Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021PC0096

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem, en van Verordening (EU) 2019/818 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816, met het oog op de invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen

    COM/2021/96 final

    Brussel, 2.3.2021

    COM(2021) 96 final

    2021/0046(COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem, en van Verordening (EU) 2019/818 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816, met het oog op de invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    Op 23 september 2020 heeft de Commissie een mededeling vastgesteld over een nieuw migratie- en asielpact, dat onder meer tot doel heeft te voorzien in een gemeenschappelijk kader voor asiel- en migratiebeheer op EU-niveau en het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten te bevorderen. Een van de wetgevingsvoorstellen die bij die mededeling behoren, is het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817 (hierna “de voorgestelde screeningverordening” genoemd 1 ).

    Met de voorgestelde screeningverordening worden de problemen inzake het beheer van gemengde migrantenstromen aangepakt door te voorzien in een screening vóór binnenkomst aan de buitengrenzen als een belangrijke stap in het dichten van de lacunes tussen de controles aan de buitengrenzen en de asiel- en terugkeerprocedures. De screening vóór binnenkomst heeft als doel ervoor te zorgen dat de identiteit van de onderdanen van derde landen die zonder toestemming de buitengrens overschrijden en eventuele gezondheids- en veiligheidsrisico’s snel worden vastgesteld, en dat de betrokken onderdanen van derde landen snel naar de toepasselijke procedure worden doorverwezen (asielprocedure of procedures die volgens Richtlijn 2008/115/EU verlopen (terugkeerrichtlijn)) 2 . Met het oog op een betere bescherming van het Schengengebied creëert de voorgestelde screeningverordening ook een EU-kader voor het screenen van irreguliere migranten die op het grondgebied van de lidstaten zijn aangehouden en die zich bij binnenkomst in het Schengengebied aan grenscontroles hebben onttrokken.

    De veiligheidscontroles in het kader van de screening moeten ten minste van hetzelfde niveau zijn als de controles die worden verricht met betrekking tot onderdanen van derde landen die vooraf een machtiging tot binnenkomst in de Unie voor een kort verblijf aanvragen, ongeacht of zij al dan niet visumplichtig zijn.

    Uit het bovenstaande volgt dat de geautomatiseerde verificaties voor veiligheidsdoeleinden in het kader van de screening moeten worden uitgevoerd aan de hand van dezelfde systemen als die welke worden gebruikt voor aanvragers van een visum of een reisautorisatie in het kader van het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias) 3 , het Visuminformatiesysteem (VIS) 4 , het inreis-uitreissysteem (EES) 5 en het Schengeninformatiesysteem (SIS) 6 . Personen die aan de screening worden onderworpen, moeten ook worden gecontroleerd aan de hand van het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) 7 voor zover het gaat om personen die zijn veroordeeld in verband met terroristische misdrijven en andere vormen van ernstige strafbare feiten, Europol-gegevens, de Interpol-databank voor gestolen en verloren reisdocumenten (SLDT) en de Interpol-databank voor reisdocumenten die voorkomen in Notices (TDAWN).

    Aangezien de autoriteiten die zijn aangewezen om de screening uit te voeren, toegang moeten hebben tot het inreis-uitreissysteem (EES), het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias), het Visuminformatiesysteem (VIS) en het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN), dienen de verordeningen tot oprichting van die databanken te worden gewijzigd om dit aanvullend toegangsrecht mogelijk te maken. De voorgestelde screeningverordening wijzigt de verordeningen betreffende de instelling van het VIS, het EES en het Etias. Al deze verordeningen zijn ontwikkelingen van het Schengenacquis met betrekking tot grenzen, evenals de voorgestelde screeningverordening in haar geheel.

    Aangezien Verordening (EU) 2019/816, waarbij het Ecris-TCN wordt ingesteld, geen ontwikkeling van het Schengenacquis is, kon de wijziging daarvan geen deel uitmaken van de voorgestelde screeningverordening. Daarom is het nodig Verordening (EG) nr. 2019/816 afzonderlijk te wijzigen teneinde te voorzien in toegangsrechten in het kader van de voorgestelde screeningverordening.

