EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 17.7.2020
COM(2020) 323 final
2020/0145(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Ö Unie Õ (codificatie)
(Voor de EER relevante tekst)
TOELICHTING
1.In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het recht van de Unie om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het recht van de Unie kan ontlenen.
Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in de oorspronkelijke handeling en gedeeltelijk in de latere wijzigingshandelingen te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal handelingen moet worden vergeleken.
Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het recht duidelijk en doorzichtig te maken.
2.Bij haar besluit van 1 april 1987 heeft de Commissie haar diensten opgedragen alle handelingen na maximaal tien wijzigingen te codificeren, waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de bepalingen ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.
3.De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wetgeving op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.
Bij codificatie moet de normale procedure voor de vaststelling van handelingen van de Unie volledig in acht worden genomen.
Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.
4.Dit voorstel beoogt de codificatie van Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001. De nieuwe verordening vervangt de verschillende handelingen die erin zijn verwerkt; dit voorstel laat de inhoud van de handelingen die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.
5.Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie, in 24 officiële talen, van Verordening (EG) nr. 924/2009 en de handelingen tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie. Voor zover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage II bij de gecodificeerde verordening.
🡻 924/2009 (aangepast)
2020/0145 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende grensoverschrijdende betalingen in de ⌦ Unie ⌫ (codificatie)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ, en met name artikel Ö 114, lid 1 Õ,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
🡻
(1)Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die verordening te worden overgegaan.
🡻 924/2009 overweging 1 (aangepast)
(2)Ter bevordering van de goede werking van de interne markt en van het grensoverschrijdende handelsverkeer binnen de ⌦ Unie ⌫ is het van essentieel belang dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro en die van overeenkomstige binnenlandse betalingen in een lidstaat gelijk zijn.
🡻 924/2009 overweging 5
(3)Het is niet aangewezen het beginsel van gelijke kosten toe te passen op betaalinstrumenten die hoofdzakelijk of uitsluitend in papiervorm bestaan, zoals cheques, omdat dergelijke instrumenten, alleen al vanwege hun aard, niet even efficiënt kunnen worden verwerkt als elektronische betalingen.
🡻 924/2009 overweging 6 (aangepast)
(4)Het beginsel van gelijke kosten moet gelden voor in papiervorm of in contanten geïnitieerde of afgewerkte betalingen die in de loop van de betalingsuitvoeringsketen elektronisch worden verwerkt, uitgezonderd cheques, en voor alle kosten die direct en indirect verband houden met een betalingstransactie, met inbegrip van kosten verbonden met een overeenkomst. Indirecte kosten omvatten kosten voor het instellen van een doorlopende betalingsopdracht of vergoedingen voor het gebruik van een betalings-, krediet- of debetkaart, die gelijk zouden moeten zijn voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingstransacties in de ⌦ Unie ⌫.
🡻 924/2009 overweging 7
(5)Ter voorkoming van de versnippering van de betaalmarkten is het aangewezen het beginsel van gelijke kosten toe te passen. Te dien einde dient voor elke categorie grensoverschrijdende betalingstransactie een binnenlandse betaling te worden geïdentificeerd met dezelfde kenmerken of vrijwel dezelfde kenmerken als de grensoverschrijdende betaling. Om na te gaan of een binnenlandse betaling overeenstemt met een grensoverschrijdende betaling, dient het mogelijk te zijn om onder meer van de volgende criteria gebruik te maken: het voor de initiatie, uitvoering en voltooiing van de betaling gekozen kanaal, de mate van automatisering, de eventuele betalingsgarantie, de status van de klant en de relatie met de betalingsdienstaanbieder of het gebruikte betalingsinstrument, als omschreven in artikel 4, punt 14, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad. Deze criteria dienen niet als exhaustief te worden beschouwd.
🡻 924/2009 overweging 8 (aangepast)
(6)De bevoegde autoriteiten moeten, voor zover zij zulks nodig achten, richtsnoeren uitvaardigen voor het vaststellen van overeenkomstige betalingen. De Commissie, waar nodig bijgestaan door het ⌦ overeenkomstig artikel 85, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad ingestelde ⌫ Comité voor betalingen, dient een passende sturing te verschaffen en de bevoegde autoriteiten bij te staan.
