EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006CJ0215

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juli 2008.
Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Ierland.
Niet-nakoming - Geen milieueffectbeoordeling van projecten die binnen de werkingssfeer van richtlijn 85/337/EEG vallen - Regularisatie achteraf.
Zaak C-215/06.

Jurisprudentie 2008 I-04911

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2008:380

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)

3 juli 2008 ( *1 )

„Niet-nakoming — Ontbreken van milieueffectbeoordeling van projecten die binnen werkingssfeer van richtlijn 85/337/EEG vallen — Regularisatie achteraf”

In zaak C-215/06,

betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 11 mei 2006,

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door D. Recchia en D. Lawunmi als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoekster,

tegen

Ierland, vertegenwoordigd door D. O’Hagan als gemachtigde, bijgestaan door J. Connolly, SC, en G. Simons, BL, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerder,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, L. Bay Larsen, J. Makarczyk (rapporteur), P. Kūris en J.-C. Bonichot, rechters,

advocaat-generaal: J. Mazák,

griffier: B. Fülöp, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 14 februari 2008,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

De Commissie van de Europese Gemeenschappen verzoekt het Hof vast te stellen dat Ierland:

door niet alle nodige maatregelen te hebben getroffen om ervoor te zorgen dat projecten die vallen binnen de werkingssfeer van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB L 175, blz. 40), in de versie vóór of na de wijziging bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 (PB L 73, blz. 5), voordat zij geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd, in de eerste plaats worden onderzocht wat de noodzaak van een milieueffectbeoordeling betreft, en in de tweede plaats, wanneer zij een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben gezien hun aard, omvang of locatie, worden onderworpen aan een effectbeoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337, en

door niet alle nodige maatregelen te hebben getroffen om ervoor te zorgen dat de afgifte van de vergunningen voor de bouw van een windturbinepark en de daarmee verbonden activiteiten te Derrybrien, County Galway, en de uitvoering van de desbetreffende werkzaamheden werd voorafgegaan door een milieueffectbeoordeling van het project overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337,

de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 2, 4 en 5 tot en met 10 van die richtlijn.

Toepasselijke bepalingen

Gemeenschapsregeling

2

Het beroep van de Commissie strekt tot de vaststelling dat Ierland de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens richtlijn 85/337 als luidend zowel vóór als na de wijziging bij richtlijn 97/11.

Richtlijn 85/337

3

Artikel 1, leden 2 en 3, van richtlijn 85/337 luidt:

„2.   In deze richtlijn wordt verstaan onder:

 

Project:

de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken,

andere ingrepen in natuurlijk milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten;

 

Opdrachtgever:

 

De aanvrager van een vergunning voor een particulier project of de overheidsinstantie die het initiatief tot een project neemt;

 

Vergunning:

 

het besluit van de bevoegde instantie of instanties waardoor de opdrachtgever het recht verkrijgt om het project uit te voeren.

3.   De bevoegde instantie (instanties) is (zijn) die welke de lidstaten aanwijzen om de taken die uit deze richtlijn voortvloeien uit te voeren.”

4

Artikel 2, leden 1, 2 en 3, eerste alinea, van richtlijn 85/337 luidt:

„1.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat, voordat een vergunning wordt verleend, de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, worden onderworpen aan een beoordeling van die effecten.

Deze projecten worden omschreven in artikel 4.

2.   De milieueffectbeoordeling kan worden geïntegreerd in de bestaande procedures van de lidstaten voor het verlenen van vergunningen voor projecten of, bij gebreke hiervan, in andere procedures of in de procedures die moeten worden ingesteld om aan de doelstellingen van deze richtlijn te voldoen.

3.   In uitzonderlijke gevallen kunnen de lidstaten voor een welbepaald project gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van de bepalingen van deze richtlijn.”

5

Artikel 3 van richtlijn 85/337 bepaalt:

„Bij de milieueffectbeoordeling wordt op passende wijze een identificatie, beschrijving en beoordeling, op grond van elk geval afzonderlijk en overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 11, gegeven van de directe en indirecte effecten van een project op de volgende factoren:

mens, dier en plant;

bodem, water, lucht, klimaat en landschap;

de interactie tussen de in het eerste en tweede streepje genoemde factoren;

de materiële goederen en het culturele erfgoed.”

6

Artikel 4 van deze richtlijn luidt:

„1.   Projecten van de in bijlage I genoemde categorieën worden onder voorbehoud van artikel 2, lid 3, onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.

2.   Projecten van de in bijlage II genoemde categorieën worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 indien de lidstaten van oordeel zijn dat hun kenmerken zulks noodzakelijk maken.

Met het oog hierop kunnen de lidstaten met name bepaalde projecttypes die aan een beoordeling moeten worden onderworpen, specificeren of criteria en/of drempelwaarden vaststellen die noodzakelijk zijn om te bepalen welke projecten van de in bijlage II genoemde categorieën moeten worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.”

7

Artikel 5 richtlijn 85/337 luidt:

„1.   Bij projecten die krachtens artikel 4 moeten worden onderworpen aan een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10, treffen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de opdrachtgever in passende vorm de in bijlage III bedoelde informatie verstrekt, voor zover:

a)

de lidstaten deze informatie van belang achten in een bepaald stadium van de vergunningprocedure en voor de specifieke kenmerken van een specifiek project of van een projecttype en van het milieu dat hierdoor kan worden beïnvloed;

b)

de lidstaten, onder meer op grond van de bestaande kennis en beoordelingsmethoden, menen dat redelijkerwijs van een opdrachtgever mag worden verlangd dat hij de gegevens verzamelt.

2.   De informatie die de opdrachtgever overeenkomstig lid 1 moet verstrekken, moet ten minste het volgende bevatten:

een beschrijving van het project met informatie omtrent vestigingsplaats, aard en omvang;

een beschrijving van de beoogde maatregelen om belangrijke nadelige effecten te vermijden, te beperken en zo mogelijk te verhelpen;

de nodige gegevens om de vermoedelijke significante milieueffecten van het project te kunnen bepalen en beoordelen;

een niet-technische samenvatting van de in het eerste, tweede en derde streepje bedoelde gegevens.

3.   Wanneer zij zulks noodzakelijk achten zorgen de lidstaten ervoor dat de instanties die over passende informatie beschikken deze informatie ter beschikking stellen van de opdrachtgever.”