    Daarnaast wordt bij de voorgestelde screeningverordening de verplichting ingevoerd om de biometrische gegevens van de betrokken onderdanen van derde landen te toetsen aan het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR) dat is ingesteld bij de Verordeningen (EU) 2019/817 8 en (EU) 2019/818 9 . De raadpleging van het CIR in het kader van de screening moet het mogelijk maken de identiteitsgegevens in het EES, VIS, Etias, Eurodac en Ecris-TCN in één keer, snel en op betrouwbare wijze te raadplegen, terwijl de gegevens maximaal worden beschermd en onnodige verwerking of overlapping van gegevens wordt vermeden.

    De voorgestelde screeningverordening voorziet in wijzigingen van Verordening (EU) 2019/817, die van toepassing is op het EES, VIS en Etias, maar vanwege de variabele geometrie maakt de wijziging van Verordening 2019/818, die van toepassing is op Ecris-TCN en Eurodac, geen deel uit van de voorgestelde screeningverordening.

    Hieruit volgt dat ook Verordening (EU) 2019/818 moet worden gewijzigd teneinde de aangewezen autoriteiten in het kader van de screening toegang te verlenen tot alle gegevens die in het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR) zijn opgeslagen.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Het voorstel draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstelling de burgers van de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen te bieden, waar passende maatregelen worden genomen om criminaliteit, waaronder georganiseerde criminaliteit en terrorisme, te voorkomen en te bestrijden.

    Het voorstel is in overeenstemming met de doelstellingen van Ecris-TCN zoals bepaald in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 2019/816, waarvan met name lid 1 bepaalt dat autoriteiten Ecris-TCN kunnen gebruiken in het kader van “visa, verwerving van staatsburgerschap en migratieprocedures, inclusief asielprocedures”.

    Het doet geen afbreuk aan het mechanisme voor de uitwisseling van strafregistergegevens over burgers van de Unie tussen de lidstaten via het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), zoals ingesteld bij Kaderbesluit 2009/315/JBZ 10 en Besluit 2009/316/JBZ 11 .

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel maakt een uitgebreide toetsing aan de hand van de relevante databanken mogelijk tijdens de screening aan de buitengrenzen en op het grondgebied, overeenkomstig de voorgestelde screeningverordening. Op die manier draagt het bij tot de bescherming van de buitengrenzen en tot het voorkomen van ongeoorloofde verplaatsingen binnen het Schengengebied. Het is ook in overeenstemming met de doelstellingen van Verordening (EU) 2019/816 om het Europees Strafregisterinformatiesysteem te verbeteren wat betreft informatie over onderdanen van derde landen en bij te dragen tot de ontwikkeling van interoperabiliteit tussen alle gecentraliseerde EU-informatiesystemen voor veiligheids-, grens- en migratiebeheer.

    Het voorstel is daarnaast in overeenstemming met de wijzigingen die door de voorgestelde screeningverordening moeten worden aangebracht in het interoperabiliteitskader dat is ingesteld bij Verordening (EU) 2019/817 12 en Verordening (EU) 2019/818 13 , door bij screening ten aanzien het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen dezelfde toegangsrechten te waarborgen als ten aanzien van andere relevante databanken zoals het inreis-uitreissysteem (EES), het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias) en het Visuminformatiesysteem (VIS).

    In het voorstel wordt ook rekening gehouden met het bij Verordening (EU) 2019/817 en Verordening (EU) 2019/818 ingestelde interoperabiliteitskader.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 82, lid 1, tweede alinea, punt d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat betrekking heeft op het bevorderen van de samenwerking tussen justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten in het kader van strafvervolging en tenuitvoerlegging van beslissingen. Dit is de Verdragsbepaling die als rechtsgrondslag diende voor de verordeningen die dit voorstel beoogt te wijzigen.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het optreden in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht behoort tot een gebied waarop de EU en de lidstaten in overeenstemming met artikel 4, lid 2, VWEU over een gedeelde bevoegdheid beschikken. Daarom is het subsidiariteitsbeginsel van toepassing krachtens artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie: de Unie treedt slechts op indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het dat optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt.

    De doelstellingen van dit voorstel kunnen niet voldoende worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en kunnen beter door de Unie worden bereikt De reden hiervoor is dat zij betrekking hebben op de toegang tot informatie in een EU-databank en op het bevorderen van de samenwerking tussen justitiële of gelijkwaardige autoriteiten van de lidstaten in het kader van strafvervolging en tenuitvoerlegging van beslissingen.