🡻 2019/518 overweging 4 (aangepast)
(7)Om de werking van de interne markt te vergemakkelijken en op het vlak van grensoverschrijdende betalingen in euro de ongelijkheden tussen betalingsdienstgebruikers in de lidstaten binnen en buiten de eurozone ⌦ te vermijden ⌫, moet ervoor worden gezorgd dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro binnen de Unie worden gelijkgetrokken met de kosten van overeenkomstige binnenlandse betalingen in de nationale valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder van de betalingsdienstgebruiker zich bevindt. Een betalingsdienstaanbieder wordt geacht zich te bevinden in de lidstaat waar hij zijn diensten aan de betalingsdienstgebruiker aanbiedt.
🡻 2019/518 overweging 5 (aangepast)
(8)Valutawisselkosten zijn significante kosten van grensoverschrijdende betalingen wanneer in de lidstaat van de betaler en de lidstaat van de begunstigde andere valuta's worden gebruikt. Artikel 45 van Richtlijn (EU) 2015/2366 bepaalt dat de kosten en de gebruikte wisselkoers transparant moeten zijn, artikel 52, lid 3, van die richtlijn bevat informatievereisten met betrekking tot betalingstransacties die onder een raamovereenkomst vallen, en in artikel 59, lid 2, van die richtlijn zijn informatievereisten neergelegd voor partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of in het verkooppunt ⌦ Er ⌫ moeten extra maatregelen worden ⌦ vastgesteld ⌫ om consumenten te beschermen tegen buitensporige kosten voor valutawisseldiensten en ervoor te zorgen dat consumenten de informatie krijgen die zij nodig hebben om de beste valutawisseloptie te kiezen.
🡻 2019/518 overweging 6 (aangepast)
(9)⌦ Die ⌫ maatregelen moeten passend, adequaat en kosteneffectief zijn. Tegelijkertijd moet de verstrekte informatie in situaties waarin de betaler aan een geldautomaat of in het verkooppunt met verschillende valutawisselopties wordt geconfronteerd, vergelijking mogelijk maken zodat de betaler een geïnformeerde keuze kan maken.
🡻 2019/518 overweging 7
(10)Om vergelijkbaarheid te bewerkstelligen, moeten de valutawisselkosten voor alle op kaarten gebaseerde betalingen op dezelfde wijze worden uitgedrukt, namelijk als in procent uitgedrukte marges op de recentste beschikbare referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB). Bij omrekening tussen twee andere valuta's dan de euro kan het nodig zijn een marge te baseren op een koers die is afgeleid van twee ECB-koersen.
🡻 2019/518 overweging 8
(11)Overeenkomstig de in Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde algemene informatievereisten met betrekking tot valutawisselkosten moeten aanbieders van valutawisseldiensten informatie over hun valutawisselkosten meedelen voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd. Partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of in het verkooppunt, moeten op duidelijke en toegankelijke wijze informatie verstrekken over hun kosten voor dergelijke diensten, bijvoorbeeld door hun kosten aan het loket of digitaal op de terminal aan te geven, of op het scherm in het geval van onlineaankopen. Naast de in artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde informatie moeten die partijen, voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, expliciete informatie verstrekken over het aan de begunstigde te betalen bedrag in de door de begunstigde gebruikte valuta en het totale door de betaler te betalen bedrag in de valuta van de rekening van de betaler. Het bedrag dat moet worden betaald in de door de begunstigde gebruikte valuta moet de prijs van de te kopen goederen en diensten weergeven en kan worden aangegeven aan de kassa in plaats van op de betaalterminal. De door de begunstigde gebruikte valuta is over het algemeen de lokale valuta, maar kan volgens het beginsel van contractuele vrijheid in sommige gevallen een andere valuta van de Unie zijn. Het totale bedrag dat de betaler in de valuta van de rekening van de betaler moet betalen, moet bestaan uit de prijs van de goederen of diensten en de valutawisselkosten. Bovendien moeten beide bedragen worden gedocumenteerd op het ontvangstbewijs of op een andere duurzame drager.
🡻 2019/518 overweging 9
(12)Met betrekking tot artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 moet de betaler, wanneer aan een geldautomaat of in het verkooppunt een valutawisseldienst wordt aangeboden, de mogelijkheid hebben om die dienst te weigeren en in plaats daarvan te betalen in de valuta die de begunstigde gebruikt.
