleidingen en andere leeractiviteiten te stimuleren om ondernemerschap te bevorderen;
- capaciteit op te bouwen voor degenen die met jongeren werken; en
- jonge ondernemers te helpen om hun ideeën gemakkelijker over de grenzen en sectoren heen te verspreiden.

7.
Ze vragen de Commissie om:
- het bewustzijn te vergroten en goede praktijken voor jong ondernemerschap te bevorderen via platformen zoals het Europese jongerenportaal;
- onderzoek uit te voeren naar de inbreng van jeugdwerk voor beter ondernemerschap bij jongeren;
- de samenwerking tussen jonge ondernemers en belanghebbenden te verbeteren via programma's zoals Erasmus + of Erasmus voor jonge ondernemers.

KERNBEGRIPPEN

Sociale innovaties: nieuwe ideeën (producten, services en modellen) die zowel tegemoetkomen aan sociale behoeften (beter dan alternatieve oplossingen) als leiden tot nieuwe sociale relaties of samenwerkingen.

Sociaal ondernemerschap: innovatieve oplossingen om om te gaan met sociale kwesties.

Jeugdwerk: educatieve, recreatieve of sociale activiteiten of projecten met betrekking tot jongeren.

Laatste bijwerking 24.02.2015

Naar boven

Titel en vindplaats