    Evenredigheid

    Het voorstel staat in verhouding tot de vastgestelde doelstellingen.

    Het voorstel heeft tot doel de toegangsrechten tot het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) in overeenstemming te brengen met andere databanken die tijdens de screening aan de buitengrenzen en op het grondgebied automatisch worden geverifieerd voor veiligheidsdoeleinden, en met de toegangsrechten die reeds zijn verleend in het kader van de screening van aanvragers van een visum of van de screening van aanvragers van een reisautorisatie in het kader van het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem.

    Overeenkomstig de voorgestelde screeningverordening zullen de veiligheidscontroles, met inbegrip van de raadpleging van het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN), beperkt blijven tot de identificatie van terroristische misdrijven en andere vormen van ernstige strafbare feiten. Artikel 1 van het voorstel weerspiegelt de wijziging die in artikel 5, lid 1, punt c), van Verordening 2019/816 wordt aangebracht door voorstel COM/2019/3 final 14 (wijzigingen ten behoeve van Etias), waarbij een speciale markering wordt ingevoerd voor terroristische misdrijven en andere vormen van ernstige strafbare feiten. Op basis van deze wijziging zal het mogelijk zijn de toegang tot gegevensbestanden van onderdanen van derde landen die zijn veroordeeld voor terroristische misdrijven en andere vormen van ernstige strafbare feiten, te beperken tot de gegevens die relevant zijn voor veiligheidscontroles in het kader van de voorgestelde screeningverordening. De raadpleging van de Ecris-TCN-databank moet immers op zo’n wijze plaatsvinden dat uit die databank alleen de gegevens worden opgevraagd die nodig zijn voor het uitvoeren van de veiligheidscontroles. Dit voorstel komt tegemoet aan deze vereisten.

    De noodzakelijke wijzigingen van Verordening (EU) 2019/818 zijn beperkt tot het verlenen van toegangsrechten tot in het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR) opgeslagen gegevens aan de aangewezen autoriteiten in het kader van de screening.

    Keuze van het instrument

    Dit voorstel specificeert de voorwaarden voor toegang tot het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN), dat bij een EU-verordening is opgezet om te zorgen voor een uniforme toepassing in de hele Unie en rechtszekerheid, door uiteenlopende interpretaties in de lidstaten met betrekking tot het gebruik van deze centrale gegevensbank te voorkomen.

    Het voorstel vormt ook een aanvulling op de uniforme regels voor veiligheidscontroles tijdens de screening, zoals uiteengezet in de voorgestelde screeningverordening.

    Derhalve is een verordening het geschikte instrument.

     

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    Het empirisch onderbouwd document dat is opgesteld in verband met de wetgevingsvoorstellen die samen met het nieuwe migratie- en asielpact zijn vastgesteld, blijft relevant voor dit voorstel, dat een aanvulling vormt op de voorgestelde screeningverordening.

       Raadpleging van belanghebbenden

    De raadplegingen van de Commissie met betrekking tot het nieuwe migratie- en asielpact blijven geldig. De Commissie heeft met name meermaals overleg met het Europees Parlement, de lidstaten en de belanghebbenden gepleegd over het nieuwe migratie- en asielpact. Tegelijkertijd hebben het Roemeense, het Finse en het Kroatische voorzitterschap zowel strategische als technische gedachtewisselingen gehouden over de toekomst van diverse aspecten van het migratiebeleid, waaronder het screeningvoorstel. Uit deze raadplegingen bleek dat er steun was voor een nieuwe start van het Europees asiel- en migratiebeleid.

    Voorafgaand aan de lancering van het nieuwe migratie- en asielpact heeft de Commissie voortdurend overleg gepleegd met het Europees Parlement. De lidstaten erkenden onder meer de noodzaak van sterke grensbescherming en het belang van duidelijke en efficiënte procedures aan de buitengrenzen, met name om niet-toegestane verplaatsingen te voorkomen en bij te dragen tot de veiligheid van het Schengengebied. Sommige lidstaten benadrukten echter dat dit geen aanleiding mag geven tot onnodige administratieve lasten.