🡻 2019/518 overweging 10 (aangepast)
(13)Om betalers in staat te stellen de kosten van valutawisselopties aan een geldautomaat of in het verkooppunt te vergelijken, moeten de betalingsdienstaanbieders van de betalers niet alleen volledig vergelijkbare informatie over de toepasselijke valutawisselkosten in de voorwaarden van hun raamovereenkomst opnemen, maar moeten zij die informatie ook op ⌦ begrijpelijke ⌫ en toegankelijke wijze openbaar maken op een algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch platform, in het bijzonder op hun klantenwebsites, hun thuisbankieren-websites en hun mobiele bankapps. Dit zou de ontwikkeling van vergelijkingswebsites mogelijk maken, zodat het voor consumenten gemakkelijker wordt om prijzen te vergelijken wanneer zij in het buitenland reizen of winkelen. Bovendien moeten betalingsdienstaanbieders betalers aan de toepasselijke valutawisselkosten herinneren wanneer een op een kaart gebaseerde betaling in een andere valuta wordt verricht, met behulp van algemeen beschikbare en gemakkelijk toegankelijke elektronische communicatiekanalen zoals sms-berichten, e-mails of pushmeldingen via de mobiele bankapp van de betaler. Betalingsdienstaanbieders moeten met betalingsdienstgebruikers overeenkomen via welk elektronisch communicatiekanaal zij de informatie over valutawisselkosten zullen verstrekken, rekening houdend met het meest doeltreffende kanaal om de betaler te bereiken. Betalingsdienstaanbieders moeten ook gehoor geven aan verzoeken van betalingsdienstgebruikers om de elektronische berichten met informatie over de valutawisselkosten niet te ontvangen.
🡻 2019/518 overweging 11
(14)Periodieke herinneringen zijn aangewezen in situaties waarin de betaler voor langere tijd in het buitenland verblijft, bijvoorbeeld wanneer de betaler in het buitenland gedetacheerd is of studeert of wanneer de betaler regelmatig een kaart gebruikt voor onlineaankopen in de lokale valuta. Een verplichting om dergelijke herinneringen te verstrekken zou ervoor zorgen dat de betaler geïnformeerd is wanneer hij verschillende valutawisselopties overweegt.
🡻 924/2009 overweging 9 (aangepast)
(15)Het is van belang de uitvoering van grensoverschrijdende betalingen door betalingsdienstaanbieders te vergemakkelijken. In dat verband dient normalisering te worden gestimuleerd, met name wat het gebruik van het internationale ⌦ identificatienummer van een betaalrekening ⌫ (IBAN) en de ⌦ bedrijfsidentificatiecode ⌫ (BIC) betreft. Het is bijgevolg dienstig dat betalingsdienstaanbieders betalingsdienstgebruikers met betrekking tot de betreffende rekening het IBAN en de BIC verstrekken.
🡻 924/2009 overweging 10 (aangepast)
(16)Teneinde de continue, tijdelijke en efficiënte verstrekking van betalingsbalansstatistieken te garanderen ⌦ in het kader van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (Single Euro Payments Area - SEPA) ⌫, is het wenselijk erop toe te zien dat het voor diverse betaalinstrumenten mogelijk blijft direct beschikbare betalingsgegevens, zoals IBAN, BIC en transactiebedrag, of geaggregeerde basisgegevens over betalingen te vergaren, mits het vergaringsproces de verwerking van automatische betalingen niet verstoort en volledig kan worden geautomatiseerd. Deze verordening doet geen afbreuk aan rapportageverplichtingen voor andere beleidsdoeleinden, zoals voor het voorkomen van het witwassen van geld of van de financiering van terrorisme, of voor fiscale doeleinden.
🡻 924/2009 overweging 14
(17)De bevoegde autoriteiten moeten de nodige bevoegdheden krijgen om hun controletaken uit te voeren en alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat betalingsdienstaanbieders deze verordening naleven.
