This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015PC0026
Proposal for a COUNCIL DECISION on the position to be adopted on behalf of the European Union within the Joint Committee established by the Euro-Mediterranean Interim Association Agreement on trade and cooperation between the European Community, of the one part, and the Palestine Liberation Organization (PLO) for the benefit of the Palestinian Authority of the West Bank and the Gaza Strip, of the other part, as regards the replacement of Protocol 3 to that Agreement, concerning the definition of the concept of ‘originating products’ and methods of administrative cooperation, by a new protocol which, as regards the rules of origin, refers to the Regional Convention on pan-Euro-Mediterranean preferential rules of origin
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité, opgericht bij de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, over de vervanging van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité, opgericht bij de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, over de vervanging van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen
/* COM/2015/026 final - 2015/0018 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité, opgericht bij de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, over de vervanging van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen /* COM/2015/026 final - 2015/0018 (NLE) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[1] (hierna "de
conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op
grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden
verhandeld. De EU en Palestina[2]
hebben de conventie respectievelijk op 15 juni 2011 en 18 september 2013
ondertekend. De EU en Palestina hebben hun akte van
aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 27 mei 2014 bij
de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is op grond van
artikel 10, lid 3, de conventie voor de EU en Palestina op
respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2014 in werking getreden. In artikel 6 van de conventie is bepaald
dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de
conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient het Gemengd Comité,
opgericht bij de Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en
samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de
Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds[3], een besluit te nemen
om protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip
"producten van oorsprong" en methoden van administratieve
samenwerking te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de
oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen. Het door de EU in
het Gemengd Comité in te nemen standpunt moet door de Raad worden vastgesteld. 2. RESULTATEN VAN DE
RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING De EU-lidstaten werden op 13 mei 2013
in het Comité douanewetboek – afdeling oorsprong in kennis gesteld van het
ontwerpbesluit van de Raad. De partijen bij de conventie werden laatstelijk
geraadpleegd tijdens de vergadering van de pan-Euro-med-werkgroep op 22 en
23 oktober 2014. Er behoefde geen beroep te worden gedaan op
externe deskundigheid. Er behoefde ook geen effectbeoordeling te worden
verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch van aard zijn en
het thans geldende oorsprongsprotocol inhoudelijk ongemoeid laten. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET
VOORSTEL De rechtsgrondslag voor het besluit van de
Raad is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is
derhalve niet van toepassing. Voorgesteld instrument: besluit van de Raad. 2015/0018 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te
nemen standpunt in het Gemengd Comité, opgericht bij de Euro-mediterrane
interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, over de vervanging van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst
betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en
methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin, wat
de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt verwezen DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang
met artikel 218, lid 9, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Protocol nr. 3 bij de
Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking
tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de
Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds[4] (hierna "de
overeenkomst" genoemd), heeft betrekking op de definitie van het begrip
"producten van oorsprong" en methoden van administratieve
samenwerking (hierna "protocol nr. 3" genoemd). (2) De Regionale Conventie
betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[5] (hierna "de
conventie" genoemd) bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op
grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld. (3) De Unie en Palestina[6] hebben de conventie
respectievelijk op 15 juni 2011 en 18 september 2013
ondertekend. (4) De Unie en Palestina hebben
hun akte van aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 27 mei 2014
bij de depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van
artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en
Palestina op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2014 in werking
getreden. (5) In artikel 6 van de
conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te
zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Daartoe dient het bij de
overeenkomst opgerichte Gemengd Comité een besluit te nemen om
protocol nr. 3 te vervangen door een nieuw protocol waarin, wat de
oorsprongsregels betreft, naar de conventie wordt verwezen. (6) Het standpunt van de Unie in
het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op bijgaand ontwerpbesluit, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Het namens de Europese Unie in te nemen
standpunt in het Gemengd Comité, opgericht bij de Euro-mediterrane
interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, over de vervanging van protocol nr. 3 bij deze
overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van
oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw
protocol waarin, wat de oorsprongsregels betreft, naar de Regionale Conventie
betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels wordt