    Grondrechten

    Het voorstel is in overeenstemming met de relevante bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens, het beginsel van non-refoulement, bescherming in geval van verwijdering, uitzetting of uitlevering en andere relevante normen en waarborgen die zijn vastgelegd in het EU-recht inzake asiel, terugkeer en grenzen.

    Wat de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 van het Handvest) betreft, heeft het voorstel gevolgen voor dit recht op een wijze die strikt noodzakelijk en evenredig is om de EU-burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen te bieden, waar passende maatregelen worden genomen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit, met inbegrip van georganiseerde misdaad en terrorisme.

    Ten eerste maakt de voorgestelde wijziging het mogelijk het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) te doorzoeken met het oog op het uitvoeren van veiligheidscontroles tijdens de screening, ter aanvulling van de bestaande grensbeheermaatregelen. De screening houdt in dat identiteits-, reis- of andere documenten worden geraadpleegd, dat biometrische gegevens van de gecontroleerde personen worden verwerkt en dat databanken, met inbegrip van Ecris-TCN, worden geraadpleegd in het kader van veiligheidscontroles. Dit impliceert de verwerking van persoonsgegevens. Dergelijke controles zijn nodig om na te gaan of de betrokken persoon een bedreiging vormt voor de veiligheid van de lidstaten in het kader van de voorgestelde screeningverordening.

    Ten tweede moet het aan het einde van de screening in te vullen informatieformulier de gegevens bevatten die de autoriteiten van de lidstaten nodig hebben om de betrokkenen naar de passende procedure door te verwijzen. Het invullen en lezen van het informatieformulier door de autoriteiten is dus een vorm van verwerking van persoonsgegevens die onderdeel vormt van de doorverwijzing van onderdanen van derde landen die zich aan de buitengrens bevinden zonder aan de toegangsvoorwaarden te voldoen (of die op het grondgebied zijn aangehouden) naar de passende asiel- of terugkeerprocedures. Het informatieformulier vermeldt de resultaten van de raadpleging die tijdens de veiligheidsscreening is uitgevoerd. De resultaten van deze raadpleging worden weergegeven als treffer/geen treffer. In het geval van een treffer moeten in het informatieformulier de databank die de treffer heeft opgeleverd en de precieze redenen daarvoor worden vermeld. Er zij op gewezen dat in het geval van een treffer in Ecris-TCN, het informatieformulier het resultaat van de raadpleging alleen vermeldt bij een treffer met gegevens die verband houden met terrorisme en andere vormen van ernstige strafbare feiten.

    Dit voorstel doet geen afbreuk aan de verantwoordelijkheden van de lidstaten uit hoofde van hun nationaal recht, met inbegrip van regels betreffende het invoeren van veroordelingen van minderjarigen en kinderen in het nationale strafregister. Dit voorstel sluit evenmin de toepassing uit van de constitutionele wetgeving van de lidstaten of van de internationale overeenkomsten waardoor zij gebonden zijn, in het bijzonder die welke voortvloeien uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, waarbij alle lidstaten partij zijn.

    Bij de verslaglegging over de toepassing van Verordening (EU) 2019/816 overeenkomstig artikel 36, lid 9, van die verordening zal de Commissie ook rekening moeten houden met het effect van het gebruik van de databank van het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) op de grondrechten van onderdanen van derde landen in het kader van de screening.

    Het gebruik van deze databank in het kader van de screening moet worden onderworpen aan het toezichtmechanisme dat is vastgesteld in de voorgestelde screeningverordening, om ervoor te zorgen dat de grondrechten van onderdanen van derde landen worden geëerbiedigd en dat het beginsel van non-refoulement bij de screening in acht wordt genomen.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De voorgestelde verordening heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1 wijzigt Verordening (EU) 2019/816 door toevoeging van een nieuwe bepaling op grond waarvan de aangewezen autoriteiten in het kader van de screening de Ecris-TCN-databank kunnen raadplegen en daarin kunnen zoeken naar gegevens over personen die veroordeeld zijn voor een terroristisch misdrijf of andere ernstige strafbare feiten, en bevat de voorwaarden en waarborgen in dat verband.

    Artikel 2 wijzigt Verordening (EU) 2019/818 door toevoeging van een nieuwe bepaling op grond waarvan de aangewezen autoriteiten in het kader van de screening gegevens kunnen raadplegen die zijn opgeslagen in het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR).