🡻 924/2009 overweging 15 (aangepast)
(18)Om ervoor te zorgen dat verhaal mogelijk is bij een onjuiste toepassing van deze verordening, dienen de lidstaten adequate en efficiënte klachten- en beroepsprocedures ⌦ vast te stellen ⌫ voor de beslechting van geschillen tussen de betalingsdienstgebruiker en zijn betalingsdienstaanbieder. Van belang is ook dat bevoegde autoriteiten en organen voor ⌦ buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures ⌫ worden aangewezen.
🡻 924/2009 overweging 16 (aangepast)
(19)Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en organen voor ⌦ buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures ⌫ binnen de ⌦ Unie ⌫ actief met elkaar samenwerken met het oog op een vlotte en spoedige beslechting van grensoverschrijdende geschillen met betrekking tot deze verordening. Het zou mogelijk moeten zijn dat een dergelijke samenwerking de vorm aanneemt van een uitwisseling van informatie over de wetgeving of de juridische praktijk in hun rechtsgebied en zo nodig de overdracht van klacht- en beroepsprocedures.
🡻 924/2009 overweging 17
(20)De lidstaten moeten in hun nationale recht in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties voorzien ter bestraffing van de niet-naleving van deze verordening.
🡻 924/2009 overweging 18 (aangepast)
(21)Uitbreiding van de toepassing van deze verordening tot andere valuta's dan de euro zou duidelijke voordelen met zich brengen, vooral wat het aantal bestreken betalingen betreft. Om lidstaten die de euro niet als hun nationale valuta hebben in staat te stellen de toepassing van deze verordening tot grensoverschrijdende betalingen in hun valuta uit te breiden, dient derhalve een kennisgevingsprocedure te worden ⌦ vastgesteld ⌫.
🡻 2019/518 overweging 12
(22)De Commissie moet bij het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag indienen over de toepassing van de regel dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen in euro gelijk moeten zijn aan die van binnenlandse transacties in nationale valuta en over de effectiviteit van de in deze verordening vastgestelde informatievereisten met betrekking tot valutawissel. De Commissie moet ook verdere mogelijkheden om de regel van gelijke kosten uit te breiden tot alle valuta's van de Unie en de transparantie en vergelijkbaarheid van valutawisselkosten aanvullend te verbeteren — en de technische haalbaarheid van die mogelijkheden — analyseren, en zij moet de mogelijkheid onderzoeken tot deactivering of activering van de optie om valutawissel door andere partijen dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler te aanvaarden.
🡻 924/2009 overweging 22 (aangepast)
(23)Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, ⌦ maar vanwege ⌫ de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de ⌦ Unie ⌫ kunnen worden verwezenlijkt, kan de ⌦ Unie ⌫, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag ⌦ betreffende de Europese Unie ⌫ neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken,
🡻 924/2009
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp en werkingssfeer
🡻 518/2019 art. 1, punt 1, onder a)
1. In deze verordening zijn regels neergelegd betreffende grensoverschrijdende betalingen en de transparantie van valutawisselkosten binnen de Unie.
🡻 924/2009
2. Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen, overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366, in euro of in de nationale valuta van de lidstaten die overeenkomstig artikel 13 kennis hebben gegeven van hun besluit de toepassing van de verordening tot hun nationale valuta uit te breiden.
🡻 518/2019 art. 1, punt 1, onder b)
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid, zijn de artikelen 4 en 5 van toepassing op alle binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen die hetzij in euro, hetzij in een andere nationale valuta van een lidstaat dan de euro luiden en waarbij een valutawisseldienst wordt verricht.
