EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 11.7.2019
COM(2019) 331 final
2019/0151(COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
{SEC(2019) 275 final} - {SWD(2019) 330 final} - {SWD(2019) 331 final}
TOELICHTING
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
In de in 2008 vastgestelde Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (de EIT-verordening) zijn de opdracht, de taken en het kader voor de werking van het EIT bepaald. De verordening is in 2013 onder meer gewijzigd om deze af te stemmen op Horizon 2020.
De algemene opdracht van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) bestaat erin door versterking van de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Unie een duurzame Europese economische groei en concurrentiepositie te bevorderen. Het EIT versterkt met name de innovatiecapaciteit van de Unie en pakt maatschappelijke uitdagingen aan door de integratie binnen de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie. Het EIT blijft gebruikmaken van zijn kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s), grootschalige Europese partnerschappen die specifieke maatschappelijke uitdagingen aanpakken door onderwijs-, onderzoeks- en bedrijfsorganisaties samen te brengen. Het EIT verstrekt subsidies aan de KIG’s, monitort hun activiteiten, ondersteunt samenwerking tussen de KIG’s en verspreidt resultaten en goede praktijken.
In de in 2017 uitgevoerde externe evaluatie van het EIT is bevestigd dat de grondgedachte achter de oprichting van het EIT geldig blijft en dat het EIT-model van een door innovatie gedreven integratie binnen de kennisdriehoek nog steeds relevant is.
Tijdens de periode 2021-2027 zal het EIT worden gefinancierd door het programma Horizon Europa van de Unie. Het EIT is dus een integrerend deel van het voorstel van de Commissie tot vaststelling van Horizon Europa en het is een van de drie onderdelen van de pijler “Innovatief Europa”. In het voorstel voor Horizon Europa worden de begroting van het EIT voor het volgende MFK, evenals de grondgedachte, de toegevoegde waarde, de werkterreinen en de grote lijnen van de werkzaamheden van het EIT beschreven. Het voorstel voor Horizon Europa voorziet echter niet in de rechtsgrondslag om de werkzaamheden van het EIT vanaf 2021 voort te zetten. De rechtsgrondslag van het EIT blijft de EIT-verordening.
Bovendien moet de Commissie krachtens artikel 17 van de EIT-verordening om de zeven jaar aan het Europees Parlement en de Raad een voorstel voor een strategische innovatieagenda (SIA) voorleggen, waarin de strategische prioriteiten op lange termijn en de financiële behoeften van het EIT zijn vastgesteld en dat in overeenstemming moet zijn met het toepasselijke kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie.
In tegenstelling tot de SIA is de EIT-verordening in beginsel niet tijdsgebonden. Aangezien een aantal bepalingen in de EIT-verordening echter rechtstreeks verwijst naar het huidige, voor de periode 2014-2020 vastgestelde Horizon 2020-programma, moeten deze bepalingen worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met de volgende kaderprogramma’s van de Unie voor onderzoek en innovatie.
Daarom wordt voorgesteld de nieuwe EIT-verordening tijdonafhankelijk te maken zodat aan het einde van elk MFK geen of slechts een minimale behoefte is aan wijzigingen. De voortzetting van de werkzaamheden van het EIT in het kader van elk nieuw MFK zou afhankelijk zijn van passende financiering die bestaat uit een bijdrage van de Unie. De bijdrage van de Unie kan worden verstrekt via een financiële bijdrage van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie en van andere programma’s van de Unie.
De SIA van het EIT moet zorgen voor afstemming met de doelstellingen van het desbetreffende kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie en met het strategisch meerjarenplan, de monitoring- en andere vereisten van dat programma, en moet synergieën bevorderen met andere relevante programma’s in het kader van elk nieuw MFK.
Aangezien de EIT-verordening in 2013 reeds ingrijpend is gewijzigd en het huidige voorstel nadere ingrijpende wijzigingen van de EIT-verordening bevat, wordt voorgesteld de EIT-verordening te wijzigen door middel van de wetgevingstechniek van herschikking om meer juridische duidelijkheid en een betere leesbaarheid te waarborgen. Door de tijdonafhankelijkheid van de herschikte verordening zal de nadruk kunnen worden gelegd op de voornaamste beginselen van de werking van het EIT/de KIG’s. Dit, in combinatie met de grotere rol die de SIA zal spelen om het EIT op zijn financieringsprogramma in het kader van elk MFK af te stemmen, zal de algehele samenhang van het wetgevingskader van het EIT verbeteren, de toepassing van de bepalingen ervan vergemakkelijken en het wetgevingsproces over zeven jaar lichter maken.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Voor de periode 2014-2020 zijn de doelstellingen, de grondgedachte, de Europese meerwaarde, de grote lijnen van de activiteiten en de prestatie-indicatoren van het EIT vastgelegd in de Horizon 2020-verordening. Tegelijkertijd zijn in de EIT-verordening de opdracht en de taken van het EIT vastgesteld, alsook het kader voor de werking ervan. De strategische prioritaire gebieden op lange termijn en de financiële behoeften van het EIT voor elke periode van zeven jaar zijn in de SIA vastgesteld.
Het voorstel voor Horizon Europa heeft het belang en de bijdrage van het EIT en zijn KIG’s bevestigd bij de verwezenlijking van de strategische prioriteiten van de EU op het gebied van innovatie. In het voorstel worden de begroting voor 2021-2027, het bereik, de toegevoegde waarde en de belangrijkste werkterreinen van het EIT voorgesteld. Voorts wordt gewezen op de herziene rol van het EIT om zijn bijdrage tot de doelstellingen van Horizon Europa te versterken.
Het EIT is in Horizon Europa geïntegreerd als onderdeel van pijler III (“Innovatief Europa”). Er zal echter worden gezorgd voor synergie en complementariteit met de andere componenten van het programma. Het EIT zal via zijn KIG’s ook de wereldwijde uitdagingen helpen aangaan in het kader van pijler II (“Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen”) en pijler I (“Excellente wetenschap”).
In het kader van het voorstel voor Horizon Europa worden de KIG’s beschouwd als geïnstitutionaliseerde Europese partnerschappen. De bijdrage van de KIG’s aan andere relevante activiteiten in het kader van Horizon Europa zal worden ondersteund via de procedure voor het strategisch meerjarenplan, waarin interdisciplinaire en sectoroverschrijdende perspectieven zullen worden geïntegreerd en dat ervoor zal zorgen dat alle activiteiten in het kader van Horizon Europa doeltreffend worden gecoördineerd. Daarnaast wordt in het voorstel voor Horizon Europa benadrukt dat “in de strategische innovatieagenda (SIA) van het EIT voorstellen voor toekomstige kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) die in overeenstemming zijn met de EIT-verordening, zullen worden opgenomen en rekening zal worden gehouden met de resultaten van het proces van strategische planning en met de prioriteiten van de pijler “Wereldwijde uitdagingen en Europees industrieel concurrentievermogen””.
Om de doelstellingen van Horizon Europa te verwezenlijken, zal het ook van belang zijn met name met de Europese Innovatieraad nauw samen te werken zodat synergie en een groter effect tot stand komen. Het EIT en de Europese Innovatieraad vullen elkaar aan: de Europese Innovatieraad zal baanbrekende innovaties in kaart brengen, ontwikkelen en op de markt introduceren en de snelle opschaling van innovatieve bedrijven die aan marktcreërende innovatie doen op Europees en internationaal niveau ondersteunen; het EIT daarentegen zal bijdragen aan de ontwikkeling van innovatiecapaciteit op Europees en lidstaatniveau door middel van de integratie binnen de kennisdriehoek en de ondersteuning van innovatie-ecosystemen. De aandacht van het EIT zal in het bijzonder uitgaan naar menselijk kapitaal, ondernemerschapsonderwijs, sterkere regionale outreach en steun voor de oprichting en ontwikkeling van bedrijven op specifieke thematische gebieden.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Zoals hierboven beschreven ligt de nadruk in het voorstel van de Commissie voor een herschikte EIT-verordening op de rol van de SIA om voor meer synergie te zorgen met het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie en met andere relevante EU-programma’s van het respectieve MFK. Bovenal moet de SIA geschikte synergieën en complementariteit tot stand brengen tussen de EIT-activiteiten en andere initiatieven, beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie. Daartoe zal het EIT gerichte activiteiten ontplooien. Bovendien wordt met het voorstel de rol van de groep vertegenwoordigers van de lidstaten versterkt, die synergieën en complementariteit van de activiteiten van het EIT en de KIG’s met nationale programma’s en initiatieven zal helpen creëren.
RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De EU heeft een gedeelde bevoegdheid op het gebied van het industriebeleid op basis van artikel 173 VWEU (titel XVII). Overeenkomstig artikel 173, lid 1, dragen de Unie en de lidstaten er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie, aanwezig zijn. Hiertoe is hun optreden, overeenkomstig een systeem van open en concurrerende markten, er ook op gericht een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling te stimuleren. Krachtens artikel 173, lid 3, kunnen het Europees Parlement en de Raad volgens de in artikel 294 bedoelde gewone wetgevingsprocedure specifieke maatregelen vaststellen ter ondersteuning van de activiteiten die in de lidstaten worden ondernomen om de bovenvermelde doelstelling te verwezenlijken met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten. Deze bepaling vormt de rechtsgrondslag van de huidige EIT-verordening en van de SIA 2014-2020.
De voorgestelde versterking van de activiteiten van het EIT, onder meer op het gebied van onderwijs en de regionale dimensie, wordt door innovatie gestuurd en is erop gericht de doelstelling van artikel 173 VWEU te verwezenlijken.
•Subsidiariteit en evenredigheid
Het voorstel voor een herschikte EIT-verordening is in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de Unie te verwezenlijken en biedt – in vergelijking met nationale en regionale initiatieven en oplossingen – een duidelijke Europese meerwaarde in termen van schaalvoordelen, bereik en snelheid van investeringen in onderzoek en innovatie. Bovendien zal het optreden van de EU zich niet mengen in zuiver binnenlandse scenario’s en geen harmonisatie van de wet- en regelgeving van de lidstaten vereisen.
Het EIT ontwikkelt op unieke wijze EU-brede innovatie-ecosystemen van onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven en andere belanghebbenden. De door het EIT ondersteunde samenwerkingsactiviteiten komen de kwaliteit van de acties, de innovatie en de internationalisering van KIG-partners en -organisaties ten goede en leiden tot de oprichting van grensoverschrijdende en multidisciplinaire netwerken, meer samenwerking tussen sectoren en een ruimer geografisch bereik.
Het EIT is ook het enige instrument binnen Horizon Europa met bijzondere aandacht voor onderwijs als drijvende kracht achter innovatie, groei en concurrentievermogen.
EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
Externe evaluatie
Het voorstel bouwt voort op de in 2017 uitgevoerde externe evaluatie van het EIT, waarin wordt bevestigd dat de grondgedachte achter de oprichting van het EIT geldig blijft en dat het EIT-model van een door innovatie gedreven integratie binnen de kennisdriehoek nog steeds relevant is. Het EIT-model richt zich vooral op structurele tekortkomingen van de innovatiecapaciteit in de EU (op belangrijke thematische gebieden), zoals de zwakke ondernemerscultuur, de geringe samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven en de ontoereikende ontwikkeling van menselijk potentieel, en wil de innovatiekloof tussen de EU en haar voornaamste concurrenten helpen dichten.
Openbare raadpleging
In het voorstel wordt rekening gehouden met de resultaten van de openbare raadpleging die werd uitgevoerd als onderdeel van de effectbeoordeling van de Europese Commissie ter ondersteuning van haar voorstellen voor de herziening van de EIT-verordening en voor een nieuwe strategische innovatieagenda van het EIT voor 2021-2027. Het doel van de openbare raadpleging was informatie en standpunten van een grote verscheidenheid van belanghebbenden te verzamelen over 1) de uitdagingen en kansen in de Europese ruimte van onderzoek en innovatie, 2) de beleidsdoelstellingen van het EIT en 3) de beleidsopties om de uitdagingen aan te gaan.
Dit voorstel wordt ondersteund door een effectbeoordeling van zowel het voorstel tot wijziging van de EIT-verordening (herschikking) als het voorstel voor een SIA van het EIT voor de periode 2021-2027.
Die effectbeoordeling bouwt voort op de effectbeoordeling die voor Horizon Europa is uitgevoerd. Het positieve advies van de Raad voor regelgevingstoetsing werd ontvangen op 5 april 2019.
In de effectbeoordeling bij dit voorstel zijn de volgende beleidsopties vastgesteld: een basisoptie en twee verschillende opties om de in de effectbeoordeling beschreven problemen en technische moeilijkheden aan te pakken.
Basisoptie 1 houdt de voortzetting van de bestaande activiteiten van het EIT in met alleen de nodige aanpassingen om het voorstel in overeenstemming te brengen met het voorstel voor Horizon Europa. Optie 2 bouwt voort op de basisoptie. Daarnaast bevat het de goedkeuring van een aantal technische maatregelen om de werking van het EIT te verbeteren. Verder wordt een nieuwe actie voorgesteld om het onderwijs in ondernemerschap in heel Europa te bevorderen. Optie 3 verschilt van optie 2 doordat bij deze optie wordt voorzien in de oprichting van een EIT-hub in elke lidstaat om het effect van de EIT-activiteiten in heel Europa te vergroten.
Optie 2 werd als de voorkeursoptie aangemerkt: het beste evenwicht bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het initiatief wordt bereikt, er wordt rekening gehouden met de beschikbare middelen en de grootste economische en maatschappelijke effecten worden gesorteerd. Optie 2 zal in de volgende programmeringsperiode ook tot aanzienlijke verbeteringen van het EIT leiden.
•Grondrechten
Het voorstel van de Commissie eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen van het EU-Handvest van de grondrechten in acht.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
De budgettaire gevolgen van het voorstel en de benodigde personele en administratieve middelen zijn gedetailleerd beschreven in het financieel memorandum.
OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
Monitoring en evaluatie zijn fundamentele instrumenten om het effect van het EIT te meten en ze zullen tijdens de volgende programmeringsperiode verder worden versterkt en voortdurend worden verbeterd. Gezien de aard van het model van de integratie binnen de kennisdriehoek zal het belangrijk zijn een monitoringkader te hanteren dat flexibiliteit op alle relevante niveaus mogelijk maakt en voor samenhang met de algemene doelstellingen van Horizon Europa en de beoogde effecten zorgt.
Alle in- en outputs, resultaten en effecten die in de effectbeoordeling bij dit voorstel zijn vermeld, zullen aan de hand van indicatoren worden gemonitord. Dergelijke indicatoren bestaan al en worden door het EIT gebruikt. Wanneer er geen indicatoren bestaan, zullen nieuwe indicatoren worden ontwikkeld om het EIT in staat te stellen de verwezenlijking van zijn doelstellingen te monitoren.
Parallel aan en met volledige inachtneming van de bestaande monitoringinstrumenten zal worden gestreefd naar een nauwe afstemming van de EIT-regelingen inzake monitoring op die van Horizon Europa. Het EIT zal zijn monitoringinstrumenten bijvoorbeeld afstemmen op de effecttrajecten van Horizon Europa, die erop gericht zijn de behoefte aan wetenschappelijke, economische en maatschappelijke impactindicatoren grondiger aan te pakken. Het zal aan het EIT zijn om de operationele prestaties van de KIG’s regelmatig te monitoren en zijn controle- en rapportagesystemen voortdurend aan te passen. De resultaten van deze monitoring zullen worden gebruikt bij de business planning van de KIG’s, de besluitvorming van het EIT over de toewijzing van de begroting en de voorbereiding van de kaderpartnerschapsovereenkomsten met de KIG’s als begunstigden. De monitoringresultaten moeten ook continu worden gebruikt bij de beleidsvorming.
