Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017PC0133

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels in te nemen standpunt over de wijziging van aanhangsel II van die conventie

    COM/2017/0133 final - 2017/059 (NLE)

    Brussel, 21.3.2017

    COM(2017) 133 final

    2017/0059(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels in te nemen standpunt over de wijziging van aanhangsel II van die conventie


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels 1 (hierna "de conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld.

    In artikel 1 van aanhangsel II van de conventie is bepaald dat de partijen in hun bilaterale handel bijzondere bepalingen mogen toepassen die afwijken van de algemene bepalingen in aanhangsel I. Deze bijzondere bepalingen zijn opgenomen in de bijlagen bij aanhangsel II.

    Het Gemengd Comité van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn (hierna "de CEFTA-partijen" genoemd), heeft bij Besluit nr. 3/2015 van 26 november 2015 2 voorzien in de mogelijkheid tot teruggave van douanerechten en tot volledige cumulatie in het handelsverkeer tussen de CEFTA-partijen. Alle CEFTA-partijen zijn ook partij bij de conventie.

    Besluit nr. 3/2015 van het Gemengd Comité van CEFTA bevat bepalingen die afwijken van de bepalingen van aanhangsel I van de conventie en vereist derhalve dat aanhangsel II van de conventie wordt gewijzigd. Ten eerste wijkt dit besluit af van artikel 14 van aanhangsel I, waarin het beginsel is vastgelegd dat teruggave van douanerechten verboden is. Ten tweede wijkt het af van artikel 3 van aanhangsel I betreffende cumulatie, aangezien volledige cumulatie niet onder deze bepaling valt.

    De andere bepalingen van Besluit nr. 3/2015 moeten voor een goede uitvoering van deze afwijkende bepalingen zorgen.

    Er is ook gegarandeerd dat deze afwijkende bepalingen geen gevolgen hebben voor het handelsverkeer met andere partijen bij de conventie. In artikel 1 van Besluit nr. 3/2015 is bepaald dat producten die met toepassing van deze afwijkende bepalingen hun oorsprong hebben verkregen in een CEFTA-partij, worden uitgesloten van cumulatie in het kader van de algemene bepalingen van de conventie.

    In artikel 4, lid 3, van de conventie is bepaald dat wijzigingen van de conventie en van de aanhangsels bij besluit van het Gemengd Comité van de conventie worden vastgesteld. In overeenstemming met artikel 3, lid 2, moet het Gemengd Comité met eenparigheid van stemmen handelen.

    Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

    Er zij op gewezen dat er al soortgelijke afwijkende bepalingen van toepassing zijn in het handelsverkeer tussen sommige partijen bij de conventie.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor het besluit van de Raad is artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    In artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat de Raad, op voorstel van de Commissie of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, een besluit vaststelt tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie wordt ingenomen in een krachtens een internationale overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt.

    Het besluit dat door het Gemengd Comité van de conventie moet worden genomen, valt onder deze bepaling.

    Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

    Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

    3.RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

    Raadpleging van belanghebbenden

    De partijen bij de conventie en de lidstaten zijn op de vergadering van het Gemengd Comité van de conventie van 28 september 2016 in kennis gesteld van het verzoek.

    Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

    Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

    Effectbeoordeling

    De afwijkende bepalingen waarover de EU een standpunt moet innemen in het Gemengd Comité van de conventie, hebben uitsluitend betrekking op de preferentiële handel tussen CEFTA-partijen. Het is dus niet nodig om een effectbeoordeling te verrichten.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Niet van toepassing.

    2017/0059 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    inzake het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels in te nemen standpunt over de wijziging van aanhangsel II van die conventie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels 3 (hierna "de conventie" genoemd), waarin de regels zijn vastgesteld met betrekking tot de oorsprong van goederen die worden verhandeld in het kader van vrijhandelsovereenkomsten tussen landen van het pan-Euro-mediterrane gebied en ook met landen die deel uitmaken van het stabilisatie- en associatieproces van de Unie, is op 1 januari 2012 in werking getreden.

    (2)In artikel 1 van aanhangsel II van de conventie is bepaald dat de partijen in hun bilaterale handel bijzondere bepalingen mogen toepassen die afwijken van de algemene bepalingen in aanhangsel I van de conventie. Deze bijzondere bepalingen zijn opgenomen in de bijlagen bij aanhangsel II.

