This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0743
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL on the exercise of the power to adopt delegated acts conferred on the Commission pursuant to Regulation (EC) No 1060/2009 of the European Parliament and of the Council of 16 September 2009 on credit rating agencies
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen
/* COM/2014/0743 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen /* COM/2014/0743 final */
1. Inleiding De
vaststelling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en
de Raad inzake ratingbureaus[1]
was één van de maatregelen die naar aanleiding van de financiële crisis is
genomen om het marktvertrouwen te herstellen en beleggers beter te beschermen.
Krachtens deze verordening, zoals herzien in 2011[2] en 2013[3], zijn
registratie- en vergunningsvereisten voor ratingbureaus ingevoerd, is één
enkele toezichthouder voor de gehele EU – namelijk de Europese Autoriteit voor
effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority) – aangewezen,
en zijn tevens voor ratingbureaus geldende regels inzake belangenconflicten en
transparantie- en openbaarmakingsverplichtingen uitgevaardigd. Bij
Verordening (EG) nr. 1060/2009, als gewijzigd in 2011, wordt de Commissie de
bevoegdheid verleend gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking
tot het volgende: ·
door
ratingbureaus aan de ESMA te betalen vergoedingen voor registratie en toezicht
(artikel 19, lid 2); ·
procedureregels
voor de uitoefening door de ESMA van de bevoegdheid tot het opleggen van
geldboeten of dwangsommen (artikel 23 sexies, lid 7); ·
maatregelen
tot nadere specificering of tot wijziging van de criteria inzake
gelijkwaardigheid van derde landen (artikel 5, lid 6); en ·
de
wijziging van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 (artikel 37). 2. Rechtsgrondslag Dit
verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 38 bis, lid 1, van
Verordening (EG) nr. 1060/2009. Krachtens deze bepaling wordt de
bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen voor een termijn van
vier jaar, te rekenen vanaf 1 juni 2011, aan de Commissie verleend en moet de
Commissie uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van deze termijn van vier
jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. 3. Uitoefening van de
bevoegdheidsdelegatie A)
Vergoedingen voor registratie en toezicht Overeenkomstig
artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 brengt de ESMA de
ratingbureaus vergoedingen in rekening overeenkomstig genoemde verordening en
de gedelegeerde verordening van de Commissie inzake vergoedingen. De uitgaven
van de ESMA welke nodig zijn voor de registratie en certificatie van en het
toezicht op ratingbureaus en voor de terugbetaling van alle eventuele kosten
die de bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening maken, in het
bijzonder ingevolge overeenkomstig artikel 30 van
Verordening (EG) nr. 1060/2009 gedelegeerde taken, worden door
deze vergoedingen volledig gedekt. Overeenkomstig
artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 stelt de
Commissie een gedelegeerde handeling inzake vergoedingen vast, waarin met name
het volgende is bepaald: het type vergoedingen en de aangelegenheden waarvoor
vergoedingen verschuldigd zijn, het bedrag van de vergoedingen, de wijze waarop
zij moeten worden voldaan, en de wijze waarop de ESMA alle eventuele kosten
terugbetaalt die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van hun
werkzaamheden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1060/2009
kunnen maken, in het bijzonder ingevolge overeenkomstig artikel 30 daarvan
gedelegeerde taken. Het bedrag van een aan een ratingbureau aangerekende
vergoeding dekt alle administratieve kosten en is evenredig met de omzet van
het betrokken ratingbureau. De
Europese Commissie heeft de ESMA op 24 februari 2011 om technisch advies
ter zake verzocht, dat zij op 17 mei 2011 heeft ontvangen. In het kader van de
opstelling van haar technisch advies heeft de ESMA van 14 tot en met 27 april 2011
een openbare raadpleging gehouden. De partijen die de Commissie vervolgens over
het ontwerp van gedelegeerde verordening heeft geraadpleegd, omvatten onder
meer nationale deskundigen. Eind november 2011 zijn de leden van de
deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf via een schriftelijke
procedure geraadpleegd. De
Commissie heeft de gedelegeerde verordening[4]