De evaluatie van de prestaties van het EIT zal door de Commissie in overeenstemming met de vereisten van de gewijzigde EIT-verordening worden uitgevoerd en bij de algemene halftijdse en ex-postevaluatie van het Horizon Europa-programma worden gebruikt. Daarbij zal onder meer de synergie van het EIT met de andere instrumenten van het programma worden beoordeeld.
Met betrekking tot de KIG’s zal een specifiek indicatorkader worden gebruikt om de prestaties van de KIG’s tijdens de volgende programmeringsperiode te beoordelen (details zijn te vinden in het voorstel voor een nieuwe SIA). Dat kader is gebaseerd op huidige en oude indicatoren en vult hiaten en tekortkomingen in het bestaande systeem voor de meting van prestaties. Het is ook afgestemd op het indicatorkader van Horizon Europa.
•Toelichting bij de voornaamste wijzigingen van de specifieke bepalingen van het voorstel
Artikel 5 Organen van het EIT ‒ het voorstel versterkt de rol van het uitvoerend comité als specifiek orgaan van het EIT, onderstreept de verantwoordingsplicht van de directeur naar de raad van bestuur en versterkt de onafhankelijkheid van de functie inzake interne audit.
Artikel 6 Taken ‒ het voorstel bevat verschillende verduidelijkingen van de bestaande EIT-taken en legt de nadruk op het belang van de taak van het EIT om een geschikt niveau van coördinatie te waarborgen en om de communicatie en thematische samenwerking tussen de KIG’s te faciliteren. Het voorstel bevat een nieuwe taak voor het EIT, nl. om de ondersteuningsacties van de KIG’s voor de ontwikkeling van de ondernemings- en innovatiecapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs en hun integratie in innovatie-ecosystemen te ontwerpen en te coördineren.
Artikel 10 Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de KIG’s ‒ het voorstel actualiseert de verwijzing naar het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie met betrekking tot de indicatoren voor de doorlopende monitoring en periodiek uit te voeren externe evaluaties van de KIG’s.
Artikel 11 Duur, voortzetting en opheffing van een KIG ‒ het voorstel versterkt de uitgebreide tussentijdse evaluatie van elke KIG vóór het verstrijken van de initiële kaderpartnerschapsovereenkomst en introduceert de notie van memorandum van samenwerking als een optionele manier om de relatie tussen het EIT en de KIG’s te waarborgen na de einddatum van de kaderpartnerschapsovereenkomst.
Artikel 17 Financiering van de KIG’s ‒ in het voorstel wordt lid 1 van het huidige artikel 14 inzake de financiële middelen van het EIT in licht gewijzigde vorm ingevoegd in het gewijzigde lid 1 van artikel 20 inzake de begroting van het EIT. Daarnaast bevat het artikel het beginsel voor het herziene financieringsmodel van het EIT in de zin dat de bijdrage van het EIT aan de KIG’s de totale subsidiabele kosten van KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde enkel tijdens de eerste fasen van de levenscyclus van een KIG gedeeltelijk of volledig kan dekken. Die bijdrage neemt geleidelijk af in de tijd, in overeenstemming met de in de SIA vastgelegde medefinancieringspercentages. In het artikel wordt ook het belang benadrukt van de financiële duurzaamheid van de KIG’s in het kader van het vergelijkend toewijzingsmechanisme van het EIT.
Artikel 20 Begroting van het EIT ‒ in het voorstel worden de financiering van het EIT en de bron van de financiële bijdrage van het EIT aan de KIG’s vastgelegd.
Bijlage I Statuten van het EIT ‒ voorgestelde wijzigingen van de statuten van het EIT met als doel de rol van de raad van bestuur, het uitvoerend comité en de directeur van het EIT te verduidelijken, de rol van de raad van bestuur bij de monitoring, het toezicht en de aansturing van de KIG’s te versterken en de rol van de Commissie ten aanzien van het EIT te verduidelijken om haar verplichtingen op het vlak van monitoring en goed financieel beheer te weerspiegelen. Het voorstel bevat een nieuw vereiste voor instemming van de Commissie betreffende een beperkt aantal door de raad van bestuur vastgestelde strategische kwesties (bv. beginselen van monitoring en financiële toewijzing). Tot slot wordt in het voorstel de verwijzing naar “contracten voor bepaalde tijd” van het EIT-personeel geschrapt om professionele continuïteit en een loopbaanontwikkeling te waarborgen die vergelijkbaar zijn met de voor de EU-agentschappen geldende regeling.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
2019/0151 (COD)
Voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie
(herschikking)
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op Ö Gezien Õ het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap Ö betreffende de werking van de Europese Unie Õ, en met name op artikel 157 Ö 173 Õ, lid 3,
Gezien het voorstel van de Ö Europese Õ Commissie,
ð Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, ï
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Gezien het advies van het Comité van de Regio’s,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag Ö gewone wetgevingsprocedure Õ,
Overwegende hetgeen volgt:
ò nieuw
(1)Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad is ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van die verordening te worden overgegaan.
ê 294/2008 overweging 1 (aangepast)
De agenda van Lissabon voor groei en werkgelegenheid bevestigt dat met het oog op de bevordering van het concurrentievermogen, de groei en de werkgelegenheid in de Europese Unie een aantrekkelijk klimaat moet worden geschapen voor investeringen in kennis en innovatie.
ê 294/2008 overweging 2 (aangepast)
(2)De verantwoordelijkheid voor een goed klimaat voor de industriële sector, het concurrentievermogen en innovatie ligt primair bij de lidstaten. Gezien de aard en de omvang van de te leveren innovatie-inspanningen in de Europese Unie, zijn echter ook maatregelen van de Gemeenschap Ö Unie Õ vereist.
ê 294/2008 overweging 3 (aangepast)
De Gemeenschap moet met name door middel van het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, het programma voor een leven lang leren en de structuurfondsen steun voor de bevordering van innovatie verlenen.
ê 294/2008 overweging 4 (aangepast)
(3)Op het niveau van de Gemeenschap moet in de vorm van h Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (hierna “EIT”genoemd) een initiatief worden genomen, dat Ö moet worden opgericht om Õ voor een goede onderlinge aansluiting tussen de drie zijden van de kennisdriehoek — innovatie, onderzoek en hoger onderwijs — in de hele Europese Unie Ö te zorgen Õ zorgt en zo het bestaande beleid en de bestaande initiatieven van de Gemeenschap Ö Unie Õ en de lidstaten aanvult Ö aan te vullen Õ.
ê 294/2008 overweging 5 (aangepast)
De Europese Raad van 15 en 16 juni 2006 verzocht de Commissie om in het najaar van 2006 een officieel voorstel voor de oprichting van het EIT in te dienen.
ê 294/2008 overweging 6 (aangepast)
Doel van het EIT is eerst en vooral een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten. Hiertoe worden hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau in het EIT geïntegreerd. Zodoende zou het EIT netwerken en samenwerkingsverbanden moeten faciliteren en versterken, en synergieën tussen innovatiegemeenschappen in Europa tot stand brengen.
ò nieuw
(4)Het EIT moet erop gericht zijn om, hoofdzakelijk via zijn kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s), innovatie-ecosystemen die wereldwijde uitdagingen aanpakken, te versterken. Doel van het EIT is eerst en vooral een bijdrage te leveren aan de uitbouw van de innovatiecapaciteit van de Unie en de lidstaten op het allerhoogste niveau. Om deze doelstelling te bereiken, moet het EIT netwerken en samenwerkingsverbanden faciliteren en versterken, en synergieën tussen innovatiegemeenschappen in Europa tot stand brengen.
ê 294/2008 overweging 22 (aangepast)
ð nieuw
(5)De strategische prioritaire gebieden op lange termijn en de financiële behoeften van het EIT voor een periode van zeven jaar ð , die overeenkomt met het respectieve meerjarige financiële kader (MFK), ï moeten worden opgenomen in een strategische innovatieagenda (hierna “SIA” genoemd). ð De SIA moet afstemming op het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie waarborgen en synergieën bevorderen met andere relevante programma’s van de Unie in het kader van het MFK alsook met andere initiatieven, beleidsmaatregelen en instrumenten van de Unie, met name met die welke onderwijs en regionale ontwikkeling ondersteunen. ï Gezien het belang van de SIA voor het innovatiebeleid van de Gemeenschap Ö Unie Õ en de daaruit resulterende politieke relevantie van de sociaaleconomische effecten daarvan voor de Gemeenschap Ö Unie Õ, moet de SIA door het Europees Parlement en de Raad worden vastgesteld op basis van een Commissievoorstel dat is opgesteld aan de hand van een ontwerp ð bijdrage ï van het EIT.
ê 294/2008 overweging 7 (aangepast)
ð nieuw
(6)ð In overeenstemming met het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie ï Ö dient Õ Hhet EIT dient zijn werkzaamheden te richten op de belangrijkste innovatie-inspanningen in Europa die op lange termijn, vooral op interdisciplinaire en transdisciplinaire gebieden en op reeds in Europees verband vastgelegde gebieden, moeten worden geleverd. Hierdoor Ö Daarbij Õ dient het EIT de periodieke dialoog met het maatschappelijk middenveld te bevorderen.
ê 294/2008 overweging 8 (aangepast)
(7)Het EIT dient voorrang te geven aan de overdracht van haar activiteiten op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie naar de industriële context en de commerciële toepassingen van deze componenten, alsook aan de ondersteuning van de oprichting van startersbedrijven, spin-offbedrijven en het midden- en kleinbedrijf (mkb) Ö kleine en middelgrote ondernemingen Õ.
ê 294/2008 overweging 9 (aangepast)
ð nieuw
(8)Het EIT dient primair via zelfstandige ð grootschalige Europese ï partnerschappen op topniveau van instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden te opereren, in de vorm van op de lange termijn gerichte zelfvoorzienende strategische netwerken in het innovatieproces. Dezie partnerschappen dienen door de raad van bestuur van het EIT op basis van een transparant en op criteria van uitmuntendheid gebaseerd proces te worden gekozen ð in overeenstemming met de criteria van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie voor de selectie van Europese partnerschappen ï,; deze worden kennis- en innovatiegemeenschappen (hierna “ Ö en moeten Õ KIG’s ”) Ö worden Õ genoemd.
ò nieuw
(9)Rekening houdend met het specifieke karakter van KIG’s is het noodzakelijk speciale minimale voorwaarden te bepalen om een KIG tot stand te brengen, die afwijken van de regels voor deelname en verspreiding van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie. Evenzo kunnen voor KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde specifieke regels inzake eigendom, toegangsrechten, exploitatie en verspreiding vereist zijn.
ê 294/2008 overweging 9
ð nieuw
(10)De raad van bestuur dient ook de activiteiten van het EIT aan te sturen en ð de verslaglegging over en de monitoring en evaluatie van ï de activiteiten van de KIG’s te evalueren ð te coördineren in overeenstemming met de bepalingen van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie ï. In de raad van bestuur dienen leden met ervaring in het bedrijfsleven en leden uit het hoger onderwijs en/of onderzoek en uit de sector innovatie evenwichtig vertegenwoordigd zijn.
ê 294/2008 overweging 10
(11)Om een bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van de Europese economie en haar innoverende vermogen internationaal te verbeteren, dienen het EIT en de KIG’s partnerorganisaties, onderzoekers en studenten uit de hele wereld te kunnen aantrekken, onder meer door hun mobiliteit te bevorderen, en met organisaties uit derde landen te kunnen samenwerken.
ê 294/2008 overweging 11 (aangepast)
ð nieuw
(12)Tussen het EIT en de KIG’s zouden Ö dienen Õ ð kaderpartnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomsten ï overeenkomsten dienen te worden gesloten die de rechten en plichten van de KIG’s vastleggen, voor voldoende onderlinge afstemming zorgen en het monitoring- en evaluatiemechanisme voor de werkzaamheden en geleverde resultaten van de KIG’s beschrijven. ð De kaderpartnerschapsovereenkomst moet de continuïteit van de financiële bijdrage van het EIT aan een KIG verzekeren na afloop van het respectieve MFK. In afwijking van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (het Financieel Reglement) moet het EIT een dergelijke kaderpartnerschapsovereenkomst kunnen sluiten voor een eerste periode van zeven jaar en deze periode kunnen verlengen met een nieuwe periode van maximaal zeven jaar. ï
ê 294/2008 overweging 12 (aangepast)
ð nieuw
(13)Het hoger onderwijs moet als integraal element — dat vaak ontbreekt — van een allesomvattende innovatiestrategie worden gesteund. In de overeenkomst ð kaderpartnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomstenï tussen het EIT en de KIG’s moet worden bepaald dat de via de KIG’s verleende graden en diploma’s door de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs moeten worden uitgereikt, die moeten worden aangemoedigd deze ook graden en -diploma’s te benoemen Ö van een EIT-label te voorzien Õ. ð Daarnaast moet het EIT de reikwijdte van de graden en diploma’s met een EIT-label versterken en uitbreiden zodat zij ook buiten de EIT-gemeenschap worden erkend. ï Het EIT dient door zijn activiteiten en werkzaamheden bij te dragen aan de bevordering van de mobiliteit ð van studenten, onderzoekers en personeel ï binnen de Europese onderzoeksruimte en de Europese ruimte voor hoger onderwijs, en de overdraagbaarheid van in het kader van de KIG’s aan onderzoekers en studenten toegekende beurzen aan te moedigen. Al dezeie werkzaamheden mogen geen afbreuk doen aan Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
ê 294/2008 overweging 13
Het EIT dient duidelijke en transparante richtsnoeren voor het beheer van de intellectuele eigendom uit te werken ter bevordering van het gebruik van intellectuele eigendom onder passende voorwaarden. Deze richtsnoeren dienen te bepalen dat naar behoren rekening wordt gehouden met de bijdragen van de diverse partnerorganisaties aan de KIG’s, ongeacht hun omvang. Wanneer werkzaamheden gefinancierd worden uit hoofde van de kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling, dienen de regels van deze programma’s te gelden.
ê 294/2008 overweging 14 (aangepast)
(14)Er moet worden voorzien in passende regelingen voor de aansprakelijkheid en de transparantie van het EIT. In de statuten van het EIT moeten passende bepalingen voor Ö het bestuur en Õ de werking van het EIT worden opgenomen.
ê 294/2008 overweging 15 (aangepast)
ð nieuw
(15)Het EIT dient rechtspersoonlijkheid te bezitten en, om autonoom en onafhankelijk ð van nationale autoriteiten en druk van buitenaf ï te kunnen functioneren, zijn eigen begroting te beheren; zijn inkomsten dienen onder meer te bestaan uit een bijdrage van de Gemeenschap Ö Unie Õ.
ê 294/2008 overweging 16 (aangepast)
ð nieuw
(16)Het EIT moet trachten een grotere financiële bijdrage van de particuliere sector en uit door de eigen activiteiten gegenereerd inkomen te betrekken. Daarom zullen dDe industrie, de financiële sector en de dienstensector Ö zullen Õ naar verwachting een aanzienlijke bijdrage leveren aan de begroting van het EIT, en in het bijzonder aan de begrotingen van de KIG’s. De KIG’s moeten ernaar streven de particuliere sector ertoe te bewegen een zo groot mogelijke financiële bijdrage te leveren ð en financiële duurzaamheid te bereiken ï. De KIG’s en hun partnerorganisaties moeten bekendmaken dat hun activiteiten in het kader van het EIT worden verricht en dat zij een financiële bijdrage uit de algemene begroting van de Europese Unie ontvangen.