    (3)Het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (hierna "de CEFTA-partijen" genoemd) partij bij zijn, heeft op 26 november 2015 Besluit nr. 3/2015 aangenomen, waarin bijzondere bepalingen zijn vastgesteld die afwijken van de bepalingen in aanhangsel I van de conventie.

    (4)Besluit nr. 3/2015 strekt ertoe de handel tussen de CEFTA-partijen te vergemakkelijken door de voorwaarden voor cumulatie, die in artikel 3 van aanhangsel I van de conventie betreffende de cumulatie van oorsprong zijn vastgelegd, te versoepelen en door het verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten, dat in artikel 14 van aanhangsel I van de conventie is vastgelegd, op te heffen. Deze afwijkende bepalingen vinden uitsluitend toepassing bij de oorsprongsbepaling van goederen die tussen de CEFTA-partijen worden verhandeld.

    (5)Deze bijzondere bepalingen die afwijken van voornoemde bepalingen in aanhangsel I, moeten worden vastgelegd in een nieuwe bijlage die betrekking heeft op de handel in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn, en die in aanhangsel II moet worden opgenomen. Aanhangsel II van de conventie moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (6)Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de conventie moet derhalve worden gebaseerd op bijgaand ontwerpbesluit,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels in te nemen standpunt over de wijziging van aanhangsel II van de conventie berust op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

    Kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comité.

    Artikel 2

    Het besluit van het Gemengd Comité wordt na vaststelling in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
    (2) http://cefta.int/wp-content/uploads/2016/05/Decision-No_3_2015_Amending-Decison-No-3-2013-1.pdf  
    (3) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
    Top

    Brussel, 21.3.2017

    COM(2017) 133 final

    BIJLAGE

    bij het

    Voorstel voor een besluit van de Raad

    inzake het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels in te nemen standpunt over de wijziging van aanhangsel II van die conventie


    AANHANGSEL

    BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE REGIONALE CONVENTIE betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels

    Nr.

    van

    tot wijziging van de bepalingen in aanhangsel II van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels door de invoering van de mogelijkheid tot teruggave van douanerechten en tot volledige cumulatie in het handelsverkeer in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn

    HET GEMENGD COMITÉ,

    Gezien de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels 1 , hierna "de conventie" genoemd,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)In artikel 1, lid 2, van de conventie is bepaald dat aanhangsel II bijzondere bepalingen bevat die tussen bepaalde partijen van toepassing zijn en die uitzonderingen vormen op de bepalingen van aanhangsel I.

    (2)In artikel 1 van aanhangsel II van de conventie is bepaald dat de partijen in hun bilaterale handel bijzondere bepalingen mogen toepassen die afwijken van de bepalingen in aanhangsel I, en dat die bepalingen zijn opgenomen in de bijlagen bij aanhangsel II.

    (3)Als voorzitter van het CEFTA-subcomité Douane en oorsprongsregels in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn (hierna "de CEFTA-partijen" genoemd), heeft de Republiek Servië het secretariaat van het Gemengd Comité van de conventie in kennis gesteld van Besluit nr. 3/2015 van 26 november 2016 van het Gemengd Comité van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst waarbij is voorzien in de mogelijkheid tot teruggave van douanerechten en tot volledige cumulatie in het handelsverkeer tussen de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie in het kader van de CEFTA.

    (4)In artikel 4, lid 3, onder a), van de conventie is bepaald dat het Gemengd Comité bij eenparigheid van stemmen wijzigingen van de conventie en van de aanhangsels vaststelt.

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Aanhangsel II van de conventie, dat de uitzonderingen op de bepalingen van aanhangsel I van de conventie bevat, wordt gewijzigd en aangevuld door bijlagen XIII, G en H bij aanhangsel II van de conventie, die aan dit besluit zijn gehecht.

    Artikel 2

    In de bijlagen XIII, G en H bij aanhangsel II van de conventie, die aan dit besluit zijn gehecht, zijn de voorwaarden voor de toepassing van het verbod op teruggave van douanerechten en op volledige cumulatie in het handelsverkeer tussen de CEFTA-partijen opgenomen.