8

Artikel 6 van richtlijn 85/337 luidt:

„1.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat de instanties die op grond van hun specifieke verantwoordelijkheid inzake het milieu, met het project te maken kunnen krijgen, de mogelijkheid hebben advies uit te brengen over de aanvraag voor een vergunning. Te dien einde wijzen de lidstaten in het algemeen of per geval bij de indiening van de vergunningaanvragen de te raadplegen instanties aan. Deze worden in kennis gesteld van de krachtens artikel 5 verzamelde informatie. De wijze waarop deze raadpleging plaatsvindt, wordt door de lidstaten vastgesteld.

2.   De lidstaten zien erop toe dat:

elke aanvraag voor een vergunning en de krachtens artikel 5 verzamelde informatie voor het publiek beschikbaar worden gesteld,

het betrokken publiek de mogelijkheid krijgt zijn mening te geven alvorens een aanvang wordt gemaakt met het project.”

9

Artikel 7 van richtlijn 85/337 bepaalt:

„Wanneer een lidstaat constateert dat een project aanzienlijke effecten kan hebben op het milieu in een andere lidstaat, of wanneer een lidstaat die aanzienlijke effecten zou kunnen ondervinden hierom verzoekt, doet de lidstaat op welks grondgebied het project wordt voorgesteld, de krachtens artikel 5 verzamelde informatie aan de andere lidstaat toekomen op hetzelfde tijdstip als hij deze informatie ter beschikking stelt van zijn eigen onderdanen. Deze informatie dient als grondslag voor het in het kader van de bilaterale betrekkingen van beide lidstaten eventueel noodzakelijk overleg op basis van wederkerigheid en op voet van gelijkwaardigheid.”

10

Artikel 8 van richtlijn 85/337 luidt:

„In het kader van de vergunningprocedure wordt rekening gehouden met de overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 ingewonnen informatie.”

11

Artikel 9 van deze richtlijn luidt:

„Wanneer een beslissing is genomen, stelt (stellen) de bevoegde instantie(s) voor het betrokken publiek beschikbaar:

de inhoud van de beslissing en de eventuele voorwaarden daarvan;

de redenen en overwegingen waarop de beslissing is gebaseerd, wanneer zulks is voorgeschreven bij de wetgeving van de lidstaten.

De lidstaten stellen vast op welke wijze deze voorlichting geschiedt.

Indien een andere lidstaat overeenkomstig artikel 7 is geïnformeerd, wordt hij ook in kennis gesteld van de betrokken beslissing.”

12

Artikel 10 van deze richtlijn bepaalt:

„De bepalingen van deze richtlijn laten onverlet de verplichting van de bevoegde instanties tot inachtneming van de door de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en de vigerende rechtspraktijk opgelegde beperkingen ter bescherming van de industriële en commerciële geheimen, alsmede van het openbare belang.

Waar artikel 7 van toepassing is, zijn de toezending van informatie aan een andere lidstaat en de ontvangst van informatie van een andere lidstaat onderhevig aan de beperkingen die gelden in de lidstaat waar het project wordt voorgesteld.”

13

Bijlage II bij richtlijn 85/337 somt de projecten op die zijn bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze richtlijn, dat wil zeggen projecten waarvoor een milieueffectbeoordeling slechts noodzakelijk is indien de lidstaten van oordeel zijn dat hun kenmerken zulks noodzakelijk maken. Punt 2, sub a, van deze bijlage vermeldt projecten voor turfwinning en punt 2, sub c, projecten voor de winning van niet-metallische en niet-energetische delfstoffen zoals marmer, zand, grint, schist, zout, fosfaten, kaliumcarbonaat.

14

Punt 10, sub d, van deze bijlage vermeldt onder meer projecten voor de aanleg van wegen.

Richtlijn 97/11

15

Artikel 3 van richtlijn 97/11 luidt:

„1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 14 maart 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

[…]

2.   Indien een vergunningaanvraag vóór de afloop van de in lid 1 genoemde termijn bij een bevoegde instantie is ingediend, blijven de bepalingen van richtlijn 85/337/EEG van vóór deze wijziging van kracht.”

Richtlijn 85/337, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11 (hierna: „gewijzigde richtlijn 85/337”)

16

Duidelijkheidshalve worden alleen de wijzigingen in richtlijn 85/337 vermeld, die voor de gestelde niet-nakoming rechtstreeks relevant zijn. De bij richtlijn 97/11 aangebrachte wijzigingen in de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337 blijven derhalve onvermeld, aangezien zij niet van invloed zijn op de door het Hof in deze zaak te geven beslissing.

17

Artikel 2, leden 1, 2 en 3, eerste alinea, van de gewijzigde richtlijn 85/337 luidt:

„1.   De lidstaten treffen de nodige maatregelen om te verzekeren dat een vergunning vereist is voor projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, onder meer gezien hun aard, omvang of ligging, en een beoordeling van hun effecten moet plaatsvinden alvorens een vergunning wordt verleend. Deze projecten worden omschreven in artikel 4.

2.   De milieueffectbeoordeling kan worden geïntegreerd in de bestaande procedures van de lidstaten voor het verlenen van vergunningen voor projecten of, bij gebreke hiervan, in andere procedures of in de procedures die moeten worden ingesteld om aan de doelstellingen van deze richtlijn te voldoen.

[…]

3.   Onverminderd de bepalingen van artikel 7, kunnen de lidstaten in uitzonderlijke gevallen voor een welbepaald project gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van de bepalingen van deze richtlijn.”

18

Artikel 3 van deze richtlijn bepaalt:

„Bij de milieueffectbeoordeling worden de directe en indirecte effecten van een project overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 11 per geval op passende wijze geïdentificeerd, beschreven en beoordeeld op de volgende factoren:

mens, dier en plant;

bodem, water, lucht, klimaat en landschap;

materiële goederen en het culturele erfgoed;

de samenhang tussen de in het eerste, tweede en derde streepje genoemde factoren.”

19

Artikel 4 van de gewijzigde richtlijn 85/337 bepaalt:

„1.   Onder voorbehoud van artikel 2, lid 3, worden de in bijlage I genoemde projecten onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.