ê 294/2008 overweging 17
Uit de bijdrage van de Gemeenschap aan het EIT dienen de kosten te worden gefinancierd die verband houden met de oprichtings-, administratieve en coördinatieactiviteiten van het EIT en de KIG’s. Om dubbele financiering te voorkomen, mogen deze activiteiten niet tezelfdertijd een bijdrage ontvangen uit andere communautaire programma’s, zoals het kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, het programma op het gebied van een leven lang leren of de structuurfondsen. Voorts dient een eventuele directe aanvraag om bijstand uit een van deze programma’s van een KIG of een van haar partnerorganisaties zonder enige voorkeur ten opzichte van andere aanvragen te worden behandeld.
ê 294/2008 overweging 18 (aangepast)
(17)Voor zover de Gemeenschap subsidie of andere financiële bijdragen Ö Unie een financiële bijdrage Õ ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie verstrekt, dient de begrotingsprocedure van de Gemeenschap Ö Unie Õ van toepassing te zijn. De controle van de rekeningen moet worden verricht door de Rekenkamer overeenkomstig Ö het Financieel Reglement Õ Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de Europese Gemeenschappen
.
ê 294/2008 overweging 19
Deze verordening legt voor de periode 2008-2013 de financiële middelen vast, die geldt als het voornaamste referentiepunt voor de begrotingsautoriteit in de zin van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
.
ê 294/2008 overweging 20 (aangepast)
(18)Het EIT is een door de Gemeenschappen Ö Unie Õ opgericht orgaan in de zin van artikel 70185, lid 1, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 Ö het Financieel Reglement Õ en dient zijn financiële voorschriften dienovereenkomstig toe te passen. Bijgevolg moet Ö Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715 van 18 december 2018 houdende de financiële kaderregeling van de bij het VWEU en het Euratom-Verdrag opgerichte organen, bedoeld in artikel 70 van het Financieel Reglement Õ Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad
op het EIT van toepassing zijn.
ê 294/2008 overweging 21 (aangepast)
ð nieuw
(19)Het EIT dient een ð geconsolideerd ï jaarverslag Ö jaarlijks activiteitenverslag Õ op te stellen met een overzicht van de in het voorgaande kalenderjaar verrichte activiteiten en ð de resultaten van de in dat jaar uitgevoerde werkzaamheden ï een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar ð . Het EIT dient tevens in het kader van de jaarlijkse en de meerjarige programmering een enkelvoudig programmeringsdocument op te stellen ï met de geplande initiatieven, dat het instituut Ö EIT Õ in staat stelt te reageren op interne en externe ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, technologie, hoger onderwijs en innovatie alsmede op andere relevante terreinen. Deze documenten moeten ter informatie worden toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moet het recht worden verleend advies uit te brengen over het ontwerp voor een eerste driejaarlijks werkprogramma van het EIT.
ê 294/2008 overweging 23 (aangepast)
ð nieuw
(20)Het is dienstig dat de Commissie Ö , met name ter voorbereiding van de SIA, Õ een onafhankelijke externe evaluatie Ö evaluaties laat verrichten Õ van de werking van het EIT ð , met inbegrip van de KIG’s ï laat verrichten, met name ter voorbereiding van de SIA. ðIn die evaluaties, die alle werkzaamheden van het EIT en de KIG’s moeten bestrijken, moet worden onderzocht in hoeverre het EIT zijn opdracht vervult en moeten de relevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid, Europese meerwaarde en samenhang ervan worden beoordeeld. Die evaluaties moeten worden meegenomen in de evaluaties van de programma’s van de Commissie waarin in het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie is voorzien. ï Voor zover nodig, dient de Commissie voorstellen tot wijziging van deze verordening in.
ê 294/2008 overweging 24 (aangepast)
Het is dienstig dat het EIT, met het oog op zijn ontwikkeling op lange termijn, geleidelijk en in fasen tot stand wordt gebracht. Er dient een aanvangsfase te zijn met een beperkt aantal KIG’s om het functioneren van het EIT en de KIG’s goed te kunnen beoordelen en om eventueel nodige verbeteringen te kunnen aanbrengen. Binnen 18 maanden na de instelling van de raad van bestuur moet deze twee à drie KIG’s selecteren op gebieden die de Europese Unie het hoofd helpen bieden aan huidige en toekomstige uitdagingen, die onder meer onderwerpen als klimaatverandering, hernieuwbare energie en de volgende generatie informatie- en communicatietechnologieën zouden kunnen bestrijken. Met de keuze en de aanwijzing van de volgende KIG’s dient te worden gewacht tot na de aanneming van de eerste SIA, die, een langetermijnvisie gestalte gevend, ook nadere regelingen omtrent de werking van het EIT moet bevatten.
ê 294/2008 overweging 25 (aangepast)
(21)Daar de doelstelling Ö doelstellingen Õ van Ö deze verordening Õ het overwogen optreden, te weten de oprichting van het EIT, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en Ö maar Õ derhalve wegens Ö vanwege Õ de omvang en het transnationale karakter beter door de Gemeenschap Ö Unie Õ kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap Ö Unie Õ, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag Ö betreffende de Europese Unie Õ neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling Ö doelstellingen Õ te verwezenlijken,
ê 294/2008 (aangepast)
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Hierbij wordt een Europees Instituut voor innovatie en technologie (hierna “EIT” genoemd) opgericht.
Artikel 2
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder a)
1.“innovatie”: het proces, en de resultaten daarvan, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag en aanbod nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, diensten of bedrijfs- en organisatiemodellen ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot het ontstaan van nieuwe markten kunnen leiden en die waarde leveren aan de maatschappij;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder b)
ð nieuw
2.“kennis- en innovatiegemeenschap” (KIG): een zelfstandig ð , grootschalig Europees ï partnerschap van instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij het innovatieproces, in welke rechtsvorm dan ook, in de vorm van een strategisch netwerk dat steunt op gezamenlijke planning voor innovatie op middellange tot lange termijn om de uitdagingen van het EIT waar te maken en bij te dragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen als vastgesteld op grond van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad
('Horizon 2020') ð het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie ï;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder c)
3.“colocatiecentrum” een geografisch gebied waar de belangrijkste partners van de kennisdriehoek zijn gebaseerd en gemakkelijk kunnen interageren, en dat een centrale rol speelt voor de activiteit van de KIG's in het desbetreffende gebied;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder e)
ð nieuw
35.“partnerorganisatie”: een organisatie ð rechtspersoon ï die deel uitmaakt van een KIG, waaronder met name instellingen voor hoger onderwijs, ð aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding, ï onderzoeksorganisaties, publieke of private ondernemingen, financiële instellingen, regionale en lokale overheden, stichtingen en non-profitorganisaties;
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
46.“onderzoeksorganisatie”: elke publieke of private rechtspersoon die onderzoek of technologische ontwikkeling als een van haar hoofddoelstellingen heeft;
57.“instelling voor hoger onderwijs”: universiteit of ieder type instelling voor hoger onderwijs dat Ö die Õ, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, graden en diploma’s verleent ð , met name ï op het niveau van master of doctor, ongeacht de benaming ervan in de nationale context;
ò nieuw
6.“EIT-gemeenschap”: het EIT en de actieve gemeenschap van alle personen en rechtspersonen die een financiële bijdrage en steun van het EIT ontvangen of hebben ontvangen;
ê 294/2008
8.“graden en diploma's”: kwalificaties die resulteren in een master- of doctordiploma dat door de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs in het kader van activiteiten van hoger onderwijs in een KIG zijn verleend;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder f) (aangepast)
ð nieuw
79.“strategische innovatieagenda” (SIA): een beleidsdocument welke Ö waarin Õ de prioritaire gebieden en de langetermijnplanning van het EIT voor toekomstige initiatieven uiteenzet Ö worden uiteengezet Õ, ð alsook zijn vermogen wordt beschreven om, vanuit innovatieoogpunt, de grootste meerwaarde te creëren ï, waaronder Ö en dat tevens Õ een overzicht Ö bevat Õ van de geplande activiteiten op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie voor de volgende Ö periode van Õ zeven jaar ð , die overeenkomt met het respectieve MFK ï;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder g) (aangepast)
89 bis. “regionale innovatieregeling” (RIS): een outreachregeling gericht op partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden, met als doel innovatie door de gehele Unie te bevorderen;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder h)
ð nieuw
910. “forum van belanghebbenden”: een platform waar vertegenwoordigers van ð instellingen van de Unie, ï nationale, regionale en lokale overheden, belangengroeperingen en individuele entiteiten uit het bedrijfsleven, het hoger onderwijs, de onderzoekswereld, verenigingen, organisaties van het maatschappelijk middenveld en clusterorganisaties, en andere belanghebbenden uit de kennisdriehoek met elkaar van gedachten kunnen wisselen;
ò nieuw
10. “bedrijfsplan van de KIG”: een document dat de doelstellingen van de KIG en de geplande KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde beschrijft;
ê 1292/2013 art. 1, punt 1, onder h)
ð nieuw
11. “KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde”: door partnerorganisaties of juridische entiteiten van de KIG’s ð in overeenstemming met de bedrijfsplannen van de KIG’s ï uitgevoerde activiteiten die bijdragen aan de integratie van de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, met inbegrip van activiteiten van de KIG's op het gebied van de oprichting, administratie en coördinatie en aan de algemene doelstellingen van het EIT;.
12. “memorandum van samenwerking”: een overeenkomst tussen het EIT en een KIG die tot doel heeft een KIG na de einddatum van de kaderpartnerschapsovereenkomst als actief lid van de EIT-gemeenschap te behouden, zonder enige financiële bijdrage van het EIT;
13. “financiële duurzaamheid”: het vermogen van een KIG om haar activiteiten op het gebied van de kennisdriehoek na de einddatum van de kaderpartnerschapsovereenkomst autonoom te financieren.
ê 1292/2013 art. 1, punt 2 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 3
Opdracht en doelstellingen
Het EIT heeft als opdracht bij te dragen tot duurzame economische groei en concurrentievermogen in Europa Ö de Unie Õ door de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Unie te versterken om het hoofd te bieden aan de belangrijke uitdagingen waarvoor de Europese samenleving zich geplaatst ziet. Het voert deze opdracht uit door synergie en samenwerking tussen en integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau te bevorderen, onder meer door ondernemerschap te promoten.
De algemene doelstellingen, specifieke doelstellingen en resultaatindicatoren voor het EIT voor de periode van 2014 tot en met 2020 worden bepaald in Horizon 2020.
ò nieuw
Het EIT draagt bij tot de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie.
ê 294/2008
Artikel 417
Strategische innovatieagenda
1.
Uiterlijk op 30 juni 2011 en vervolgens om de zeven jaar stelt het EIT een ontwerp van zevenjaarlijkse SIA op en legt dit aan de Commissie voor.
ê 1292/2013 art. 1, punt 14, onder a) (aangepast)
ð nieuw
12.
In de SIA worden ð voor de betrokken periode van zeven jaar, rekening houdend met het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie, ï de prioritaire gebieden en de langetermijnstrategie voor het EIT vastgesteld en wordt een evaluatie gemaakt van de sociaaleconomische effecten van het EIT, alsook van zijn vermogen om, vanuit innovatieoogpunt, de grootste meerwaarde te creëren. In de SIA wordt rekening gehouden met de resultaten van de monitoring en de evaluatie van het EIT als bedoeld in artikel 1916.
ê 1292/2013 art. 1, punt 14, onder b)
ð nieuw
2 bis.
De SIA bevat een analyse van potentiële en ð wordt afgestemd op de doelstellingen van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie, het strategisch meerjarenplan, de verslaglegging, monitoring en evaluatie en andere vereisten van dat programma, en bevordert synergieën met andere relevante programma’s van de Unie in het respectieve MFK, met name met de programma’s voor de ondersteuning van onderwijs en regionale ontwikkeling. De SIA stelt ook ï geschikte synergieën en complementariteit tussen EIT-activiteiten en andere initiatieven, ð beleidsmaatregelen en ï instrumenten en programma's van de Unie ð vast ï.
ê 294/2008 (aangepast)
3.
De SIA voorziet tevens in een raming van de financiële behoeften en bronnen met het oog op de toekomstige werking en de ontwikkeling en de financiering van het EIT op lange termijn. De SIA bevat tevens een indicatief financieel plan voor de periode van het financieel kader Ö respectieve MFK Õ.
ò nieuw
4. Het EIT dient zijn bijdrage aan het voorstel van de Commissie voor de SIA in.
ê 1292/2013 art. 1, punt 14, onder c)
54.
Op voorstel van de Commissie stellen het Europees Parlement en de Raad de SIA vast overeenkomstig artikel 173, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
ê 294/2008
Artikel 54
Organen van het EIT
1.
De organen van het EIT zijn:
ê 1292/2013 art. 1, punt 3, onder a) (aangepast)
ð nieuw
a)een raad van bestuur, bestaande uit vooraanstaande leden met ervaring op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek, innovatie en het bedrijfsleven. Hij is verantwoordelijk voor het sturen Ö aansturen Õ van de werkzaamheden van het EIT, voor de selectie, aanwijzing ð , monitoring ï en evaluatie van de KIG’s en voor alle andere strategische beslissingen;.
b)Hij wordt bijgestaan door een uitvoerend comité ð bestaande uit bepaalde leden en de voorzitter van de raad van bestuur. ï Ö Het staat de raad van bestuur bij bij de uitvoering van zijn taken Õ ð en bereidt de vergaderingen van de raad van bestuur voor in samenwerking met de directeur ï;
ê 1292/2013 art. 1, punt 3, onder c) (aangepast)
ð nieuw
c)een directeur, door de raad van bestuur benoemd, die aan de raad van bestuur verantwoording aflegt voor het administratieve en financiële beheer van het EIT en die het EIT in rechte vertegenwoordigt Ö en verantwoordelijk is voor de werkzaamheden en de dagelijkse leiding van het EIT. Õ ð Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en brengt bij de raad van bestuur permanent verslag uit over de ontwikkeling van het EIT en over alle activiteiten die onder zijn verantwoordelijkheid vallen ï;
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
d)een functie inzake interne audit, ð die volledig onafhankelijk functioneert met inachtneming van de ter zake geldende internationale normen, en ï die de raad van bestuur en de directeur adviseert over het financiële en administratieve beheer en de controlestructuren binnen het EIT, over de wijze waarop de financiële banden met de KIG’s worden georganiseerd en over ieder ander onderwerp waarom het door de raad van bestuur om advies wordt gevraagd.
2.
De Commissie kan voor de vergaderingen van de raad van bestuur waarnemers benoemen.
23.
De nadere regelingen betreffende de organen van het EIT staan in de statuten van het EIT, gevoegd als bijlage aan Ö bij Õ deze verordening.