    Artikel 3

    De bijlagen vormen een integrerend deel van dit besluit.

    Artikel 4

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het door het Gemengd Comité wordt vastgesteld.

    De datum van toepassing is ...

    Gedaan te Brussel,

       Voor het Gemengd Comité

       De voorzitter



    Bijlage I

    Bijlage XIII van aanhangsel II

    Handel in het kader van de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (CEFTA) waar de Republiek Moldavië en de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie partij bij zijn

    Artikel 1

    Uitsluitingen van cumulatie van de oorsprong

    Producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 3 van aanhangsel I.

    Artikel 2

    Cumulatie van de oorsprong

    Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Republiek Moldavië of de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, hierna de "CEFTA-partijen" genoemd, zijn verricht, geacht in een andere CEFTA-partij te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de betrokken partij worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen, worden ze uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de betrokken CEFTA-partij, indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen.

    Artikel 3

    Bewijs van de oorsprong

    1. Onverminderd artikel 16, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douane van een CEFTA-partij indien de betrokken producten als van oorsprong uit een CEFTA-partij beschouwd kunnen worden, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij beschouwd kunnen worden, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    Artikel 4

    Leveranciersverklaringen

    1. Wanneer in een CEFTA-partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven of een oorsprongsverklaring opgesteld voor producten van oorsprong, bij de vervaardiging waarvan goederen komende uit andere CEFTA-partijen zijn gebruikt die in die partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, dient rekening te worden gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven.

    2. De in lid 1 van dit artikel genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in de CEFTA-partijen hebben ondergaan teneinde te bepalen of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen worden gebruikt, kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de CEFTA-partijen en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    3. Behalve in de in lid 4 van dit artikel bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage G bij dit aanhangsel omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden.

    4. Indien een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in de CEFTA-partijen naar verwachting voor langere tijd constant zal blijven, mag hij een enkele leveranciersverklaring, hierna "langlopende leveranciersverklaring" genoemd (maar elders ook "leveranciersverklaring voor herhaald gebruik" genoemd), opstellen ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen.

    Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douane van een CEFTA-partij waarin de verklaring wordt opgesteld, kan toestaan dat op door haar te stellen voorwaarden verklaringen met een langere geldigheidsduur worden opgesteld.

    De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier in de in bijlage H bij dit aanhangsel omschreven vorm opgesteld. De goederen dienen daarin voldoende nauwkeurig te zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop ze betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending.

    Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer betrekking heeft op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis.

    5. De in de leden 3 en 4 van dit artikel bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in het Engels, overeenkomstig het nationale recht van de CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden opgesteld; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters geschieden.

    6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet te allen tijde op verzoek van de douane van de CEFTA-partij waar de verklaring is opgesteld, alle documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.

    Artikel 5

    Bewijsstukken

    Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking in de CEFTA-partijen van gebruikte materialen, opgesteld in een van deze partijen, wordt behandeld als een document als bedoeld in artikel 16, lid 3, en artikel 21, lid 5, van aanhangsel I en artikel 4, lid 6, van deze bijlage dat wordt gebruikt om te bewijzen dat de producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring worden gedekt, beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen.

    Artikel 6

    Bewaring van de leveranciersverklaring

    De leverancier die een leveranciersverklaring heeft opgesteld, bewaart kopieën van de verklaring en van de factuur, de pakbon of het andere handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar.

    De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring heeft opgesteld, bewaart kopieën van de verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de afnemer gezonden verklaring betrekking had, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt.

    Artikel 7

    Samenwerking tussen douanediensten

    Onverminderd de artikelen 31 en 32 van aanhangsel I verlenen de CEFTA-partijen elkaar, ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage, via de bevoegde douaneautoriteiten bijstand bij de controle op de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    Artikel 8

    Controle van de leveranciersverklaring

    1. Leveranciersverklaringen en langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf worden gecontroleerd door middel van steekproeven of wanneer de douane van de partij waar zulke verklaringen zijn gebruikt om EUR.1-certificaten af te geven of oorsprongsverklaringen op te stellen, redenen heeft om te twijfelen aan de echtheid van de verklaring of de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    2. Met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel zendt de douane van de in lid 1 van dit artikel bedoelde partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring, de factuur, de pakbon of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door de leveranciersverklaring werden gedekt, terug aan de douane van de partij waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen waarom een controle wordt aangevraagd.

