EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CJ0319

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 9 november 2023.
Gesamtverband Autoteile-Handel eV tegen Scania CV AB.
Verzoek van het Landgericht Köln om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Markt voor diensten voor reparatie- en onderhoudsinformatie van motorvoertuigen – Verordening (EU) 2018/858 – Goedkeuring van en markttoezicht op diensten voor reparatie- en onderhoudsinformatie van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd – Artikel 61, leden 1 en 2 – Bijlage X, punt 6.1 – Onafhankelijke marktdeelnemers – Informatie die ‚op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden’ moet worden gepresenteerd – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 6, lid 1, onder c) – Verwerking van persoonsgegevens – Wettelijke verplichting voor autofabrikanten om voertuigidentificatienummers (VIN’s) ter beschikking te stellen van onafhankelijke marktdeelnemers.
Zaak C-319/22.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2023:837

Voorlopige editie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

9 november 2023 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Markt voor diensten voor reparatie- en onderhoudsinformatie van motorvoertuigen – Verordening (EU) 2018/858 – Goedkeuring van en markttoezicht op diensten voor reparatie- en onderhoudsinformatie van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd – Artikel 61, leden 1 en 2 – Bijlage X, punt 6.1 – Onafhankelijke marktdeelnemers – Informatie die ‚op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden’ moet worden gepresenteerd – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 6, lid 1, onder c) – Verwerking van persoonsgegevens – Wettelijke verplichting voor autofabrikanten om voertuigidentificatienummers (VIN’s) ter beschikking te stellen van onafhankelijke marktdeelnemers”

In zaak C‑319/22,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Landgericht Köln (rechter in eerste aanleg Keulen, Duitsland) bij beslissing van 4 mei 2022, ingekomen bij het Hof op 11 mei 2022, in de procedure

Gesamtverband Autoteile-Handel eV

tegen

Scania CV AB,

wijst

HET HOF (Derde kamer),

samengesteld als volgt: K. Jürimäe, kamerpresident, N. Piçarra (rapporteur), M. Safjan, N. Jääskinen en M. Gavalec, rechters,

advocaat-generaal: M. Campos Sánchez-Bordona,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        Gesamtverband Autoteile-Handel eV, vertegenwoordigd door E. Macher, M. Sacré en P. Schmitz, Rechtsanwälte,

–        Scania CV AB, vertegenwoordigd door F. Hübener, B. Lutz en D. Wendel, Rechtsanwälte,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Bouchagiar, M. Huttunen en M. Noll-Ehlers als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 4 mei 2023,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 61, leden 1 en 2, van verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG (PB 2018, L 151, blz. 1), alsmede van artikel 6, lid 1, onder c), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1, met rectificatie in PB 2021, L 74, blz. 35; hierna: „AVG”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Gesamtverband Autoteile-Handel eV (hierna: „Gesamtverband”), een Duitse brancheorganisatie voor groothandelszaken in auto-onderdelen, en Scania CV AB (hierna: „Scania”), een Zweedse voertuigfabrikant, over de door laatstgenoemde ter beschikking gestelde informatie uit het boorddiagnosesysteem (OBD) en reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig.

 Toepasselijke bepalingen

 Verordening 2018/858

3        De overwegingen 50, 52 en 62 van verordening 2018/858 luiden:

„(50)      Om de interne markt beter te doen functioneren, met name wat het vrije verkeer van goederen, het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten betreft, zijn onbeperkte toegang tot de reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen – via een gestandaardiseerde vorm voor het raadplegen van technische informatie – en effectieve concurrentie op de markt voor diensten die dergelijke informatie verstrekken noodzakelijk. [...]

[...]

(52)      Om op de markt daadwerkelijke concurrentie voor diensten voor reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen te waarborgen en duidelijk te maken dat de betreffende informatie ook informatie omvat die aan andere onafhankelijke marktdeelnemers dan reparateurs moet worden verstrekt, zodat de onafhankelijke markt voor de reparatie en het onderhoud van voertuigen in haar totaliteit met erkende dealers kan concurreren, [...] is het noodzakelijk toe te lichten welke informatie precies moet worden verstrekt met het oog op toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen.

[...]

(62)      Wanneer de maatregelen van deze verordening het verwerken van persoonsgegevens omvatten, moeten zij worden uitgevoerd overeenkomstig [de AVG]. [...]”

4        Artikel 3 van verordening 2018/858 bepaalt in de punten 40, 45, 48 en 49:

„Voor de toepassing van deze verordening en de in bijlage II genoemde regelgevingshandelingen gelden, tenzij daarin anders bepaald, de volgende definities:

[...]

40.      ‚fabrikant’: een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor alle aspecten van de typegoedkeuring van een voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid of van de individuele goedkeuring van een voertuig, of voor de vergunningsprocedure voor voertuigdelen en uitrustingsstukken, voor het waarborgen van de overeenstemming van de productie en voor markttoezichtaangelegenheden met betrekking tot geproduceerde voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken, ongeacht of die persoon wel of niet direct betrokken is bij alle fasen van het ontwerp en de bouw van het betrokken voertuig, systeem, onderdeel of de betrokken technische eenheid;

[...]

