Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CJ0376

    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 februari 2009.
    Staatssecretaris van Financiën tegen Kamino International Logistics BV.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hoge Raad der Nederlanden - Nederland.
    Gemeenschappelijk douanetarief - Gecombineerde nomenclatuur - Tariefindeling - Monitoren van het type liquid crystal display (LCD) die zijn voorzien van aansluitingen voor SUB-D, DVI-D, USB, S-video en Composite-video - Post 8471 - Post 8528 - Verordening (EG) nr. 754/2004.
    Zaak C-376/07.

    Jurisprudentie 2009 I-01167

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2009:105

    ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

    19 februari 2009 ( *1 )

    „Gemeenschappelijk douanetarief — Gecombineerde nomenclatuur — Tariefindeling — Monitoren van het type liquid crystal display (LCD) die zijn voorzien van aansluitingen voor SUB-D, DVI-D, USB, S-video en Composite-video — Post 8471 — Post 8528 — Verordening (EG) nr. 754/2004”

    In zaak C-376/07,

    betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 13 juli 2007, ingekomen bij het Hof op 3 augustus 2007, in de procedure

    Staatssecretaris van Financiën

    tegen

    Kamino International Logistics BV,

    wijst

    HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),

    samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, A. Ó Caoimh, J. N. Cunha Rodrigues, U. Lõhmus (rapporteur) en A. Arabadjiev, rechters,

    advocaat-generaal: P. Mengozzi,

    griffier: M.-A. Gaudissart, hoofd van administratieve eenheid,

    gezien de stukken en na de terechtzitting op 25 juni 2008,

    gelet op de opmerkingen van:

    Kamino International Logistics BV, vertegenwoordigd door H. de Bie en E. Zietse, advocaten,

    de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door C. M. Wissels en D. J. M. de Grave als gemachtigden,

    de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door G. Wilms als gemachtigde, bijgestaan door F. Tuytschaever, advocaat,

    gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 10 september 2008,

    het navolgende

    Arrest

    1

    Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003 (PB L 281, blz. 1; hierna: „GN”), en de geldigheid van verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 118, blz. 32).

    2

    Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de Staatssecretaris van Financiën en Kamino International Logistics BV (hierna: „Kamino”) over de tariefindeling in de maand augustus 2004 van bepaalde monitoren van het type liquid crystal display (LCD).

    Toepasselijke bepalingen

    3

    Het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen en het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986 (hierna: „GS-verdrag”) zijn namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1).

    4

    Krachtens artikel 3, lid 1, sub a, van het GS-verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het bij dat verdrag ingestelde geharmoniseerde systeem (hierna: „GS”), om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken en om de volgorde van nummering van het systeem in acht te nemen. Dezelfde bepaling verplicht de verdragsluitende partijen tevens om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen daarvan toe te passen en de draagwijdte van die afdelingen, hoofdstukken of onderverdelingen niet te wijzigen.

    5

    De gecombineerde nomenclatuur, die is ingesteld bij verordening nr. 2658/87, is gebaseerd op het GS, waarmee zij volledig overeenstemt wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft. Alleen de onderverdelingen met een zevende en een achtste cijfer zijn specifiek voor de gecombineerde nomenclatuur.

    6

    Volgens artikel 12, lid 1, van die verordening, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB L 28, blz. 16), stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN en van het tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde maatregelen voortvloeit. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.

    7

    Verordening (EG) nr. 1789/2003, waarbij een nieuwe versie van de GN is ingevoerd, is ingevolge artikel 2 van deze verordening op 1 januari 2004 in werking getreden.

    8

    De algemene regels voor de interpretatie van de GN, die zijn neergelegd in het eerste deel, titel I, A, daarvan, bepalen:

    „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

    1.

    De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.

    […]

    6.

    Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

    9

    Het tweede deel van de GN bevat een afdeling XVI, die ziet op machines, toestellen, elektrotechnisch materieel alsmede delen daarvan, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen.

    10

    Deze afdeling XVI bestaat uit de hoofdstukken 84 en 85. Hoofdstuk 84 betreft kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan. Hoofdstuk 85 ziet op elektrische machines, apparaten en uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen.

    11

    Aantekening 5 op voormeld hoofdstuk 84 bepaalt:

    „[…]

    B.

    Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    a)

    zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

    b)

    zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten, en

    c)

    zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm — codes of signalen — die bruikbaar is voor het systeem.

    C.

    Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 [van de GN (hierna: ‚post 8471’)] ingedeeld.

    […]

    E.

    Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

    12

    Post 8471 luidt als volgt:

    „8471Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    […]

    847160

    invoereenheden en uitvoereenheden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten:

     84716010

    — —

    bestemd voor burgerluchtvaartuigen

    — —

    andere:

    84716040

    — — —

    afdrukeenheden

     84716050

    — — —

    toetsenborden

     84716090

    — — —

    andere

     

    […]”

    13

    Post 8528 van de GN (hierna: „post 8528”) luidt als volgt:

    „8528Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen:

    […]

    videomonitors:

    852821

    — —

    voor kleurenweergave:

     

    […]

    85282190

    — — —

    andere

     

    […]”

    14

    Overeenkomstig artikel 9, lid 1, sub a, tweede streepje, van verordening nr. 2658/87 stelt de Commissie toelichtingen op de GN op, die zij regelmatig bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. De op 23 oktober 2002 (PB C 256, blz. 1) bekendgemaakte toelichtingen verklaren met betrekking tot onderverdeling 84716090:

    „Deze onderverdeling omvat beeldschermeenheden die uitsluitend kunnen worden gebruikt als uitvoereenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine.

    Deze eenheden kunnen geen beeld reproduceren uit een gecodeerd (composiet video) signaal.”

    15

    De toelichting op de GN met betrekking tot post 85282190 verwijst naar de toelichting op post 8528 van het GS, tweede alinea, punt 6.

    16

    Ten tijde van de feiten van het hoofdgeding bedroegen de voor de toestellen van post 85282190 geldende douanerechten bij invoer 14%, terwijl onder post 84716090 vallende toestellen waren vrijgesteld van rechten.

    17

    Ter waarborging van de uniforme toepassing van de GN heeft de Commissie verordening nr. 754/2004 vastgesteld, die op grond van artikel 3 daarvan op 13 mei 2004 in werking is getreden. De bijlage bij deze verordening luidt als volgt:

    Omschrijving

    Indeling GN-code

    Motivering

    (1)

    (2)

    (3)

    1.

    Een plasmascherm, voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm (buitenwerks gemeten afmeting l x b x d 104 x 64,8 x 9,5 cm), met 852 x 480 beeldpunten.

    Het toestel heeft de volgende interfaces:

    een RGB-aansluiting;

    een DVI-aansluiting (digitale visuele interface);

    een besturingsaansluiting.

    De RGB-aansluiting stelt het toestel in staat om rechtstreeks gegevens weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking.

    De DVI-aansluiting stelt het toestel in staat om signalen weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking of een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox.

    Het toestel heeft de volgende interfaces:

    een RGB-aansluiting;

    een DVI-aansluiting (digitale visuele interface);

    een besturingsaansluiting.

    De RGB-aansluiting stelt het toestel in staat om rechtstreeks gegevens weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking.

    De DVI-aansluiting stelt het toestel in staat om signalen weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking of een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox.

    8528 21 90

    De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 90.

    Indeling bij onderverdeling 8471 60 is uitgesloten omdat het beeldscherm niet van een soort is dat hoofdzakelijk of uitsluitend in een systeem voor automatische gegevensverwerking wordt gebruikt (zie aantekening 5 op hoofdstuk 84).

    De indeling onder post 8531 is evenzeer uitgesloten, omdat de functie van het product niet is het weergeven via zichtbare signalen (zie de GS-toelichtingen op post 8531, onder D).

    2.

    Een plasmascherm voor kleurenweergave, met een diagonaal van het beeldscherm van 106 cm (buitenwerks gemeten afmeting l x b x d 103 x 63,6 x 9,5 cm), met 1024 x 1024 beeldpunten en afkoppelbare luidsprekers.

    Het toestel heeft de volgende interfaces:

    een DVI-aansluiting (digitale visuele interface);

    een besturingsaansluiting.

    De DVI-aansluiting stelt het toestel in staat om signalen weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking of een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox.

    Het toestel heeft de volgende interfaces:

    een DVI-aansluiting (digitale visuele interface);

    een besturingsaansluiting.

    De DVI-aansluiting stelt het toestel in staat om signalen weer te geven afkomstig van een machine voor automatische gegevensverwerking of een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox.

    8528 21 90

    De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en op basis van de tekst van de GN-codes 8528, 8528 21 en 8528 21 90.

    Indeling bij onderverdeling 8471 60 is uitgesloten omdat het beeldscherm niet van een soort is dat hoofdzakelijk of uitsluitend in een systeem voor automatische gegevensverwerking wordt gebruikt (zie aantekening 5 op hoofdstuk 84).

    De indeling onder post 8531 is evenzeer uitgesloten, omdat de functie van het product niet is het weergeven via zichtbare signalen (zie de GS-toelichtingen op post 8531, onder D).

    18

    De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WDO), die is ingesteld bij het op 15 december 1950 te Brussel ondertekende verdrag houdende oprichting van deze raad, keurt onder de in artikel 8 van het GS-verdrag vastgelegde voorwaarden de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die worden vastgesteld door het comité voor het GS, waarvan de organisatie door artikel 6 van dat verdrag wordt geregeld. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het GS-verdrag heeft dit comité onder meer tot taak, wijzigingen daarvan voor te stellen alsmede toelichtingen, indelingsadviezen en andere adviezen voor de interpretatie van het GS op te stellen.

    19

    De toelichting op post 8471 van het GS luidt als volgt:

    „I. 8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; […]

    […]

    D.— Afzonderlijk aangeboden eenheden

    […]

    Onder de eenheden zijn begrepen beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Zij onderscheiden zich van de videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie bedoeld bij post 8528 op de verschillende navolgende wijzen:

    1)

    Beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zijn slechts in staat om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en kunnen daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, SECAM, PAL, D-MAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen (bijvoorbeeld een RS-232C koppeleenheid (‚interface’), DIN of SUB-D aansluitingen) en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine.

    2)

    Deze beeldschermeenheden kenmerken zich door lage elektromagnetische veldemissies. De afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en wordt kleiner naargelang de resolutie toeneemt.

    3)

    Teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, gebruiken de beeldschermeenheden van deze post kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen dan die gebruikt door videomonitoren en ontvangtoestellen voor televisie, bedoeld bij post 8528. (Convergentie is het vermogen van het elektronenkanon om een enkel punt op het oppervlak van een kathodestraalbuis te doen oplichten zonder aangrenzende punten te verstoren.)

    4)

    In deze beeldschermeenheden bedraagt de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naargelang de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de videomonitoren bedoeld bij post 8528 ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits.

    5)

    Beeldschermeenheden bedoeld bij deze post zijn vaak voorzien van mechanismen voor het regelen van de beeldhelling en het rondwentelen, van reflectievrije oppervlakken, van een flikkervrij beeld en andere ergonomische karakteristieken teneinde het niet-vermoeiend werken gedurende langere tijd, op korte afstand van de eenheid mogelijk te maken.

    […]”

    20

    De toelichting op post 8528 van het GS luidt als volgt:

    „[…]

    Deze post omvat ontvangtoestellen voor televisie (videomonitors en videoprojectietoestellen daaronder begrepen), ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden.

    Van de bij deze post bedoelde toestellen kunnen worden genoemd:

    […]

    6)

    Videomonitors. Dit zijn ontvangtoestellen die met een coaxiale kabel rechtstreeks aan een videocamera of aan een opnametoestel zijn gekoppeld en waaruit de hoogfrequentiecircuits zijn weggelaten. Het zijn toestellen voor professioneel gebruik in de controlekamers van de televisiestations of in gesloten televisiecircuits (luchthavens, stations, ijzer- en staalindustrie, ziekenhuizen, enzovoort). Deze apparaten zijn voornamelijk samengesteld uit inrichtingen om een lichtpunt te creëren en dit te verplaatsen op een scherm, en dit synchroon met de signalen afkomstig van de bron. Ze bevatten ook een of meer videoversterkers waarmee de intensiteit van het lichtpunt kan worden gevarieerd. Deze monitors kunnen bovendien gescheiden ingangen hebben voor rood (R), groen (G) en blauw (B) of zijn gecodeerd volgens een andere norm (NTSC, SECAM, PAL, D-MAC, enzovoort). Voor de ontvangst van gecodeerde signalen moet de monitor zijn uitgerust met een decodeerinrichting (voor de scheiding) van de R-, G- en B-signalen. Het meest gebruikte middel voor de reconstructie van het beeld is de kathodestraalbuis voor direct beeld of de projector met drie projectie-kathodestraalbuizen. Er zijn echter ook monitoren die andere middelen gebruiken om hetzelfde doel te bereiken (bijvoorbeeld schermen met vloeibare kristallen, lichtstralen die afgebogen worden op een oliefilm). Dit kunnen monitors zijn met kathodestraalbuizen of werkend met platte schermen, bijvoorbeeld met vloeibare kristallen (LCD), met luminescentiedioden (LED), met plasma, enzovoort.

    Videomonitors bedoeld bij deze post moeten niet worden verward met de beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines zoals omschreven in de toelichting op post 8471.”

    Hoofdgeding en prejudiciële vragen

    21

    In augustus 2004 heeft Kamino een zending LCD-kleurenmonitoren, model BenQ FP231W, waarbij beeldweergave geschiedt met behulp van lichtweerkaatsende vloeibare kristallen, voor het vrije verkeer aangegeven onder vermelding van post 85282190.

    22

    De afmetingen van het beeldscherm zijn 53,48 (b) x 46,55 (h) x 24,84 (d) cm en diagonaal 58,42 cm (23 inch). De maximale resolutie is 1920 x 1200 beeldpunten en de aspectverhouding van het scherm bedraagt 16:10. Voorts bedraagt de beeldfrequentie horizontaal 30–81 kHz en verticaal 50–76 Hz, heeft de monitor een helderheid van 250 candela per vierkante meter, 16,7 miljoen kleuren en een contrastverhouding van 500:1.

    23

    Genoemde monitor heeft aansluitmogelijkheden voor D-Sub, DVI-D, USB, S-video en Composite-video. Daardoor kan de monitor zowel beelden weergeven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, als beelden afkomstig van andere apparaten. Hij is voorts voorzien van een audio-uitgang met een vermogen van maximaal 4 watt, waarop luidsprekers kunnen worden aangesloten.

    24

    Kamino heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat deze monitor moest worden ingedeeld onder post 84716090 en heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de uitnodiging tot betaling. Dit bezwaarschrift is bij besluit van de Inspecteur afgewezen op grond dat de monitor wordt gebruikt voor de weergave van beelden en kan worden aangesloten op een DVD-speler, home cinema-set, spelcomputer, videocamera, camcorder en automatische gegevensverwerkende machine.

    25

    In het kader van het voor hem aanhangig gemaakte beroep tegen dat besluit heeft het Gerechtshof te Amsterdam geoordeeld dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor zich gezien zijn kenmerken en eigenschappen, onder meer de resolutie en de helderheid ervan, bij uitstek leent voor het gebruik in een omgeving van ontwerpers, grafici en dergelijke beroepsbeoefenaren en in het bijzonder geschikt is om van dichtbij, geplaatst op een bureau of op een werktafel, te worden afgelezen.

    26

    Die rechterlijke instantie heeft vastgesteld dat de monitor uitsluitend in die context door de fabrikant op de markt wordt gebracht en voorts te kostbaar is om uitsluitend of hoofdzakelijk voor spelletjes te worden gebruikt. Het Gerechtshof heeft derhalve geoordeeld dat voormeld gebruik van de monitor door bovengenoemde beroepsbeoefenaren weliswaar niet exclusief is, aangezien er ook aansluitingspunten zijn die andere mogelijkheden bieden, maar vanuit een oogpunt van zinvol en nuttig gebruik zodanig overheersend is dat in zijn geheel is voldaan aan de criteria van aantekening 5, B, op hoofdstuk 84 van de GN. Volgens deze rechterlijke instantie staat verordening nr. 754/2004 aan dit oordeel niet in de weg, omdat deze verordening ziet op andere apparaten met substantieel andere technische kenmerken.

    27

    De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen dat arrest beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Hij betoogt dat het Gerechthof bij het onderzoek of aan de criteria van aantekening 5, B, op hoofdstuk 84 van de GN wordt voldaan met betrekking tot de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor, ten onrechte voorbij is gegaan aan de andere gebruiksmogelijkheden die deze biedt naast gebruik binnen een automatisch gegevensverwerkend systeem.

    28

    De Hoge Raad stelt zich de vraag of, indien ondubbelzinnige criteria ontbreken om aan de hand van eenvoudige technische kenmerken het voornaamste doel vast te stellen van een monitor die videobeelden van zowel een automatische gegevensverwerkende machine als van andere bronnen kan weergeven, de doelgroep van gebruikers, zoals die kan worden bepaald op grond van de wijze waarop het betrokken toestel wordt verhandeld alsmede de verkoopprijs ervan, mede van doorslaggevend belang is. Voorts vraagt hij zich af of de werkingssfeer van verordening nr. 754/2004 zich mede uitstrekt tot de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor.

    29

    In deze omstandigheden heeft de Hoge Raad de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

    „1)

    Moet aantekening 5, B, op hoofdstuk 84 van de GN […] zo worden uitgelegd dat een kleurenmonitor die zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als bedoeld in post 8471 […], als van andere bronnen kan weergeven, is uitgesloten van indeling onder post 8471 […]?

    2)

    Indien voor de hiervoor onder 1 bedoelde kleurenmonitor indeling onder post 8471 […] niet is uitgesloten, aan de hand van welke omstandigheden moet dan worden bepaald of deze een eenheid is van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem?

    3)

    Strekt de werkingssfeer van verordening […] nr. 754/2004 […] zich uit tot de litigieuze monitor en zo ja, is deze verordening, gelet op de antwoorden op de eerste twee vragen, geldig?”

    Beantwoording van de prejudiciële vragen

    Eerste vraag

    30

    Met deze vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, die zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als signalen van andere bronnen kan weergeven, kan worden aangemerkt als eenheid „van de soort […] die […] hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem” in de zin van aantekening 5, B, op hoofdstuk 84 van de GN en kan worden ingedeeld onder post 84716090.

    31

    Volgens vaste rechtspraak moet in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie onder meer arrest van 18 juli 2007, Olicom, C-142/06, Jurispr. blz. I-6675, punt 16 en aangehaalde rechtspraak).

    32

    Zowel de aantekeningen op de hoofdstukken van de GN als de toelichtingen op de nomenclatuur van de Internationale Douaneraad vormen belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief en kunnen derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan worden beschouwd (zie arresten van 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C-11/93, Jurispr. blz. I-1945, punt 12; 18 december 1997, Techex, C-382/95, Jurispr. blz. I-7363, punt 12, en 19 oktober 2000, Peacock, C-339/98, Jurispr. blz. I-8947, punt 10, en arrest Olicom, reeds aangehaald, punt 17).

    33

    In het onderhavige geval zien de bewoordingen van post 8471, waaronder de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor volgens Kamino valt, onder meer op automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, terwijl de bewoordingen van post 8528, waaronder deze monitor volgens de Nederlandse regering en de Commissie moet worden ingedeeld, onder meer betrekking heeft op ontvangtoestellen voor televisie en videomonitoren. Onder post 84716090 vallen in het bijzonder andere invoer- en uitvoereenheden dan printers en toetsenborden, ook indien zij in dezelfde behuizing geheugeneenheden bevatten, terwijl post 85282190 ziet op videomonitoren voor kleurenweergave.

    34

    De Commissie is van mening dat nu de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor andere beelden kan weergeven dan die welke afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, hij een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervult in de zin van aantekening 5, E, op hoofdstuk 84 van de GN. Aantekening 5, B, op dat hoofdstuk is dan ook niet van toepassing op deze monitor, die moet worden ingedeeld onder de post die overeenstemt met zijn functie, te weten post 8528, die onder meer betrekking heeft op videomonitoren.

    35

    Dit standpunt kan evenwel niet worden aanvaard.

    36

    Aantekening 5, E, op hoofdstuk 84 van de GN bepaalt dat „machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost”.

    37

    Uit de bewoordingen van deze aantekening volgt dat de „eigen functie” die wordt vervuld door een machine die werkt met een automatische gegevensverwerkende machine, een „andere dan automatische gegevensverwerking” moet zijn (zie arrest Olicom, reeds aangehaald, punt 30).

    38

    Bovendien blijkt uit de algemene opzet en het doel van aantekening 5, E, op hoofdstuk 84 dat de daarin vermelde woorden „worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt” er niet toe strekken, aan een functie van het in te delen apparaat voorrang te verlenen boven andere functies, die onder gegevensverwerking vallen, maar beogen te verhinderen dat apparaten met een andere functie dan gegevensverwerking worden ingedeeld onder post 8471 om de enkele reden dat zij een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of in samenhang daarmee worden gebruikt (arrest van 11 december 2008, Kip Europe e.a., C-362/07 en C-363/07, Jurispr. blz. I-9489, punt 33).

    39

    Dienaangaande moet eraan worden herinnerd dat alleen apparaten die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of zijn aangesloten op een dergelijke machine en waarvan de functie niet onder de automatische gegevensverwerking valt, „een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking” vervullen in de zin van aantekening 5, E, op hoofdstuk 84 van de GN, zoals blijkt uit punt 36 van het reeds aangehaalde arrest Kip Europe e.a.

    40

    Volgens de niet-betwiste gegevens in de stukken die in het kader van de onderhavige procedure aan het Hof zijn voorgelegd, biedt de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor, naast de functie van de weergave van beelden die afkomstig zijn van toestellen zoals een spelcomputer, een videospeler of een DVD-speler, die niet onder automatische gegevensverwerking valt, ook de mogelijkheid signalen weer te geven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine.

    41

    Derhalve moet worden beoordeeld of een dergelijke monitor, zoals Kamino stelt, onder post 8471 valt als eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine, aangezien hij voldoet aan de drie voorwaarden van aantekening 5, B, sub a tot en met c, op hoofdstuk 84 van de GN, namelijk van de soort is die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, op de centrale verwerkingseenheid kan worden aangesloten en in staat is gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm die bruikbaar is voor het systeem.

    42

    Vaststaat dat deze monitor kan worden aangesloten op de centrale verwerkingseenheid, dat hij gegevens ontvangt in een vorm die bruikbaar is voor het systeem en dat hij, aangezien hij ook signalen kan weergeven die afkomstig zijn van andere bronnen, niet van de soort is die uitsluitend wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Derhalve moet worden beoordeeld of hij niettemin kan worden geacht van de soort te zijn die „hoofdzakelijk” in een dergelijk systeem wordt gebruikt in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN.

    43

    Zowel de Nederlandse regering als de Commissie betoogt dat aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN aldus moet worden uitgelegd dat indeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor onder post 8471 reeds daarom uitgesloten is omdat daarmee beelden kunnen worden weergegeven die afkomstig zijn van andere bronnen dan een automatische gegevensverwerkende machine.

    44

    Deze uitlegging van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, waarvan de bewoordingen uitdrukkelijk twee categorieën eenheden van automatische gegevensverwerkende machines in aanmerking nemen, namelijk eenheden van de soort die „uitsluitend” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem en eenheden van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, kan echter niet worden aanvaard.

    45

    Zoals de advocaat-generaal heeft opgemerkt in punt 33 van zijn conclusie, zou een dergelijke uitlegging er immers op neerkomen dat het woord „hoofdzakelijk” uit de tekst van die aantekening wordt verwijderd.

    46

    Ter ondersteuning van hun betoog doen de Nederlandse regering en de Commissie onder meer een beroep op de GN-toelichting met betrekking tot post 84716090 en de toelichting met betrekking tot post 8471 van het GS, in het bijzonder punt 1, eerste zin, van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

    47

    Volgens vaste rechtspraak zijn de door de Commissie opgestelde toelichtingen op de GN en de door de WDO vastgestelde toelichtingen op het GS belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, maar zijn zij rechtens niet bindend (zie onder meer arrest van 12 januari 2006, Algemene Scheeps Agentuur Dordrecht, C-311/04, Jurispr. blz. I-609, punt 27 en aangehaalde rechtspraak).

    48

    De inhoud van de toelichtingen op de GN, die niet in de plaats komen van die op de GS, maar moeten worden beschouwd als een aanvulling daarop (zie in die zin arrest van 6 december 2007, Van Landeghem, C-486/06, Jurispr. blz. I-10661, punt 36) en samen daarmee moeten worden geraadpleegd, moet derhalve in overeenstemming zijn met de bepalingen van de GN en mag de draagwijdte daarvan niet wijzigen (zie met name arrest Algemene Scheeps Agentuur Dordrecht, reeds aangehaald, punt 28 en aangehaalde rechtspraak).

    49

    Indien de in punt 46 van het onderhavige arrest genoemde toelichtingen, zoals de Nederlandse regering en de Commissie voorstellen, aldus moesten worden uitgelegd dat zij indeling onder post 84716090 uitsluiten voor alle monitoren die zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als van andere bronnen afkomstige signalen kunnen weergeven, zouden die toelichtingen echter een wijziging en in het bijzonder een beperking van de draagwijdte van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN teweegbrengen.

    50

    Hieruit volgt dat indien deze uitlegging moest worden gegeven aan de toelichtingen op de GN met betrekking tot post 84716090 en de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het GS, in het bijzonder punt 1, eerste zin, van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines, die toelichtingen op dit punt buiten toepassing zouden moeten worden gelaten, aangezien deze uitlegging niet overeenstemt met aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN.

    51

    Gelet op een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, niet is uitgesloten van indeling onder post 84716090 als eenheid van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN, louter omdat hij zowel signalen kan weergeven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, als signalen afkomstig van andere bronnen.

    Tweede vraag

    52

    Met deze vraag verzoekt de verwijzende rechter het Hof aan te geven, aan de hand van welke criteria kan worden bepaald of een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is een eenheid is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

    53

    Volgens de Commissie worden de aansluitingen waarover de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor beschikt, namelijk aansluitingen voor DVI-D, S-video en Composite-video, gebruikt in monitoren die zijn bedoeld als televisietoestellen. Daarom vervult de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor een dubbele functie, namelijk de weergave van signalen die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, en de weergave van videobeelden.

    54

    De Nederlandse regering stelt dat indien een monitor is voorzien van een VGA-interface met of zonder audio-interface, hij moet worden geacht van de soort te zijn die uitsluitend wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem. Buiten dat geval kan een monitor die ook van andere interfaces is voorzien, alleen worden geacht van de soort te zijn die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, indien de mogelijkheid om deze monitor buiten dergelijke systemen te gebruiken, louter theoretisch is.

    55

    Deze argumenten kunnen echter niet slagen.

    56

    Zoals de Commissie in haar opmerkingen heeft gemeld, ziet het in aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de GN genoemde criterium „zijn van de soort die uitsluitend wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem” niet op het gebruik van de monitor als zodanig, maar op de functies die deze laatste kan vervullen. Dat doet echter niet af aan het feit dat die aantekening, zoals volgt uit punt 44 van het onderhavige arrest, uitdrukkelijk beide genoemde categorieën eenheden in aanmerking neemt en dat dat onderscheid in de praktijk moet worden gemaakt.

    57

    Dienaangaande moet worden vastgesteld dat, anders dan zowel de Nederlandse regering als de Commissie stelt, het aantal en het type aansluitmogelijkheden bij een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, op zich geen beslissende criteria voor de tariefindeling van dergelijke monitoren kunnen vormen en dat daarvoor, mede ten opzichte van andere criteria en gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van deze monitor, zowel moet worden beoordeeld in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken.

    58

    Aangezien een dergelijke monitor niet kan worden uitgesloten van het begrip eenheid van een automatische gegevensverwerkende machine in de zin van de aantekeningen 5, B, sub a, en 5, C, op hoofdstuk 84 van de GN, moeten dan ook de criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan kan worden bepaald of deze monitoren behoren tot de soort die hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem worden gebruikt, dan wel of zij wegens hun technische kenmerken en eigenschappen horen bij de televisiebeeldschermen of videomonitoren.

    59

    In het onderhavige geval moet voor de tariefindeling van een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, een beroep worden gedaan op de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het GS, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

    60

    Uit die punten blijkt dat monitoren die hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, niet alleen kunnen worden geïdentificeerd door het feit dat zij zijn voorzien van ingangen die bedoeld zijn voor aansluiting aan automatische gegevensverwerkende systemen, maar ook door andere technische kenmerken, in het bijzonder het feit dat zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand, dat zij geen televisiesignalen kunnen weergeven, dat zij lage elektromagnetische veldemissies hebben, dat de afstand tussen de beeldpunten begint bij 0,41 mm voor een gemiddelde (medium) resolutie en kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt, dat hun beeldfrequentie 15 MHz of meer bedraagt, en door het feit dat de beeldpunten op het scherm kleiner zijn dan bij de videomonitoren van post 8528, terwijl de convergentie van eerstgenoemde sterker is dan die van laatstgenoemde.

    61

    Bijgevolg moet op de tweede vraag worden geantwoord dat, om te bepalen of een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, een eenheid is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, de nationale autoriteiten, de rechterlijke instanties daaronder begrepen, een beroep moeten doen op de aanwijzingen in de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het GS, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

    Derde vraag

    62

    Met deze vraag wenst de verwijzende rechterlijke instantie te vernemen of de werkingssfeer van verordening nr. 754/2004, waarvan de bijlage twee soorten plasmascherm met technische kenmerken die hen in staat stellen om signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine of van een andere bron, zoals een DVD-speler of een spelcomputer, via een tunerbox weer te geven, indeelt onder post 85282190, zich uitstrekt tot een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is. Indien het antwoord bevestigend is, vraagt zij het Hof tevens, zich uit te spreken over de geldigheid van die verordening.

    63

    Uit de rechtspraak volgt enerzijds dat een indelingsverordening als verordening nr. 754/2004 door de Commissie wordt vastgesteld wanneer de indeling van een specifiek product in de GN moeilijkheden kan opleveren of controversieel is, en anderzijds, dat voor zover een dergelijke verordening niet voor een bepaalde marktdeelnemer geldt, maar van toepassing is op alle producten die identiek zijn aan het ingedeelde product, zij een algemene strekking heeft (zie in die zin arrest van 17 mei 2001, Hewlett Packard, C-119/99, Jurispr. blz. I-3981, punten 18 en 19, en arrest Kip Europe e.a., reeds aangehaald, punt 59).

    64

    De waren die op basis van verordening nr. 754/2004 zijn ingedeeld, zijn in technisch opzicht echter niet identiek aan de monitor die in het hoofdgeding aan de orde is. De twee soorten toestellen die in de bijlage bij die verordening worden beschreven, zijn immers plasmaschermen, terwijl de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor een LCD-scherm heeft.

    65

    Zij verschillen tevens wat hun afmetingen betreft, aangezien de beelddiagonaal van de toestellen waarop verordening nr. 754/2004 betrekking heeft, 106 cm (41,73 inch) bedraagt, terwijl die van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor 58,42 cm (23 inch) bedraagt.

    66

    Bovendien hebben de twee soorten toestellen die door verordening nr. 754/2004 zijn ingedeeld, een resolutie van respectievelijk 852 x 480 beeldpunten en 1024 x 1024 beeldpunten. De resolutie van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor is echter 1920 x 1200 beeldpunten.

    67

    Hieraan moet worden toegevoegd dat de toepassing naar analogie van een indelingsverordening op producten die vergelijkbaar zijn met die waarop deze verordening betrekking heeft, weliswaar bevorderend is voor een coherente uitlegging van de GN en voor de gelijke behandeling van de deelnemers aan het economisch verkeer (zie arresten van 4 maart 2004, Krings, C-130/02, Jurispr. blz. I-2121, punt 35, en 13 juli 2006, Anagram International, C-14/05, Jurispr. blz. I-6763, punt 32), maar dat daartoe de in te delen producten en de in de indelingsverordening bedoelde producten wel voldoende soortgelijk moeten zijn.

    68

    Het enkele feit dat zowel de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor als de in verordening nr. 754/2004 bedoelde producten beschikken over een DVI-aansluiting en daarom allemaal zowel signalen afkomstig van een automatische gegevensverwerkende machine als van andere bronnen kunnen weergeven, kan zonder enige beoordeling van hun objectieve kenmerken en hun prestaties in de verschillende functies die zij vervullen, gelet op de in de punten 64 tot en met 66 van het onderhavige arrest genoemde verschillen, niet volstaan om die verordening naar analogie toe te passen op die monitoren.

    69

    Aangezien de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor niet identiek is aan, noch voldoende vergelijkbaar is met de producten die op basis van verordening nr. 754/2004 worden ingedeeld, volgt hieruit dat deze verordening niet van toepassing is op die monitor. Derhalve behoeft de geldigheid van deze verordening niet te worden beoordeeld.

    70

    Gelet op het voorgaande, moet op de derde vraag worden geantwoord dat verordening nr. 754/2004 niet van toepassing is op de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor.

    Kosten

    71

    Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

     

    Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht:

     

    1)

    Een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, is niet uitgesloten van indeling onder post 84716090 als eenheid van de soort die „hoofdzakelijk” wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem in de zin van aantekening 5, B, sub a, op hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1789/2003 van de Commissie van 11 september 2003, louter omdat hij zowel signalen kan weergeven die afkomstig zijn van een automatische gegevensverwerkende machine, als signalen afkomstig van andere bronnen.

     

    2)

    Om te bepalen of een monitor zoals die in het hoofdgeding aan de orde is, een eenheid is van de soort die hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, moeten de nationale autoriteiten, de rechterlijke instanties daaronder begrepen, een beroep doen op de aanwijzingen in de toelichtingen met betrekking tot post 8471 van het geharmoniseerde systeem dat is ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen en het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986, in het bijzonder de punten 1 tot en met 5 van het deel van hoofdstuk I, D, dat ziet op beeldschermeenheden van automatische gegevensverwerkende machines.

     

    3)

    Verordening (EG) nr. 754/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur, is niet van toepassing op de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde monitor.

     

    ondertekeningen


    ( *1 ) Procestaal: Nederlands.

    Top