Artikel 65
Taken
Om zijn doelstellingen te verwezenlijken heeft het EIT ð met name ï tot taak om:
ê 1292/2013 art. 1, punt 4, onder a) (aangepast)
a)in overleg met het Ö in overeenstemming met de Õ SIA zijn hoofdprioriteiten en hoofdactiviteiten vast te stellen;
ê 294/2008
b)mogelijke partnerorganisaties bewust te maken en hun deelneming aan zijn werkzaamheden aan te moedigen;
ê 1292/2013 art. 1, punt 4, onder b) (aangepast)
ð nieuw
c)overeenkomstig artikel 97 op prioritaire gebieden KIG’s te selecteren en aan te wijzen; hun rechten en plichten in ð kaderpartnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomsten ï overeenkomsten vast te leggen; hun de nodige steun te geven:; passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen, Ö en Õ hun activiteiten doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren;
d) voor voldoende onderlinge coördinatie tussen de KIG’s te zorgen,; en communicatie en thematische samenwerking tussen de KIG’s mogelijk te maken ð en oproepen uit te schrijven voor activiteiten tussen KIG’s en gedeelde diensten ï;
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
d)financiële middelen uit de publieke en de particuliere sector aan te trekken en deze in overeenstemming met deze verordening aan te wenden. Het zal met name trachten een aanzienlijk, stijgend aandeel van zijn begroting uit particuliere bronnen en uit door de eigen activiteiten gegenereerd inkomen te betrekken;
e)aan te moedigen dat Ö de erkenning Õ ð buiten de EIT-gemeenschap van ï de graden en diploma’s in de lidstaten worden erkend die zijn afgegeven door Ö deelnemende Õ instellingen voor hoger onderwijs die een partnerorganisatie zijn, en die EIT-graden en -diploma’s mogen worden genoemd Ö , te versterken Õ ð , en de erkenning uit te breiden tot graden en diploma’s van programma’s voor een leven lang leren ï;
ê 1292/2013 art. 1, punt 4, onder c) (aangepast)
f)de verspreiding van beste praktijken voor de integratie van de kennisdriehoek te bevorderen, onder meer onder KIG’s, met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuur van innovatie en kennisoverdracht; en deelname aan outreachactiviteiten aan te moedigen, waaronder in de RIS Ö regionale innovatieregeling Õ;
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
g)te trachten een instelling van mondiaal niveau te worden van topkwaliteit inzake hoger onderwijs, onderzoek en innovatie ð te bevorderen, met name ï Ö door de KIG’s te promoten als toppartners in innovatie Õ;
ê 1292/2013 art. 1, punt 4, onder d)
h)multidisciplinaire benaderingen van innovatie te bevorderen, waaronder de integratie van technologische, sociale en niet-technologische oplossingen, organisatorische benaderingen en nieuwe bedrijfsmodellen;
ê 1292/2013 art. 1, punt 4, onder e) (aangepast)
ð nieuw
i)te zorgen voor complementariteit en synergie tussen de EIT-activiteiten en de andere programma’s van de Unie, indien van toepassing;
j)de KIG’s binnen en buiten de Unie te promoten als toppartners in innovatie;
jk)Ö regelmatige vergaderingen van Õ een forum van belanghebbenden op te richten Ö te organiseren Õ om informatie te verstrekken over zijn activiteiten, ervaringen en beste praktijken en over zijn bijdrage aan het beleid en de doelstellingen van de Unie op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs en belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening te geven;. Het forum van belanghebbenden wordt ten minste eenmaal per jaar bijeengeroepen.
k)ð ten minste twee keer per jaar en onafhankelijk van ï Ö de vergaderingen van het forum van belanghebbenden, vergaderingen van een Õ De ð groep ï vertegenwoordigers van de lidstaten komen, binnen de vergadering van het forum van belanghebbenden , in een bijzondere configuratie bijeen Ö te organiseren Õ om te zorgen voor geschikte communicatie en informatiestroom met het EIT, en om te worden geïnformeerd over de resultaten van, om advies te geven aan en om ervaringen uit te wisselen met het EIT en de KIG’s. De ð groep ï bijzondere configuratie van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het forum van belanghebbenden draagt ook zorg voor de nodige synergie en complementariteit tussen activiteiten van het EIT en de KIG’s met nationale programma’s en initiatieven, met inbegrip van de potentiële nationale cofinanciering van KIG-activiteiten;.
ò nieuw
l)de ondersteuningsacties van de KIG’s voor de ontwikkeling van de ondernemings- en innovatiecapaciteit van instellingen voor hoger onderwijs en hun integratie in innovatie-ecosystemen te ontwerpen en te coördineren.
ê 294/2008
ð nieuw
2.
Het EIT krijgt de bevoegdheid om een stichting op te richten (hierna de „EIT-stichting” genoemd), die specifiek tot doel heeft de werkzaamheden van het EIT te bevorderen en te steunen.
Artikel 76
Kennis- en innovatiegemeenschappen
1.
De KIG’s hebben met name tot taak om:
a)aan innovatieactiviteiten met Europese meerwaarde te werken en daarin te investeren ð — met inbegrip van het bieden van ondersteuning voor de oprichting en ontwikkeling van innovatieve bedrijven — ï, onderzoek en hoger onderwijs volledig in hun werk te integreren teneinde een kritische massa te bereiken, en de verspreiding en toepassing van de resultaten van hun werk te stimuleren;
ê 1292/2013 art. 1, punt 5, onder a) (aangepast)
ð nieuw
b)grensverleggend en op innovatie gerichte onderzoek ð experimenten, prototyping en demonstraties ï Ö uit Õ te doen Ö voeren Õ op gebieden die economisch en maatschappelijk van groot belang zijn en voort te bouwen op de resultaten van Europees Ö onderzoek door de Unie Õ en nationaal onderzoek, zodat de concurrentiepositie van Europa Ö de Unie Õ op internationaal niveau kan worden versterkt, en oplossingen te vinden voor de belangrijke uitdagingen waarvoor de Europese samenleving zich geplaatst ziet;
ê 1292/2013 art. 1, punt 5, onder a)
ð nieuw
c)in onderwijs en opleiding ð , met name ï op master- en doctorniveau, en in beroepsopleidingen te voorzien in vakken die kunnen tegemoetkomen aan de toekomstige Europese sociaaleconomische behoeften en die de in de Unie aanwezige talentenpool uitbreiden, die de ontwikkeling van voor innovatie noodzakelijke vaardigheden en, betere management- en ondernemersvaardigheden, en ook de mobiliteit van onderzoekers en studenten bevorderen, en die bijdragen tot betere kennisdeling, begeleiding en netwerkvorming onder degenen die een door het EIT gelabelde graad of diploma hebben verworven;
ê 1292/2013 art. 1, punt 5, onder a) (aangepast)
d)outreachactiviteiten te ontplooien en de beste praktijken in de innovatiesector innovatie te verspreiden, in het bijzonder gericht op het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden tussen hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven, met inbegrip van de dienstensector en de financiële sector.;
ê 1292/2013 art. 1, punt 5, onder a)
e)in voorkomende gevallen te streven naar synergie en complementariteit tussen activiteiten van KIG’s en bestaande Europese, nationale en regionale programma’s.
ê 1292/2013 art. 1, punt 5, onder b) (aangepast)
ð nieuw
2.
ð Onverminderd de kaderpartnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomsten tussen het EIT en de KIG’s ï Ö dienen Õ dDe KIG’s dienen te beschikken over wezenlijke, algehele autonomie om hun interne organisatie en samenstelling vorm te geven, en ook de nadere bijzonderheden van hun agenda en hun werkmethoden. KIG’s zullen in het bijzonder:
a)ð interne ï bestuursregelingen vaststellen die de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en innovatie weerspiegelen;
b)openstaan voor nieuwe leden wanneer die een toegevoegde waarde voor het partnerschap hebben;
c)op een open en transparante wijze functioneren, overeenkomstig hun reglement van orde;
d)bedrijfsplannen opstellen Ö en uitvoeren Õ met doelstellingen en kernprestatie-indicatoren;
e)strategieën voor financiële duurzaamheid ontwikkelen Ö opstellen en uitvoeren Õ.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
3.
De betrekkingen tussen het ETI Ö EIT Õ en de KIG’s worden geregeld in een ð kaderpartnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomsten ï overeenkomst.
ò nieuw
Artikel 8
Regels voor deelname en verspreiding
De regels voor deelname en verspreiding van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie zijn van toepassing. In afwijking van die regels:
a)zijn de minimale voorwaarden om een KIG tot stand te brengen uiteengezet in artikel 9, leden 3 en 4, van deze verordening;
b)kunnen voor KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde specifieke regels van toepassing zijn inzake eigendom, toegangsrechten, benutting en verspreiding.
ê 294/2008
Artikel 97
Selectie van de kennis- en innovatiegemeenschappen
ê 1292/2013 art. 1, punt 6, onder a) (aangepast)
ð nieuw
1.
Een partnerschap wordt door het EIT geselecteerd en aangewezen om een KIG te worden op grond van een vergelijkende, open en transparante procedure. Het EIT stelt gedetailleerde Ö De Õ criteria ð van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie ï vast voor de selectie van de KIG’s ð Europese partnerschappen zijn van toepassing. De raad van bestuur van het EIT kan deze criteria nader specificeren door criteria voor de selectie van KIG’s ï op basis van de principes van hun uitmuntendheid en innoverende aard , en maakt deze criteria openbaar ð vast te stellen en openbaar te maken ï. Bij het selectieproces worden externe en onafhankelijke deskundigen betrokken.
ê 1292/2013 art. 1, punt 6, onder b)
21 bis.
Het EIT start met de selectie en aanwijzing van KIG’s overeenkomstig de prioritaire gebieden en het tijdschema in de SIA.
ê 1292/2013 art. 1, punt 6, onder c)
2.
Overeenkomstig de in lid 1 neergelegde beginselen betreffen de criteria voor de selectie van KIG’s onder meer:
a)de huidige en potentiële innovatiecapaciteit, met inbegrip van ondernemerschap, die in het partnerschap aanwezig is en zijn uitmuntendheid op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie;
b)het vermogen van het partnerschap om de doelen van de SIA te verwezenlijken en zodoende bij te dragen aan de algemene doelstellingen en prioriteiten van Horizon 2020;
c)een multidisciplinaire benadering van innovatie, onder meer de integratie van technologische, sociale en niet-technologische oplossingen;
d)het vermogen van het partnerschap om te zorgen voor duurzame en zelfvoorzienende financiering op lange termijn, waaronder een aanzienlijk, stijgend aandeel van de particuliere sector, de industrie en de dienstensector in deze financiering;
e)een toepasselijk afgewogen deelname aan het partnerschap van organisaties die werkzaam zijn in de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie;
f)het overleggen van een plan voor het beheer van het intellectuele eigendom dat toegesneden is op de betrokken sector, met inbegrip van de wijze waarop rekening is gehouden met de bijdragen van de diverse partnerorganisaties;
g)maatregelen ter ondersteuning van de betrokkenheid bij, en de samenwerking met, de particuliere sector, waaronder de financiële sector en in het bijzonder kmo's, alsook van de oprichting van startersbedrijven, spin-offbedrijven en kmo's met het oog op de commerciële toepassingen van de resultaten van de activiteiten van de KIG's;
h)bereidheid om concrete maatregelen in te voeren voor interactie en samenwerking met de overheid en de derde sector, indien van toepassing;
i)de bereidheid om te werken met andere organisaties en netwerken buiten de KIG met als doel het delen van beste praktijken en uitmuntendheid;
j)de bereidheid om concrete voorstellen voor synergie met initiatieven van de Unie en andere relevante initiatieven te formuleren.
ê 1292/2013 art. 1, punt 6, onder d)
ð nieuw
3.
Een KIG kan pas tot stand worden gebracht met ten minste drie ð onafhankelijke ï partnerorganisaties die in ten minste drie verschillende lidstaten gevestigd zijn. Al deze partnerorganisaties moeten van elkaar onafhankelijk zijn in de zin van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad
.
ê 1292/2013 art. 1, punt 6, onder e)
ð nieuw
4.
Naast de voorwaarde vastgesteld in lid 3, moet ten minste twee derde van de partnerorganisaties die een KIG vormen, in de lidstaten zijn gevestigd. Van elke KIG moeten ten minste één instelling voor hoger onderwijs ð , één onderzoeksorganisatie ï en één particuliere onderneming deel uitmaken.
ê 1292/2013 art. 1, punt 6, onder f) (aangepast)
ð nieuw
5.
Het EIT stelt voorafgaand aan de start van de selectieprocedure voor nieuwe KIG’s criteria en procedures vast met betrekking tot de financiering, het monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG’s, en maakt deze bekend. De bijzondere configuratie van de ð in artikel 6, onder k), bedoelde groep ï vertegenwoordigers van de lidstaten in het forum van belanghebbenden worden Ö wordt Õ daarvan onverwijld in kennis gesteld.
ê 1292/2013 art. 1, punt 7 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 107 bis
Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de KIG’s
Aan de hand van kernprestatie-indicatoren, die onder meer zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 1291/2013 ð het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie ï en in de SIA, en in ð nauwe ï samenwerking met de Commissie zorgt het EIT ervoor dat de output, resultaten en effecten van elke KIG doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een externe evaluatie worden onderworpen. De monitoring- en evaluatieresultaten worden gerapporteerd aan het Europees Parlement en aan de Raad en worden bekendgemaakt.
Artikel 117 ter
Duur, voortzetting en opheffing van een KIG
1.
De normale levensduur van een KIG bedraagt zeven tot vijftien jaar, afhankelijk van de uitkomsten van de doorlopend monitoring, de periodieke evaluaties en de specifieke kenmerken van bepaalde gebieden.
ê 1292/2013 art. 1, punt 7 (aangepast)
ð nieuw
2 1.
ð In afwijking van artikel 130, lid 4, onder c), van het Financieel Reglement ï Ö kan Õ Hhet EIT kan met een KIG een kaderpartnerschapsovereenkomst sluiten voor een eerste periode van zeven jaar.
3 2.
ð Afhankelijk van de resultaten van een uitgebreide tussentijdse evaluatie vóór het verstrijken van de eerste periode van zeven jaar ï Ö kan Õ Dde raad van bestuur kan besluiten de oorspronkelijk vastgestelde duur van de kaderpartnerschapsovereenkomst met een KIG Ö na de eerste periode Õ te verlengen ð met een nieuwe periode van maximaal zeven jaar, ofwel de financiële bijdrage van het EIT te beëindigen en de kaderpartnerschapsovereenkomst niet te verlengen. De raad van bestuur houdt met name rekening met de mate waarin een KIG financiële duurzaamheid heeft bereikt, haar vermogen om open te staan voor nieuwe leden, ï binnen de grenzen van de financiële middelen ð bijdrage ï Ö van de Unie Õ als bedoeld in artikel 20 19 , indien dit de meest geschikte manier is om ð en de relevantie voor ï de doelstellingen van het EIT te verwezenlijken.
4 3.
Indien uit de evaluatie blijkt dat een KIG onvoldoende presteert ð of geen Europese meerwaarde biedt ï, neemt de raad van bestuur passende maatregelen, waaronder de verlaging, wijziging of intrekking van de financiële steun Ö bijdrage van het EIT Õ of de beëindiging van de overeenkomst Ö kaderpartnerschapsovereenkomst Õ.
ò nieuw
4.
Afhankelijk van de resultaten van een eindevaluatie vóór het verstrijken van het veertiende jaar van de kaderpartnerschapsovereenkomst kan het EIT met een KIG een memorandum van samenwerking sluiten.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 128
Graden en diploma’s
1.
De deelnemende instellingen voor hoger onderwijs verlenen volgens de nationale regelgeving en accreditatieprocedures graden en diploma’s met betrekking tot de in artikel 76, lid 1, onder c), bedoelde activiteiten van hoger onderwijs. In de tussen het EIT en een KIG te sluiten overeenkomst ð kaderpartnerschapsovereenkomsten en subsidieovereenkomsten ï wordt vastgelegd dat deze graden en diploma’s ook EIT-graden en -diploma’s kunnen worden genoemd.
2.