🡻 924/2009
3. Deze verordening is niet van toepassing op betalingen die betalingsdienstaanbieders voor eigen rekening of namens andere betalingsdienstaanbieders verrichten.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1.„grensoverschrijdende betaling”: door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in verschillende lidstaten bevinden;
2.„binnenlandse betaling”: door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in dezelfde lidstaat bevinden;
3.„betaler”: hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;
4.„begunstigde”: natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;
5.„betalingsdienstaanbieder”: een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/2366 bedoelde categorieën rechtspersonen en de natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 32 van genoemde richtlijn, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 2, lid 5, punten 4 tot en met 23, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad
waaraan door een lidstaat ontheffing is verleend op grond van artikel 2, lid 5, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
6.„betalingsdienstgebruiker”: natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruik maakt;
7.„betalingstransactie”: een door een betaler dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;
8.„betalingsopdracht”: door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;
🡻 518/2019 art. 1, punt 2
9.„kosten”: elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht en direct of indirect verband houdt met een betalingstransactie, elk bedrag dat door een betalingsdienstaanbieder of een partij die overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 valutawisseldiensten aanbiedt, aan een betalingsdienstgebruiker in rekening wordt gebracht voor een valutawisseldienst, of een combinatie daarvan;
🡻 260/2012 art. 17, punt 1
10.„geldmiddelen”: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad;
🡻 924/2009
11.„consument”: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;
12.„micro-onderneming”: een onderneming die op het tijdstip van sluiting van het betalingsdienstencontract een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie;
13.„afwikkelingsvergoeding”: een vergoeding die voor elke automatische afschrijvingstransactie tussen de betalingsdienstaanbieders van de betaler en van de begunstigde wordt betaald;
14.„automatische afschrijving”: een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van de door de betaler aan de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de eigen betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming;
15.„systeem voor automatische afschrijving”: een gemeenschappelijke reeks regels, praktijken en standaarden die tussen betalingsdienstaanbieders is overeengekomen voor de uitvoering van automatische afschrijvingstransacties.
Artikel 3
Kosten van grensoverschrijdende betalingen en overeenkomstige binnenlandse betalingen
🡻 518/2019 art. 1, punt 3, onder a)
1. De kosten die een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker aanrekent voor grensoverschrijdende betalingen in euro, zijn dezelfde als de kosten die deze betalingsdienstaanbieder aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde in de nationale valuta van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder van de betalingsdienstgebruiker zich bevindt.
🡻 518/2019 art. 1, punt 3, onder b)
2. De kosten die een betalingsdienstaanbieder aan een betalingsdienstgebruiker aanrekent voor grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van een lidstaat die kennis heeft gegeven van zijn beslissing om de toepassing van deze verordening uit te breiden tot zijn nationale valuta overeenkomstig artikel 13, zijn dezelfde als de kosten die deze betalingsdienstaanbieder aan betalingsdienstgebruikers aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde en in dezelfde valuta.
🡻 924/2009
3. Voor de toepassing van lid 1 geeft een betalingsdienstaanbieder bij de beoordeling van het kostenpeil van een grensoverschrijdende betaling aan welke de overeenkomstige binnenlandse betaling is.
De bevoegde autoriteiten vaardigen, voor zover zij zulks nodig achten, richtsnoeren uit voor het vaststellen van overeenkomstige binnenlandse betalingen. De bevoegde autoriteiten werken binnen het Comité voor betalingen, dat overeenkomstig artikel 85, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG is ingesteld, actief samen om ervoor te zorgen dat de richtsnoeren voor overeenkomstige binnenlandse betalingen coherent zijn.
🡻 518/2019 art. 1, punt 3, onder d)
4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op valutawisselkosten.
🡻 518/2019 art. 1, punt 4
Artikel 4
Valutawisselkosten bij op kaarten gebaseerde transacties
1. Ten aanzien van de informatievereisten met betrekking tot valutawisselkosten en de toe te passen wisselkoers, als bedoeld in artikel 45, lid 1, artikel 52, lid 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366, drukken betalingsdienstaanbieders en partijen die valutawisseldiensten aanbieden aan een geldautomaat of in het verkooppunt, als bedoeld in artikel 59, lid 2, van die richtlijn, de totale valutawisselkosten uit als een in procent uitgedrukte marge op de recentste beschikbare referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB). Die marge wordt aan de betaler meegedeeld voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd.
🡻 518/2019 art. 1, punt 4 (aangepast)
2. Betalingsdienstaanbieders maken de in lid 1 bedoelde marges ook op ⌦ begrijpelijke ⌫ en gemakkelijk toegankelijke wijze openbaar op een algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch platform.
🡻 518/2019 art. 1, punt 4
3. Naast de in lid 1 bedoelde informatie verstrekt een partij die een valutawisseldienst aanbiedt aan een geldautomaat of in het verkooppunt, de betaler de volgende informatie voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd:
a)het aan de begunstigde te betalen bedrag in de door de begunstigde gebruikte valuta;
b)het door de betaler te betalen bedrag in de valuta van de rekening van de betaler.