45.      ‚onafhankelijke marktdeelnemer’: een natuurlijke of rechtspersoon, met uitzondering van een erkende handelaar of reparateur, die direct of indirect bij de reparatie en het onderhoud van voertuigen betrokken is, waaronder reparateurs, fabrikanten of distributeurs van reparatieapparatuur, gereedschap of reserveonderdelen, alsook uitgevers van technische informatie, automobielclubs, wegenwachtdiensten, bedrijven die keurings- en controlediensten aanbieden, bedrijven die opleidingen aanbieden voor installateurs, fabrikanten en reparateurs van uitrustingsstukken voor voertuigen die op alternatieve brandstof rijden; er wordt eveneens onder verstaan erkende reparateurs, handelaren en distributeurs binnen het distributiesysteem van een bepaalde voertuigfabrikant voor zover zij reparatie- of onderhoudsdiensten verrichten voor voertuigen van een fabrikant van wiens distributienet zij geen deel uitmaken;

[...]

48.      ‚reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen’: alle informatie, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan en aanvullingen daarop, die nodig is voor diagnose, onderhoud en keuring van een voertuig, de voorbereiding ervan op technische controle, reparatie, herprogrammering of re-initialisatie van een voertuig, of die nodig is voor de diagnostische ondersteuning op afstand van een voertuig of voor het monteren van voertuigdelen of uitrustingsstukken op een voertuig, en die de fabrikant aan zijn erkende partners, handelaren en reparateurs verstrekt of door de fabrikant met het oog op reparatie en onderhoud wordt aangewend;

49.      ‚informatie uit het boorddiagnosesysteem (OBD) van een voertuig’: informatie die is gegenereerd door een systeem in een voertuig of verbonden met een motor dat storingen kan herkennen en, indien van toepassing, daarvan via een alarmsysteem melding kan maken, door middel van in een computergeheugen opgeslagen informatie kan aangeven in welk gebied de storing waarschijnlijk is opgetreden, en die informatie buiten het voertuig kan laten lezen”.

5        Artikel 61 van deze verordening, met als opschrift „Verplichtingen van de fabrikant om OBD-informatie en reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig te verstrekken”, bepaalt:

„1.      De fabrikanten bieden onafhankelijke marktdeelnemers onbeperkte, gestandaardiseerde en niet-discriminerende toegang tot de OBD-informatie van voertuigen, diagnose- en andere apparatuur, gereedschappen, met inbegrip van de volledige referenties en beschikbare downloads van de toepasselijke software, en reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen. Informatie wordt gepresenteerd op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden. [...]

[...]

2.      Totdat de [Europese] Commissie via het werk van het Europees Comité voor normalisatie (CEN) of een vergelijkbare normalisatie-instelling een toepasselijke norm heeft vastgesteld, wordt de OBD-informatie en reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig gepresenteerd in een op een gemakkelijk toegankelijke wijze dat met een redelijke inspanning door onafhankelijke marktdeelnemers kan worden verwerkt.

De OBD-informatie en reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig wordt op de websites van de fabrikanten beschikbaar gemaakt in een gestandaardiseerd formaat of, indien dit vanwege de aard van de informatie niet mogelijk is, in een ander passend formaat. Aan andere onafhankelijke marktdeelnemers dan reparateurs wordt de informatie ook verstrekt in een machineleesbaar formaat dat elektronisch kan worden verwerkt met behulp van algemeen beschikbare IT-instrumenten en software, zodat onafhankelijke marktdeelnemers de taak kunnen uitvoeren die verband houdt met hun activiteiten in de aftermarkettoeleveringsketen.

[...]

4.      De bijzonderheden van de technische voorschriften voor toegang tot OBD-informatie en reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen, met name technische specificaties over hoe de OBD-informatie en reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen moet worden verstrekt, staan in bijlage X.

[...]”

6        Overeenkomstig punt 2.5.1 van bijlage X bij die verordening, met als opschrift „Toegang tot OBD-informatie van voertuigen en tot reparatie- en onderhoudsinformatie”, omvat deze informatie „een eenduidige identificatie van het voertuig, systeem, onderdeel of de technische eenheid waarvoor de fabrikant verantwoordelijk is”.

7        Punt 6.1, derde en vierde alinea, van deze bijlage bepaalt:

„Informatie over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig, aangeduid door het [voertuigidentificatienummer (VIN)] en door aanvullende criteria zoals wielbasis, motorvermogen, uitrustingsniveau of opties, door de voertuigfabrikant is uitgerust en die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen die door de voertuigfabrikant aan zijn erkende reparateurs of dealers of aan derden worden aangeboden met verwijzing naar de originele onderdeelnummers, wordt in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden ter beschikking gesteld in een databank die voor onafhankelijke marktdeelnemers gemakkelijk toegankelijk is.

Deze databank omvat het VIN, de originele onderdeelnummers, de originele benaming van de onderdelen, geldigheidsattributen (datum begin en einde geldigheid), montagekenmerken en, indien van toepassing, structurele eigenschappen.”

 Verordening nr. 19/2011

8        Artikel 2, punt 2, van de met ingang van 5 juli 2022 ingetrokken verordening (EU) nr. 19/2011 van de Commissie van 11 januari 2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat en voor het voertuigidentificatienummer van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB 2011, L 8, blz. 1), blijft ratione temporis van toepassing op het hoofdgeding. Het luidde als volgt:

„In deze verordening wordt verstaan onder:

[...]