op 7 februari 2012 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad in kennis
gesteld. In maart 2012 hebben het Europees Parlement en de Raad de Commissie
laten weten dat zij niet voornemens waren bezwaar aan te tekenen. Deze
gedelegeerde handeling is vervolgens op 28 maart 2012 bekendgemaakt in het
Publicatieblad van de Europese Unie. B)
Procedureregels In
Verordening (EG) nr. 1060/2009 is bepaald wanneer de raad van toezichthouders
van de ESMA een besluit tot het opleggen van een geldboete of een dwangsom aan
een ratingbureau dient vast te stellen. Overeenkomstig
artikel 23 sexies, lid 7, moet de Europese Commissie nadere
procedureregels vaststellen voor de uitoefening van de bevoegdheid tot het
opleggen van geldboeten en dwangsommen, zoals bepalingen inzake het recht van
verweer, termijnbepalingen en de inning van geldboeten of dwangsommen, alsmede
gedetailleerde voorschriften betreffende verjaringstermijnen voor de oplegging
en tenuitvoerlegging van sancties. De
leden van de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf
zijn door de Commissie geraadpleegd bij de opstelling van deze gedelegeerde
handeling. In juni 2012 zijn zij ook via een schriftelijke procedure
geraadpleegd over het ontwerp van gedelegeerde verordening. De
Commissie heeft de gedelegeerde verordening[5]
op 12 juli 2012 vastgesteld en het Europees Parlement en de Raad in kennis
gesteld. Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft bezwaar aangetekend
binnen de termijn om bezwaar te maken, en geen van beide instellingen heeft
deze termijn verlengd. Deze gedelegeerde handeling is vervolgens op 16 oktober
2012 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. C)
Criteria voor gelijkwaardigheid Teneinde
rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten, is de
Commissie bevoegd om door middel van een gedelegeerde handeling maatregelen
vast te stellen tot nadere specificering of tot wijziging van de in artikel 5,
lid 6, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1060/2009
vermelde criteria om uit te maken of het juridische en toezichtkader van een
derde land als gelijkwaardig aan genoemde verordening kan worden aangemerkt.
Ratingbureaus moeten in dergelijke derde landen onder meer onderworpen zijn aan
juridisch bindende voorschriften die gelijkwaardig zijn aan die in de EU[6]. In
het kader van de wijziging die in 2013 in Verordening (EG) nr. 1060/2009 is
aangebracht, werd ook nader gepreciseerd aan welke bepalingen van genoemde
verordening de in de derde landen geldende juridisch bindende voorschriften
gelijkwaardig moesten zijn[7].
In artikel 2, tweede alinea, punt l, van Verordening (EU) nr. 462/2013
is voorts bepaald dat een aantal van de in 2013 met betrekking tot ratingbureaus
ingevoerde wettelijke voorschriften pas met ingang van 1 juni 2018 deel zal
uitmaken van de voorwaarden voor de bepaling van de gelijkwaardigheid. In
het licht van het bovenstaande en van het feit dat de Commissie, nadat de
bevoegdheid tot vaststelling van de gedelegeerde handeling in 2011 in
Verordening (EG) nr. 1060/2009 was opgenomen[8], op de
financiële markten geen ontwikkelingen heeft waargenomen die een nadere
specificering of wijziging van de criteria voor de beoordeling van de
gelijkwaardigheid vereisten, is tot dusver nog geen gedelegeerde handeling ter
zake aangenomen. De
Commissie heeft uitvoeringsbesluiten betreffende de erkenning van het
juridische en toezichtkader van negen rechtsgebieden als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vastgesteld volgens de in artikel 38,
lid 3, van genoemde verordening bedoelde procedure. De betrokken rechtsgebieden
zijn: Japan[9],
de Verenigde Staten van Amerika[10],
Canada[11],
Australië[12],
Argentinië[13],
Brazilië[14],
Mexico[15],
Hongkong[16]
en Singapore[17]. D)
Bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 Om
rekening te houden met ontwikkelingen, ook internationaal gezien, op de
financiële markten, met name in verband met nieuwe financiële instrumenten, kan
de Commissie overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1060/2009 door
middel van gedelegeerde handelingen maatregelen nemen tot wijziging van de
bijlagen, met uitzondering van bijlage III. Nadat
de bevoegdheid tot vaststelling van een gedelegeerde handeling in 2011 in
Verordening (EG) nr. 1060/2009 was opgenomen[18], is
genoemde verordening in 2013 gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 462/2013, die
ook wijzigingen in de bijlagen bevatte. Eerst moet worden nagegaan welk effect