4. Een partij die valutawisseldiensten aanbiedt aan een geldautomaat of in het verkooppunt, vermeldt de in lid 1 bedoelde informatie duidelijk aan de geldautomaat of in het verkooppunt. Voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, stelt die partij de betaler ook in kennis van de mogelijkheid om in de door de begunstigde gebruikte valuta te betalen en de valutawissel vervolgens door de betalingsdienstaanbieder van de betaler te laten uitvoeren. De in de leden 1 en 3 bedoelde informatie wordt na het initiëren van de betalingstransactie ook op een duurzame drager aan de betaler ter beschikking gesteld.
5. Voor elke betaalkaart die de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler heeft verstrekt en die aan dezelfde rekening is gekoppeld, stuurt de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betaler onverwijld nadat de betalingsdienstaanbieder van de betaler een betalingsopdracht voor een geldopname aan een geldautomaat of een betaling in een verkooppunt ontvangt die luidt in een valuta van de Unie die verschilt van de valuta van de rekening van de betaler, een elektronisch bericht met de in lid 1 bedoelde informatie.
Niettegenstaande de eerste alinea wordt een dergelijk bericht eenmaal verzonden in elke maand waarin de betalingsdienstaanbieder van de betaler een in dezelfde valuta luidende betalingsopdracht van de betaler ontvangt.
6. De betalingsdienstaanbieder komt met de betalingsdienstgebruiker overeen via welk algemeen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk elektronisch communicatiekanaal of via welke algemeen beschikbare en gemakkelijk toegankelijke elektronische communicatiekanalen de betalingsdienstaanbieder het in lid 5 bedoelde bericht zal verzenden.
De betalingsdienstaanbieder biedt betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid om af te zien van het ontvangen van de in lid 5 bedoelde elektronische berichten.
De betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker kunnen overeenkomen dat lid 5 en dit lid geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zijn indien de betalingsdienstgebruiker geen consument is.
7. De in dit artikel bedoelde informatie wordt gratis en op neutrale en begrijpelijke wijze verstrekt.
🡻 518/2019 art. 1, punt 5
Artikel 5
Valutawisselkosten bij overmakingen
1. Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler een valutawisseldienst aanbiedt bij een overmaking als gedefinieerd in artikel 4, punt 24, van Richtlijn (EU) 2015/2366 die rechtstreeks online wordt geïnitieerd via de website of de mobiele bankapp van de betalingsdienstaanbieder, stelt de betalingsdienstaanbieder, ten aanzien van artikel 45, lid 1, en artikel 52, lid 3, van die richtlijn, de betaler voordat de betalingstransactie wordt geïnitieerd, op duidelijke, neutrale en begrijpelijke wijze in kennis van de geraamde kosten van de valutawisseldiensten die op de overmaking van toepassing zijn.
2. Voordat een betalingstransactie wordt geïnitieerd, deelt de betalingsdienstaanbieder de betaler op duidelijke, neutrale en begrijpelijke wijze het geraamde totale bedrag van de overmaking in de valuta van de rekening van de betaler mee, met inbegrip van eventuele transactiekosten en eventuele valutawisselkosten. De betalingsdienstaanbieder deelt ook het geraamde aan de begunstigde over te maken bedrag mee in de door de begunstigde gebruikte valuta.
🡻 924/2009 (aangepast)
Artikel 6
Maatregelen ter vergemakkelijking van de automatisering van betalingen
1. Waar zulks van toepassing is, deelt een betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker het ⌦ internationale identificatienummer van een betaalrekening ⌫ (IBAN) van de betalingsdienstgebruiker en de ⌦ bedrijfsidentificatiecode ⌫ (BIC) van de betalingsdienstaanbieder mee.
Waar zulks van toepassing is, vermeldt een betalingsdienstaanbieder bovendien op rekeningoverzichten of in een bijlage daarbij, het IBAN van de betalingsdienstgebruiker en de BIC van de betalingsdienstaanbieder.
De overeenkomstig dit lid vereiste informatie wordt door de betalingsdienstaanbieder kosteloos aan de betalingsdienstgebruiker verstrekt.