    Artikel 3 bevat de slotbepalingen.

    2021/0046 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot wijziging van Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem, en van Verordening (EU) 2019/818 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816, met het oog op de invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, artikel 74, artikel 78, lid 2, punt e), artikel 79, lid 2, punt c), artikel 82, lid 1, tweede alinea, punt d), artikel 85, lid 1, artikel 87, lid 2, punt a), en artikel 88, lid 2,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Verordening (EU) .../... [screeningverordening] 15 voorziet in identiteits-, veiligheids- en gezondheidscontroles van onderdanen van derde landen die zich aan de buitengrens bevinden zonder aan de toegangsvoorwaarden te voldoen of die op het grondgebied worden aangehouden, wanneer er geen aanwijzingen zijn dat zij aan een buitengrens zijn gecontroleerd. Verordening (EU) .../... [screeningverordening] 16 pakt de problemen inzake het beheer van gemengde migrantenstromen aan en creëert uniforme regels voor een snelle identificatie van onderdanen van derde landen en doorverwijzing naar de toepasselijke procedures.

    (2)In Verordening (EU).../... [screeningverordening] 17 is bepaald dat verificaties voor veiligheidsdoeleinden in het kader van de screening moeten worden uitgevoerd aan de hand van dezelfde systemen als die welke worden gebruikt voor aanvragers van een visum of een reisautorisatie in het kader van het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem. In Verordening (EU).../... [screeningverordening] 18 is met name bepaald dat de persoonsgegevens van de personen die aan de screening worden onderworpen, moeten worden gecontroleerd aan de hand van Europol-gegevens, de Interpol-databank voor gestolen en verloren reisdocumenten (SLDT) en de Interpol-databank voor reisdocumenten die voorkomen in Notices (TDAWN), alsook het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) voor zover het gaat om personen die zijn veroordeeld in verband met terroristische misdrijven en andere vormen van ernstige strafbare feiten.

    (3)Toegang tot het Ecris-TCN is noodzakelijk voor de autoriteiten die zijn aangewezen om de screening als bedoeld in Verordening (EU).../... [screeningverordening] 19 uit te voeren, teneinde te kunnen vaststellen of een persoon een bedreiging voor de binnenlandse veiligheid of de openbare orde vormt.

    (4)Verordening (EU) …/… [screeningverordening] 20 vormt een ontwikkeling van het Schengenacquis inzake grenzen en wijzigt de Verordeningen (EC) No 767/2008 21 , (EU) 2017/2226 22 , (EU) 2018/1240 23 en (EU) 2019/817 24 , die eveneens ontwikkelingen van het Schengenacquis inzake grenzen vormen, teneinde ten behoeve van de screening toegangsrechten te verlenen tot respectievelijk de gegevens in het Visuminformatiesysteem (VIS), het inreis-uitreissysteem (EES) en het Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias). De parallelle wijziging van Verordening (EU) 2019/816 om ten behoeve van de screening toegangsrechten te verlenen tot Ecris-TCN kon echter om redenen van variabele geometrie niet in dezelfde verordening worden opgenomen, aangezien de verordening tot instelling van Ecris-TCN geen ontwikkeling van het Schengenacquis vormt. Verordening 2019/816 moet daarom bij een afzonderlijk wetgevingsinstrument worden gewijzigd.

    (5)Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het mogelijk maken van toegang tot Ecris-TCN met het oog op de veiligheidscontroles die zijn ingesteld bij Verordening (EU) .../... [screeningverordening] 25 , die de controle van personen die op het punt staan het Schengengebied binnen te komen en de doorverwijzing van die personen naar de passende procedures moeten versterken, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar alleen op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

    (6)Verordening (EU) .../... [screeningverordening] 26 voorziet in specifieke regels voor de identificatie van onderdanen van derde landen door raadpleging van het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR) dat is ingesteld bij de Verordeningen (EU) 2019/817 en (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad, teneinde de correcte identificatie van in het EES, VIS, Etias, Eurodac en Ecris-TCN geregistreerde personen, met inbegrip van onbekende personen die zichzelf niet kunnen identificeren, te vergemakkelijken en daaraan bij te dragen.

    (7)Aangezien de voor de screening aangewezen autoriteiten toegang moeten hebben tot gegevens die zijn opgeslagen in het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR) voor identificatiedoeleinden, wijzigt Verordening (EU) .../... [screeningverordening] 27 Verordening (EU) 2019/817. Om redenen van variabele geometrie was het niet mogelijk Verordening (EU) 2019/818 in dezelfde verordening te wijzigen en daarom moet Verordening (EU) 2019/818 bij een afzonderlijk wetgevingsinstrument worden gewijzigd.

    (8)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan de Verdragen is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

    (9)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan de Verdragen is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/816

    Verordening (EU) 2019/816 wordt als volgt gewijzigd:

    1.Aan artikel 1 wordt het volgende punt e) toegevoegd:

    “e)    de voorwaarden waaronder Ecris-TCN door de bevoegde autoriteiten wordt gebruikt om een veiligheidscontrole uit te voeren overeenkomstig Verordening (EU) .../... 28 [screeningverordening] *.”

    _____________

    *    Verordening (EU) …/… [verordening tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817] (PB …)

    2.Artikel 2 wordt vervangen door:

    “Artikel 2
    Werkingssfeer

    Deze verordening is van toepassing op de verwerking van identiteitsgegevens van in de lidstaten veroordeelde onderdanen van derde landen, met als doel te bepalen in welke lidstaten deze veroordelingen zijn uitgesproken [alsook ten behoeve van het grensbeheer] 29 . Met uitzondering van artikel 5, lid 1, onder b), ii), zijn de bepalingen van deze verordening die gelden voor onderdanen van derde landen, ook van toepassing op burgers van de Unie die tevens de nationaliteit van een derde land bezitten en die in de lidstaten veroordeeld zijn.

    Daarnaast:

    (a)vergemakkelijkt deze verordening en draagt zij bij aan de correcte identificatie van personen, overeenkomstig deze verordening en Verordening (EU) 2019/818;

    (b)ondersteunt deze verordening de doelstellingen van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] wat betreft de uitvoering van de veiligheidscontroles.

    3.Artikel 3, punt 6, wordt vervangen door:

    “6. bevoegde autoriteiten: de centrale autoriteiten en Eurojust, Europol, het EOM [, de centrale Etias-eenheid die binnen het Europees Grens- en kustwachtagentschap is opgericht] 30 en de autoriteiten als bedoeld in artikel 6, lid 7, eerste alinea, van Verordening (EU).../... [screeningverordening], die bevoegd zijn om Ecris-TCN te raadplegen of te doorzoeken overeenkomstig deze verordening;

    4.Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)aan lid 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

    “c)een markering die, voor de toepassing van [Verordening (EU) 2018/1240 en de artikelen 11 en 12 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening], aangeeft dat de betrokken onderdaan van een derde land is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf of een ander in de bijlage bij Verordening (EU) 2018/1240 vermeld strafbaar feit, indien dit naar nationaal recht strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar, en in die gevallen de code van de lidstaat/lidstaten van veroordeling.”;

    (b)na lid 6 wordt het volgende lid 7 toegevoegd:

    “7.    Wanneer de veiligheidscontroles bedoeld in de artikelen 11 en 12 van Verordening (EU) …/… [screeningverordening] treffers opleveren, zijn de markeringen en de code(s) van de lidstaat/lidstaten van veroordeling als bedoeld in lid 1, onder c), van dit artikel uitsluitend toegankelijk en doorzoekbaar voor de bevoegde autoriteiten bedoeld in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) …/… [screeningverordening] voor de toepassing van die verordening.”

    5.In artikel 7 wordt lid 7 vervangen door:

    “7. Bij een treffer verstrekt het centrale systeem de bevoegde autoriteit automatisch informatie over de lidstaten die over strafregistergegevens van een onderdaan van een derde land beschikken, alsmede de bijbehorende codes bedoeld in artikel 5, lid 1, en alle overeenkomstige identiteitsgegevens. Deze identiteitsgegevens worden uitsluitend gebruikt ter verificatie van de identiteit van de betrokken onderdaan van een derde land. Het resultaat van een zoekopdracht in het centrale systeem mag uitsluitend worden gebruikt voor:

    (a)de indiening van een verzoek overeenkomstig artikel 6 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ;

    (b)de indiening van een verzoek overeenkomstig artikel 17, lid 3, van deze verordening;

    (c)[grensbeheer] 31 ;

    (d)de beoordeling of een aan screening onderworpen onderdaan van een derde land een bedreiging zou vormen voor de openbare orde of de openbare veiligheid, overeenkomstig Verordening (EU) .../... [screeningverordening].