Het EIT moedigt de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs aan om:
a)gezien het geïntegreerde karakter van de KIG gezamenlijke of meervoudige graden en diploma’s toe te kennen. Desalniettemin kunnen de graden of diploma’s ook door één enkele instelling voor hoger onderwijs worden toegekend;
ê 1292/2013 art. 1, punt 8
ba bis)beste praktijken over horizontale vraagstukken te verspreiden;
ê 294/2008 (aangepast)
cb)rekening te houden met:
i)de initiatieven die overeenkomstig de artikelen 149 Ö 165 Õ en 150 Ö 166 Õ van het Verdrag door de Gemeenschap Ö Unie Õ worden genomen;
ii)de initiatieven die in het kader van de Europese ruimte voor het hoger onderwijs worden genomen.
Artikel 139
Ö Operationele Õ oOnafhankelijkheid van het EIT en samenhang met gemeenschappelijke Ö maatregelen van de UnieÕ, nationale of intergouvernementele maatregelen.
1.
Het EIT is bij zijn werkzaamheden onafhankelijk van nationale autoriteiten en druk van buitenaf.
2.
Het werk van het EIT sluit aan op andere maatregelen en instrumenten die op het niveau van de Gemeenschap Ö Unie Õ worden uitgevoerd, met name op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie.
3.
Het EIT houdt op passende wijze rekening met beleid en initiatieven op regionaal, nationaal en intergouvernementeel niveau, teneinde gebruik te maken van de beste praktijken, deugdelijk gegronde concepten en de beschikbare middelen.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 1411
Rechtsvorm
1.
Het EIT is een orgaan van de Gemeenschap Ö Unie Õ en heeft rechtspersoonlijkheid. Het geniet in alle lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid die in de nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Het kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
2.
Het Protocol Ö nr. 7 Õ inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen Ö Unie Õ is van toepassing op het EIT.
Artikel 1512
Aansprakelijkheid
1.
De verantwoordelijkheid voor het nakomen van zijn verplichtingen berust uitsluitend bij het EIT.
2.
De contractuele aansprakelijkheid van het EIT wordt geregeld door de toepasselijke overeenkomst en door de wet die op die overeenkomst van toepassing is. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Ö Unie Õ is bevoegd krachtens een arbitragebeding vervat in een door het EIT gesloten overeenkomst.
3.
In het geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het EIT overeenkomstig de algemeen gebruikelijke beginselen van de wetgeving van de lidstaten de schade die door het EIT of zijn aangestelden bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.
Het Hof van Justitie is bevoegd voor geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.
4.
Alle betalingen die het EIT uit hoofde van de in de leden 2 en 3 bedoelde aansprakelijkheid verricht, alsmede de daaraan verbonden kosten en uitgaven worden als uitgaven van het EIT beschouwd. Zij worden gefinancierd uit de middelen van het EIT.
5.
Het Hof van Justitie is bevoegd voor vorderingen tegen het EIT volgens de voorwaarden van de artikelen 230 Ö 263 Õ en 232 Ö 265 Õ van het Verdrag.
Artikel 1613
Het EIT zorgt voor een hoge mate van tTransparantie bij zijn werkzaamheden ð en toegang tot documenten ï
1.
Het EIT ð en de KIG’s ï zorgt Ö zorgen Õ voor een hoge mate van transparantie bij zijn Ö hun Õ werkzaamheden. Het EIT ð en de KIG’s ï stelt Ö stellen Õ in het bijzonder een gemakkelijk en gratis toegankelijke internetdienst in die informatie verstrekt over de Ö hun Õ activiteiten van het EIT en de afzonderlijke KIG’s.
ê 1292/2013 art. 1, punt 10
2.
Het EIT maakt voor het uitbrengen van oproepen tot het indienen van voorstellen voor de selectie van de KIG’s het volgende bekend: zijn reglement van orde, zijn specifieke financiële voorschriften als bedoeld in artikel 22, lid 1, en de gedetailleerde criteria voor de selectie van KIG’s als bedoeld in artikel 97.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
3.
Het EIT maakt onverwijld zijn voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar ð enkelvoudig programmeringsdocument ï en het in artikel 1815 bedoelde ð geconsolideerde ï jaarlijkse activiteitenverslag bekend.
4.
Onverminderd de leden 5 en 6 maakt het EIT vertrouwelijke informatie die het ontvangt en waarvoor een vertrouwelijke behandeling is gevraagd en gemotiveerd, niet aan derden bekend.
5.
De leden van de EIT-organen zijn gebonden door de in artikel 287 Ö 339 Õ van het Verdrag vastgestelde geheimhoudingsplicht.
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad
is van toepassing op de informatie die het EIT overeenkomstig deze verordening verzamelt.
6.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is van toepassing op de documenten die bij het EIT berusten. Uiterlijk zes maanden na oprichting van het EIT keurt de raad van bestuur de praktische toepassingsvoorschriften voor die verordening goed.
7.
Officiële documenten en publicaties van het EIT worden vertaald overeenkomstig Verordening nr. 1 van 15 april 1958 Ö van de Raad Õ tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschapð is van toepassing op het EIT ï. De gevraagde vertaaldiensten Ö die voor de werking van het EIT noodzakelijk zijn, Õ worden verricht door het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie, opgericht bij Verordening (EG) nr. 2965/1994 van de Raad.
Artikel 1714
Financiële middelen Ö Financiering van de KIG’s Õ
1.
Het EIT wordt gefinancierd met een bijdrage uit de algemene begroting van de Europese Unie, binnen de in artikel 19 bedoelde financiële middelen, en met andere publieke en particuliere bronnen.
ê 1292/2013 art. 1, punt 11, onder a) (aangepast)
ð nieuw
12.
De KIG’s worden met name uit de volgende bronnen gefinancierd:
a)bijdragen van partnerorganisaties, die een belangrijke financieringsbron zijn;
b)vrijwillige bijdragen van lidstaten, Ö geassocieerde landen of Õ derde landen of overheidsinstanties daarvan;
c)bijdragen van internationale organen of instellingen;
d)inkomsten uit eigen activa en activiteiten van de KIG’s en royalty’s uit intellectuele-eigendomsrechten;
e)dotatiekapitaal, met inbegrip van dat onder het beheer van de EIT-stichting;
f)testamenten, schenkingen en bijdragen van personen, instellingen, stichtingen of andere nationale Ö naar nationaal recht opgerichte Õ organen;
g)de Ö financiële Õ bijdrage van het EIT;
h)financiële instrumenten, met inbegrip van die welke worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie.
Bijdragen kunnen in natura zijn.
ê 294/2008
23.
De nadere voorschriften voor de toegang tot financiering door het EIT worden vastgesteld in de in artikel 221, lid 1, genoemde financiële voorschriften van het EIT.
ò nieuw
3. Budgettaire vastleggingen voor acties waarvan de uitvoering zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, mogen in jaartranches worden verdeeld, indien de op jaarbasis vast te stellen geraamde financiële behoeften van de KIG’s afdoende worden gemonitord.
ê 1292/2013 art. 1, punt 11, onder b) (aangepast)
ð nieuw
4.
ð Tijdens de eerste fasen van de levenscyclus van een KIG ï Ö kan Õ Dde Ö financiële Õ bijdrage van het EIT aan de KIG’s kan de totale subsidiabele kosten van KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde gedeeltelijk of volledig dekken. ð Die bijdrage neemt geleidelijk af in de tijd, in overeenstemming met de in de SIA vastgelegde medefinancieringspercentages.ï
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
5.
De KIG’s of hun partnerorganisaties kunnen, overeenkomstig hun respectieve voorschriften en onder dezelfde voorwaarden als voor andere aanvragen, met name in het kader van de programma’s en fondsen van de Gemeenschap Ö Unie Õ, steun Ö een financiële bijdrage Õ van de Gemeenschap Ö Unie Õ aanvragen. In dit geval wordt Ö dekt Õ een dergelijke steun Ö bijdrage Õ niet bestemd voor werkzaamheden Ö dezelfde kosten Õ die reeds Ö in het kader van een ander programma van de Õ ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie komen Ö worden gefinancierd Õ.
ê 1292/2013 art. 1, punt 11, onder c)
6.
De bijdrage van het EIT bedraagt gemiddeld niet meer dan 25 % van de totale financiering van een KIG.
ò nieuw
6.
De bijdragen van partnerorganisaties aan de financiering van de KIG’s worden vastgesteld in overeenstemming met de in lid 4 van dit artikel bedoelde medefinancieringspercentages en weerspiegelen de strategie van de KIG inzake financiële duurzaamheid.
ê 1292/2013 art. 1, punt 11, onder c) (aangepast)
ð nieuw
7.
Het EIT zet een vergelijkend evaluatiemechanisme Ö toewijzingsmechanisme Õ op voor de toewijzing Ö toekenning Õ van een passend deel van zijn financiële bijdrage aan de KIG’s. Dat mechanisme omvat onder meer de beoordeling van de bedrijfsplannen van de KIG’s, en van hun prestaties, gemeten door middel van doorlopende monitoring ð , en met name hun vooruitgang bij het bereiken van financiële duurzaamheid ï.
ê 1292/2013 art. 1, punt 12 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 1815
Programmering en verslaggeving Ö verslaglegging Õ
1.
Het EIT keurt ð , in overeenstemming met zijn financiële voorschriften, ï een ð enkelvoudig programmeringsdocument ï voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar goed dat gebaseerd wordt op de SIA , wanneer deze is aangenomen, en Ö de volgende elementen bevat: Õ
a) een overzicht bevat van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven van het EIT en de KIG’s;,
b) inclusief een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering;.
c) Dit werkprogramma bevat ook passende indicatoren voor het monitoren van de activiteiten van de KIG’s en het EIT, waarbij een resultaatgerichte Ö effectgerichte Õ aanpak wordt gevolgd;. Het EIT dient het voorlopige voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar bij de Commissie in uiterlijk op 31 december van het jaar welke eindigt twee jaar voor de inwerkingtreding van het desbetreffende werkprogramma voor drie jaar (jaar N – 2).
ò nieuw
d) andere in de financiële voorschriften opgenomen elementen.
ê 1292/2013 art. 1, punt 12 (aangepast)
ð nieuw
De Commissie brengt binnen drie maanden na het indienen van het werkprogramma, advies uit over de in Horizon 2020 vastgestelde specifieke doelstellingen inzake EIT en over de complementariteit daarvan met het beleid en de instrumenten van de Unie. Het EIT houdt terdege rekening met het advies van de Commissie en rechtvaardigt zijn standpunt indien het van dat advies afwijkt. Het EIT zendt het definitieve werkprogramma ter informatie toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De directeur presenteert desgevraagd het definitieve werkprogramma aan de bevoegde commissie van het Europees Parlement.
2.
Het EIT keurt uiterlijk op 30 juni van elk jaar een ð geconsolideerd ï jaarverslag Ö jaarlijks activiteitenverslag Õ goed. Dit verslag beschrijft Ö dat uitgebreide informatie bevat over Õ de werkzaamheden van het EIT en de KIG’s in het voorgaande kalenderjaar ð en over de bijdrage van het EIT aan de doelstellingen van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie ï Ö en aan het beleid en de doelstellingen van de Unie op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs. Daarnaast Õ, zet Ö het Õ de resultaten af tegen de doelstellingen, indicatoren en het vooropgestelde tijdschema, en beoordeelt Ö het Õ de risico’s van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen. ð Het geconsolideerde jaarlijkse activiteitenverslag bevat nadere uitgebreide informatie in overeenstemming met de financiële voorschriften van het EIT. ï Het EIT legt het jaarverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad en brengt hen ten minste eenmaal per jaar op de hoogte van de activiteiten van het EIT en van de bijdrage van het EIT aan Horizon 2020 en aan het beleid en de doelstellingen van de Unie op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 1916
Monitoring en evaluatie van het EIT
1.
Het EIT zorgt ervoor dat zijn werkzaamheden, met inbegrip van die beheerd via de KIG’s, ð in overeenstemming met zijn financiële voorschriften ï doorlopend systematisch worden gemonitord en periodiek aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, zodat gegarandeerd is dat uitkomsten van de hoogste kwaliteit worden bereikt, wetenschappelijke topprestaties worden geleverd en de financiële middelen zo doelmatig mogelijk worden besteed. De resultaten van de evaluatie worden bekendgemaakt.
2.
Uiterlijk in juni 2011 en elke drie jaar na de inwerkingtreding van een nieuw financieel kader maakt dDe Commissie Ö maakt Õ een evaluatie Ö evaluaties Õ van het EIT ð met de hulp van onafhankelijke deskundigen die op basis van een transparant proces in overeenstemming met de financiële voorschriften van de Commissie worden geselecteerd ï. In deze onafhankelijke, extern uit te voeren evaluatie Ö evaluaties, die alle werkzaamheden van het EIT en de KIG’s bestrijken, Õ wordt onderzocht in hoeverre het EIT aan zijn taakstelling Ö opdracht Õ voldoet Ö vervult, Õ. De evaluatie strekt zich uit tot alle werkzaamheden van het EIT en de KIG’s en heeft als aandachtspunten Ö worden Õ de ð Europese ï meerwaarde van het EIT, de impact, doeltreffendheid, duurzaamheid, doelmatigheid en relevantie van de verrichte werkzaamheden en hun verband ð de samenhang ï en/of complementariteit Ö ervan Õ met het ð desbetreffend ï bestaande nationaal beleid en dat van de Gemeenschap Ö Unie Õ ð , met inbegrip van synergieën met andere onderdelen van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie, beoordeeld ï ter ondersteuning van innovatie, onderzoek en hoger onderwijs. Bij de evaluatie Ö evaluaties Õ wordt rekening gehouden met de standpunten van de belanghebbenden op Europees en nationaal niveau ð en de evaluaties worden meegenomen in de evaluaties van de programma’s van de Commissie waarin in het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie is voorzien ï.
ê 1292/2013 art. 1, punt 13, onder b) (aangepast)
ð nieuw
32 bis.
De Commissie kan, met de hulp van onafhankelijke deskundigen ð die op basis van een transparant proces worden geselecteerd ï, thema’s of onderwerpen van strategisch belang nader evalueren, de door het EIT geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen onderzoeken, de factoren die bijdragen aan de uitvoering van de activiteiten in kaart brengen, en beste praktijken vaststellen. Ö Bij de uitvoering van deze nadere evaluaties houdt Õ Dde Commissie houdt daarbij steeds ten volle rekening met de administratieve impact op het EIT en de KIG’s.
ê 294/2008 (aangepast)
43.
De Commissie deelt de conclusies van die evaluatie Ö evaluaties, Õ samen met Ö vergezeld van Õ haar Ö opmerkingen Õ advies en, in voorkomend geval, voorstellen tot wijziging van deze verordening, mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. De raad van bestuur houdt bij de programma’s en werkzaamheden van het EIT naar behoren rekening met de bevindingen van de evaluaties.
ê 294/2008 (aangepast)
Artikel 18
Eerste fase
1.
De raad van bestuur legt het ontwerp van het eerste in artikel 15, onder a), bedoelde driejaarlijkse voortschrijdende werkprogramma binnen twaalf maanden na zijn instelling voor aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie kunnen, binnen drie maanden na ontvangst van het ontwerp van het eerste driejaarlijkse werkprogramma, de raad van bestuur van advies dienen over elk daarin behandeld onderwerp. Indien aan het EIT dergelijke adviezen worden uitgebracht, reageert de raad van bestuur hier binnen drie maanden op, waarbij hij alle wijzigingen in de prioriteiten en geplande werkzaamheden vermeldt.
2.