2.      ‚voertuigidentificatienummer’ (VIN): de alfanumerieke code die door de fabrikant aan een voertuig wordt toegekend om de adequate identificatie van elk voertuig mogelijk te maken”.

9        Bijlage I bij verordening nr. 19/2011, met als opschrift „Technische voorschriften”, bepaalde in deel B, punt 1.2: „Het VIN is uniek en wordt ondubbelzinnig aan één bepaald voertuig toegewezen.”

 AVG

10      Artikel 2, lid 1, AVG, met als opschrift „Materieel toepassingsgebied”, bepaalt:

„Deze verordening is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.”

11      Artikel 4 van deze verordening luidt als volgt:

„Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)      ,persoonsgegevens’: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon [...]; als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;

2)      ‚verwerking’: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;

[...]

7)      ‚verwerkingsverantwoordelijke’: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt; [...]

[...]”

12      Artikel 6 van deze verordening, met als opschrift „Rechtmatigheid van de verwerking”, bepaalt:

„1.      De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:

[...]

c)      de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;

[...]

3.      De rechtsgrond voor de in lid 1, punten c) en e), bedoelde verwerking moet worden vastgesteld bij:

a)      Unierecht; of

b)      lidstatelijk recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.

Het doel van de verwerking wordt in die rechtsgrond vastgesteld [...]. Het Unierecht of het lidstatelijke recht moet beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang en moet evenredig zijn met het nagestreefde gerechtvaardigde doel.

[...]”

 Richtlijn 1999/37

13      Punt II.5 van bijlage I bij richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (PB 1999, L 138, blz. 57), zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van 23 december 2003 (PB 2004, L 10, blz. 29), preciseert dat het kentekenbewijs van een voertuig het VIN, de naam en het adres van de houder van dat kentekenbewijs moet bevatten, respectievelijk voorafgegaan door de geharmoniseerde communautaire codes E en C.

14      Overeenkomstig de punten II.5 en II.6 van die bijlage kan een natuurlijke persoon in dat certificaat worden aangeduid als eigenaar van het voertuig (codes C.2 en C.4) of als een persoon die in een andere juridische hoedanigheid dan de eigenaar over het voertuig kan beschikken (code C.3).

 Richtlijn 2019/1024

15      Overweging 35 van richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (PB 2019, L 172, blz. 56) luidt:

„Een document moet als machinaal leesbaar worden beschouwd als de structuur van het bestandsformaat ervoor zorgt dat softwaretoepassingen in dat document gemakkelijk specifieke gegevens kunnen identificeren, herkennen en extraheren. [...]”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

16      Scania, een van de grootste vrachtwagenproducenten in Europa en een „fabrikant” in de zin van artikel 3, punt 40, van verordening 2018/858, verleent onafhankelijke marktdeelnemers via een website manuele toegang tot voertuiginformatie, reparatie- en onderhoudsinformatie en OBD-informatie. Dankzij deze website kan informatie worden opgevraagd hetzij aan de hand van algemene informatie over voertuigen, zoals het model, de motor of het bouwjaar, hetzij aan de hand van gegevens betreffende een specifiek voertuig, namelijk door de laatste zeven cijfers van het VIN van dat voertuig in te voeren. De resultaten van deze opzoekingen kunnen alleen worden afgedrukt of als pdf-bestand op de computer worden opgeslagen, hetgeen een geautomatiseerde verwerking van gegevens onmogelijk maakt. De zoekresultaten met betrekking tot informatie over reserveonderdelen kunnen worden opgeslagen in de vorm van een XML-bestand.

17      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat Scania het VIN niet ter beschikking stelt van onafhankelijke marktdeelnemers. Alleen reparateurs, bij wie het voertuig voor onderhoud of reparatie door de klant is binnengebracht, hebben toegang tot deze gegevens via het kentekenbewijs of de vermelding op het chassis van het voertuig.

18      De leden van Gesamtverband vertegenwoordigen 80 % van de omzet van de vrije handel in auto-onderdelen in Duitsland. Van mening dat de door Scania verleende toegang tot de informatie ontoereikend is in vergelijking met de haar bij artikel 61, leden 1 en 2, van verordening 2018/858 opgelegde verplichting, heeft Gesamtverband het Landgericht Köln (rechter in eerste aanleg Keulen, Duitsland), de verwijzende rechter, verzocht Scania ertoe te veroordelen andere onafhankelijke marktdeelnemers dan reparateurs in de zin van artikel 3, punt 45, van deze verordening toegang te verlenen tot reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen in de zin van artikel 3, punt 48, van diezelfde verordening, en dit door middel van een databank-interface die een geautomatiseerde raadpleging mogelijk maakt en waaruit de resultaten kunnen worden gedownload in de vorm van gegevensbestanden, geschikt voor elektronische verwerking.

19      De verwijzende rechter is van oordeel dat de uitkomst van het bij hem aanhangige geding afhangt van de uitlegging van de leden 1 en 2 van artikel 61 van verordening 2018/858. In de eerste plaats vraagt hij zich af of de bij dit lid 1 aan de voertuigfabrikanten opgelegde verplichting om de informatie „op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden” te presenteren, betrekking heeft op alle reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen in de zin van artikel 3, punt 48, van die verordening, dan wel alleen op informatie over reserveonderdelen als bedoeld in punt 6.1, derde alinea, van bijlage X bij die verordening, waarnaar artikel 61, lid 4, van diezelfde verordening verwijst.