deze gewijzigde voorschriften op de financiële markten sorteren voordat in de
toekomst eventueel verder van de bevoegdheidsdelegatie wordt gebruikgemaakt. 4. Conclusie De
Commissie heeft haar gedelegeerde bevoegdheden correct en te gepasten tijde
uitgeoefend om ervoor te zorgen dat de vereiste bepalingen van toepassing waren
opdat de ESMA haar taken als toezichthouder op ratingbureaus in de EU volledig
kon vervullen. Wat
de toekomst betreft, is de Commissie van oordeel dat de bevoegdheidsdelegatie
dient te worden gehandhaafd. Dit zou met name zinvol zijn omdat het in de
toekomst eventueel noodzakelijk kan blijken de gedelegeerde verordeningen van
de Commissie inzake vergoedingen en inzake procedureregels voor geldboeten en
dwangsommen te herzien in het licht van de verdere ervaring die is opgedaan met
de wijze waarop deze regels in de praktijk functioneren. De
Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit
verslag. [1] PB
L 302 van 17.11.2009, blz. 1. [2]
Verordening (EU) nr. 513/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei
2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake
ratingbureaus, PB L 145 van 31.5.2011, blz. 30. [3]
Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei
2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake
ratingbureaus, PB L 146 van 31.5.2013, blz. 1. [4]
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 272/2012 van 7 februari 2012 tot
aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement
en de Raad met betrekking tot de door de Europese Autoriteit voor effecten en
markten aan ratingbureaus aangerekende vergoedingen, PB L 90 van 28.3.2012,
blz. 6. [5]
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 946/2012 van 12 juli 2012 ter
aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement
en de Raad met procedureregels betreffende door de Europese Autoriteit voor
effecten en markten aan ratingbureaus opgelegde geldboeten, met inbegrip van
bepalingen inzake het recht van verweer en termijnbepalingen, PB L 282 van 16.10.2012,
blz. 23. [6] Artikel 5,
lid 6, tweede alinea, onder b), van Verordening (EG) nr. 1060/2009. [7] Artikel 1,
punt 5, onder a), van Verordening (EU) nr. 462/2013. [8] Artikel 1,
punt 3, onder e), van Verordening (EU) nr. 513/2011. [9] Besluit
van de Commissie van 28 september 2010 betreffende de erkenning van het juridische
en toezichtkader van Japan als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening
(EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus,
PB L 254 van 29.9.2010, blz. 46. [10]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 oktober 2012 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van de Verenigde Staten van Amerika als
gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het
Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus, PB L 274 van 9.10.2012,
blz. 32. [11]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 oktober 2012 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Canada als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 278 van 12.10.2012, blz. 17. [12]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 5 oktober 2012 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Australië als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 274 van 9.10.2012, blz. 30. [13]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 april 2014 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Argentinië als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 132 van 3.5.2014, blz. 68. [14]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 april 2014 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Brazilië als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 132 van 3.5.2014, blz. 65. [15]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 april 2014 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Mexico als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 132 van 3.5.2014, blz. 71. [16]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 april 2014 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Hongkong als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 132 van 3.5.2014, blz. 76. [17]
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 april 2014 betreffende de erkenning
van het juridische en toezichtkader van Singapore als gelijkwaardig aan de
vereisten van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad inzake ratingbureaus, PB L 132 van 3.5.2014, blz. 73. [18]
Artikel 1, punt 19, van Verordening (EU) nr. 513/2011.