Binnen achttien maanden na de instelling van de raad van bestuur worden door het EIT twee tot drie KIG’s geselecteerd en aangewezen overeenkomstig de in artikel 7 vastgestelde criteria en procedures.
3.
De Commissie legt het voorstel voor de eerste SIA op basis van het door het EIT ingediende ontwerp vóór eind 2011 voor aan het Europees Parlement en de Raad.
Naast de inhoud van een SIA overeenkomstig artikel 17, bevat de eerste SIA:
a)gedetailleerde specificaties en richtsnoeren inzake de werking van het EIT;
b)de nadere voorschriften voor de samenwerking tussen de raad van bestuur en de KIG;
c)nadere voorschriften omtrent de financiering van de KIG’s.
4.
Na de aanneming van de eerste SIA overeenkomstig artikel 17, lid 4, kan de raad van bestuur krachtens de artikelen 6 en 7 andere KIG’s selecteren en aanwijzen.
ê 1292/2013 art. 1, punt 15 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 2019
Budgettaire vastleggingen Ö Begroting van het EIT Õ
1.
De financiële middelen uit Horizon 2020 voor de uitvoering van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 worden vastgesteld op 2711,4 miljoen EUR in lopende prijzen.
ò nieuw
1.
De ontvangsten van het EIT bestaan uit een bijdrage van de Unie. De ontvangsten van het EIT kunnen ook een bijdrage uit andere publieke en particuliere bronnen omvatten.
De bijdrage van de Unie kan worden verstrekt via een financiële bijdrage van het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie en van andere programma’s van de Unie, onverminderd de in het respectieve MFK vastgestelde bedragen.
ê 1292/2013 art. 1, punt 15
ð nieuw
2.
Dat bedrag vormt gedurende de jaarlijkse begrotingsprocedure voor het Europees Parlement en de Raad het voornaamste referentiepunt in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer
.
23.
De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad toegewezen binnen de grenzen van het financiële kader. De financiële bijdrage van het EIT aan de KIG’s maakt deel uit van deze financiële middelen ð de in lid 1 bedoelde bijdrage van de Unie ï.
ê 294/2008
ð nieuw
Artikel 2120
Opstelling en goedkeuring van de jaarlijkse begroting
1.
ð De inhoud en de structuur van de begroting van het EIT worden vastgesteld in overeenstemming met de financiële voorschriften van het EIT. ï De uitgaven van het EIT omvatten de personele, administratieve, infrastructurele en operationele uitgaven. De administratieve uitgaven worden tot een minimum beperkt.
2.
Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.
23.
De directeur stelt voor het volgende begrotingsjaar een raming van ontvangsten en uitgaven van het EIT op en stuurt die naar de raad van bestuur.
4.
De ontvangsten en uitgaven van het EIT moeten in evenwicht zijn.
ê 1292/2013 art. 1, punt 16, onder a)
ð nieuw
35.
De raad van bestuur keurt de ontwerpraming ð van de ontvangsten en uitgaven van het EIT ï goed, samen met een ontwerplijst van het aantal ambten en het voorlopige voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar, en stuurt deze documenten ð als onderdeel van het enkelvoudig programmeringsdocument uiterlijk op de in de financiële voorschriften van het EIT bepaalde datum ï uiterlijk 31 december van het jaar N-2 naar ð het Europees Parlement, de Raad en ï de Commissie.
ê 1292/2013 art. 1, punt 16, onder b)
6.
Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het ontwerp van algemene begroting van de Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de ten laste van de algemene begroting komende subsidie.
ê 294/2008 (aangepast)
7.
De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie van het EIT goed.
48.
De raad van bestuur keurt de begroting van het EIT goed. De begroting wordt definitief nadat de algemene begroting van de Europese Unie definitief is vastgesteld. Indien nodig, wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast.
59.
De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.
610.
In het geval van belangrijke begrotingswijzigingen wordt dezelfde procedure gevolgd.
Artikel 2221
Begrotingsuitvoering en -controle
1.
Het EIT legt overeenkomstig artikel 185, lid 170, lid 3, van Ö het Financieel Reglement Õ Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 zijn financiële voorschriften vast. Deze financiële voorschriften mogen slechts van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 afwijken indien de specifieke operationele behoeften van het EIT dit noodzakelijk maken, en met voorafgaande instemming van de Commissie. Hierbij wordt er rekening mee gehouden dat het EIT operationeel gezien voldoende flexibiliteit moet hebben om zijn doelstellingen te bereiken en partners uit de private sector aan te trekken en te behouden.
ê 1292/2013 art. 1, punt 17, onder a)
ð nieuw
21 bis.
De financiële bijdrage aan het EIT ð uit het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie en andere programma’s van de Unie ï wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig ð de voorschriften van die programma’s ï Verordening (EU) nr. 1290/2013 en met Verordening (EU) nr. 1291/2013.
ê 294/2008
32.
De directeur is belast met de begrotingsuitvoering van het EIT.
43.
De jaarrekening van het EIT wordt geconsolideerd met de jaarrekening van de Commissie.
ê 1292/2013 art. 1, punt 17, onder b)
4.
Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 15 mei van het jaar N+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar N.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 2322
Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap Ö Unie Õ
1.
Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen gelden de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad
zonder beperkingen.
2.
Het EIT treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). De raad van bestuur maakt de toetreding formeel en neemt de nodige maatregelen aan om OLAF bij zijn interne onderzoeken terzijde te staan.
3.
Alle door het EIT aangenomen besluiten en gesloten overeenkomsten ð kaderpartnerschapsovereenkomsten of subsidieovereenkomsten ï dienen expliciet te bepalen dat OLAF en de Rekenkamer ter plaatse, inclusief in de kantoren van de eindbegunstigden, inspecties mogen uitvoeren van de documenten van alle contractanten en subcontractanten die communautaire middelen Ö van de Unie Õ hebben ontvangen.
ê 1292/2013 art. 1, punt 19 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 2422 bis
Opheffing van het EIT
Indien het EIT wordt opgeheven, vindt de afwikkeling onder toezicht van de Commissie en overeenkomstig de toepasselijke wetgeving plaats. In de overeenkomsten ð kaderpartnerschapsovereenkomsten of subsidieovereenkomsten ï met de KIG’s en het besluit tot oprichting van de EIT-stichting wordt een voor dit geval passende regeling opgenomen.
ê 294/2008 (aangepast)
ð nieuw
Artikel 2523
Statuten
De in de bijlage opgenomen statuten van het EIT worden goedgekeurd ð zijn opgenomen in bijlage I ï.
ò nieuw
Artikel 26
Intrekking
Verordening (EG) nr. 294/2008 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
ê 294/2008 (aangepast)
Artikel 2724
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op Ö na Õ die van haar Ö de Õ bekendmaking Ö ervan Õ in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)
1.3.
Het voorstel/initiatief betreft:
1.4.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.4.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
1.4.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.
1.4.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
1.4.4.
Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten
1.5.
Duur en financiële gevolgen
1.6.
Beheersvorm(en)
1.7.
Beheersvorm(en)
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
2.2.
Beheers- en controlesyste(e)m(en)
2.2.1.
Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
2.2.2.
Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken
2.2.3.
Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.2.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.
Bijdragen van derden
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
Wijziging van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT), en
Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) 20212027
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)
Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (20212027)
1.3.
Het voorstel/initiatief betreft:
◻ een nieuwe actie
◻ een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie
X de verlenging van een bestaande actie
◻ de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie
1.4.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.4.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief
Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) maakt een integrerend deel uit van het voorstel van de Commissie voor Horizon Europa (20212027) in het kader van de pijler “Innovatief Europa”, maar het EIT heeft een afzonderlijke rechtsgrondslag (de EITverordening).
Het voorstel voor Horizon Europa heeft het belang en de bijdrage van het EIT en de KIG’s bevestigd bij de verwezenlijking van de strategische prioriteiten van de EU op het gebied van innovatie. In het voorstel worden de begroting voor 20212027, het bereik, de toegevoegde waarde en de belangrijkste werkterreinen van het EIT voorgesteld. Voorts wordt gewezen op de herziene rol van het EIT om de bijdrage ervan tot de doelstellingen van Horizon Europa te versterken.
Het initiatief is erop gericht de EITverordening verenigbaar met Horizon Europa te maken en het functioneren van het EIT te verbeteren, rekening houdend met de lessen die de afgelopen jaren zijn getrokken. Het beoogt ook een nieuwe strategische innovatieagenda (SIA) voor te stellen, waarin de strategie en de prioriteiten van het EIT voor de periode 20212027 worden uiteengezet en waarin de doelstellingen, de belangrijkste acties, de verwachte resultaten en de benodigde middelen worden vastgesteld.
De algemene opdracht van het EIT in de periode 20212027 bestaat erin de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Unie te versterken om zo duurzame Europese economische groei en concurrentievermogen te bevorderen. Het EIT zal daartoe onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau bevorderen en integreren.
Het EIT zal hoofdzakelijk blijven opereren via zijn kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s): grootschalige Europese partnerschappen die specifieke maatschappelijke uitdagingen aangaan. Het EIT zal de innovatie-ecosystemen rond de KIG’s blijven versterken door de integratie van de drie zijden van de kennisdriehoek te bevorderen. Elke KIG zal haar organisatiestructuur behouden op basis van “colocatiecentra”: de geografische centra die de actoren van de kennisdriehoek samenbrengen en geografische nabijheid en nauwere samenwerking mogelijk maken.
Het EIT zal activiteiten uitvoeren om:
1)duurzame innovatie-ecosystemen in heel Europa te versterken;
2) de ontwikkeling van ondernemers- en innovatievaardigheden in het perspectief van een leven lang leren te bevorderen en de ondernemersgerichte transformatie van instellingen voor hoger onderwijs in de EU te ondersteunen;
3)nieuwe oplossingen voor wereldwijde uitdagingen op de markt te brengen.
Het EIT zal bij de uitvoering van zijn activiteiten synergieën ontwikkelen en een meerwaarde bieden binnen Horizon Europa. De uitvoering vindt plaats via ondersteuning van de KIG’s en door middel van door het EIT gecoördineerde activiteiten.
Ondersteuning van KIG’s:
Het EIT zal de acht bestaande KIG’s consolideren, de groei en impact ervan bevorderen en de overgang naar financiële duurzaamheid begeleiden. Dit geldt met name voor de eerste groep van drie KIG’s, die in 2009 van start zijn gegaan (EIT Climate-KIC, EIT Digital en EIT InnoEnergy) en waarvan de kaderpartnerschapsovereenkomsten na 2024 zullen worden beëindigd.
Het EIT zal ook twee nieuwe KIG’s op specifieke thematische gebieden opstarten om toekomstige wereldwijde maatschappelijke uitdagingen en behoeften aan te pakken (de oproepen zijn in 2021 en 2024 gepland).
Het EIT zal steun verlenen aan KIG’s die portefeuilles van activiteiten op het gebied van de kennisdriehoek runnen, door middel van:
1- onderwijs- en opleidingsactiviteiten met sterke ondernemerschapscomponenten om de volgende generatie talenten op te leiden, met inbegrip van het ontwerp en de uitvoering van programma’s met een EITlabel, met name op master- en doctoraalniveau (EITlabel);
2- activiteiten ter ondersteuning van innovatie om producten en diensten te ontwikkelen die specifieke zakelijke kansen bieden;
3- activiteiten om de oprichting van bedrijven en het bedrijfsleven te ondersteunen (bijvoorbeeld acceleratieprogramma’s) om ondernemers te helpen hun ideeën in succesvolle ondernemingen om te zetten en het groeiproces te versnellen.
Door het EIT gecoördineerde activiteiten:
Het EIT zal instellingen voor hoger onderwijs helpen zich beter te integreren in innovatiewaardeketens en ecosystemen. Het EIT zal via de KIG’s een ondersteuningsactie uitvoeren waarbij instellingen voor hoger onderwijs en andere belangrijke spelers op het gebied van innovatie, zoals bedrijven, in het kader van projecten worden samengebracht om activiteiten op te zetten op strategische gebieden voor capaciteitsopbouw. De partners zullen gemeenschappelijke doelstellingen hebben en samenwerken om voor alle partners nuttige resultaten te behalen. De actie zal zorgen voor een inclusieve benadering om, naast KIG-partners, instellingen voor hoger onderwijs aan te trekken, een interdisciplinaire en vakgebiedoverschrijdende benadering, en een link met de slimme specialisatiestrategie van de Europese Commissie, relevante thematische platforms en de regionale innovatieregeling van het EIT.
Via de regionale innovatieregeling en de nieuwe door het EIT gecoördineerde activiteiten zal het EIT zijn regionale innovatiebereik en de bijbehorende effecten vergroten.
1.4.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de deelname van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.
Redenen voor maatregelen op EU-niveau (ex ante)
Door de aard en de omvang van de uitdagingen op het gebied van innovatie is het nodig spelers en middelen op Europese schaal te mobiliseren door grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen. De muren tussen vakgebieden en binnen waardeketens moeten worden geslecht en er moet voor een gunstig klimaat worden gezorgd waarin kennis en deskundigheid efficiënt kunnen worden uitgewisseld en ondernemingstalenten kunnen worden ontwikkeld en aangetrokken.
Bij de effectbeoordeling in het kader van Horizon Europa zijn specifieke structurele zwakheden met betrekking tot de innovatiecapaciteit van de EU vastgesteld die op EUniveau moeten worden aangepakt en waarop de bijdragen van het EIT zich moeten focussen. Met name moeten de Europese instellingen voor hoger onderwijs ondernemerschap stimuleren, de muren tussen disciplines slechten en nauwe vakgebiedonafhankelijke samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven in de hele EU institutionaliseren. Toegang tot ondernemerstalent en tot professionele diensten, kapitaal en markten op EUniveau, evenals het samenbrengen van de belangrijkste partijen bij innovatie rond een gezamenlijk doel, vormen essentiële elementen voor de bevordering van een innovatie-ecosysteem. De inspanningen in de hele EU moeten worden gecoördineerd om een kritische massa van onderling verbonden ondernemingsclusters en ecosystemen in de hele EU te creëren. De omvang en het bereik van deze maatregelen gaat verder dan wat de lidstaten alleen kunnen doen en vraagt om een optreden op EUniveau.
Verwachte toegevoegde waarde van de Unie (ex post)
Naar verwachting zal het EIT zijn in het voorstel voor Horizon Europa vastgestelde doelstellingen voor de periode 20212027 verwezenlijken. De investeringen van de EU in het EIT zullen specifieke voordelen opleveren en resulteren in:
- de creatie van nieuwe omgevingen die samenwerking en innovatie in de hand werken;
- een groter innoverend vermogen van de academische wereld en de onderzoekssector;
- een nieuwe generatie van ondernemers;
- de oprichting en ontwikkeling van innovatieve ondernemingen;
- een bredere regionale outreach van de innovatieactiviteiten van het EIT.
1.4.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Het EIT is in 2008 opgericht om belangrijke maatschappelijke uitdagingen aan te gaan door de innovatiecapaciteit en de innovatieprestaties van de EU te verbeteren. In de tussentijdse evaluatie van het EIT uit 2017 werd geconcludeerd dat het EIT zeer relevant blijft en een duidelijke Europese meerwaarde heeft. Er is geen ander instrument waarmee EUbrede innovatienetwerken van onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven en andere belanghebbenden worden opgezet.