20      In de tweede plaats merkt de verwijzende rechter op dat de leden 1 en 2 van artikel 61 van verordening 2018/858 de autofabrikant weliswaar niet uitdrukkelijk verplichten om een databank-interface tot stand te brengen, maar niettemin vereisen dat de informatie op „gemakkelijk toegankelijke” wijze wordt gepresenteerd. Volgens deze rechter voldoet de manuele raadpleging van deze informatie niet aan dit vereiste, aangezien hij deze vorm van raadpleging als een omslachtige wijze van toegang beschouwt.

21      In de derde plaats vraagt de verwijzende rechter zich af of artikel 61, leden 1 en 2, van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat het de autofabrikant toestaat om de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen te beperken tot gerichte opzoeking via het VIN, zonder dat hij evenwel een bijgewerkte lijst van alle VIN’s van zijn voertuigen ter beschikking stelt van onafhankelijke marktdeelnemers.

22      In de vierde plaats merkt de verwijzende rechter op dat artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858, voor zover het de verplichting oplegt om aan onafhankelijke marktdeelnemers informatie te verstrekken in de vorm van „machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden”, niet impliceert dat het bestandsformaat rechtstreeks elektronisch kan worden verwerkt, zonder een tussenstap zoals de omzetting in een ander bestandsformaat. Hij betwijfelt evenwel of de tabellen en de teksten van een pdf-bestand kunnen worden geacht in overeenstemming te zijn met richtlijn 2019/1024, waarvan overweging 35 aangeeft dat een document slechts als machinaal leesbaar formaat wordt beschouwd als de structuur van het bestandsformaat ervoor zorgt dat softwaretoepassingen in dat document gemakkelijk specifieke gegevens kunnen identificeren, herkennen en extraheren.

23      In de vijfde plaats vraagt de verwijzende rechter zich af of, in de veronderstelling dat het VIN in het algemeen geen persoonsgegevens bevat, artikel 61 van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat het autofabrikanten een wettelijke verplichting tot verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), AVG oplegt.

24      Tegen deze achtergrond heeft het Landgericht Köln de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Heeft het in artikel 61, lid 1, tweede volzin, van verordening 2018/858 geformuleerde vereiste [...] ook betrekking op de reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig in de zin van artikel 3, punt 48, van deze verordening, of is dat vereiste beperkt tot zogenoemde informatie over reserveonderdelen [...]  als bedoeld in punt 6.1 van bijlage X bij die verordening?

2)      Moeten artikel 61, lid 1, tweede volzin, [en lid 2, tweede alinea,] van verordening 2018/858 aldus worden uitgelegd dat de autofabrikant zijn overeenkomstige verplichtingen alleen nakomt indien hij

a)      de informatie via het internet beschikbaar maakt door middel van een machinaal gestuurde raadpleging via een databank-interface, waarbij de resultaten kunnen worden gedownload, of volstaat het dat hij op een website enkel voorziet in de mogelijkheid van een handmatige opzoeking door een menselijke gebruiker op een beeldscherm en dat het resultaat van de raadpleging beperkt is tot de zichtbare inhoud van de pagina’s op het beeldscherm;

en

b)      ervoor zorgt dat de informatie die in de databank is gekoppeld aan zijn [VIN’s] kan worden opgezocht aan de hand van VIN’s die hij in een afzonderlijke lijst beschikbaar stelt, en los daarvan ook kan worden opgezocht,

–        aan de hand van andere criteria ter identificatie van voertuigen, als bedoeld in punt 6.1, derde alinea, van bijlage X bij verordening 2018/858

–        en aan de hand van overige door hem gebruikte begrippen voor categorieën (zoals categorieën van componenten, reserveonderdelen, reparatie- en onderhoudsinstructies en technische illustraties) en andere vermeldingen in de databanken in willekeurige combinaties,

of is het voldoende dat de fabrikant enkel voorziet in de mogelijkheid van een gerichte opzoeking aan de hand van het VIN van een specifiek voertuig, zonder dat hij een bijgewerkte lijst van alle VIN’s van zijn voertuigen ter beschikking stelt;

en

c)      deze gegevens ter beschikking stelt in bestanden waarvan het formaat van dien aard is dat de in die bestanden vervatte gegevens rechtstreeks elektronisch kunnen worden verwerkt, met vermelding van de overeenkomstige beschrijving van de gegevens (in geval van teksten en tabellen), of is het hiervoor voldoende dat hij louter een beeldschermafdruk in een willekeurig gebruikelijk bestandsformaat, zoals een pdf-bestand, ter beschikking stelt?

3)      Houdt artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 een wettelijke verplichting in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), AVG voor voertuigfabrikanten in, die de openbaarmaking van VIN’s of informatie in verband met VIN’s aan onafhankelijke marktdeelnemers als andere verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7, van de algemene verordening gegevensbescherming rechtvaardigt?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

 Eerste vraag

25      Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 61, lid 1, tweede volzin, van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat de verplichting om de in dat lid bedoelde informatie op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden te presenteren betrekking heeft op alle „reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig” in de zin van artikel 3, punt 48, van die verordening, dan wel alleen op de in bijlage X, punt 6.1, bij die verordening genoemde informatie over reserveonderdelen.