verwezen, dient te worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte
ontwerpbesluit van het Gemengd Comité. Kleine wijzigingen van het ontwerpbesluit van
het Gemengd Comité kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd
door de vertegenwoordigers van de Unie in het Gemengd Comité. Artikel 2 Het besluit van het Gemengd Comité wordt
bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter [1] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [2] Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een
erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de
lidstaten ter zake onverlet. [3] PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3. [4] PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3. [5] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [6] Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een
erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de
lidstaten ter zake onverlet. Ontwerp
BESLUIT NR. ... VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-PALESTINA van tot vervanging van protocol nr. 3 bij de Euro-mediterrane
interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip "producten
van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking Het Gemengd Comité EU-Palestina, Gezien protocol nr. 3 bij de
Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking
tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de
Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds[1], en met name artikel 25, Gezien protocol nr. 3 bij de
Euro-mediterrane interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking
tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie
(PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever
en de Gazastrook, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip
"producten van oorsprong" en methoden van administratieve
samenwerking Overwegende hetgeen volgt: (1)
In artikel 25 van de Euro-mediterrane
interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds (hierna "de overeenkomst" genoemd), wordt
verwezen naar protocol nr. 3 bij de overeenkomst (hierna "protocol
nr. 3" genoemd), dat de oorsprongsregels bevat en voorziet in
cumulatie van oorsprong tussen de Europese Unie, Palestina en andere partijen
bij de conventie. (2)
Krachtens artikel 39 van
protocol nr. 3 kan het bij artikel 63 van de overeenkomst
opgerichte Gemengd Comité besluiten de bepalingen van dit protocol te wijzigen. (3)
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane
preferentiële oorsprongsregels[2]
(hierna "de conventie" genoemd) strekt ertoe de protocollen inzake de
oorsprongsregels die momenteel van kracht zijn tussen de landen van het
pan-Euro-mediterrane gebied, door één rechtshandeling te vervangen. (4)
De Europese Unie en Palestina[3] hebben de conventie
respectievelijk op 15 juni 2011 en 18 september 2013 ondertekend. (5)
De Europese Unie en Palestina hebben hun akte van
aanvaarding respectievelijk op 26 maart 2012 en 27 mei 2014 bij de
depositaris van de conventie neergelegd. Bijgevolg is op grond van
artikel 10, lid 3, van de conventie de conventie voor de Unie en
Palestina op respectievelijk 1 mei 2012 en 1 juli 2014 in werking
getreden. (6)
Protocol nr. 3 moet derhalve worden vervangen
door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Protocol nr. 3 bij de Euro-mediterrane
interim-associatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese
Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten
behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de
Gazastrook, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip "producten
van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking wordt
vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag waarop
het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van …. Gedaan te …, Voor
het Gemengd Comité De
voorzitter Bijlage Protocol
nr. 3 betreffende
de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van
administratieve samenwerking Artikel 1 Toepasselijke
regels van oorsprong 1. Voor de toepassing van deze
overeenkomst zijn aanhangsel I en de relevante bepalingen van
aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels[4] (hierna "de
conventie" genoemd), van toepassing. 2. Alle verwijzingen naar de
"desbetreffende overeenkomst" in aanhangsel I en in de relevante
bepalingen van aanhangsel II bij de Regionale Conventie betreffende de
pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels gelden als verwijzingen
naar deze overeenkomst. Artikel 2 Geschillenregeling 1. Indien er een geschil ontstaat in
verband met de controleprocedures in artikel 32 van aanhangsel I bij
de conventie dat niet kan worden opgelost door de douaneautoriteit die de
controle heeft aangevraagd en de douaneautoriteit die de controle moet
uitvoeren, wordt dit aan het Gemengd Comité voorgelegd. 2. In alle gevallen is de wetgeving
van het land van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen een
importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer. Artikel 3 Wijzigingen
van het protocol Het Gemengd Comité kan besluiten de bepalingen
van dit protocol te wijzigen. Artikel 4 Opzegging
van de conventie 1. Indien ofwel de Europese Unie ofwel
Palestina[5]
de depositaris van de conventie schriftelijk te kennen geeft de conventie op
grond van artikel 9 van de conventie te willen opzeggen, openen de Europese
Unie en Palestina onmiddellijk onderhandelingen over oorsprongsregels voor de
toepassing van deze overeenkomst. 2. Tot de inwerkingtreding van deze
nieuw overeengekomen oorsprongsregels blijven de op het moment van opzegging
geldende oorsprongsregels in aanhangsel I en, in voorkomend geval, de
relevante bepalingen van aanhangsel II bij de conventie van toepassing op
deze overeenkomst. Vanaf de opzegging worden de oorsprongsregels in aanhangsel
I en, in voorkomend geval, de relevante bepalingen van aanhangsel II bij de
conventie evenwel zo uitgelegd dat zij uitsluitend bilaterale cumulatie tussen
de Europese Unie en Palestina toestaan. [1] PB L 187 van 16.7.1997, blz. 3. [2] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [3] Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een
erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de
lidstaten ter zake onverlet. [4] PB L 54 van 26.2.2013, blz. 4. [5] Deze benaming mag niet worden uitgelegd als een
erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de
lidstaten ter zake onverlet.