EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61987CJ0247

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 februari 1989.
Star Fruit Company SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Beroep wegens nalaten, ingesteld door een onderneming - Nalaten van Commissie om procedure in de zin van artikel 169 EEG-Verdrag in te leiden.
Zaak 247/87.

Jurisprudentie 1989 -00291

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1989:58

61987J0247

ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 14 FEBRUARI 1989. - STAR FRUIT COMPANY S. A. TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - BEROEP WEGENS NALATEN, INGESTELD DOOR EEN ONDERNEMING - NALATEN VAN DE COMMISSIE OM EEN PROCEDURE IN DE ZIN VAN ARTIKEL 169 EEG-VERDRAG IN TE LEIDEN. - ZAAK 247/87.

Jurisprudentie 1989 bladzijde 00291


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

Beroep wegens nalaten - Natuurlijke of rechtspersonen - Nalaten dat vatbaar is voor beroep - Nalaten om procedure wegens niet-nakoming in te leiden - Niet-ontvankelijkheid

( EEG-Verdrag, artikelen 169, tweede alinea, en 175, derde alinea )

Samenvatting


Een beroep wegens nalaten, ingesteld door een natuurlijke of een rechtspersoon, dat strekt tot de vaststelling dat de Commissie, doordat zij heeft nagelaten tegen een Lid-Staat een procedure wegens niet-nakoming in te leiden, in strijd met het Verdrag heeft nagelaten een beslissing te nemen, is niet-ontvankelijk .

Uit de structuur van artikel 169 EEG-Verdrag vloeit immers voort, dat de Commissie niet verplicht is om een procedure in de zin van dit artikel in te leiden, doch op dit punt juist beschikt over een discretionaire bevoegdheid, waardoor het is uitgesloten, dat particulieren het recht zouden hebben om van die instelling te eisen, dat zij een bepaald standpunt inneemt .

Verder is het zo, dat wanneer een natuurlijke of rechtspersoon de Commissie vraagt om een procedure krachtens artikel 169 in te leiden, zij in feite vraagt dat handelingen worden verricht die haar niet rechtstreeks en individueel raken in de zin van artikel 173, tweede alinea, en waartegen zij dus hoe dan ook niet zou kunnen opkomen via een beroep tot nietigverklaring .

Partijen


In zaak 247/87,

Star Fruit Company SA, te Brussel, vertegenwoordigd door M . Cloetens, advocaat te Brussel, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij M . Schleimer, advocaat aldaar, 26, rue Philippe-II,

verzoekster,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur M . J . Jonczy, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van de juridische dienst van de Commissie, Centre Wagner,

verweerster,

ondersteund door

Franse Republiek, vertegenwoordigd door A . Belliard en G . de Bergues als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg ter Franse ambassade,

interveniënte,

betreffende een verzoek aan het Hof op grond van de artikelen 173 en 175 EEG-Verdrag om vast te stellen dat de Commissie heeft nagelaten een procedure krachtens artikel 169 EEG-Verdrag in te leiden tot vaststelling dat de Franse Republiek haar verplichtingen niet is nagekomen,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

samengesteld als volgt : T . F . O' Higgins, kamerpresident, G . F . Mancini en F . A . Schockweiler, rechters,

advocaat-generaal : C . O . Lenz

griffier : D . Louterman, administrateur

gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 30 november 1988,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 december 1988,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 14 augustus 1987, heeft de Belgische onderneming Star Fruit Company, die gespecialiseerd is in de in - en uitvoer van verse bananen, op grond van de artikelen 173, tweede alinea, en 175, derde alinea, EEG-Verdrag beroep ingesteld, in wezen strekkende tot de vaststelling dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen heeft nagelaten een procedure krachtens artikel 169 van het Verdrag in te leiden tegen de Franse Republiek .

2 Volgens verzoekster is de regeling betreffende de bananenvoorziening van de Franse markt in strijd met de artikelen 30 en volgende EEG-Verdrag en met artikel 2 van de ACS-Overeenkomst van Lomé van 28 februari 1975 ( PB 1976, L 25, blz . 1 ). Bijgevolg verzocht zij de Commissie bij brief van 17 april 1987 om tegen de Franse Republiek een procedure in te leiden op grond van artikel 169 EEG-Verdrag, ten einde de beweerde onverenigbaarheid vast te stellen, die Lid-Staat te verzoeken om de invoercontingenten voor bananen, van oorsprong uit derde landen, die in de andere Lid-Staten van de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn gebracht, op te heffen en om de schade te vergoeden die verzoekster zou hebben geleden omdat het haar onmogelijk was aan de bestellingen van haar Franse klanten te voldoen en doordat goederen verloren zijn gegaan ten gevolge van de door de betrokken Lid-Staat toegepaste invoerverboden .