🡻 260/2012 art. 17, punt 3, onder b)
2. De betalingsdienstaanbieder mag extra kosten aanrekenen naast de overeenkomstig artikel 3, lid 1, aan de betalingsdienstgebruiker aangerekende kosten, wanneer die gebruiker de betalingsdienstaanbieder de opdracht geeft een grensoverschrijdende betaling uit te voeren zonder het IBAN mede te delen en, waar passend en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad, de betreffende BIC voor de betaalrekening in de andere lidstaat. Die extra kosten zijn passend en in overeenstemming met de reële kosten. Zij worden overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker in kennis van het bedrag van de extra kosten, ruimschoots voordat de betalingsdienstgebruiker door een dergelijke overeenkomst is gebonden.
🡻 924/2009 (aangepast)
3. Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt een leverancier van goederen en diensten die onder deze verordening vallende betalingen accepteert, bij elke facturering van goederen en diensten binnen de ⌦ Unie ⌫ aan zijn klanten zijn IBAN en de BIC van zijn betalingsdienstaanbieder.
Artikel 7
Rapportageverplichtingen in verband met de betalingsbalans
🡻 260/2012 art. 17, punt 4 (aangepast)
1. De lidstaten ⌦ leggen geen ⌫ voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen ⌦ op ⌫ voor betalingsbalansstatistieken met betrekking tot betalingstransacties van hun klanten.
🡻 924/2009
2. Onverminderd lid 1 mogen de lidstaten geaggregeerde gegevens of andere relevante, direct beschikbare gegevens vergaren, mits deze vergaring geen gevolgen heeft voor de straight through processing van betalingen en volledig kan worden geautomatiseerd door betalingsdienstaanbieders.
🡻 924/2009 (aangepast)
Artikel 8
Bevoegde autoriteiten
De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van deze verordening.
De lidstaten delen de Commissie ⌦ onverwijld ⌫ alle wijzigingen ⌦ mee ⌫ met betrekking tot de ⌦ bevoegde ⌫ autoriteiten ⌦ waarvan zij overeenkomstig artikel 9, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 924/2009 kennisgeving hebben gedaan ⌫.
De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij daadwerkelijk toezien op de naleving van deze verordening en alle nodige maatregelen nemen om die naleving te waarborgen.
Artikel 9
Klachtenprocedures voor inbreuken op deze verordening
1. De lidstaten ⌦ stellen ⌫ procedures ⌦ vast ⌫ die betalingsdienstgebruikers en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden bij de bevoegde autoriteiten klachten in te dienen met betrekking tot beweerde inbreuken van betalingsdienstaanbieders op deze verordening.
2. In voorkomend geval en onverminderd het recht om overeenkomstig het nationale procesrecht een klacht aan een rechterlijke instantie voor te leggen, informeren de bevoegde autoriteiten de partij die een klacht heeft ingediend over de krachtens artikel 10 ⌦ vastgestelde ⌫ buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures.
Artikel 10
Buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures
1. De lidstaten ⌦ stellen ⌫ adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures ⌦ vast ⌫ voor de beslechting van geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en hun betalingsdienstaanbieders met betrekking tot uit deze verordening voortvloeiende rechten en plichten. Daartoe wijzen de lidstaten ⌦ de bevoegde ⌫ organen aan.
2. De lidstaten delen de Commissie ⌦ onverwijld ⌫ alle wijzigingen ⌦ mee ⌫ met betrekking tot de organen ⌦ waarvan zij overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 924/2009 kennisgeving hebben gedaan ⌫.
3. De lidstaten mogen bepalen dat dit artikel slechts van toepassing is op betalingsdienstgebruikers die consumenten of micro-ondernemingen zijn. In dergelijke gevallen stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis.
Artikel 11
Grensoverschrijdende samenwerking
De in artikel 8 bedoelde bevoegde autoriteiten en de in artikel 10 bedoelde organen die verantwoordelijk zijn voor ⌦ de buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures ⌫ van de diverse lidstaten werken actief en vlot met elkaar samen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen. De lidstaten zien erop toe dat deze samenwerking plaatsvindt.