26      Artikel 61, lid 1, eerste volzin, van verordening 2018/858 verplicht autofabrikanten om aan onafhankelijke marktdeelnemers onbeperkte, gestandaardiseerde en niet-discriminerende toegang te bieden tot met name „reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen” in de zin van artikel 3, punt 48, van die verordening. Overeenkomstig artikel 61, lid 1, tweede volzin, van die verordening moet al deze informatie op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden worden gepresenteerd.

27      Uit de bewoordingen zelf van laatstgenoemde bepaling volgt dus dat de daarin neergelegde verplichting betrekking heeft op dezelfde informatie als die vermeld in artikel 61, lid 1, eerste volzin, van die verordening, met name de reparatie- en onderhoudsinformatie.

28      Hoewel artikel 61, lid 4, van verordening 2018/858 bepaalt dat „[d]e bijzonderheden van de technische voorschriften voor toegang tot [...] reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen, met name technische specificaties over hoe [deze informatie] moet worden verstrekt, [...] in bijlage X [staan]” en punt 6.1, derde alinea, van die bijlage enkel betrekking heeft op informatie over voertuigonderdelen die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen, neemt dit niet weg dat deze laatste bepaling zelf niet de omvang van de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie regelt. Deze bepaling kan dus niet tot gevolg hebben dat laatstgenoemde informatie wordt beperkt tot informatie over reserveonderdelen.

29      Gelet op het voorgaande moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 61, lid 1, tweede volzin, van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat de verplichting om de in dat lid bedoelde informatie op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden te presenteren betrekking heeft op alle „reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig” in de zin van artikel 3, punt 48, van die verordening, en niet alleen op de in bijlage X, punt 6.1, bij die verordening genoemde informatie over reserveonderdelen.

 Tweede vraag

30      Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 61, lid 1, tweede volzin, en lid 2, tweede alinea, van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat het autofabrikanten verplicht om, ten eerste, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen toegankelijk te maken via een databank-interface die een geautomatiseerde raadpleging mogelijk maakt waarbij de resultaten kunnen worden gedownload, ten tweede, een databank op te zetten waarmee opzoekingen niet alleen via het VIN maar ook aan de hand van aanvullende criteria mogelijk zijn, en, ten derde, deze informatie ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen in bestanden waarvan het formaat wordt gebruikt voor rechtstreekse elektronische verwerking van de in die bestanden vervatte gegevens.

31      In de eerste plaats verplicht artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858, zoals in punt 26 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, de autofabrikanten om onafhankelijke marktdeelnemers onbeperkte, gestandaardiseerde en niet-discriminerende toegang te bieden tot onder meer reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen en deze informatie „op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden” te presenteren.

32      Artikel 61, lid 2, tweede alinea, eerste volzin, verplicht die fabrikanten om op hun website reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig beschikbaar te stellen in een gestandaardiseerd formaat of, indien dit vanwege de aard van de informatie niet mogelijk is, in een ander passend formaat. De tweede volzin van deze alinea verplicht die fabrikanten om deze informatie aan andere onafhankelijke marktdeelnemers dan reparateurs te verstrekken in een machineleesbaar formaat dat elektronisch kan worden verwerkt met behulp van algemeen beschikbare IT-instrumenten en software, zodat die marktdeelnemers de taak kunnen uitvoeren die verband houdt met hun activiteiten in de aftermarkettoeleveringsketen (zie in die zin arrest van 27 oktober 2022, ADPA en Gesamtverband Autoteile-Handel, C‑390/21, EU:C:2022:837, punt 28).

33      Totdat de Commissie een passende norm heeft vastgesteld, moeten diezelfde fabrikanten krachtens artikel 61, lid 2, eerste alinea, van verordening 2018/858 deze informatie presenteren in een „gemakkelijk toegankelijk” formaat, zodat onafhankelijke marktdeelnemers deze informatie met een „redelijke inspanning” kunnen verwerken.

34      Artikel 61 van die verordening voorziet echter niet in een verplichting voor autofabrikanten om een geschikte interface op te zetten voor de raadpleging van de databanken van deze fabrikanten.

35      In de tweede plaats volgt uit de bewoordingen van punt 6.1, derde alinea, van bijlage X bij verordening 2018/858, waarnaar artikel 61, lid 4, van deze verordening verwijst, dat „[i]nformatie over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig, aangeduid door het VIN en door aanvullende criteria zoals wielbasis, motorvermogen, uitrustingsniveau of opties, door de voertuigfabrikant is uitgerust en die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen die door de voertuigfabrikant aan zijn erkende reparateurs of dealers of aan derden worden aangeboden met verwijzing naar de originele onderdeelnummers, [...] in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden ter beschikking [wordt] gesteld in een databank die voor onafhankelijke marktdeelnemers gemakkelijk toegankelijk is”.