Het EIT heeft voor Europa een innovatie-ecosysteem met meer dan 1 200 partners uit het bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs tot stand gebracht dat uit acht kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG’s) bestaat met meer dan 40 colocatiecentra. Het feit dat meer dan 50 % van de partners uit het bedrijfsleven (industrie, kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen) stamt, bewijst dat het instrument dicht bij de markt staat. De EIT-gemeenschap levert resultaten op: meer dan 600 nieuwe producten en diensten zijn op de markt gebracht, meer dan 1 250 startende en innovatieve ondernemingen hebben steun ontvangen, er is meer dan 890 miljoen EUR aan buitenlandse investeringen opgehaald en er zijn meer dan 6 000 banen gecreëerd. De eerste groep van ongeveer 1 700 personen die met succes een masteropleiding met een EIT-label hebben voltooid, komt nu op de arbeidsmarkt.
Doordat het EIT een onafhankelijk orgaan is, kan het flexibel en autonoom functioneren, zich door het bedrijfsleven laten stimuleren en vlot besluiten nemen. De termijn om een subsidie toe te kennen bedraagt vier maanden vergeleken met gemiddeld zes maanden bij Horizon 2020. De regels ter bevordering van competitieve financiering, financiële duurzaamheid en vereenvoudiging bevorderen innovatie bij de KIG’s. De administratieve kosten van het EIT zijn zeer laag en bedragen minder dan 2 % van de totale begroting, vergeleken met gemiddeld 4,6 % voor Horizon 2020.
Voor de periode 20212027 zullen de belangrijkste verbeteringen van het EIT vooral tot doel hebben:
- de procedures voor een efficiënt beheer van de KIG’s (bijvoorbeeld door de invoering van een nieuw medefinancieringsmechanisme, meerjarige subsidies enz.) verder te vereenvoudigen;
- een betere integratie van instellingen voor hoger onderwijs in de innovatiewaardeketens en -ecosystemen te ondersteunen;
- meer wereldwijde uitdagingen aan te gaan door twee nieuwe KIG’s op te starten;
- de openheid en de transparantie van de KIG’s te vergroten en de KIG’s beter af te stemmen op de voorgestelde aanpak voor Europese partnerschappen in het kader van Horizon Europa;
- het effect van het EIT op regionaal en lokaal niveau te versterken, en met name in landen met lagere innovatieprestaties;
- de zichtbaarheid van het EIT in de lidstaten en daarbuiten te vergroten;
- de synergie en complementariteit met andere instrumenten van Horizon Europa en van de EU en de lidstaten te vergroten.
1.4.4.
Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten
Op basis van zijn brede werkingssfeer en specifieke rol heeft het EIT een goede positie om synergie te creëren en voor complementariteit met andere EUprogramma’s of instrumenten te zorgen, onder meer door de KIG’s meer ondersteuning te bieden bij hun plannings- en uitvoeringsactiviteiten. De onderstaande niet-exhaustieve lijst bevat concrete voorbeelden van gevallen waarin het EIT zal bijdragen tot synergie op middellange tot lange termijn binnen en buiten Horizon Europa.
Horizon Europa: Er zal naar verwachting sprake zijn van sterke synergie tussen het EIT en het gehele programma Horizon Europa. Vooral de synergie met de Europese Innovatieraad zal van cruciaal belang zijn voor de impact van de pijler “Innovatief Europa” en voor de ondersteuning van ecosystemen.
In het kader van de pijler [“Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen”] kan het EIT via zijn KIG’s samenwerken met Europese partnerschappen, bijdragen tot missies, maatregelen aan de vraagzijde ondersteunen en exploitatiediensten verlenen om de overdracht van technologie te stimuleren en de commercialisering van resultaten van de thematische clusters of andere Europese partnerschappen te versnellen.
Erasmus: Erasmus en het EIT zullen voor synergie zorgen tussen hun respectieve gemeenschappen. De samenwerking zal erop gericht zijn de toegang van Erasmus-studenten van onderwijs- en opleidingsinstellingen van KIGpartners, tot zomercursussen van KIG’s of andere relevante opleidingsactiviteiten (bijvoorbeeld op het gebied van ondernemerschap en innovatiebeheer) te waarborgen en contacten met het alumninetwerk van de KIG’s te leggen.
Waar mogelijk zal voor synergie met het initiatief Europese Universiteiten worden gezorgd om de educatieve en opleidingsactiviteiten van het EIT te helpen integreren met de bedoeling een systemisch effect te sorteren.
Het programma Digitaal Europa (DEP): De colocatiecentra van de KIG’s zullen met de Europese digitale-innovatiehubs samenwerken om de digitale transformatie van de industrie en organisaties uit de publieke sector te ondersteunen.
Fondsen voor het cohesiebeleid (met name EFRO en ESIF+): De KIG’s van het EIT zullen via hun colocatiecentra de regionale en regio-overschrijdende samenwerking tussen de actoren van de kennisdriehoek (onderwijs, onderzoek, bedrijfsleven) en de beheersautoriteiten bevorderen — in synergie met de werkzaamheden van de Europese Commissie op het gebied van interregionale samenwerking en investeringen op verwante prioritaire gebieden voor slimme specialisatie.
InvestEU: De KIG’s van het EIT zullen streven naar samenwerking met de InvestEU-advieshub met het oog op technische steun en bijstand voor door de KIG’s gesteunde ondernemingen bij de voorbereiding, de ontwikkeling en de uitvoering van projecten.
Creatief Europa: Het programma zal bijzonder relevant zijn voor de activiteiten van een toekomstige KIG op het gebied van de culturele en creatieve sector. Er zal voor sterke synergie en complementariteit met het programma worden gezorgd op gebieden als creatieve vaardigheden, banen en bedrijfsmodellen.
1.5.
Duur en financiële gevolgen
X beperkte geldigheidsduur
X
operationeel vanaf [1.1.]2021 tot en met [31.12.]2027
X
financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2021 tot en met 2029 voor betalingskredieten.
◻ onbeperkte geldigheidsduur
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
gevolgd door een volledige uitvoering.
1.6.
Beheersvorm(en)
◻ Direct beheer door de Commissie
◻ door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;
◻
door de uitvoerende agentschappen;
◻ Gedeeld beheer met lidstaten
X Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:
◻ derde landen of de door hen aangewezen organen;
◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;
X de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;
◻ publiekrechtelijke organen;
◻ privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;
◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;
◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.
Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder “Opmerkingen”.
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Het EIT zal een evaluatie- en toezichtkader hanteren dat flexibiliteit op alle relevante niveaus mogelijk maakt en voor samenhang met de algemene doelstellingen van Horizon Europa en de beoogde effecten zorgt. Er zal met name voor feedback tussen de Commissie, het EIT en de KIG’s worden gezorgd om de doelstellingen op een consistente, coherente en efficiënte manier te kunnen verwezenlijken.
TOEZICHT
Het EIT-toezicht zal worden georganiseerd op basis van de volgende lagen:
1. Het toezicht op de uitvoering van de operationele begroting, met name via de KIG’s, zal een primaire taak van het EIT zijn. De Commissie zal betrokken zijn bij de gezamenlijke ontwikkeling van alle relevante impact- en monitoringinstrumenten die door het EIT worden ontwikkeld of toegepast om voor compatibiliteit en consistentie met het algemene monitoringsysteem van Horizon Europa te zorgen, met inbegrip van de belangrijkste effecttrajecten, het kader van criteria voor Europese partnerschappen en de strategische planning.
Het zal aan het EIT zijn om de operationele prestaties en de resultaten van de KIG’s regelmatig te controleren en zijn monitoringsystemen voortdurend aan te passen. De monitoringresultaten zullen worden gebruikt bij de business planning van de KIG’s, de besluitvorming van het EIT over de toewijzing van de begroting en de voorbereiding van de kaderpartnerschapsovereenkomsten en de specifieke subsidieovereenkomsten met de KIG’s als begunstigden.
2. Bij het toezicht op de eigen activiteiten van het EIT (outputs, resultaten en effecten van de activiteiten) zullen kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren worden gecombineerd vanuit een middellangetermijnperspectief. Na de verlening van volledige financiële autonomie aan het EIT in januari 2018 is een memorandum van overeenstemming gesloten tussen het EIT en de Commissie (DG EAC). In dit memorandum van overeenstemming zijn de voorwaarden voor de samenwerking tussen het EIT en de Commissie en de gedetailleerde bepalingen betreffende de verstrekking van de financiële bijdrage uit de algemene begroting van de Europese Unie aan het EIT vastgesteld.
Bij het toezicht op de activiteiten van het EIT zal — op basis van een analyse van de indicatoren — worden nagegaan in hoeverre de SIA en het enkelvoudig programmeringsdocument zijn verwezenlijkt. Ook zullen bijvoorbeeld de prestaties van het EIT bij het verlenen van ondersteuning aan de KIG’s en het beheer van projecten in verband met de door het EIT gecoördineerde activiteiten worden gemeten, evenals de intensiteit en het bereik van voorlichtings- en outreach-evenementen (het aantal workshops en evenementen inzake beste praktijken), verspreidings- en internationale activiteiten en de impact van het EIT in de bredere Europese beleidsagenda’s op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs.
3.
De periodieke evaluaties van de EITactiviteiten, met inbegrip van de activiteiten die door de KIG’s worden beheerd, zullen in 2023 en 2026 door de Commissie worden uitgevoerd overeenkomstig de EIT-verordening en de Horizon Europa-verordening. Bij deze evaluaties zullen de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, coherentie en Europese meerwaarde van de EIT-activiteiten worden beoordeeld. Ze zullen op onafhankelijke externe evaluaties worden gebaseerd en bij de halftijdse en ex-postevaluaties van het algemene programma Horizon Europa worden gebruikt om te zorgen voor synergie tussen het EIT en andere onderdelen van het programma. Bovendien kan de Commissie te allen tijde aanvullende evaluaties van thema’s of onderwerpen van strategisch belang uitvoeren. De synergie van de geplande activiteiten van het EIT met andere EU-programma’s moet worden gewaarborgd door middel van de beoordeling door de Commissie van het enkelvoudig programmeringsdocument van het EIT.
RAPPORTAGE
Het EIT is een orgaan van de Unie dat een subsidie uit de begroting van de Europese Unie ontvangt. Op het gebied van financieel beheer en controle zal het EIT worden behandeld als andere uit hoofde van het Verdrag opgerichte organen. Dit betekent dat het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer van toepassing is op het EIT.
. Wat de rapportage over de uitvoering van het monitoringsysteem betreft, geldt het volgende:
• Het enkelvoudig programmeringsdocument (EPD) van het EIT, dat elk jaar wordt goedgekeurd, bevat een meerjarig werkprogramma (n+3) en een jaarlijks werkprogramma (n+1). In deze werkprogramma’s wordt de algemene strategische programmering voor de jaren n+1 tot en met n+3 uiteengezet, met inbegrip van de doelstellingen, de verwachte resultaten en de prestatie-indicatoren voor het toezicht op de verwezenlijking van de doelstellingen en de resultaten. Daarnaast zal in het EPD onder meer het volgende worden opgenomen: een raming van de ontvangsten en uitgaven; een programmeringsdocument van de middelen; informatie over het gebouwenbeleid; een strategie met het oog op meer efficiëntie en synergie; een strategie voor het organisatorische beheer en de interne controle, met inbegrip van de meest recente fraudebestrijdingsstrategie en een indicatie van de maatregelen om te voorkomen dat belangenconflicten, onregelmatigheden en fraude zich herhalen.
• Het jaarlijkse activiteitenverslag (JAV) over het voorgaande jaar (n1) zal de resultaten van de monitoring voor n1 bevatten en beschrijven hoe en in welke mate de doelstellingen zijn verwezenlijkt. Het JAV moet rekening houden met de verslagen over de kosten en de prestaties van de KIG’s over het voorgaande jaar (n1) van hun activiteiten.
De rapportagevereisten voor de KIG’s zijn vastgesteld in het kader van de kaderpartnerschapsovereenkomst en de subsidieovereenkomsten (rapportage over de prestaties en kosten). Met het oog op meer efficiëntie en kosteneffectiviteit en op basis van de ervaring die het EIT heeft opgedaan tijdens de uitvoering van de subsidieovereenkomsten door de KIG’s, zullen een aantal vereenvoudigingsmaatregelen worden uitgevoerd in het kader van het subsidiebeheer om vooral de administratieve werklast voor KIG’s te verminderen en de kwaliteit van de verzamelde gegevens te verbeteren.
2.2.
Beheers- en controlesyste(e)m(en)
2.2.1.
Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie
Als orgaan dat volledig in het programma Horizon Europa is geïntegreerd, worden de uitvoeringsmechanismen voor financiering, de betalingsvoorwaarden en de voorgestelde controlestrategie afgestemd op die van Horizon Europa om ervoor te zorgen dat voor de begunstigden en de belanghebbenden consistente regels gelden met betrekking tot subsidiabiliteit en een goed financieel beheer.
Met een foutenpercentage dat constant onder de 2 % ligt, behoren de prestaties van het EIT in 20142020 tot de beste binnen de sector onderzoek. Dankzij de op maat gesneden structuur van het EIT combineren de prestaties lage foutenpercentages met een controlemethode die door een zorgvuldig gebruik van outsourcing de kosten voor controles laag houdt zonder dat de doeltreffendheid en de efficiëntie eronder lijden.
2.2.2.
Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken
Gezien de duidelijke noodzaak om de Europese begroting op efficiënte en doeltreffende wijze te beheren en te zorgen voor een goed financieel beheer, beschikt het EIT over een systeem voor interne controle om redelijke zekerheid te verschaffen dat het foutenpercentage in de loop van de meerjarige uitgavenperiode niet groter is dan — en zelfs lager is dan — de in het kader van Horizon Europa voorgestelde grenswaarden. Het kader voor interne controle van het EIT zal ook gebaseerd zijn op: de interne controlenormen van de Commissie, de eigen procedures van het EIT, ex-antecontroles van 100 % van de door het EIT gefinancierde gedeclareerde uitgaven van de KIG’s, auditcertificaten, exantecertificering van de methoden voor kostendeclaraties, expostaudits van een steekproef van vorderingen, projectresultaten en externe evaluatie.
Het EIT beschikt over de organisatorische structuur en de systemen en procedures voor intern beheer en interne controle die passen bij de uitvoering van de EITtaken. Deze zijn ingevoerd met inachtneming van de door de raad van bestuur vastgestelde normen op basis van door de Commissie vastgestelde equivalente normen en rekening houdend met de risico’s die verbonden zijn aan de managementomgeving en de aard van de gefinancierde actie.
De Risk Management Exercise vindt jaarlijks plaats om eventuele risico’s in verband met de uitvoering van alle EIT-activiteiten te beperken. In dit verband moet het EIT — bij de vaststelling van het kader voor interne controle — rekening houden met de risico’s van de uitgevoerde activiteiten, de specifieke kenmerken van de populatie en de recurrentie van de begunstigden, de frequentie van de toegekende subsidies en de omvang van de transacties, evenals elkaar overlappende financieringen voorkomen.
Een aantal vereenvoudigingsmaatregelen die vanaf 2014 zijn ingevoerd, hebben geleid tot een verlaging van de foutenpercentages. Het vastgestelde foutenpercentage bij de ex-postverificatie van de EITsubsidies ligt ruim onder de materialiteitsdrempel van 2 %.
Het door het EIT opgezette controlesysteem biedt redelijke zekerheid dat de risico’s in verband met de doeltreffendheid en efficiëntie van de operaties op passende wijze worden beheerd, waarbij de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende transacties worden gewaarborgd en een evenwicht tussen vertrouwen en controle wordt bereikt. Als onderdeel van het door het EIT uitgevoerde controlesysteem is de auditstrategie gebaseerd op de financiële audit van een representatieve steekproef van uitgaven uit de gehele EIT-begroting, met name via de jaarlijkse subsidies die aan de KIG’s worden toegekend. Deze representatieve steekproef kan worden aangevuld met een selectie op basis van een beoordeling van de aan uitgaven verbonden risico’s tijdens de ex-antecontroles van 100 % van de vorderingen. De opgedane ervaring zal worden gebruikt bij de beoordeling van het controlekader van de risicobeoordeling voor de uitvoering van subsidies. Audits van de uitgaven zullen op coherente wijze worden uitgevoerd met inachtneming van de beginselen zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid.
Wat het kader voor interne controle van het EIT betreft, heeft het EIT een algemene strategie ontwikkeld (met inbegrip van een toezichtstructuur) met betrekking tot de uitvoering van interne controles die de volledige uitgavencyclus ondersteunen. Het hoger management zorgt ervoor dat deze algemene strategie formeel door de raad van bestuur wordt aanvaard en wordt uitgevoerd. Belangrijke elementen van deze strategie zijn planning en rapportage volgens de normen van de Commissie en gekoppeld aan de methode voor risicobeheer. Bovendien heeft het EIT een aantal operationele standaardprocedures (Standard Operating Procedures, SOP) ontwikkeld. De SOP’s zijn gedetailleerde, schriftelijke instructies om uniformiteit te bereiken bij de uitvoering van een specifiek proces; de instructies betreffen gewoonlijk meer dan één taak of gebied van het EIT, de eenheid, de afdeling of de teams.
Auditcertificaten betreffende de financiële staten worden verstrekt door de KIG’s en de verschillende partners, waarbij door het EIT gecontracteerde onafhankelijke auditeurs de wettigheid en conformiteit van de in de financiële verslagen gedeclareerde bedragen certificeren.
2.2.3.
Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).
Op basis van de meest recente raming vertegenwoordigen de kosten van de controles van het EIT minder dan 3 % van de beheerde middelen, in combinatie met een foutenrisico van 1 %. Corrigerende maatregelen worden stelselmatig toegepast via ex-postaudits en certificaten betreffende de financiële staten. Het kleine formaat, in combinatie met een doeltreffende en efficiënte uitbestedingsmethode, maakt het mogelijk de kosten van de controles laag te houden en voldoende zekerheid te bieden, zoals blijkt uit de recente betrouwbaarheidsverklaringen van de Europese Rekenkamer.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.
Het EIT neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd.
Het EIT is vastbesloten fraude te bestrijden in alle fasen van het subsidiebeheerproces en van andere activiteiten die worden uitgevoerd. Alle door het EIT aangenomen besluiten en gesloten overeenkomsten bepalen expliciet dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Rekenkamer ter plaatse, inclusief in de kantoren van de eindbegunstigden, inspecties mogen uitvoeren van de documenten van alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Unie hebben ontvangen.
Het EIT heeft sinds 2015 een fraudebestrijdingsstrategie in overeenstemming met die van de Commissie en verbetert voortdurend zijn maatregelen om fraude te voorkomen en op te sporen.
3.
GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
3.1.
Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
|
Begrotingsonderdeel
|
Soort
uitgaven
|
Bijdrage
|
|
01.010101 Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
01.010102 Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
01.010103 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
Rubriek I. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
|
NGK
|
van EVA-landen
|
van kandidaat-lidstaten
|
van derde landen
|
in de zin van artikel [21, lid 2, onder b),] van het Financieel Reglement
|
|
01.02.03.XX Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)
|
GK
|
JA
|
JA
|
JA
|
NEEN
|
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Rubriek van het meerjarige financiële
kader
|
I
|
Rubriek I. Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid
|
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
Na 2027
|
TOTAAL
|
Titel I Begroting van het EIT (Personele uitgaven)
|
Vastleggingen = betalingen
|
(1)
|
5,413
|
5,588
|
5,768
|
5,954
|
6,147
|
6,346
|
6,551
|
|
41,767
|
Titel II Begroting van het EIT (Infrastructurele en operationele uitgaven)
|
Vastleggingen = betalingen
|
(2)
|
1,309
|
1,335
|
1,362
|
1,389
|
1,417
|
1,445
|
1,474
|
|
9,732
|
Titel III Begroting van het EIT (Beleidsuitgaven) Beleidskredieten (uitgesplitst naar de onder 3.1 vermelde begrotingsonderdelen)
|
Vastleggingen
|
(3)
|
386,423
|
394,190
|
402,088
|
410,155
|
418,460
|
426,790
|
435,394
|
|
2 873,500
|
|
Betalingen
|
(4)
|
270,496
|
391,860
|
399,719
|
407,735
|
415,969
|
424,291
|
432,813
|
130,618
|
2 873,500
|
01.02.03.XX Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) — Beleidskredieten
|
Vastleggingen
|
(5)=(1)+(2) +(3)
|
393,145
|
401,113
|
409,218
|
417,499
|
426,024
|
434,581
|
443,419
|
|
2 925,000
|
|
Betalingen
|
(6)=(1)+(2) +(4)
|
277,218
|
398,783
|
406,849
|
415,079
|
423,533
|
432,082
|
440,838
|
130,618
|
2 925,000
|
01.010101 Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
|
Vastleggingen = betalingen
|
(7)
|
0,527
|
0,545
|
0,565
|
0,584
|
0,605
|
0,626
|
0,648
|
|
4,100
|
01.010102 Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
|
Vastleggingen = betalingen
|
(8)
|
0,108
|
0,110
|
0,113
|
0,115
|
0,117
|
0,119
|
0,122
|
|
0,804
|
01.010103 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
|
Vastleggingen = betalingen
|
(9)
|
9,445
|
9,629
|
9,816
|
10,006
|
10,202
|
10,398
|
10,600
|
|
70,096
|
Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten
|
Vastleggingen = betalingen
|
(10) = (7)+(8) +(9)
|
10,081
|
10,285
|
10,493
|
10,705
|
10,924
|
11,143
|
11,370
|
|
75,000
|
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarig financieel kader voor het EIT
|
Vastleggingen
|
(11) = (5)+(10)
|
403,226
|
411,398
|
419,711
|
428,204
|
436,948
|
445,724
|
454,789
|
|
3 000,000
|
|
Betalingen
|
(12) = (6)+(10)
|
287,299
|
409,068
|
417,342
|
425,784
|
434,456
|
443,225
|
452,208
|
130,618
|
3 000,000
|
Rubriek van het meerjarige financiële
kader
|
7
|
“Administratieve uitgaven”
|
Dit deel moet worden ingevuld aan de hand van de “administratieve begrotingsgegevens”, die eerst moeten worden opgenomen in de
bijlage bij het financieel memorandum
, te uploaden in DECIDE met het oog op overleg tussen de diensten.
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Europese Commissie
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
Na 2027
|
TOTAAL
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader voor het EIT
|
(totaal vastleggingen = totaal betalingen)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
|
|
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
Na 2027
|
TOTAAL
|
TOTAAL kredieten
voor alle rubrieken
van het meerjarig financieel kader voor het EIT
|
Vastleggingen
|
403,226
|
411,398
|
419,711
|
428,204
|
436,948
|
445,724
|
454,789
|
|
3 000,000
|
|
Betalingen
|
287,299
|
409,068
|
417,342
|
425,784
|
434,456
|
443,225
|
452,208
|
130,618
|
3 000,000
|
3.2.2.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
X
Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Jaren
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
TOTAAL
|
RUBRIEK 7
van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Andere administratieve uitgaven
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buiten RUBRIEK 7
van het meerjarige financiële kader
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personele middelen. Onderdeel 01.010101 Ambtenaren en tijdelijke functionarissen die belast zijn met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
|
0,527
|
0,545
|
0,565
|
0,584
|
0,605
|
0,626
|
0,648
|
4,100
|
Personele middelen. Onderdeel 01.010102 Extern personeel dat belast is met de uitvoering van onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
|
0,108
|
0,110
|
0,113
|
0,115
|
0,117
|
0,119
|
0,122
|
0,804
|
Onderdeel 01.010103 Overige beheersuitgaven voor onderzoeks- en innovatieprogramma’s — Horizon Europa
|
9,445
|
9,629
|
9,816
|
10,006
|
10,202
|
10,398
|
10,600
|
70,096
|
Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarige financiële kader
|
10,081
|
10,285
|
10,493
|
10,705
|
10,924
|
11,143
|
11,370
|
75,000
|
TOTAAL
|
10,081
|
10,285
|
10,493
|
10,705
|
10,924
|
11,143
|
11,370
|
75,000
|
De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
3.2.2.1
Geraamde personeelsbehoeften
◻
Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
X
Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
Raming in voltijdequivalenten
Jaren
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
• Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)
|
Zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie
|
4
|
4
|
4
|
4
|
4
|
4
|
4
|
Delegaties
|
|
|
|
|
|
|
|
Onderzoek
|
|
|
|
|
|
|
|
• Extern personeel (in voltijdequivalenten - VTE) — AC, AL, END, INT en JPD
Rubriek 7
|
Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarige financiële kader
|
- zetel
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- delegaties
|
|
|
|
|
|
|
|
Gefinancierd uit het budget van het programma
|
- zetel
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
|
- delegaties
|
|
|
|
|
|
|
|
Onderzoek
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige (specificeer)
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL
|
6
|
6
|
6
|
6
|
6
|
6
|
6
|
Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
- voorbereiding van het advies van de Commissie over het enkelvoudig programmeringsdocument (EPD);
- voorbereiding van het standpunt van de waarnemer van de Commissie bij de vergaderingen van de raad van bestuur van het EIT;
- voorbereiding van het besluit van de Commissie betreffende de benoeming van de leden van de raad van bestuur van het EIT;
- algemene coördinatie met andere diensten van de Commissie en coördinatie met en afstemming op andere EU-initiatieven, met name Horizon Europa;
- voorbereiding van het standpunt van de Commissie in het EITforum van belanghebbenden;
- voorbereiding van het standpunt van de Commissie in de groep vertegenwoordigers van de lidstaten;
- organisatie van de jaarlijkse vergaderingen van de EITKIG’s met de diensten van de Commissie;
- follow-up van de oproepen voor nieuwe KIG’s;
- monitoring en evaluatie van het EIT;
- waarborgen dat de graden met een EITlabel aansluiten op de initiatieven in het kader van de ruimte voor hoger onderwijs;
- taken in verband met de voorbereiding van de strategische plannings- en programmeringscyclus (JAV enz.) en het beheer van de begroting;
- follow-up van de audits van de functie inzake interne audit (IAC) en de dienst Interne Audit (IAS) en van de Europese Rekenkamer.
|
Extern personeel
|
- bijdrage tot de voorbereiding van het advies van de Commissie over het EPD;
- bijdrage tot de algemene coördinatie met andere diensten van de Commissie en de coördinatie met en afstemming op andere EU-initiatieven, met name Horizon Europa;
- bijdrage tot het standpunt van de Commissie in het EIT-forum van belanghebbenden;
- bijdrage tot het standpunt van de Commissie in de groep vertegenwoordigers van de lidstaten;
- bijdrage tot de organisatie van de jaarlijkse vergaderingen tussen de KIG’s van het EIT en de diensten van de Commissie;
- follow-up van de oproepen voor nieuwe KIG’s;
- bijdrage tot het waarborgen dat de graden met een EITlabel aansluiten op de initiatieven in het kader van de ruimte voor hoger onderwijs;
- bijdrage tot de voorbereiding van de strategische plannings- en programmeringscyclus (JAV enz.) en het beheer van de begroting;
- bijdrage tot de follow-up van audits (IAC, IAS en Rekenkamer).
|
3.2.2.2
Geraamde personeelsbehoeften in het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)
Raming in voltijdequivalenten
EIT (in Boedapest)
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
Ambtenaren van de Commissie
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan AD
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan AST
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan AST-SC
|
|
|
|
|
|
|
|
Tijdelijke functionarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
waarvan AD
|
40
|
40
|
40
|
40
|
40
|
40
|
40
|
waarvan AST
|
5
|
5
|
5
|
5
|
5
|
5
|
5
|
waarvan AST-SC
|
|
|
|
|
|
|
|
Arbeidscontractanten
|
23
|
23
|
23
|
23
|
23
|
23
|
23
|
Gedetacheerde nationale deskundigen
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
2
|
Totaal
|
70
|
70
|
70
|
70
|
70
|
70
|
70
|
Beschrijving van de uit te voeren taken:
Ambtenaren en tijdelijk personeel
|
- begroting, planning en verslaglegging van het EIT;
- de vereenvoudigingsagenda van het EIT;
- voorbereiding van de aanwijzing en selectie van nieuwe KIG’s;
- coördinatie met en afstemming op andere EU-initiatieven, met name Horizon Europa;
- het EITforum van belanghebbenden;
- de groep vertegenwoordigers van de lidstaten;
- voorbereiding van de vergaderingen van de raad van bestuur van het EIT en van het uitvoerend comité;
- organisatie van vergaderingen en hoorzittingen tussen het EIT en de KIG’s;
- consolidatie van bestaande KIG’s;
- monitoring en evaluatie van de KIG’s en de door het EIT gecoördineerde activiteiten;
- impact van het EIT via kennisdeling, verspreiding, outreach en internationale zichtbaarheid;
- ontwerp en beheer van de door het EIT gecoördineerde activiteiten;
- stimuleren van samenwerking en synergie tussen KIG’s;
- ontwerp en coördinatie van door de KIG’s ondernomen onderwijsactiviteiten;
- uitvoering van de communicatie van het EIT;
- opstarten en follow-up van oproepen voor KIG’s;
- beheer van de audits (dienst Interne Audit, functie inzake interne audit en Europese Rekenkamer).
|
Extern personeel
|
- bijdrage tot de voorbereiding van de aanwijzing en selectie van nieuwe KIG’s;
- bijdrage tot de agenda voor ondernemerschap en onderwijs van het EIT;
- bijdrage tot het EITforum van belanghebbenden;
- bijdrage tot de groep vertegenwoordigers van de lidstaten
- bijdrage tot de voorbereiding van de raad van bestuur en het uitvoerend comité van het EIT;
- bijdrage tot het waarborgen dat de graden met een EITlabel aansluiten op de initiatieven in het kader van de ruimte voor hoger onderwijs;
- bijdrage tot de uitvoering van de communicatie van het EIT; - Bijdrage tot het beheer van de door het EIT gecoördineerde activiteiten;
- bijdrage tot de monitoring en follow-up van de KIG’s en de door het EIT gecoördineerde activiteiten.
|
3.2.3.
Bijdragen van derden
Het voorstel/initiatief:
◻
voorziet niet in medefinanciering door derden
X voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:
Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Jaren
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
TOTAAL
|
Medefinancieringsbron
|
|
|
|
|
|
|
|
|
TOTAAL medegefinancierde kredieten
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
◻
Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.
X
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:
◻
voor de eigen middelen
X
voor overige ontvangsten
Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven ◻
in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:
|
Gevolgen van het voorstel/initiatief
|
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
2025
|
2026
|
2027
|
Item 6013
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
p.m.
|
Vermeld voor de toegewezen ontvangsten het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
01.02XX Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden
Andere opmerkingen (bijv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).
Derde landen kunnen door middel van associatieovereenkomsten een bijdrage aan het programma leveren. De voorwaarden voor de vaststelling van de hoogte van de financiële bijdrage zullen worden vastgelegd in de met de afzonderlijke landen gesloten associatieovereenkomsten en waarborgen een automatische correctie van aanzienlijke onevenwichtigheden in vergelijking met het bedrag dat de in het geassocieerde land gevestigde entiteiten door deelname aan het programma ontvangen, waarbij rekening wordt gehouden met de kosten van het beheer van het programma.