    6.Na artikel 7 wordt het volgende artikel 7 bis ingevoegd:

    “Artikel 7 bis

    Gebruik van Ecris-TCN voor screening

    “De in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde bevoegde autoriteiten hebben het recht om de databank van het Europees Strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN) te raadplegen en te doorzoeken door gebruik te maken van het bij artikel 6 van Verordening (EU) 2019/818 ingestelde Europees zoekportaal, met het oog op de uitvoering van de hun bij artikel 11 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] opgedragen taken.

    Met het oog op de in artikel 11 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde veiligheidscontrole hebben de in de eerste alinea bedoelde bevoegde autoriteiten alleen toegang tot de gegevensbestanden in het CIR waaraan overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), van deze verordening een markering is toegevoegd.

    De raadpleging van nationale strafregisters op basis van de gemarkeerde Ecris-TCN-gegevens vindt plaats overeenkomstig het nationale recht en met gebruikmaking van nationale kanalen. De betrokken nationale autoriteiten brengen binnen twee dagen advies uit aan de in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde bevoegde autoriteiten wanneer de screening op het grondgebied van de lidstaten plaatsvindt of binnen vier dagen wanneer de screening aan de buitengrenzen plaatsvindt. Het uitblijven van een advies binnen deze termijnen betekent dat er geen veiligheidsredenen zijn waarmee rekening moet worden gehouden.”

    7.In artikel 24 wordt lid 1 vervangen door:

    “1. De in het centrale systeem en in het CIR ingevoerde gegevens worden alleen verwerkt voor:

    (a)de identificatie van de lidstaten die over strafregistergegevens van onderdanen van derde landen beschikken

    (b)[grensbeheer] 32 of

    (c)screening overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) .../... [screeningverordening].”

    Artikel 2

    Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/818

    Verordening (EU) 2019/818 wordt als volgt gewijzigd:

    1.In artikel 7 wordt lid 2 vervangen door:

    “2. De in lid 1 bedoelde lidstatelijke autoriteiten en de Unie-agentschappen gebruiken het ESP om overeenkomstig hun toegangsrechten als bedoeld in de wettelijke instrumenten met betrekking tot deze Unie-informatiesystemen en het nationaal recht gegevens over personen of hun reisdocumenten te doorzoeken in de centrale systemen van Eurodac en het ECRIS-TCN. Zij maken eveneens gebruik van het ESP om overeenkomstig hun toegangsrechten uit hoofde van deze verordening het CIR te doorzoeken voor de in de artikelen 20, 20 bis, 21 en 22 bedoelde doeleinden.”

    2.Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt vervangen door:

    “Er wordt een gemeenschappelijk identiteitsregister (common identity repository – CIR) ingesteld, waarin voor elke in het EES, VIS, Etias, Eurodac of ECRIS-TCN geregistreerde persoon een afzonderlijk bestand met de in artikel 18 bedoelde gegevens wordt aangelegd, met als doel de correcte identificatie van in het EES, VIS, Etias, Eurodac of Ecris-TCN geregistreerde personen te vergemakkelijken en te bevorderen overeenkomstig de artikelen 20 en 20 bis van deze verordening, de werking van de MID te ondersteunen overeenkomstig artikel 21 en de toegang van aangewezen autoriteiten en Europol tot het EES, VIS, Etias en Eurodac te vergemakkelijken en te stroomlijnen wanneer dat nodig is voor de preventie, de opsporing of het onderzoek van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten overeenkomstig artikel 22.”

    (b)lid 4 wordt vervangen door:

    “Indien het CIR vanwege een interne technische storing van het CIR niet kan worden doorzocht met het oog op de identificatie van een persoon uit hoofde van artikel 20 of de verificatie of vaststelling van de identiteit van een persoon uit hoofde van artikel 20 bis, de detectie van meerdere identiteiten uit hoofde van artikel 21 of het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten uit hoofde van artikel 22, stelt eu-LISA de CIR-gebruikers daarvan op geautomatiseerde wijze in kennis.