2.   Onder voorbehoud van artikel 2, lid 3, bepalen de lidstaten voor de in bijlage II genoemde projecten:

a)

door middel van een onderzoek per geval,

of

b)

aan de hand van door de lidstaten vastgestelde drempelwaarden of criteria;

of het project al dan niet moet worden onderworpen aan een beoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10.

De lidstaten kunnen besluiten om beide sub a en b genoemde procedures toe te passen.

3.   Bij het onderzoek per geval of bij de vaststelling van drempelwaarden of criteria bij de toepassing van lid 2 moet met de relevante selectiecriteria van bijlage III rekening worden gehouden.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig lid 2 door de bevoegde instanties verrichte bepalingen ter beschikking van het publiek worden gesteld.”

20

Punt 3, sub i, van bijlage II bij de gewijzigde richtlijn 85/337 vermeldt installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie (windturbineparken).

21

Krachtens punt 13 van deze bijlage moet iedere wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding) worden beschouwd als een project dat binnen de werkingssfeer van artikel 4, lid 2, van de gewijzigde richtlijn 85/337 valt.

22

Bijlage III bij de gewijzigde richtlijn 85/337, inzake de in artikel 4, lid 3, van deze richtlijn bedoelde selectiecriteria, noemt bij de kenmerken van de projecten die in het bijzonder in overweging moet worden genomen: verontreiniging en hinder alsook het risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte stoffen of technologieën. Volgens dezelfde bijlage moet bij de mate van kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn, in het bijzonder in overweging worden genomen het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor bepaalde typen gebieden, waaronder berg- en bosgebieden.

Nationale regeling

23

De bepalingen van de gewijzigde richtlijn 85/337 zijn in nationaal recht omgezet bij met name de wet van 2000 inzake ruimtelijke ordening en ontwikkeling (Planning and Development Act, 2000), zoals gewijzigd (hierna: „PDA”), en de verordeningen van 2001 inzake ruimtelijke ordening en ontwikkeling (Planning and Development Regulations, 2001).

24

Section 32, lid 1, sub a, PDA voorziet in een algemene vergunningplicht voor alle bouwprojecten die onder de bijlagen I en II bij de gewijzigde richtlijn 85/337 vallen; met de werkzaamheden mag geen begin worden gemaakt zolang geen vergunning is aangevraagd en verkregen. Volgens section 32, lid 1, sub b, van deze wet kan een vergunning worden verkregen ter regularisering van een dergelijk project waarvoor geen vergunning is verleend.

25

Na ontvangst van een dergelijke vergunningaanvraag moet de voor de ruimtelijke ordening bevoegde instantie nagaan of het project moet worden onderworpen aan een milieueffectbeoordeling.

26

De uitvoering van een project zonder vergunning is in section 151 PDA strafbaar gesteld als overtreding.

27

Uit de sections 152 en 153 van deze wet volgt dat de voor ruimtelijke ordening bevoegde instantie na ontvangst van een klacht in beginsel gehouden is een waarschuwingsbrief te zenden, en vervolgens te beslissen of een dwangbevel noodzakelijk is. Niet-nakoming van het bepaalde in een dwangbevel levert een overtreding op.

28

Section 160 PDA bepaalt:

„1.   Wanneer een project zonder vergunning is, wordt of waarschijnlijk zal worden uitgevoerd of voortgezet, kan de High Court of de Circuit Court op verzoek van een voor ruimtelijke ordening bevoegde instantie of van een andere persoon, ongeacht of deze een belang heeft bij het betrokken terrein, bij beschikking eenieder gelasten om al hetgeen de Court, zoals in de beschikking nader omschreven, noodzakelijk acht te doen, na te laten of te staken ter verzekering dat:

a)

het niet-goedgekeurde project niet wordt uitgevoerd of voortgezet;

b)

voor zover mogelijk, het terrein wordt hersteld in de toestand vóór het begin van de uitvoering van het niet-goedgekeurde project;

c)

elk project overeenkomstig de daarvoor verleende vergunning of de aan die vergunning verbonden voorwaarden wordt uitgevoerd.

2.   In zijn beschikking krachtens subsection 1 kan de Court, naar gelang van het geval, de uitvoering van werkzaamheden, waaronder herstel, heropbouw, verwijdering, afbraak of wijziging van bouwwerken of andere kenmerken gelasten.”

29

Krachtens section 162 PDA leidt de aanvraag van een regulariserende vergunning niet tot schorsing of intrekking van een lopende dwangprocedure.

Precontentieuze procedure

30

Na een aanmaningsbrief van 5 april 2001 heeft de Commissie Ierland op 21 december 2001 een met redenen omkleed advies gestuurd.

31

Op 7 juli 2004 heeft de Commissie aan deze lidstaat een aanvullende aanmaningsbrief gestuurd.

32

Op 5 januari 2005 is aan Ierland, na ontvangst van zijn opmerkingen bij brief van 6 december 2004, een aanvullend met redenen omkleed advies gestuurd.

33

Daar de Commissie geen genoegen nam met het antwoord van Ierland op dit met redenen omkleed advies in de brieven van 8 maart, 17 juni en 1 december 2005, heeft zij krachtens artikel 226, tweede alinea, EG het onderhavige beroep ingesteld.

Het beroep

De eerste grief

34

De Commissie verwijt Ierland, niet alle nodige maatregelen te hebben genomen om te voldoen aan de artikelen 2, 4 en 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337 als luidend zowel vóór als na de wijziging bij richtlijn 97/11. Deze grief zal eerst worden getoetst aan de gewijzigde richtlijn 85/337.

35

De eerste grief, dat de gewijzigde richtlijn 85/337 onvolledig is omgezet en derhalve niet correct is uitgevoerd, berust op drie middelen.

36

In de eerste plaats, aldus de Commissie, heeft Ierland niet de nodige maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de gewijzigde richtlijn 85/337 wordt nagegaan of voorgenomen projecten een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, en, indien dit het geval is, dat ze vóór de vergunningverlening dwingend worden onderworpen aan een milieueffectbeoordeling in de zin van deze bepaling.

37

In de tweede plaats, aldus de Commissie, doen de Ierse wettelijke bepalingen op grond waarvan een aanvraag tot regularisatie kan worden ingediend na de volledige of gedeeltelijke uitvoering van een niet-toegelaten project, afbreuk aan de preventiedoelstellingen van de gewijzigde richtlijn 85/337.

38

In de derde plaats garanderen de door Ierland vastgestelde handhavingsmaatregelen niet de effectieve toepassing van deze richtlijn, waardoor Ierland de krachtens artikel 249 EG op hem rustende algemene verplichting niet nakomt.

39

Ter ondersteuning van dit laatste middel geeft de Commissie een aantal voorbeelden die haars inziens de gebrekkige uitvoering van de sanctieregeling illustreren.

De eerste twee middelen

— Argumenten van partijen

40

Volgens de Commissie is er, doordat de bij de gewijzigde richtlijn 85/337 opgelegde verplichtingen naar nationaal recht nog tijdens of na de uitvoering van een project kunnen worden nagekomen, geen duidelijke verplichting om de projecten vóór de uitvoering ervan aan een milieueffectbeoordeling te onderwerpen.

41

Doordat de betrokken nationale regeling toestaat dat de controle van projecten in het kader van een milieueffectbeoordeling na hun uitvoering kan plaatsvinden, terwijl het hoofddoel van de gewijzigde richtlijn 85/337 is om zo vroeg mogelijk rekening te houden met de milieueffecten van alle plannings- en beslissingsprocessen, doet zij afbreuk aan het nuttig effect van deze richtlijn.

42

Bovendien, aldus de Commissie, zijn de voorschriften inzake de regularisering opgenomen in de algemene bepalingen voor de normale stedebouwkundige vergunning, zonder dat wordt aangegeven dat alleen in uitzonderlijke gevallen een regulariserende vergunning kan worden aangevraagd en verleend.

43

Volgens Ierland is de lezing van de Ierse wetgeving tot omzetting van de gewijzigde richtlijn 85/337 door de Commissie onjuist. Het Ierse recht vereist uitdrukkelijk dat voor elk nieuw project vóór het begin van de werkzaamheden een vergunning wordt verkregen en dat projecten waarbij een milieueffectbeoordeling verplicht is, daaraan vóór het begin van de werkzaamheden worden onderworpen. De niet-nakoming van deze verplichtingen is overigens een strafbaar feit en kan leiden tot het nemen van dwangmaatregelen.

44

Voorts, aldus Ierland, vormt de bij de PDA en de verordeningen van 2001 inzake ruimtelijke ordening en ontwikkeling ingevoerde regulariserende vergunning een uitzondering op de algemene regel dat een vergunning vóór het begin van een project moet worden verkregen, en beantwoordt zij het best aan de doelstellingen van de gewijzigde richtlijn 85/337 alsook in het bijzonder aan de algemene doelstelling van milieubescherming, aangezien ongedaanmaking van een niet-goedgekeurd project niet de meest aangewezen maatregel hoeft te zijn vanuit het oogpunt van milieubescherming.

45

Volgens deze lidstaat zwijgt de gewijzigde richtlijn 85/337, die zuiver procedurele vereisten stelt, over het al dan niet bestaan van een uitzondering krachtens welke een milieueffectbeoordeling in bepaalde gevallen na het begin van de werkzaamheden zou kunnen worden uitgevoerd. Dienaangaande beklemtoont Ierland dat nergens in deze richtlijn uitdrukkelijk wordt gesteld dat een beoordeling alleen vóór de uitvoering van het project kan worden verricht, en stelt op basis van de definitie van het begrip „vergunning” in deze richtlijn dat het gebruik van de term „uitvoeren” significant is, daar daarmee niet alleen de aanvang van de werkzaamheden, maar ook de voortzetting van een bouwproject wordt bedoeld.

46

Voorts, aldus Ierland, is de regulariserende vergunning een redelijke vangnetoplossing voor uitzonderlijke gevallen, teneinde er rekening mee te houden dat het begin van bepaalde projecten vóór de vergunningverlening in de zin van de gewijzigde richtlijn 85/337 om verschillende redenen onvermijdelijk kan zijn.

47

Dienaangaande stelt Ierland op basis van het arrest van 7 januari 2004, Wells (C-201/02, Jurispr. blz. I-723), dat een corrigerende beoordeling in een later stadium kan worden verricht, als uitzondering op het algemene beginsel dat de beoordeling zo vroeg mogelijk in het beslissingsproces moet worden verricht.

48

Zijns inziens gaat het te ver, te eisen dat bepaalde bouwwerken worden afgebroken in omstandigheden waarin regularisatie na onderzoek van een desbetreffende aanvraag verenigbaar met een correcte ruimtelijke ordening en duurzame ontwikkeling blijkt.

— Beoordeling door het Hof

49

De lidstaten dienen de gewijzigde richtlijn 85/337 uit te voeren op een wijze die volledig in overeenstemming is met de eisen die zij stelt, gelet op haar hoofddoel, dat, zoals blijkt uit artikel 2, lid 1, van die richtlijn, erin bestaat dat de projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, vóór de verlening van een vergunning worden onderworpen aan een vergunningprocedure en aan een beoordeling van die effecten (zie in die zin arrest van19 september 2000, Linster, C-287/98, Jurispr. blz. I-6917, punt 52, en 23 november 2006, Commissie/Italië, C-486/04, Jurispr. blz. I-11025, punt 36).

50

Voorts is de vergunning volgens artikel 1, lid 2, van de gewijzigde richtlijn 85/337 het besluit van de bevoegde instantie of instanties waardoor de opdrachtgever het recht verkrijgt om het project uit te voeren.

51

Gelet op de ondubbelzinnige formulering inzake de verkrijging van een recht moet artikel 2, lid 1, van deze richtlijn noodzakelijkerwijze aldus worden opgevat dat de aanvrager die niet de vereiste vergunning heeft aangevraagd en verkregen en vooraf geen milieueffectbeoordeling heeft verricht waar zij wordt vereist, niet kan overgaan tot uitvoering van het betrokken project dan met schending van de vereisten van de gewijzigde richtlijn 85/337.

52

Dit geldt voor alle projecten die binnen de werkingssfeer van de gewijzigde richtlijn 85/337 vallen, ongeacht of zij onder bijlage I bij deze richtlijn vallen en dus moeten worden onderworpen aan een systematische beoordeling krachtens de artikelen 2, lid 1, en 4, lid 1, ervan, dan wel onder bijlage II bij deze richtlijn en dus overeenkomstig artikel 4, lid 2, slechts onderworpen zijn aan een effectbeoordeling wanneer zij, gelet op de door de lidstaat en/of bij een onderzoek per geval vastgestelde drempelwaarden of criteria, aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben.

53

Deze letterlijke uitlegging van artikel 2, lid 1, strookt overigens met het doel van de gewijzigde richtlijn 85/337, dat met name in herinnering is gebracht in de vijfde overweging van richtlijn 97/11 volgens welke „een vergunning moet worden geëist voor projecten waarvoor een beoordeling vereist is[, en] de beoordeling dient te worden uitgevoerd voordat die vergunning wordt verleend”.

54

Bij de huidige stand van de Ierse wetgeving staat vast dat de milieueffectbeoordeling en de bouwvergunning, wanneer zij noodzakelijk zijn, in beginsel vóór de uitvoering van de werkzaamheden moeten zijn verricht respectievelijk verleend. De niet-nakoming van deze verplichtingen vormt naar Iers recht een overtreding van de stedebouwkundige voorschriften.

55

Evenzeer staat evenwel vast dat de Ierse wetgeving een regulariserende vergunning kent, met de overeenkomstige gevolgen als de gewone, vóór de uitvoering van werkzaamheden in bouwwerken verleende bouwvergunning. Deze vergunning kan zelfs worden verleend wanneer het betrokken project, waarvoor de artikelen 2 en 4 van de gewijzigde richtlijn 85/337 een milieueffectbeoordeling vereisen, is uitgevoerd.

56

Bovendien leidt de verlening van een dergelijke regulariserende vergunning, waarvan Ierland erkent dat zij op stedebouwkundig gebied veel wordt gebruikt zonder dat uitzonderlijke omstandigheden bestaan, naar Iers recht ertoe dat de verplichtingen van de gewijzigde richtlijn 85/337 als daadwerkelijk vervuld worden beschouwd.

57

Het gemeenschapsrecht kan zich er weliswaar niet tegen verzetten dat verrichtingen of handelingen die naar gemeenschapsrecht onregelmatig zijn, volgens de toepasselijke nationale regels in bepaalde gevallen kunnen worden geregulariseerd, doch behoort een dergelijke mogelijkheid onderworpen te zijn aan de voorwaarde, dat zij de belanghebbenden niet in de gelegenheid stelt de gemeenschapsregels te omzeilen of buiten toepassing te laten, en uitzondering blijft.

58

Een regulariseringsregeling als in Ierland van toepassing is, kan namelijk opdrachtgevers ertoe aanzetten niet na te gaan of de geplande projecten voldoen aan de criteria van artikel 2, lid 1, van de gewijzigde richtlijn 85/337, en dus niet het nodige te doen om de milieueffecten van deze projecten te bepalen en ze vooraf te beoordelen. Volgens de eerste overweging van de considerans van richtlijn 85/337 dient de bevoegde instantie in het besluitvormingsproces zo vroeg mogelijk rekening te houden met de milieueffecten van alle technische plannings- en beslissingsprocessen aangezien het doel moet zijn het ontstaan van vervuiling of hinder van meet af aan te vermijden, in plaats van later de gevolgen ervan te bestrijden.

59

Ten slotte kan Ierland zich niet met succes beroepen op voormeld arrest Wells. In de punten 64 en 65 van dit arrest wordt er namelijk aan herinnerd dat de lidstaten krachtens het beginsel van loyale samenwerking van artikel 10 EG verplicht zijn de onrechtmatige gevolgen van een schending van het gemeenschapsrecht ongedaan te maken. De bevoegde autoriteiten behoren derhalve de nodige maatregelen te treffen om het verzuim van een milieueffectbeoordeling te herstellen, bijvoorbeeld door, binnen de grenzen van het beginsel van procesautonomie van de lidstaten, een reeds verleende vergunning in te trekken of op te schorten teneinde een dergelijke beoordeling alsnog te verrichten.

60

Daaruit kan niet worden afgeleid dat de corrigerende milieueffectbeoordeling die tot herstel van het verzuim van de in de gewijzigde richtlijn 85/337 voorziene en geregelde beoordeling wordt verricht nadat het project reeds voltooid is, gelijkwaardig is aan de vóór de vergunningverlening verrichte milieueffectbeoordeling als vereist en geregeld door deze richtlijn.

61

Uit het voorgaande volgt dat Ierland de vereisten van deze richtlijn heeft miskend door aan de regulariserende vergunning, die zelfs zonder het bewijs van buitengewone omstandigheden kan worden verleend, dezelfde gevolgen toe te kennen als aan de bouwvergunning verleend vóór de uitvoering van werkzaamheden en bouwwerken, hoewel projecten waarvoor een milieueffectbeoordeling is voorgeschreven, krachtens de artikelen 2, lid 1, en 4, leden 1 en 2, van de gewijzigde richtlijn 85/337 moeten worden geïdentificeerd en vervolgens vóór de vergunningverlening, en dus noodzakelijkerwijze vóór hun uitvoering, aan een vergunningprocedure en aan deze beoordeling moeten worden onderworpen.

62

De eerste twee middelen zijn dus gegrond.

Het derde middel

— Argumenten van partijen

63

Volgens de Commissie bevat de Ierse wetgeving en de daaruitvolgende handhavingspraktijk leemten die de juiste omzetting en uitvoering van de gewijzigde richtlijn 85/337 in het gedrang brengen, terwijl zij noodzakelijkerwijze een effectief controle- en handhavingsstelsel vereist.

64

In de eerste plaats, aldus de Commissie, compenseren de handhavingsmaatregelen waarin de Ierse bouwwetgeving voorziet, niet het ontbreken van bepalingen die het verrichten van een milieueffectbeoordeling vóór de uitvoering van projecten verplicht stellen.

65

In de tweede plaats, aldus de Commissie, doet de handhavingspraktijk afbreuk aan een juiste omzetting van de gewijzigde richtlijn 85/337. De Commissie noemt in dit verband bepaalde bijzondere situaties die haars inziens de tekortkomingen van de Ierse wetgeving inzake controle op de naleving van de voorschriften van deze richtlijn illustreren.

66

Volgens Ierland valt de keuze en de vorm van de sancties binnen de beoordelingsvrijheid van de lidstaten, temeer daar de controles op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu niet op gemeenschapsniveau zijn geharmoniseerd.

67

Volgens Ierland is de sanctieregeling waarin de Ierse wetgeving voorziet, hoe dan ook volledig en doeltreffend. Dienaangaande preciseert deze lidstaat dat de milieurechtbepalingen dwingend recht zijn.

68

Volgens die bepalingen zijn de voor ruimtelijke ordening bevoegde instanties verplicht een waarschuwingsbrief te sturen, wanneer zij vernemen dat een niet-goedgekeurd project wordt uitgevoerd, tenzij dit project huns inziens van ondergeschikt belang is.

69

Na verzending van de waarschuwingsbrief moeten die instanties beslissen of een dwangbevel opportuun is.

70

De waarschuwingsbrief is bedoeld om degenen die niet-goedgekeurde projecten uitvoeren, in de gelegenheid te stellen om vóór het dwangbevel en de verdere fasen van de sanctieprocedure alsnog orde op zaken te stellen.

71

Indien er een dwangbevel is, worden daarbij verplichtingen opgelegd, waarvan niet-naleving een strafbaar feit is.

72

Ierland voegt eraan toe dat de sanctieregeling rekening moet houden met de tegengestelde belangen van de opdrachtgevers, de eigenaren van de grond, het publiek en de bij het project rechtstreeks betrokken particulieren; deze belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen om tot een billijke oplossing te komen.

73

Ten slotte betwist Ierland dat de door de Commissie gegeven voorbeelden de gestelde niet-nakoming bewijzen, daar de Commissie zich beperkt tot algemene beweringen.

— Beoordeling door het Hof

74

Vaststaat dat in Ierland het verzuim van de bij de gewijzigde richtlijn 85/337 vereiste milieueffectbeoordeling kan worden hersteld met de verkrijging van een regulariserende vergunning, waardoor in het bijzonder een niet-regelmatig goedgekeurd project in stand kan blijven, mits een dergelijke vergunningaanvraag vóór de inleiding van de sanctieprocedure wordt ingediend.

75

Deze mogelijkheid kan tot gevolg hebben, zoals Ierland overigens erkent, dat de bevoegde instanties afzien van schorsing of stopzetting van een project dat binnen de werkingssfeer van de gewijzigde richtlijn 85/337 valt en wordt uitgevoerd of reeds is uitgevoerd met miskenning van de vergunningvoorschriften en een aan deze vergunningverlening voorafgaande milieueffectbeoordeling, en niet overgaan tot inleiding van de handhavingsprocedure van de PDA, waarbij Ierland erop wijst dat het ter zake gaat om discretionaire bevoegdheden.

76

Daarmee staat vast dat het in Ierland ingevoerde handhavingsstelsel tekortschiet, aangezien het door het bestaan van de regulariserende vergunning alle doeltreffendheid verliest; en deze tekortkoming is het directe gevolg van de bij het onderzoek van de vorige twee middelen gebleken niet-nakoming.

77

Aan deze vaststelling doet niet af, dat de sanctieregeling volgens Ierland rekening moet houden met de tegengestelde belangen van de opdrachtgevers, de eigenaren van de grond, het publiek en de bij het betreffende project rechtstreeks betrokken particulieren. De noodzaak van afweging van deze belangen kan als zodanig geen rechtvaardiging voor een ondoeltreffend controle- en handhavingsstelsel opleveren.

78

Er hoeft dus niet te worden ingegaan op de verschillende door de Commissie gegeven voorbeelden ter illustratie van de tekortkomingen in de toepassing van de handhavingsmaatregelen, aangezien deze tekortkomingen rechtstreeks voortvloeien uit het feit dat de Ierse wetgeving zelf tekortschiet.

79

Het derde middel is dus eveneens gegrond, zodat de eerste grief in al zijn middelen moet worden aanvaard.

80

Ten slotte dient erop te worden gewezen dat de eerste grief gegrond is zowel vanuit het oogpunt van de gewijzigde richtlijn 85/337 als van dat van richtlijn 85/337. Volgens zowel de oorspronkelijke als de gewijzigde tekst van de richtlijn moeten projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, namelijk vóór de verlening van de vergunning, waarvan de definitie overigens niet is gewijzigd, aan een effectbeoordeling worden onderworpen. Bovendien zijn de door de Ierse wetgeving vastgestelde kenmerken van de regulariserende vergunning ongewijzigd gebleven.

81

Uit het voorgaande volgt dat Ierland, door niet alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat projecten die vallen binnen de werkingssfeer van richtlijn 85/337, in de versie vóór of na de wijzigingen bij richtlijn 97/11, voordat zij geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd, worden onderzocht wat de noodzaak van een milieueffectbeoordeling betreft, en wanneer zij een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben gezien hun aard, omvang of locatie, worden onderworpen aan een effectbeoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van deze richtlijn, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 2, 4 en 5 tot en met 10 van deze richtlijn.

De tweede grief

82

Deze grief betreft de voorwaarden voor de bouw van een windturbinepark te Derrybrien, County Galway. Om te beginnen worden de verschillende vergunningen vermeld, die zijn afgegeven.

83

Blijkens het dossier zijn op 4 en 18 december 1997 vergunningaanvragen ingediend voor de eerste twee fasen van het project, die elk 23 windturbines omvatten. Op 23 januari 1998 zijn nieuwe aanvragen ingediend, aangezien de eerdere aanvragen ongeldig waren geacht. Op 12 maart 1998 is een vergunning verleend. Op 5 oktober 2000 is een vergunningaanvraag voor een derde fase ingediend, die de bouw van 25 turbines en de aanleg van toegangswegen omvatte. Op deze aanvraag is op15 november 2001 gunstig beslist. Op 20 juni 2002 verzocht de opdrachtgever om een wijziging van de eerste twee fasen van het project toe te staan. De desbetreffende vergunning is hem op 30 juli 2002 verleend. In november 2003 is de inmiddels verstreken vergunning voor de eerste twee fasen van de werkzaamheden verlengd na een door de opdrachtgever in oktober 2003 ingediende aanvraag.

Argumenten van partijen

84

Volgens deze grief van de Commissie heeft Ierland niet alle nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de afgifte van de vergunningen voor het windturbinepark en de daarmee verbonden activiteiten, en de uitvoering van de desbetreffende werkzaamheden, werd voorafgegaan door een milieueffectbeoordeling van het project overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337 en van de gewijzigde richtlijn 85/337.

85

De Commissie stelt dat weliswaar een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de Ierse wetgeving heeft plaatsgevonden van verschillende bestanddelen van het project, maar dat deze beoordeling leemten vertoonde.

86

In het bijzonder waren in de milieueffectbeoordeling van 1998 de gevaren voor het milieu die gepaard gingen met de realisering van de verschillende bestanddelen van dit project, niet correct behandeld. De effectbeoordeling voor de derde fase van dit project vertoonde dezelfde tekortkomingen.

87

Bovendien, aldus de Commissie, is het windturbinepark het grootste project voor het gebruik van windenergie aan land, dat ooit in Ierland is gepland, en tevens een van de grootste in Europa.

88

De Commissie stelt ook dat voor de aanleg van het windturbinepark niet minder dan 263 ha naaldbos moest worden gerooid. Op 20 mei 2003 is daarvoor een vergunning verleend, evenwel zonder milieueffectbeoordeling, in strijd met de vereisten zelf van de Ierse wetgeving.

89

De Commissie voegt eraan toe dat Ierland na de grondverschuiving op 16 oktober 2003 en de daaruit voortgevloeide ecologische ramp — de vervuiling van de rivier Owendalulleegh door de turfmassa die was losgekomen van een bouwzone van het windturbinepark, heeft ongeveer 50000 vissen gedood en de voortplantingsplaatsen van diersoorten duurzaam beschadigd — geen nieuwe milieueffectbeoordeling van dit bouwproject heeft uitgevoerd vóór de hervatting van de werkzaamheden op de locatie door de opdrachtgever in 2004.

90

Ierland preciseert dat ten tijde van de vergunningaanvragen in 1997 en 1998 voor de eerste twee fasen van de bouw van het windturbinepark, noch bijlage I noch bijlage II bij richtlijn 85/337 deze categorie projecten noemde als projecten die binnen de werkingssfeer ervan vielen. Vóór de vergunningverlening hoefde dus geen milieueffectbeoordeling in de zin van deze richtlijn te worden uitgevoerd. Ierland voegt eraan toe dat bij de aanvragen in 1998 evenwel een milieueffectverklaring was gevoegd overeenkomstig de Ierse wet.

91

Voorts acht Ierland het gekunsteld te proberen suggereren dat activiteiten in verband met bijkomende aspecten van de bouw van het windturbinepark, zoals de aanleg van een weg, turfwinning, de exploitatie van steengroeven of het transport van elektriciteit, zo belangrijk waren dat zij een milieueffectbeoordeling in de zin van richtlijn 85/337 noodzakelijk maakten.

92

Bovendien vormt een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur van een vergunning volgens Ierland geen „vergunning” in de zin van de gewijzigde richtlijn 85/337.

93

Ten slotte, aldus Ierland, was de grondverschuiving veroorzaakt door de gebruikte bouwmethoden en ging het niet om moeilijkheden die vooraf uit een zelfs aan de gemeenschapseisen conforme milieueffectbeoordeling hadden kunnen blijken. Na schorsing van de bouwwerkzaamheden en een onderzoek waren overigens de constructiemethoden gewijzigd ten behoeve van een volledig veilige voltooiing van het windturbinepark.

Beoordeling door het Hof

94

Wat in de eerste plaats de omstandigheden betreft waarin de op 23 januari 1998 aangevraagde vergunningen voor de eerste twee fasen van de bouw van het windturbinepark op 12 maart 1998 zijn verleend, dient om te beginnen te worden onderzocht of richtlijn 85/337 toepasselijk was.

95

Uit artikel 3 van richtlijn 97/11 volgt dat indien een vergunningaanvraag vóór 14 maart 1999 bij een bevoegde instantie is ingediend, de bepalingen van richtlijn 85/337 van kracht blijven.

96

Voorts staat weliswaar vast dat installaties voor het gebruik van windkracht voor energieproductie niet in bijlage I of bijlage II bij richtlijn 85/337 worden vermeld, maar Ierland betwist niet dat tijdens de eerste twee fasen van de bouw van het windturbinepark veel werkzaamheden nodig waren, waaronder de winning van turf en van andere dan metallische en energetische delfstoffen alsook de aanleg van wegen, die in deze bijlage II in punt 2, sub a en c, respectievelijk punt 10, sub d, ervan worden vermeld.

97

Richtlijn 85/337 was dus toepasselijk op de eerste twee fasen van de bouw van het windturbinepark voor zover deze de uitvoering van in bijlage II bij deze richtlijn bedoelde bouwprojecten omvatten.

98

Ierland was dus gehouden deze projecten op hun milieueffecten te beoordelen wanneer zij een aanzienlijk milieueffect konden hebben, met name gezien hun aard, omvang of locatie (zie in die zin arresten van 24 oktober 1996, Kraaijeveld e.a., C-72/95, Jurispr. blz. I-5403, punt 50, en 28 februari 2008, Abraham e.a., C-2/07, Jurispr. blz. I-1197, punt 37).

99

Ierland stelt evenwel dat de bevoegde autoriteiten van mening waren dat bijlage II bij richtlijn 85/337 niet van toepassing was, omdat de bijkomende activiteiten van turfwinning en wegenaanleg van ondergeschikt belang waren in verhouding tot de bouw van het windturbinepark zelf.

100

Bijgevolg hoefde volgens de bevoegde autoriteiten niet te worden nagegaan of de voorgenomen projecten een aanzienlijk milieueffect konden hebben, en hoefde dus vóór de vergunningverlening geen milieueffectbeoordeling plaats te vinden die aan de eisen van richtlijn 85/337 voldeed.

101

Dat de voormelde projecten, die onder bijlage II bij deze richtlijn vallen, van secundair belang waren ten opzichte van het project voor de bouw van het windturbinepark in zijn geheel, betekent echter nog niet dat deze projecten daarom geen aanzienlijk milieueffect konden hebben.

102

De geplande winning van turf en delfstoffen en wegenaanleg waren wat hun omvang betreft in vergelijking met de totale oppervlakte van het project van het windturbinepark dat 200 ha veengebied besloeg en het grootste project van dit type in Ierland was, niet onbelangrijk en waren voorts onmisbaar voor zowel de installatie van de turbines als het verloop van alle bouwwerkzaamheden. Eveneens is van belang dat deze werkzaamheden werden uitgevoerd op de helling van de berg Cashlaundrumlahan, waar turf tot op 5,5 meter diepte is te vinden en die hoofdzakelijk is bedekt met bos.

103

Uit deze door Ierland onweersproken gegevens volgt dat de locatie en de omvang van de geplande winning van turf en delfstoffen en wegenaanleg alsmede de nabijheid van een rivier bij de locatie concrete kenmerken vormen, die aantonen dat deze projecten, die niet kunnen worden gescheiden van de installatie van 23 windturbines, moesten worden geacht aanzienlijke milieueffecten te kunnen hebben en dus op hun milieueffecten moesten worden beoordeeld.

104

Het doel van een overeenkomstig de vereisten van richtlijn 85/337 verrichte milieueffectbeoordeling is namelijk, op passende wijze te komen tot een identificatie, beschrijving en beoordeling van de directe en indirecte effecten van een project op factoren als de fauna en flora, de bodem en het water alsook op de interactie tussen deze verschillende factoren. In casu moet worden geconstateerd dat de milieueffectrapporten die de opdrachtgever in casu heeft overgelegd, bepaalde leemten bevatten en met name niet ingaan op de vraag van de bodemstabiliteit, die nochtans essentieel is waar het gaat om voorgenomen graafwerkzaamheden.

105

Bijgevolg is Ierland, door niet alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de afgifte van de vergunningen voor de eerste twee fasen van de bouw van het windturbinepark, werd voorafgegaan door een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337, en door bij de vergunningaanvragen alleen milieueffectverklaringen te voegen die niet voldeden aan deze vereisten, de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens deze richtlijn.

106

Wat in de tweede plaats de op 5 oktober 2000 aangevraagde vergunning voor de derde fase van de bouw van het windturbinepark en de op 20 juni 2002 gevraagde toestemming om de eerste twee oorspronkelijk goedgekeurde bouwfasen te mogen wijzigen betreft, deze grief dient aan de gewijzigde richtlijn 85/337 te worden getoetst, daar de desbetreffende vergunningaanvragen na 14 maart 1999 zijn ingediend.

107

Vaststaat, enerzijds dat de bevoegde instanties hebben ingestemd met de wijziging van de oorspronkelijk geplande soort windturbines zonder een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de gewijzigde richtlijn 85/337 te eisen, en anderzijds dat de vergunning voor de derde bouwfase eveneens zonder een dergelijke beoordeling is verleend. Bovendien is in strijd met de vereisten van de Ierse wetgeving een dergelijke beoordeling niet verricht vóór de in mei 2003 goedgekeurde ontbossing.

108

Punt 3, sub i, van bijlage II bij de gewijzigde richtlijn 85/337 betreft installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie (windturbineparken) en punt 13 van deze bijlage iedere wijziging of uitbreiding van projecten van deze bijlage, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben.

109

Bovendien is het risico van ongevallen, met name gelet op de gebruikte technologieën, een van de in bijlage III bij de gewijzigde richtlijn 85/337 bedoelde relevante selectiecriteria die van toepassing zijn op de projecten van bijlage II bij deze richtlijn en waarnaar artikel 4, lid 3, van deze richtlijn verwijst. Tot dezelfde criteria behoort de mate van kwetsbaarheid van het milieu in het gebied, die met inachtneming van „het opnamevermogen van het natuurlijke milieu”, met bijzondere aandacht voor de berg- en bosgebieden, moet worden beoordeeld.

110

De installatie van 25 nieuwe turbines, de aanleg van nieuwe toevoerwegen alsook de wijziging van het aanvankelijk goedgekeurde windturbinetype ter verhoging van de elektriciteitsproductie, behoorden als projecten die in bijlage II bij de gewijzigde richtlijn 85/337 worden vermeld en die gelet op de in punt 102 van het onderhavige arrest in herinnering gebrachte bijzonderheden van de locatie en de in punt 109 van het onderhavige arrest vermelde criteria aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, daarom vóór hun goedkeuring te worden onderworpen aan een vergunningprocedure en een milieueffectbeoordeling overeenkomstig de voorwaarden van de artikelen 5 tot en met 10 van de gewijzigde richtlijn 85/337.

111

Bijgevolg is Ierland, door niet alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de afgifte van de vergunningen voor wijzigingen en voor de derde fase van de bouw van het windturbinepark werd voorafgegaan door een milieueffectbeoordeling, en door bij de vergunningaanvragen alleen milieueffectverklaringen te voegen die niet voldeden aan deze vereisten, de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens de gewijzigde richtlijn 85/337.

112

Uit het voorgaande volgt dat Ierland, door niet alle nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de afgifte van de vergunningen voor de bouw van een windturbinepark en de daarmee verbonden activiteiten te Derrybrien, County Galway, en de uitvoering van de desbetreffende werkzaamheden, werd voorafgegaan door een milieueffectbeoordeling van het project overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337 als luidend zowel vóór als na de wijziging bij richtlijn 97/11, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 2, 4 en 5 tot en met 10 van deze richtlijn.

Kosten

113

Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd. Aangezien Ierland in het ongelijk is gesteld, moet het overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten worden verwezen.

 

Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart:

 

1)

Door niet alle nodige maatregelen te hebben getroffen om ervoor te zorgen dat:

projecten die vallen binnen de werkingssfeer van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, als luidend zowel vóór als na de wijziging bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997, voordat zij geheel of gedeeltelijk worden uitgevoerd, worden onderzocht wat de noodzaak van een milieueffectbeoordeling betreft, en vervolgens, wanneer zij een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben gezien hun aard, omvang of locatie, worden onderworpen aan een effectbeoordeling overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337, en

de afgifte van de vergunningen voor de bouw van een windturbinepark en de daarmee verbonden activiteiten te Derrybrien, County Galway, en de uitvoering van de desbetreffende werkzaamheden, werd voorafgegaan door een milieueffectbeoordeling van het project overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 10 van richtlijn 85/337 als luidend zowel vóór als na de wijziging bij richtlijn 97/11,

is Ierland de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 2, 4 en 5 tot en met 10 van die richtlijn.

 

2)

Ierland wordt verwezen in de kosten.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Engels.

Top