36      Uit de formulering zelf van dit punt 6.1, derde alinea, volgt dat, wat betreft de informatie over voertuigonderdelen die door reserveonderdelen kunnen worden vervangen, de fabrikanten verplicht zijn een databank op te zetten (zie in die zin arrest van 19 september 2019, Gesamtverband Autoteile-Handel, C‑527/18, EU:C:2019:762, punt 32) waarmee niet alleen het VIN maar ook de in die bepaling bedoelde „aanvullende criteria” kunnen worden opgevraagd.

37      Deze uitlegging is in overeenstemming met de doelstelling om effectieve concurrentie op de markt voor diensten die reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen verstrekken te waarborgen, zoals vermeld in de overwegingen 50 en 52 van verordening 2018/858. Daartoe moeten onafhankelijke marktdeelnemers, zoals uitgevers van technische informatie en fabrikanten van onderdelen, met alle in het vorige punt van het onderhavige arrest genoemde criteria opzoekingen kunnen verrichten om hun activiteiten in de aftermarkettoeleveringsketen te kunnen uitvoeren.

38      In de derde plaats moet de in artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 neergelegde verplichting voor fabrikanten om reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen in een formaat dat elektronisch kan worden verwerkt, die marktdeelnemers toestaan om „technische informatie te raadplegen” (zie in die zin arrest van 27 oktober 2022, ADPA en Gesamtverband Autoteile-Handel, C‑390/21, EU:C:2022:837, punt 27).

39      Bovendien moet worden opgemerkt dat, volgens overweging 35 van richtlijn 2019/1024, een document slechts als machinaal leesbaar kan worden beschouwd als de „structuur van het bestandsformaat ervoor zorgt dat softwaretoepassingen in dat document gemakkelijk specifieke gegevens kunnen identificeren, herkennen en extraheren”.

40      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt echter dat de terbeschikkingstelling van informatie in het formaat dat Scania aanbiedt, alleen voor indirecte elektronische verwerking geschikt is en vereist dat deze marktdeelnemers tussenstappen uitvoeren voor de omzetting van bestanden, aangezien die geen geautomatiseerde verwerking in een rechtstreeks verwerkbaar formaat mogelijk maken. Onder voorbehoud van de verificaties die uiteindelijk aan de verwijzende rechter staan, kan een dergelijke terbeschikkingstelling niet worden geacht in overeenstemming te zijn met artikel 61, lid 1, tweede volzin, en lid 2, tweede alinea, van verordening 2018/858.

41      Deze uitlegging is in overeenstemming met de doelstelling om effectieve concurrentie op de markt voor diensten die reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen verstrekken te waarborgen, zoals vermeld in de overwegingen 50 en 52 van verordening 2018/858. Daartoe is het van wezenlijk belang, zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen heeft verklaard, dat onafhankelijke marktdeelnemers technische gegevens kunnen extraheren uit het formaat waarin de fabrikanten hun de nodige informatie ter beschikking stellen, en deze gegevens onmiddellijk na het verzamelen ervan kunnen opslaan met het oog op hergebruik.

42      Gelet op het voorgaande moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 61, lid 1, tweede volzin, en lid 2, tweede alinea, van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat:

–        het autofabrikanten niet verplicht om reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen toegankelijk te maken via een databank-interface die een geautomatiseerde raadpleging mogelijk maakt waarbij de resultaten kunnen worden gedownload, maar hen wel verplicht deze informatie ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen in bestanden waarvan het formaat wordt gebruikt voor rechtstreekse elektronische verwerking van de in die bestanden vervatte gegevens;

–        het, gelezen in samenhang met artikel 61, lid 4, van deze verordening en punt 6.1, derde alinea, van bijlage X daarbij, de autofabrikanten verplicht om een databank op te zetten aan de hand waarvan niet alleen op basis van het VIN maar ook op basis van de in laatstgenoemde bepaling bedoelde aanvullende criteria informatie kan worden opgevraagd over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig door de voertuigfabrikant is uitgerust.

 Derde vraag

43      Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 aldus moet worden uitgelegd dat het een „wettelijke verplichting” in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), AVG inhoudt voor voertuigfabrikanten – als „verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 4, punt 7, van deze verordening – om de VIN’s van de door hen geproduceerde voertuigen ter beschikking te stellen van onafhankelijke marktdeelnemers.

44      In eerste instantie moet, ter beantwoording van deze vraag, worden onderzocht of het VIN onder het begrip „persoonsgegeven” valt in de zin van artikel 4, punt 1, AVG, dat dit begrip definieert als „alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon”.

45      Deze definitie is van toepassing wanneer die informatie wegens haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een bepaalde natuurlijke persoon [arrest van 8 december 2022, Inspektor v Inspektorata kam Visshia sadeben savet (Doel van de verwerking van persoonsgegevens – Strafrechtelijk onderzoek), C‑180/21, EU:C:2022:967, punt 70]. Om te bepalen of een natuurlijke persoon direct of indirect identificeerbaar is, moet worden gekeken naar alle middelen waarvan mag worden aangenomen dat zij redelijkerwijs door degene die voor de verwerking verantwoordelijk is, in de zin van artikel 4, punt 7, AVG, dan wel door enige andere persoon kunnen worden ingezet om deze persoon te identificeren, zonder dat vereist is dat alle informatie aan de hand waarvan de betrokken persoon kan worden geïdentificeerd, bij een en dezelfde entiteit berust (zie in die zin arrest van 19 oktober 2016, Breyer, C‑582/14, EU:C:2016:779, punten 42 en 43).

46      Zoals de advocaat-generaal in de punten 34 en 39 van zijn conclusie heeft opgemerkt, verkrijgt een gegeven als het VIN – dat in artikel 2, punt 2, van verordening nr. 19/2011 wordt gedefinieerd als de alfanumerieke code die door de fabrikant aan een voertuig wordt toegekend om de adequate identificatie van elk voertuig mogelijk te maken en daardoor als zodanig geen „persoonlijk” karakter heeft – een dergelijk karakter voor degenen die redelijkerwijs over de middelen beschikken om het aan een bepaalde persoon te liëren.

47      Uit punt II.5 van bijlage I bij richtlijn 1999/37 volgt dat het VIN moet worden vermeld op het kentekenbewijs van een voertuig, evenals de naam en het adres van de houder van dat kentekenbewijs. Bovendien kan een natuurlijke persoon op grond van punt II.5 en punt II.6 van die bijlage in dat kentekenbewijs worden aangeduid als eigenaar van het voertuig of als een persoon die in een andere juridische hoedanigheid dan die van eigenaar over het voertuig kan beschikken.

48      Gelet daarop vormt het VIN een persoonsgegeven in de zin van artikel 4, punt 1, AVG van de natuurlijke persoon die op hetzelfde kentekenbewijs is vermeld, voor zover degene die er toegang toe heeft over de middelen kan beschikken om het redelijkerwijs in te zetten voor de identificatie van de eigenaar van het voertuig of van een persoon die in een andere juridische hoedanigheid dan die van eigenaar over het betrokken voertuig kan beschikken.

49      Zoals de advocaat-generaal in de punten 34 en 41 van zijn conclusie heeft opgemerkt, vormt het VIN, wanneer de onafhankelijke marktdeelnemers redelijkerwijs kunnen beschikken over middelen waarmee een VIN kan worden gekoppeld aan een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon, hetgeen de verwijzende rechter dient te verifiëren, voor deze marktdeelnemers een persoonsgegeven in de zin van artikel 4, punt 1, AVG, en is het VIN dit ook indirect voor de autofabrikanten die het ter beschikking stellen, ook al is het VIN op zich voor laatstgenoemden geen persoonsgegeven en is het dat niet met name wanneer het voertuig waaraan dit VIN is toegekend niet aan een natuurlijke persoon toebehoort.

50      Indien uit de in het vorige punt van het onderhavige arrest vermelde verificatie blijkt dat een VIN moet worden beschouwd als een persoonsgegeven, dan valt het krachtens artikel 2, lid 1, AVG binnen de werkingssfeer van de AVG en moet het dus in overeenstemming met deze verordening worden verwerkt.

51      Het begrip „verwerking” wordt gedefinieerd in artikel 4, punt 2, AVG als een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen. Dit begrip omvat dus de terbeschikkingstelling van een VIN door de „verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 4, punt 7, van deze verordening, wanneer dit VIN het mogelijk maakt een natuurlijke persoon te identificeren.

52      Artikel 6 AVG stelt de voorwaarden vast voor de rechtmatigheid van de verwerking van dergelijke gegevens. Volgens lid 1, onder c), van dit artikel is de verwerking die noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust, rechtmatig.

53      Artikel 6, lid 3, AVG preciseert bovendien dat die verwerking moet worden vastgesteld bij Unierecht of bij het lidstatelijk recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is, en dat deze juridische grondslag de doeleinden van de verwerking moet definiëren en moet beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang alsook evenredig moet zijn met het nagestreefde gerechtvaardigde doel.

54      Volgens overweging 62 van verordening 2018/858 dienen de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens te worden toegepast telkens als de maatregelen van deze verordening het verwerken van persoonsgegevens omvatten.

55      In tweede instantie moeten de inhoud en de strekking van artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 in het licht van het voorgaande worden onderzocht.

56      Zoals reeds is opgemerkt in de punten 26 en 31 van het onderhavige arrest, verplicht deze bepaling om te beginnen de autofabrikanten om onafhankelijke marktdeelnemers onbeperkte, gestandaardiseerde en niet-discriminerende toegang te bieden tot onder meer reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen, die in artikel 3, punt 48, van deze verordening is gedefinieerd als „alle informatie, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan en aanvullingen daarop, die nodig is voor diagnose, onderhoud en keuring van een voertuig, de voorbereiding ervan op technische controle, reparatie, herprogrammering of re-initialisatie van een voertuig, of die nodig is voor de diagnostische ondersteuning op afstand van een voertuig of voor het monteren van voertuigdelen of uitrustingsstukken op een voertuig, en die de fabrikant aan zijn erkende partners, handelaren en reparateurs verstrekt of door de fabrikant met het oog op reparatie en onderhoud wordt aangewend”.

57      Bovendien wordt in punt 2.5.1 van bijlage X bij verordening 2018/858, waarnaar artikel 61, lid 4, van die verordening verwijst, gepreciseerd dat reparatie- en onderhoudsinformatie „een eenduidige identificatie van het voertuig” omvat. Voorts moet het VIN overeenkomstig punt 6.1, vierde alinea, van deze bijlage worden opgenomen in de databank die de fabrikant krachtens dat punt 6.1, derde alinea, moet aanleggen met betrekking tot de onderdelen waarmee het voertuig door de voertuigfabrikant is uitgerust en die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen.

58      Deze Unierechtelijke bepalingen leggen de autofabrikanten dus de „wettelijke verplichting” in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), AVG op om, naast andere gegevens, het VIN ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen. Een dergelijke „wettelijke verplichting” voldoet aan de eerste, in punt 52 van het onderhavige arrest genoemde voorwaarde voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens.

59      Vervolgens definieert artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 de doelstelling van de verplichting tot verwerking van persoonsgegevens, te weten de onafhankelijke marktdeelnemers onbeperkte, gestandaardiseerde en niet-discriminerende toegang aanbieden tot met name reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen in de zin van artikel 3, punt 48, van deze verordening. De „wettelijke verplichting”, opgelegd aan de fabrikanten om de VIN’s van hun voertuigen ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen, beantwoordt aan de doelstelling van overweging 52 van deze verordening om effectieve en onvervalste concurrentie op de markt voor diensten die reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen verstrekken te waarborgen.

60      Volgens overweging 50 van verordening 2018/858 is een dergelijke concurrentie noodzakelijk om de interne markt beter te doen functioneren, met name wat het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten betreft. Bijgevolg is de in het vorige punt genoemde doelstelling van algemeen belang en dus legitiem (zie naar analogie arrest van 1 augustus 2022, Vyriausioji tarnybinės etikos komisija, C‑184/20, EU:C:2022:601, punt 75). Aldus is voldaan aan de tweede, in punt 53 van het onderhavige arrest genoemde voorwaarde voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens.

61      Wat ten slotte de derde voorwaarde voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens betreft, zoals opgelegd in artikel 6, lid 3, AVG, volgens hetwelk deze verwerking „evenredig moet zijn met het nagestreefde gerechtvaardigde doel”, volstaat het op te merken, zoals de advocaat-generaal in punt 52, vierde streepje, van zijn conclusie heeft gedaan, dat enerzijds alleen het zoeken aan de hand van het VIN tot een exacte identificatie van de voor een bepaald voertuig relevante gegevens leidt, en anderzijds het dossier waarover het Hof beschikt geen andere, minder ingrijpende identificatiemethode bevat die de doeltreffendheid van het zoeken aan de hand van het VIN waarborgt en het tegelijk mogelijk maakt om de in het vorige punt uiteengezette doelstelling van algemeen belang te verwezenlijken Artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 voldoet dus aan de derde, in punt 53 van het onderhavige arrest genoemde voorwaarde.

62      Gelet op het voorgaande moet op de derde vraag worden geantwoord dat artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858, gelezen in samenhang met lid 4 van dit artikel en punt 6.1 van bijlage X bij die verordening, aldus moet worden uitgelegd dat het een „wettelijke verplichting” in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), AVG inhoudt voor voertuigfabrikanten – als „verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 4, punt 7, van deze verordening – om de VIN’s van de door hen geproduceerde voertuigen ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen.

 Kosten

63      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:

1)      Artikel 61, lid 1, tweede volzin, van verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG

moet aldus worden uitgelegd dat

de verplichting om de in dat lid bedoelde informatie op gemakkelijk toegankelijke wijze in de vorm van machineleesbare en elektronisch verwerkbare gegevensbestanden te presenteren betrekking heeft op alle „reparatie- en onderhoudsinformatie van een voertuig” in de zin van artikel 3, punt 48, van die verordening, en niet alleen op de in bijlage X, punt 6.1, bij die verordening genoemde informatie over reserveonderdelen.

2)      Artikel 61, lid 1, tweede volzin, en lid 2, tweede alinea, van verordening 2018/858

moet aldus worden uitgelegd dat

–        het autofabrikanten niet verplicht om reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen toegankelijk te maken via een databank-interface die een geautomatiseerde raadpleging mogelijk maakt waarbij de resultaten kunnen worden gedownload, maar hen wel verplicht deze informatie ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen in bestanden waarvan het formaat wordt gebruikt voor rechtstreekse elektronische verwerking van de in die bestanden vervatte gegevens;

–        het, gelezen in samenhang met artikel 61, lid 4, van deze verordening en punt 6.1, derde alinea, van bijlage X daarbij, de autofabrikanten verplicht om een databank op te zetten aan de hand waarvan niet alleen op basis van het voertuigidentificatienummer (VIN) maar ook op basis van de in laatstgenoemde bepaling bedoelde aanvullende criteria informatie kan worden opgevraagd over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig door de voertuigfabrikant is uitgerust.

3)      Artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858, gelezen in samenhang met lid 4 van dit artikel en punt 6.1 van bijlage X bij die verordening,

moet aldus worden uitgelegd dat

het een „wettelijke verplichting” in de zin van artikel 6, lid 1, onder c), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) inhoudt voor voertuigfabrikanten – als „verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 4, punt 7, van deze verordening – om de voertuigidentificatienummers van de door hen geproduceerde voertuigen ter beschikking van onafhankelijke marktdeelnemers te stellen.

ondertekeningen


*      Procestaal: Duits.

Top