3 Bij brief van 4 mei 1987 bevestigde de Commissie de ontvangst van verzoeksters brief en deelde zij haar mee dat zij de in deze zaak noodzakelijke maatregelen zou nemen .

4 Na die mededeling heeft verzoekster het onderhavige beroep ingesteld .

5 Bij afzonderlijke akte, ingekomen ter griffie van het Hof op 9 november 1987, heeft de Commissie krachtens artikel 91 van het Reglement voor de procesvoering een exceptie van niet-ontvankelijkheid opgeworpen en het Hof verzocht om op die exceptie uitspraak te doen zonder op de zaak ten principale in te gaan .

6 De Commissie, op alle punten ondersteund door de Franse Republiek die is toegelaten tot interventie ter ondersteuning van haar conclusies, voert tot staving van haar exceptie in wezen aan, dat het beroep niet-ontvankelijk is op grond van artikel 173, tweede alinea, aangezien verzoekster niet de handeling van de Commissie aanduidt, waarvan zij de nietigverklaring zou vragen . Ook zou het beroep niet-ontvankelijk zijn uit hoofde van artikel 175, derde alinea, gelet op de bewoordingen van dat artikel, die de mogelijkheid uitsluiten dat door een particulier een beroep wegens nalaten wordt ingesteld wegens het nalaten om de in artikel 169 voorziene procedure tegen een Lid-Staat aan te wenden .

7 Met betrekking tot de ontvankelijkheid van haar beroep krachtens artikel 173, tweede alinea, refereert verzoekster zich aan het oordeel van het Hof . Zij houdt staande, dat haar beroep ontvankelijk is op grond van artikel 175, derde alinea, EEG-Verdrag .

8 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten, het procesverloop en de middelen en argumenten van partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hieronder slechts weergegeven, voor zover dit noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

9 Zoals blijkt, heeft verzoekster zelfs niet de handeling aangeduid die de Commissie zou hebben vastgesteld en waartegen het beroep zou zijn gericht . Mitsdien is het beroep niet-ontvankelijk in zoverre het is gebaseerd op artikel 173, tweede alinea, EEG-Verdrag .

10 Voor zover het beroep is gebaseerd op artikel 175, derde alinea, EEG-Verdrag, strekt het tot de vaststelling dat de Commissie, doordat zij heeft nagelaten tegen de Franse Republiek een procedure wegens niet-nakoming in te leiden, in strijd met het Verdrag heeft nagelaten een beslissing te nemen .

11 Uit de structuur van artikel 169 EEG-Verdrag vloeit evenwel voort, dat de Commissie niet verplicht is om een procedure in de zin van dit artikel in te leiden, doch op dit punt juist beschikt over een discretionaire bevoegdheid, waardoor het is uitgesloten, dat particulieren het recht zouden hebben om van die instelling te eisen, dat zij een bepaald standpunt inneemt .

12 Enkel indien de Commissie van oordeel is dat de betrokken Lid-Staat een van zijn verplichtingen niet is nagekomen, brengt zij namelijk een met redenen omkleed advies uit . Wanneer deze staat dit advies niet binnen de gestelde termijn opvolgt, is de instelling stellig bevoegd doch niet verplicht om bij het Hof van Justitie beroep in te stellen ten einde het beweerde verzuim te laten vaststellen .

13 Daarnaast moet worden opgemerkt, dat wanneer verzoekster de Commissie vraagt om een procedure krachtens artikel 169 in te leiden, zij in feite vraagt dat handelingen worden verricht die haar niet rechtstreeks en individueel raken in de zin van artikel 173, tweede alinea, en waartegen zij dus hoe dan ook niet zou kunnen opkomen via een beroep tot nietigverklaring .

14 Mitsdien kan verzoekster niet worden ontvangen in haar grief dat de Commissie heeft nagelaten tegen de Franse Republiek een procedure krachtens artikel 169 EEG-Verdrag in te leiden .

15 Bijgevolg is het beroep in zijn geheel niet-ontvankelijk .

Beslissing inzake de kosten


Kosten

16 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen, voor zover zulks is gevorderd .

17 Aangezien verzoekster in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen .

18 Waar alleen de Commissie zulks heeft gevorderd, kan verzoekster slechts in de kosten van de Commissie worden verwezen .

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

rechtdoende :

1 ) Verklaart het beroep niet-ontvankelijk .

2 ) Verwijst verzoekster in de kosten van de Commissie .

3 ) Verstaat dat de Franse Republiek haar eigen kosten zal dragen .

Top