    Zij verstrekt bij deze aanvraag om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn.

    3. De controle wordt verricht door de douane van de partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop is zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig acht.

    4. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk meegedeeld aan de douanedienst die de controle heeft aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kan worden genomen voor het afgeven van een EUR.1-certificaat of het opstellen van een oorsprongsverklaring.

    Artikel 9

    Sancties

    Sancties worden getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of doet opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen.

    Artikel 10

    Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten

    Het in artikel 14, lid 1, van aanhangsel I vastgestelde verbod is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen CEFTA-partijen.

    BIJLAGE II

    BIJLAGE G bij aanhangsel II

    Leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.

    LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop het document in de bijlage betrekking heeft, verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de CEFTA-partijen, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen ( 2 )

    Omschrijving van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn

    Tariefpost waaronder de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, zijn ingedeeld ( 3 )

    Waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn ( 4 )

    Totale waarde

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de CEFTA-partijen.

    3. De volgende goederen hebben buiten CEFTA-partijen een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    Totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen 5

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    (plaats en datum)

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    ………………………………………….

    (adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    BIJLAGE III


    BIJLAGE H bij aanhangsel II 

    Langlopende leveranciersverklaring voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.

    LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING

    voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen

    Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan ……………………………………… 6 , verklaart het volgende:

    1. De volgende materialen, die niet van oorsprong zijn uit de CEFTA-partijen, zijn bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen gebruikt:

    Omschrijving van de geleverde goederen ( 7 )

    Omschrijving van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn

    Tariefpost waaronder de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, zijn ingedeeld ( 8 )

    Waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn ( 9 )

    Totale waarde

    2. Alle andere materialen die bij de vervaardiging van deze goederen in de CEFTA-partijen zijn gebruikt, zijn van oorsprong uit de CEFTA-partijen.

    3. De volgende goederen hebben buiten CEFTA-partijen een be- of verwerking ondergaan overeenkomstig artikel 11 van aanhangsel I van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, waardoor in totaal de volgende waarde werd toegevoegd:

    Omschrijving van de geleverde goederen

    Totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen 10

    Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van …………………………………………………….

    naar …………………………………………………………….. 11 .

    Ondergetekende verbindt zich ertoe …(1) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.

    ……………………………………………………….

    (plaats en datum)

    ………………………………………………………..

    ………………………………………………………..

    ………………………………………………………..

    (adres en handtekening van de leverancier en diens naam in blokletters)

    (1) PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4.
    (2) Indien de factuur, pakbon of het andere handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate materialen die niet van oorsprong zijn, zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
    Voorbeeld:
    Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant weet wat de oorsprong is van de verschillende modellen elektromotoren die hij gebruikt.
    (3) Slechts invullen, indien nodig.Voorbeelden:Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de post en de waarde van het garen te vermelden.Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom "ijzeren staven" in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat materialen die niet van oorsprong zijn slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
    (4) Onder "waarde van de materialen" wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
    (5) Onder "totale toegevoegde waarde" wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze waarde die buiten de CEFTA-partijen is toegevoegd, wordt opgegeven per eenheid van de goederen die in de eerste kolom zijn vermeld.
    (6) Naam en adres van de afnemer.
    (7) Indien de factuur, pakbon of het andere handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate materialen die niet van oorsprong zijn, zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven. Voorbeeld: Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant weet wat de oorsprong is van de verschillende modellen elektromotoren die hij gebruikt.
    (8) Slechts invullen, indien nodig.Voorbeelden:Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de post en de waarde van het garen te vermelden. Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom "ijzeren staven" in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat materialen die niet van oorsprong zijn slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
    (9) Onder "waarde van de materialen" wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald.
    De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
    (10) Onder "totale toegevoegde waarde" wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze waarde die buiten de CEFTA-partijen is toegevoegd, wordt opgegeven per eenheid van de goederen die in de eerste kolom zijn vermeld.
    (11) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan 12 maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
    Top