    3.In artikel 18 wordt lid 3 vervangen door:

    “3. De autoriteiten die het CIR raadplegen voor de in de artikelen 20, 20 bis, 21 en 22 bedoelde doeleinden, doen dit in overeenstemming met hun toegangsrechten uit hoofde van de rechtsinstrumenten betreffende de Unie-informatiesystemen en het nationale recht, en in overeenstemming met hun toegangsrechten krachtens deze verordening.”

    4.Na artikel 20 wordt het volgende artikel 20 bis ingevoegd:

    Artikel 20 bis

    Toegang tot het gemeenschappelijke identiteitsregister met het oog op identificatie overeenkomstig Verordening (EU) .../... [screeningverordening]

    1. Zoekopdrachten in het CIR worden door de in artikel 6, lid 7, van Verordening (EU) .../... [screeningverordening] bedoelde aangewezen bevoegde autoriteit uitgevoerd, uitsluitend met het oog op het verifiëren of vaststellen van de identiteit van een persoon overeenkomstig artikel 10 van die verordening en mits de procedure in aanwezigheid van die persoon is gestart.

    2. Als de zoekopdracht uitwijst dat in het CIR gegevens over die persoon zijn opgeslagen, krijgt de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteit toegang om de in artikel 18, lid 1, van deze verordening bedoelde gegevens te raadplegen.”

    5.Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

    (a)lid 1 wordt vervangen door:

    “1.   Onverminderd artikel 29 van Verordening (EU) 2019/816 houdt eu-LISA overeenkomstig de leden 2, 2 bis, 3 en 4 van dit artikel logbestanden bij van alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het CIR.”

    (b)na lid 2 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

    “2 bis. eu-LISA houdt logbestanden bij van alle gegevensverwerkingsverrichtingen op grond van artikel 20 bis in het CIR. Deze logbestanden vermelden het volgende:

    (a)de lidstaat die de zoekopdracht start;

    (b)het doel van de toegang dat wordt beoogd door de gebruiker die een zoekopdracht via het CIR geeft;

    (c)de datum en het tijdstip van de zoekopdracht;

    (d)het soort gegevens dat is gebruikt om de zoekopdracht te starten;

    (e)de resultaten van de zoekopdracht.”

    (c)in lid 5 wordt de eerste alinea vervangen door:

    “5. Elke lidstaat houdt logbestanden bij van de zoekopdrachten die zijn autoriteiten en de voor het gebruik van het CIR naar behoren gemachtigde personeelsleden van die autoriteiten uitvoeren overeenkomstig de artikelen 20, 20 bis, 21 en 22. Elk Unie-agentschap houdt logbestanden bij van de zoekopdrachten die zijn naar behoren gemachtigde personeelsleden uitvoeren overeenkomstig de artikelen 21 en 22.”

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

    De voorzitter    De voorzitter

    (1)    COM(2020)612.
    (2)    Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).
    (3)    Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
    (4)    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
    (5)    Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
    (6)    Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4).
    (7)    Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).
    (8)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).
    (9)    Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).
    (10)    Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 23).
    (11)    Besluit 2009/316/JBZ van de Raad van 6 april 2009 betreffende de oprichting van het Europees Strafregister Informatiesysteem (Ecris) overeenkomstig artikel 11 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 33).
    (12)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).
    (13)    Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 85).
    (14)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1862 en Verordening (EU) 2019/816.
    (15)    Verordening (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een screening van onderdanen van derde landen aan de buitengrenzen en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/817 (PB [...])
    (16)    Op. cit. 15.
    (17)    Op. cit. 15.
    (18)    Op. cit. 15.
    (19)    Op. cit. 15.
    (20)    Op. cit. 15.
    (21)    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
    (22)    Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).
    (23)    Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
    (24)    Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa, en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad en Besluiten 2004/512/EG en 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 27).
    (25)    Op. cit. 15.
    (26)    Op. cit. 15.
    (27)    Op. cit. 15.
    (28)    PB …
    (29)    COM/2019/3 final.
    (30)    Op. cit. 29.
    (31)    Op. cit. 29.
    (32)    Op. cit. 29.
    Top