Artikel 12
Sancties
De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die ⌦ van toepassing zijn op overtredingen van ⌫ deze verordening en nemen ⌦ alle ⌫ nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden ⌦ uitgevoerd ⌫. De sancties ⌦ moeten doeltreffend, evenredig ⌫ en afschrikkend ⌦ zijn ⌫. De lidstaten ⌦ delen ⌫ de Commissie ⌦ onverwijld ⌫ alle wijzigingen mee ⌦ van de voorschriften en maatregelen waarvan zij overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 924/2009 kennisgeving hebben gedaan ⌫.
Artikel 13
Toepassing op andere valuta's dan de euro
Een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft en die besluit de toepassing van deze verordening tot zijn nationale valuta uit te breiden, stelt de Commissie hiervan in kennis. Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verruimde toepassing van deze verordening treedt 14 dagen na ⌦ die ⌫ bekendmaking in werking.
🡻 518/2019 art. 1, punt 6 (aangepast)
Artikel 14
Evaluatie
1. Uiterlijk op 19 april 2022 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de toepassing en het effect van deze verordening voor, dat met name het volgende bevat:
a)een evaluatie van de wijze waarop betalingsdienstaanbieders artikel 3 van deze verordening toepassen;
b)een evaluatie van de ontwikkeling van de volumes en kosten voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van de lidstaten en in euro sinds de ⌦ datum waarop ⌫ Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad
⌦ is vastgesteld, dat wil zeggen 19 maart 2019 ⌫;
c)een evaluatie van het effect van artikel 3 van deze verordening op de ontwikkeling van de valutawisselkosten en andere kosten in verband met betalingsdiensten, zowel voor de betalers als voor de begunstigden;
d)een evaluatie van het geraamde effect van een wijziging van artikel 3, lid 1, van deze verordening waarbij het toepassingsgebied zou worden uitgebreid tot alle valuta's van de lidstaten;
e)een evaluatie van de wijze waarop aanbieders van valutawisseldiensten de in de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, lid 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde informatievereisten toepassen en van de vraag of deze regels de transparantie van de valutawisselkosten hebben vergroot;
f)een evaluatie van de vraag of en de mate waarin aanbieders van valutawisseldiensten problemen hebben ondervonden bij de praktische toepassing van de artikelen 4 en 5 van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, lid 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;
g)een kosten-batenanalyse van de communicatiekanalen en -technologieën die worden gebruikt door of beschikbaar zijn voor aanbieders van valutawisseldiensten en die de transparantie van de valutawisselkosten verder kunnen verbeteren, met inbegrip van een evaluatie van de vraag of er bepaalde kanalen zijn die betalingsdienstaanbieders verplicht zouden moeten aanbieden voor het verzenden van de in artikel 4 bedoelde informatie; die analyse omvat ook een beoordeling van de technische haalbaarheid van het gelijktijdig meedelen van de in artikel 4, leden 1 en 3, van deze verordening bedoelde informatie, voordat de transactie wordt geïnitieerd, voor alle aan een geldautomaat of in het verkooppunt beschikbare valutawisselopties;
h)een kosten-batenanalyse van de invoering van de mogelijkheid voor betalers om de valutawisseloptie die een andere partij dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan een geldautomaat of in het verkooppunt aanbiedt, te blokkeren en hun voorkeuren op dit punt te wijzigen;
i)een kosten-batenanalyse van de invoering van een verplichting voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler om, wanneer hij bij een afzonderlijke betalingstransactie valutawisseldiensten aanbiedt, bij de clearing en afwikkeling van de transactie de wisselkoers toe te passen die gold op het tijdstip van het initiëren van de transactie.
2. Het in lid 1 bedoelde verslag bestrijkt ten minste de periode van 15 december 2019 tot en met 19 oktober 2021. In het verslag wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de verschillende betalingstransacties, en wordt met name een onderscheid gemaakt tussen transacties aan een geldautomaat en transacties in het verkooppunt.
Bij de voorbereiding van haar verslag mag de Commissie gebruikmaken van de gegevens die de lidstaten met betrekking tot lid 1 hebben verzameld.
🡻 924/2009 (aangepast)
Artikel 15
Intrekking
Verordening (EG) nr. ⌦ 924/2009 ⌫ wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar ⌦ de onderhavige ⌫ verordening ⌦ en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II ⌫.
Artikel 16
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op ⌦ 20 april 2021 ⌫.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter