EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CJ0208

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 14 mei 2020.
NK tegen MS en AS.
Verzoek van het Landesgericht für Zivilrechtssachen Graz om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Rechten van de consument – Richtlijn 2011/83/EU – Werkingssfeer – Artikel 3, lid 3, onder f) – Begrip ‚overeenkomst betreffende de constructie van nieuwe gebouwen’ – Artikel 16, onder c) – Begrip ‚volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn’ – Overeenkomst tussen een architect en een consument betreffende de uitwerking van een ontwerp voor een nieuwe eengezinswoning.
Zaak C-208/19.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2020:382

 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)

14 mei 2020 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Rechten van de consument – Richtlijn 2011/83/EU – Werkingssfeer – Artikel 3, lid 3, onder f) – Begrip ‚overeenkomst betreffende de constructie van nieuwe gebouwen’ – Artikel 16, onder c) – Begrip ‚volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn’ – Overeenkomst tussen een architect en een consument betreffende de uitwerking van een ontwerp voor een nieuwe eengezinswoning”

In zaak C‑208/19,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Landesgericht für Zivilrechtssachen Graz (rechter in tweede aanleg voor civiele zaken Graz, Oostenrijk) bij beslissing van 5 februari 2019, ingekomen bij het Hof op 4 maart 2019, in de procedure

NK

tegen

MS,

AS,

wijst

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, L. Bay Larsen en N. Jääskinen (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: G. Pitruzzella,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

NK, vertegenwoordigd door F. Schubert, Rechtsanwalt,

de Spaanse regering, vertegenwoordigd door L. Aguilera Ruiz als gemachtigde,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door B.‑R. Killmann en C. Valero als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 2, punten 3 en 4, artikel 3, lid 3, onder f), en artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2011, L 304, blz. 64).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen enerzijds NK en anderzijds MS en AS over de betaling door MS en AS van een vergoeding voor de diensten die NK als architect in hun opdracht heeft verricht.

Toepasselijke bepalingen

Unierecht

3

De overwegingen 3, 4, 7, 21 en 26 van richtlijn 2011/83 luiden:

„(3)

In artikel 169, lid 1, en artikel 169, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de Unie dient bij te dragen tot de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij op grond van artikel 114 van het Verdrag neemt.

(4)

[...] Harmonisatie van bepaalde aspecten van overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten consumentenovereenkomsten is noodzakelijk voor de bevordering van een echte interne markt voor de consument, waarbij een juist evenwicht ontstaat tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel.

[...]

(7)

Volledige harmonisatie van een aantal centrale regelgevingsaspecten moet de rechtszekerheid voor zowel de consumenten als de handelaren aanzienlijk verbeteren. [...] Bovendien moeten de consumenten een hoog gemeenschappelijk niveau van bescherming genieten in de gehele Unie.

[...]

(21)

Een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst zou gedefinieerd moeten worden als een overeenkomst waarbij de handelaar en de consument ten tijde van de sluiting beiden persoonlijk aanwezig waren, op een plaats die niet de verkoopruimte van de handelaar is, bijvoorbeeld bij de consument thuis of op zijn arbeidsplaats. Bij een verkoopsituatie buiten verkoopruimten kunnen consumenten onder mogelijke psychologische druk staan of te maken krijgen met een verrassingselement, ongeacht of zij nu zelf om het bezoek van de handelaar gevraagd hebben of niet. [...]

[...]

(26)

Overeenkomsten betreffende de overdracht van onroerend goed of van rechten op onroerend goed of betreffende het doen ontstaan of verwerven van zulke onroerende goederen of rechten, overeenkomsten betreffende de constructie van nieuwe gebouwen of de grondige verbouwing van bestaande gebouwen, alsook overeenkomsten voor de verhuur van woonruimte zijn in de nationale wetgeving al onderworpen aan een aantal specifieke vereisten. Onder deze overeenkomsten vallen bijvoorbeeld de verkoop van vastgoed dat nog moet worden ontwikkeld en huurkoop. De bepalingen van deze richtlijn zijn niet geschikt voor dergelijke overeenkomsten, die daarom buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn moeten vallen. Onder grondige verbouwing wordt een verbouwing verstaan die vergelijkbaar is met het bouwen van een nieuw gebouw, bijvoorbeeld wanneer alleen de gevel van een oud gebouw bewaard blijft. Dienstenovereenkomsten, in het bijzonder deze betreffende het oprichten van aanbouwen (bijvoorbeeld een garage of een veranda) en betreffende andere herstel‑ en renovatiewerkzaamheden aan gebouwen dan grondige verbouwing dienen te vallen onder deze richtlijn, evenals overeenkomsten betreffende de diensten van een vastgoedagent en overeenkomsten betreffende de verhuur van niet voor bewoning bestemde ruimten.”

4

In artikel 1 van die richtlijn is bepaald:

„Het doel van deze richtlijn is om door de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming bij te dragen aan de goede werking van de interne markt door bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake tussen consumenten en handelaren gesloten overeenkomsten onderling aan te passen.”

5

Artikel 2 van de richtlijn luidt:

„Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

‚consument’: iedere natuurlijke persoon die bij onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs‑ of beroepsactiviteit vallen;

2.

‚handelaar’: iedere natuurlijke persoon of iedere rechtspersoon, ongeacht of deze privaat of publiek is, die met betrekking tot onder deze richtlijn vallende overeenkomsten handelt, mede via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt, in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts‑ of beroepsactiviteit;

3.

‚goederen’: alle roerende lichamelijke zaken, behalve zaken die executoriaal of anderszins gerechtelijk worden verkocht; water, gas en elektriciteit worden als goederen in de zin van deze richtlijn beschouwd, als zij voor verkoop gereed zijn gemaakt in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid;

4.

‚volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen’: goederen die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze of beslissing van de consument;

5.

‚verkoopovereenkomst’: iedere overeenkomst waarbij de handelaar de eigendom van goederen aan de consument overdraagt of zich ertoe verbindt deze over te dragen en de consument de prijs daarvan betaalt of zich ertoe verbindt de prijs daarvan te betalen, met inbegrip van elke overeenkomst die zowel goederen als diensten betreft;

6.

‚dienstenovereenkomst’: iedere andere overeenkomst dan een verkoopovereenkomst, waarbij de handelaar de consument een dienst levert of zich ertoe verbindt een dienst te leveren en de consument de prijs daarvan betaalt of zich ertoe verbindt de prijs daarvan te betalen;

[...]

8.

‚buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst’: iedere overeenkomst tussen de handelaar en de consument:

a)

die wordt gesloten in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de handelaar en de consument op een andere plaats dan de verkoopruimten van de handelaar;

[...]

[...]”

6

Artikel 3 van de richtlijn bepaalt:

„1.   Deze richtlijn is van toepassing, onder de voorwaarden en in die mate als aangegeven in de bepalingen ervan, op alle tussen een handelaar en een consument gesloten overeenkomsten. [...]

[...]

3.   Deze richtlijn is niet van toepassing op overeenkomsten:

[...]

f)

betreffende de constructie van nieuwe gebouwen, de ingrijpende verbouwing van bestaande gebouwen en de verhuur van woonruimte;

[...]”

7

Artikel 6 van richtlijn 2011/83 luidt:

„1.   Voordat de consument door een overeenkomst op afstand of een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, dan wel een daarmee overeenstemmend aanbod daartoe is gebonden, verstrekt de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie:

[...]

h)

wanneer een herroepingsrecht bestaat, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht overeenkomstig artikel 11, lid 1, alsmede het modelformulier voor herroeping opgenomen in bijlage I, deel B;

[...]

k)

indien er niet voorzien is in een herroepingsrecht overeenkomstig artikel 16, de informatie dat de consument geen herroepingsrecht heeft of, voor zover van toepassing, de omstandigheden waarin de consument zijn herroepingsrecht verliest;

[...]”

8

Artikel 7, lid 3, van de richtlijn luidt als volgt:

„Indien de consument wenst dat de verrichting van diensten of de levering van water, gas of elektriciteit, die niet [...]gereed voor verkoop [zijn] gemaakt in een beperkt volume of in een bepaalde hoeveelheid, of van stadsverwarming aanvangt tijdens de in artikel 9, lid 2, bedoelde herroepingstermijn, eist de handelaar dat de consument daar uitdrukkelijk om verzoekt op een duurzame gegevensdrager.”

9

In artikel 9, lid 1, van dezelfde richtlijn is het volgende bepaald:

„Behoudens wanneer de in artikel 16 bepaalde uitzonderingen van toepassing zijn, beschikt de consument over een termijn van 14 dagen om de overeenkomst op afstand of de buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst zonder opgave van redenen te herroepen, en zonder andere kosten te moeten dragen dan die welke in artikel 13, lid 2, en artikel 14 zijn vastgesteld.”

10

Artikel 10, lid 1, van deze richtlijn bepaalt:

„Indien de handelaar de consument niet de ingevolge artikel 6, lid 1, onder h), verplichte informatie over het herroepingsrecht heeft verstrekt, loopt de herroepingstermijn af twaalf maanden na het einde van de oorspronkelijke, overeenkomstig artikel 9, lid 2, vastgestelde herroepingstermijn.”

11

Artikel 12 van richtlijn 2011/83 luidt:

„De uitoefening van het herroepingsrecht beëindigt de verplichting voor de partijen om:

a)

de op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst uit te voeren, of

[...]”

12

Artikel 14, leden 3 en 4, bepaalt het volgende;

„3.   Indien een consument het herroepingsrecht uitoefent nadat hij een verzoek overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 8, lid 8, heeft gedaan, betaalt de consument de handelaar een bedrag dat evenredig is aan hetgeen reeds is geleverd op het moment dat de consument de handelaar ervan in kennis heeft gesteld dat hij zijn herroepingsrecht uitoefent, vergeleken met de volledige uitvoering van de overeenkomst. Het evenredige bedrag dat de consument aan de handelaar moet betalen wordt berekend op grondslag van de totale prijs zoals vastgelegd in de overeenkomst. Als de totale prijs excessief is, wordt het evenredige bedrag berekend op grondslag van de marktwaarde van het geleverde.

4.   De consument draagt geen kosten voor:

a)

de uitvoering van diensten, of de levering van water, gas of elektriciteit, wanneer deze niet in beperkte volumes of in een bepaalde hoeveelheid gereed voor verkoop zijn gemaakt, of van stadsverwarming, die geheel of ten dele tijdens de herroepingstermijn zijn verleend, indien

i)

de handelaar heeft nagelaten de informatie overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder h) of j), te verstrekken, of

ii)

de consument er niet uitdrukkelijk om heeft verzocht met de uitvoering van de dienst te beginnen tijdens de herroepingstermijn overeenkomstig artikel 7, lid 3, en artikel 8, lid 8, of

[...]”

13

In artikel 16 van voornoemde richtlijn wordt bepaald:

„De lidstaten voorzien niet in het in de artikelen 9 tot en met 15 bedoelde herroepingsrecht voor overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten betreffende:

a)

dienstenovereenkomsten na volledige uitvoering van de dienst als de uitvoering is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument, en mits de consument heeft erkend dat hij zijn herroepingsrecht verliest zodra de handelaar de overeenkomst volledig heeft uitgevoerd;

[...]

c)

de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn;

[...]”

Oostenrijks recht

14

§ 1 van het Bundesgesetz über Fernabsatz- und ausserhalb von Geschäftsräumen geschlossene Verträge (federale wet inzake op afstand gesloten overeenkomsten en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten, BGBl. I, 33/2014; hierna: „FAGG”), waarbij richtlijn 2011/83 in Oostenrijks recht is omgezet, luidt als volgt:

„(1)   Deze federale wet is van toepassing op overeenkomsten op afstand en buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten (transacties op afstand en buiten verkoopruimten gesloten transacties) tussen een handelaar en een consument [...].

(2)   Deze federale wet is niet van toepassing [...] op overeenkomsten:

[...]

7.

betreffende de constructie van nieuwe gebouwen, de ingrijpende verbouwing van bestaande gebouwen en de verhuur van woonruimte,

[...]”

15

§ 4 FAGG bepaalt:

„(1)   Voordat de consument door een overeenkomst of zijn toestemming tot het sluiten van een overeenkomst is gebonden, moet de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie verstrekken:

[...]

8.

wanneer een herroepingsrecht bestaat, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht,

[...]

10.

voor zover van toepassing, dat de consument die het herroepingsrecht uitoefent, overeenkomstig § 16 gebonden is een evenredig bedrag voor de reeds geleverde prestaties te betalen,

11.

voor zover van toepassing, over de uitzonderingen op het herroepingsrecht overeenkomstig § 18 of over de omstandigheden waaronder de consument zijn herroepingsrecht verliest,

[...]”

16

§ 10 FAGG bepaalt:

„Wanneer een overeenkomst op afstand of een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst een dienst [...] betreft en de consument wenst dat de handelaar nog tijdens de herroepingstermijn overeenkomstig § 11 met de uitvoering van de overeenkomst begint, moet de handelaar eisen dat de consument uitdrukkelijk – ten aanzien van een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst, op een duurzame gegevensdrager – om de vervroegde uitvoering van de overeenkomst verzoekt.”

17

§ 11, lid 1, FAGG bepaalt het volgende:

„De consument beschikt over een termijn van 14 dagen om de overeenkomst op afstand of de buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst zonder opgave van redenen te herroepen.”

18

§ 12, lid 1, FAGG is als volgt verwoord:

„Indien de handelaar zijn informatieverplichting overeenkomstig § 4, lid 1, punt 8, niet is nagekomen, wordt de in § 11 vastgestelde herroepingstermijn met twaalf maanden verlengd.”

19

In § 16 FAGG is het volgende bepaald:

„(1)   Indien een consument een overeenkomst tot het verrichten van diensten overeenkomstig § 11, lid 1, herroept [...], nadat hij een verzoek overeenkomstig § 10 heeft geuit en de handelaar daarop met de uitvoering van de overeenkomst is begonnen, dient de consument de handelaar een bedrag te betalen dat evenredig is aan hetgeen de handelaar reeds aan diensten heeft verricht op het moment dat de consument de handelaar ervan in kennis heeft gesteld dat hij zijn herroepingsrecht uitoefent, vergeleken met de in de overeenkomst vastgestelde prijs. [...]

(2)   De verplichting tot betaling van een evenredig bedrag als bedoeld in lid 1 geldt niet wanneer de handelaar zijn informatieverplichting overeenkomstig § 4, lid 1, punten 8 en 10, niet is nagekomen.

[...]”

20

§ 18 FAGG bepaalt:

„(1)   De consument heeft geen herroepingsrecht voor overeenkomsten op afstand of buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten betreffende

1.

diensten, wanneer de handelaar – op basis van een uitdrukkelijk verzoek van de consument overeenkomstig § 10 en mits de consument heeft erkend dat hij het herroepingsrecht verliest zodra de overeenkomst volledig is uitgevoerd – nog tijdens de herroepingstermijn van § 11 met de uitvoering van de dienst is begonnen en daarmee de dienst volledig heeft uitgevoerd,

[...]

3.

de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn,

[...]”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

21

Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat MS en AS, consumenten in de zin van richtlijn 2011/83, op 22 december 2016 met NK, architect en beroepsbeoefenaar in de zin van deze richtlijn, buiten de verkoopruimten van laatstgenoemde een overeenkomst hebben gesloten betreffende het opstellen van een ontwerp voor een te bouwen eengezinswoning.

22

Op 2 februari 2017 heeft NK het uitgewerkte bouwplan, een kostenoverzicht en een factuur van 3780 EUR voor de verrichte dienst aan MS en AS toegezonden.

23

Per e‑mail van 12 februari 2017 hebben MS en AS hun ontevredenheid over de kwaliteit van deze prestatie kenbaar gemaakt aan NK en haar meegedeeld dat zij onmiddellijk een einde maakten aan de zakelijke betrekking en de aan NK verstrekte ontwerpopdracht herriepen.

24

NK heeft zich tot het Bezirksgericht Graz-Ost (rechter in eerste aanleg Graz-Ost, Oostenrijk) gewend teneinde MS en AS te doen veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de verrichte ontwerpdiensten. In het kader van haar beroep heeft NK primair betoogd dat het FAGG niet van toepassing was op de met MS en AS gesloten architectenovereenkomst omdat de verrichte diensten verband hielden met de constructie van een nieuw gebouw en dus onder de uitzondering van § 1, lid 2, punt 7, FAGG vielen. Mocht het FAGG wel van toepassing zijn, dan voert NK aan dat MS en AS op grond van § 18, lid 1, punt 3, FAGG met betrekking tot deze overeenkomst hoe dan ook geen herroepingsrecht hadden, aangezien deze overeenkomst veronderstelde dat er plannen werden uitgewerkt die duidelijk op hun behoeften waren toegesneden. Ten slotte heeft NK gepreciseerd dat de uitgewerkte plannen goederen in de zin van artikel 2, punten 3 en 4, van richtlijn 2011/83 waren.

25

MS en AS hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij zij aanvoerden dat het FAGG wel van toepassing was op de in het hoofdgeding aan de orde zijnde overeenkomst. Afgezien van het feit dat artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83 – dat in de Oostenrijkse rechtsorde is omgezet bij § 1, lid 2, punt 7, FAGG – betrekking heeft op constructiediensten en niet op ontwerpdiensten, zijn architectenovereenkomsten immers niet vermeld in de lijst van overeenkomsten die van de werkingssfeer van deze richtlijn zijn uitgesloten, zoals deze is opgenomen in overweging 26 van deze richtlijn.

26

MS en AS hebben benadrukt dat, aangezien NK haar informatieverplichtingen overeenkomstig § 4, lid 1, punten 8 en 10, FAGG niet was nagekomen, de in § 11, lid 1, FAGG gestelde herroepingstermijn van veertien dagen overeenkomstig § 12, lid 1, FAGG met twaalf maanden was verlengd, zodat de herroeping van 12 februari 2017 geldig was. Bovendien was NK tijdens de herroepingstermijn begonnen met de uitvoering van de overeenkomst, zonder van MS en AS een uitdrukkelijk verzoek, overeenkomstig § 10 FAGG, om deze vervroegde uitvoering van de overeenkomst te hebben geëist. Ten slotte bestaat er geen verplichting voor MS en AS om in geval van herroeping een evenredig bedrag te betalen, zoals voorzien in § 16, lid 1, FAGG, aangezien NK tekort is geschoten in haar informatieverplichtingen. MS en AS zijn derhalve geen enkele vergoeding verschuldigd.

27

Bij vonnis van 12 juni 2018 heeft het Bezirksgericht Graz-Ost de vordering van NK in haar geheel afgewezen. Deze rechter oordeelde dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde overeenkomst binnen de werkingssfeer van het FAGG viel, aangezien zij geen betrekking had op de constructie van een nieuw gebouw in de zin van § 1, lid 2, punt 7, ervan. Hij was ook van oordeel dat MS en AS overeenkomstig § 18, lid 1, punt 3, FAGG geen herroepingsrecht hadden, aangezien het plan voor de constructie van de eengezinswoning moest worden opgesteld overeenkomstig de specifieke wensen van de betrokkenen. Deze rechter heeft echter geoordeeld dat, aangezien niet was voldaan aan de informatieverplichtingen van § 4, lid 1, punten 8 en 10, FAGG, MS en AS geen enkele vergoeding verschuldigd waren op grond van § 16, lid 1, FAGG.

28

NK heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het Landesgericht für Zivilrechtssachen Graz (rechter in tweede aanleg voor civiele zaken Graz, Oostenrijk).

29

De verwijzende rechter betwijfelt in de eerste plaats of een overeenkomst betreffende diensten van een architect die bestaan in het uitwerken van een ontwerp voor de constructie van een nieuw gebouw, onder het begrip „overeenkomst voor de constructie van nieuwe gebouwen” in de zin van artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83 valt. Een argument vóór een bevestigend antwoord zou zijn dat de constructie van een nieuw gebouw altijd noodzakelijkerwijs gepaard gaat met het opstellen en uitwerken van bouwplannen, zodat een overeenkomst betreffende de voor een bouwproject vereiste ontwerpdiensten noodzakelijkerwijs deel uitmaakt van de diensten die verband houden met de constructie van een nieuw gebouw. Een ontkennend antwoord op deze vraag zou echter kunnen worden gebaseerd op het argument dat wanneer de hoofdprestatie van een architectenovereenkomst louter het uitwerken van plannen tot voorwerp heeft, een dergelijke dienst strikt genomen niet onder de constructie van een gebouw valt.

30

Voor het geval het antwoord ontkennend moet luiden en bijgevolg het FAGG van toepassing is op het hoofdgeding, dient vervolgens te worden vastgesteld of MS en AS de in het hoofdgeding aan de orde zijnde overeenkomst terecht hebben herroepen en of zij een vergoeding moeten betalen voor de reeds door NK verrichte diensten. In deze context rijst in het bijzonder de vraag of deze overeenkomst valt onder de categorie van overeenkomsten betreffende „de levering van volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn”, waarvoor artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 elk herroepingsrecht uitsluit.

31

Daarop heeft het Landesgericht für Zivilrechtssachen Graz de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

„1)

Is een overeenkomst tussen een architect en een consument, krachtens welke de architect (uitsluitend) het ontwerp van een nieuw te bouwen eengezinswoning moet opstellen en met name plannen moet maken, een overeenkomst „betreffende de constructie van nieuwe gebouwen” in de zin van artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn [2011/83]?

2)

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Is een overeenkomst tussen een architect en een consument, krachtens welke de architect zich ertoe verbindt volgens de instructies en wensen van zijn opdrachtgevers het ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen moet uitwerken, een overeenkomst betreffende de levering van „volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen, of [goederen] die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn” in de zin van artikel 16, onder c), en artikel 2, punten 3 en 4, van richtlijn [2011/83]?

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste vraag

32

Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, een overeenkomst voor de bouw van een nieuw gebouw in de zin van die bepaling vormt.

33

Volgens artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83 is deze richtlijn met name niet van toepassing op overeenkomsten betreffende de constructie van nieuwe gebouwen.

34

Om te beginnen moet worden vastgesteld dat het begrip „overeenkomst betreffende de constructie van een nieuw gebouw” in voornoemde richtlijn niet wordt gedefinieerd.

35

Niettemin staat in overweging 26 van richtlijn 2011/83 te lezen dat overeenkomsten betreffende de constructie van nieuwe gebouwen of de grondige verbouwing van bestaande gebouwen, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de verkoop van te bouwen onroerende goederen of op kredietverkoop, in de nationale wetgeving reeds onderworpen zijn aan een aantal specifieke vereisten en dat, aangezien de bepalingen van deze richtlijn niet geschikt zijn voor dergelijke overeenkomsten, die overeenkomsten bijgevolg buiten de werkingssfeer van die richtlijn moeten vallen. In deze overweging wordt in dit verband gepreciseerd dat onder grondige verbouwing van een bestaand gebouw moet worden verstaan een met het bouwen van een nieuw gebouw vergelijkbare verbouwing, waarbij bijvoorbeeld enkel de gevel van een oud gebouw bewaard blijft.

36

Volgens dezelfde overweging dienen dienstenovereenkomsten, in het bijzonder deze betreffende het oprichten van aanbouwen (bijvoorbeeld een garage of een veranda) en betreffende andere herstel‑ en renovatiewerkzaamheden aan gebouwen dan grondige verbouwing onder richtlijn 2011/83 te vallen, evenals overeenkomsten betreffende de diensten van een vastgoedagent en overeenkomsten betreffende de verhuur van niet voor bewoning bestemde ruimten.

37

In haar schriftelijke opmerkingen beroept NK zich op overweging 26 van richtlijn 2011/83, ter ondersteuning van haar stelling dat een overeenkomst tussen een architect en een consument, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, een overeenkomst is betreffende de constructie van een nieuw gebouw in de zin van artikel 3, lid 3, onder f), van die richtlijn en dus buiten de werkingssfeer van die richtlijn valt.

38

Dit betoog kan niet worden aanvaard.

39

Op dit punt blijkt uit artikel 1 van richtlijn 2011/83, gelezen in het licht van de overwegingen 3, 4, en 7 ervan, dat deze richtlijn beoogt een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken. Voorts is in het kader van het beleid van de Unie de bescherming van de consument – die zich ten opzichte van een handelaar in een zwakkere positie bevindt in die zin dat hij moet worden geacht minder goed te zijn geïnformeerd en als de economisch zwakkere en juridisch minder ervaren contractpartij moet worden beschouwd – zowel in artikel 169 VWEU als in artikel 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerd (arrest van 27 maart 2019, slewo, C‑681/17, EU:C:2019:255, punt 32 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

40

Bovendien moeten begrippen die voor uitleg vatbaar zijn, restrictief worden uitgelegd wanneer zij voorkomen in een bepaling die een afwijking vormt van een beginsel of, meer bepaald, van Unieregels inzake consumentenbescherming (zie in deze zin met name arresten van 10 maart 2005, EasyCar, C‑336/03, EU:C:2005:150, punt 21; 27 maart 2019, slewo, C‑681/17, EU:C:2019:255, punt 34, en 12 maart 2020, Verbraucherzentrale Berlin, C‑583/18, EU:C:2020:199, punt 27).

41

Derhalve dient artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83, voor zover hierbij overeenkomsten betreffende de constructie van nieuwe gebouwen uitgesloten worden van de werkingssfeer van deze richtlijn, restrictief te worden uitgelegd.

42

Aangezien in deze bepaling uitdrukkelijk wordt verwezen naar overeenkomsten betreffende de „constructie van nieuwe gebouwen”, dient het voorwerp van dergelijke overeenkomsten noodzakelijkerwijs de constructie van een nieuw gebouw te zijn. Uit overweging 26 van richtlijn 2011/83 blijkt dat de bepalingen van deze richtlijn, zoals de artikelen 9 tot en met 16 ervan, die betrekking hebben op het herroepingsrecht, niet geschikt zijn voor dergelijke overeenkomsten.

43

Een overeenkomst krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning, welk ontwerp wellicht nimmer door een daadwerkelijke bouw wordt gevolgd, ligt te vroeg in het proces van de constructie van een nieuw gebouw om onder het begrip „overeenkomst voor de constructie van een nieuw gebouw” in de zin van artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83 te kunnen vallen.

44

In casu blijkt uit het dossier waarover het Hof beschikt dat NK zich er overeenkomstig de in het hoofdgeding aan de orde zijnde overeenkomst toe heeft beperkt om voor MS en AS een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning, door daartoe plannen op te stellen. De verwijzende rechter is bij de formulering van zijn prejudiciële vragen overigens uitgegaan van de veronderstelling dat de rol van de architect zich tot een dergelijke taak heeft beperkt.

45

In die omstandigheden kan een overeenkomst als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, niet worden geacht betrekking te hebben op de constructie van een nieuw gebouw.

46

Bovendien kan het uitsluiten van de werkingssfeer van richtlijn 2011/83 van alle overeenkomsten tot het verrichten van architectendiensten die verband houden met de constructie van nieuwe gebouwen – zoals overeenkomsten krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning –, zelfs wanneer dergelijke overeenkomsten geen nauw verband houden met de daadwerkelijke constructie van nieuwe gebouwen, enkel voortvloeien uit een ruime uitlegging van artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83, wat indruist tegen de doelstelling van deze richtlijn.

47

Een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, kan dus weliswaar voorafgaan aan de toekomstige constructie van een nieuw gebouw, maar kan niet worden geacht betrekking te hebben op de constructie van een nieuw gebouw in de zin van artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83.

48

Gelet op alle voorafgaande overwegingen moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83 aldus moet worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, geen overeenkomst betreffende de constructie van een nieuw gebouw in de zin van die bepaling vormt.

Tweede vraag

49

Met zijn tweede vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 2, punten 3 en 4, en artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 aldus moeten worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich ertoe verbindt voor de consument, volgens diens instructies en wensen, een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, een overeenkomst betreffende de levering van volgens de specificaties van de consument vervaardigde goederen vormt.

50

In dit verband zij eraan herinnerd dat de artikelen 9 tot en met 16 van richtlijn 2011/83 de consument een herroepingsrecht toekennen bij een buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst in de zin van artikel 2, punt 8, van deze richtlijn, en de voorwaarden en de wijze van uitoefening van dit recht vaststellen (zie in die zin arrest van 7 augustus 2018, Verbraucherzentrale Berlin, C‑485/17, EU:C:2018:642, punt 32).

51

De doelstelling van de in het vorige punt genoemde bepalingen wordt met name in overweging 21 van richtlijn 2011/83 uiteengezet. Volgens deze overweging kunnen consumenten bij een verkoopsituatie buiten verkoopruimten van een handelaar onder mogelijke psychologische druk staan of te maken krijgen met een verrassingselement, ongeacht of zij zelf om het bezoek van de handelaar hebben gevraagd of niet (zie in die zin arrest van 7 augustus 2018, Verbraucherzentrale Berlin, C‑485/17, EU:C:2018:642, punt 33).

52

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van richtlijn 2011/83 beschikt de consument dus, buiten de gevallen waarin de uitzonderingen van artikel 16 van deze richtlijn van toepassing zijn, over een termijn van 14 dagen om de buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst te herroepen, met name zonder andere kosten te moeten dragen dan die welke in artikel 13, lid 2, en artikel 14 van deze richtlijn zijn vastgesteld.

53

Uit artikel 12, onder a), van richtlijn 2011/83 volgt dat de uitoefening van het herroepingsrecht de verplichting van de partijen om de buiten verkoopruimten gesloten overeenkomst uit te voeren beëindigt.

54

Artikel 16 van deze richtlijn voorziet echter in uitzonderingen op het herroepingsrecht, met name voor het onder c) van dat artikel bedoelde geval van buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten betreffende de levering van volgens de specificaties van de consument vervaardigde goederen, of goederen die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn.

55

In haar schriftelijke opmerkingen betoogt NK dat deze uitzondering op het herroepingsrecht in casu van toepassing is, aangezien de in het hoofdgeding aan de orde zijnde bouwplannen tot deze categorie van goederen behoren.

56

In dit verband moet artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83, dat een uitzondering vormt op het herroepingsrecht, als bepaling van Unierecht die de consumentenbescherming beperkt, restrictief worden uitgelegd, zoals volgt uit de in punt 40 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte rechtspraak.

57

Uit de definities in artikel 2, punten 3 en 4, van richtlijn 2011/83 volgt dat het begrip „volgens specificaties van de consument vervaardigde goederen” moet worden opgevat als een verwijzing naar roerende lichamelijke zaken die niet geprefabriceerd zijn en die worden vervaardigd op basis van een individuele keuze of beslissing van de consument.

58

Een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich ertoe verbindt voor de consument, volgens diens instructies en wensen, een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning, impliceert noodzakelijkerwijs dat de architect bouwplannen uitwerkt, die vervolgens aan de consument worden overhandigd opdat deze de bouwplannen kan gebruiken voor latere bouwwerkzaamheden. Deze plannen kunnen als papieren documenten worden verstrekt of de vorm van digitale bestanden aannemen. In het eerste geval gaat het om roerende lichamelijke zaken die door de architect worden vervaardigd op basis van instructies en wensen van de consument.

59

Dit neemt niet weg dat het hoofdvoorwerp van een dergelijke overeenkomst erin bestaat dat de architect een intellectuele dienst verricht die bestaat in het opstellen van een ontwerp van een te bouwen eengezinswoning, waarbij de levering van plannen, opgevat als goederen, slechts ondergeschikt is aan de te verrichten hoofddienst.

60

Een overeenkomst als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, kan dus niet worden geacht betrekking te hebben op de levering van volgens de specificaties van de consument vervaardigde goederen of goederen die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn in de zin van artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83.

61

Een dergelijke overeenkomst valt daarentegen wel onder het begrip „dienstenovereenkomst”, een overeenkomst waarvoor deze richtlijn in artikel 16, onder a), ook voorziet in een uitzondering op het herroepingsrecht ingeval de dienst volledig is uitgevoerd, op voorwaarde evenwel dat met de uitvoering is begonnen met de uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument en mits de consument heeft erkend dat hij zijn herroepingsrecht verliest zodra de handelaar de overeenkomst volledig heeft uitgevoerd.

62

In dit verband zij eraan herinnerd dat de term „dienstenovereenkomst” in artikel 2, punt 6, van richtlijn 2011/83 ruim wordt gedefinieerd als „iedere andere overeenkomst dan een verkoopovereenkomst waarbij de handelaar de consument een dienst levert of zich ertoe verbindt een dienst te leveren en de consument de prijs daarvan betaalt of zich ertoe verbindt de prijs daarvan te betalen”. Uit de formulering van deze bepaling volgt dat dit begrip aldus moet worden opgevat dat het alle overeenkomsten omvat die niet onder het begrip „verkoopovereenkomst” vallen zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van de voorgenoemde richtlijn (zie in die zin arrest van 12 maart 2020, Verbraucherzentrale Berlin, C‑583/18, EU:C:2020:199, punt 22).

63

Een overeenkomst als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die als enig voorwerp heeft het opstellen van een ontwerp van een te bouwen eengezinswoning, heeft geen betrekking op de eigendomsoverdracht van goederen in de zin van artikel 2, punt 5, van richtlijn 2011/83.

64

In casu lijkt niet te zijn voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de in artikel 16, onder a), van richtlijn 2011/83 neergelegde uitzondering op het herroepingsrecht, te weten dat er met betrekking tot de uitvoering van de betrokken dienst sprake moet zijn van uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument en van informatieverstrekking door de handelaar over de uitoefening van het herroepingsrecht, hetgeen de verwijzende rechter evenwel dient na te gaan.

65

Gelet op het voorgaande dient op de tweede vraag te worden geantwoord dat artikel 2, punten 3 en 4, en artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 aldus moeten worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument, volgens diens instructies en wensen, een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, geen overeenkomst betreffende de levering van volgens de specificaties van de consument vervaardigde goederen of goederen die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn vormt, in de zin van laatstgenoemde bepaling.

Kosten

66

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

 

1)

Artikel 3, lid 3, onder f), van richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 85/577/EEG en van richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, moet aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich uitsluitend ertoe verbindt voor de consument een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, geen overeenkomst betreffende de constructie van een nieuw gebouw in de zin van die bepaling vormt.

 

2)

Artikel 2, punten 3 en 4, en artikel 16, onder c), van richtlijn 2011/83 moeten aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst tussen een architect en een consument krachtens welke de architect zich ertoe verbindt voor de consument, volgens diens instructies en wensen, een ontwerp op te stellen van een te bouwen eengezinswoning en binnen dit kader plannen te maken, geen overeenkomst betreffende de levering van volgens de specificaties van de consument vervaardigde goederen of goederen die duidelijk voor een specifieke persoon bestemd zijn vormt, in de zin van laatstgenoemde bepaling.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.

Top