This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0449
Proposal for a DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on electronic invoicing in public procurement
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake elektronische facturering bij aanbestedingen
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake elektronische facturering bij aanbestedingen
/* COM/2013/0449 final - 2013/0213 (COD) */
Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake elektronische facturering bij aanbestedingen /* COM/2013/0449 final - 2013/0213 (COD) */
TOELICHTING ·
Beleidscontext Een overgang naar een papierloze
overheidsadministratie, vooral in grensoverschrijdend opzicht, is een
belangrijke doelstelling voor de Europese Unie en de lidstaten. De bijdrage die
e-facturering aan de verwezenlijking van deze doelstelling kan leveren, is
bijzonder veelbelovend. De algemeen erkende voordelen van
e-facturering hebben verschillende EU-lidstaten (Denemarken, Oostenrijk, Zweden
en Finland) ertoe gebracht het indienen van e-facturen bij overheidsopdrachten
in de hele overheidssector of een deel daarvan verplicht te stellen. Deze
initiatieven van onderaf zijn echter voor het grootste deel gebaseerd op
nationale normen. De meeste daarvan zijn niet interoperabel. Daardoor leiden ze
tot meer complexiteit en kosten voor ondernemingen die aan grensoverschrijdende
aanbestedingen willen deelnemen, wat de toegang tot de markt belemmert. Het
gevolg van dit alles is dat e-facturering in Europa nog maar zeer beperkt is
ingevoerd; slechts 4 tot 15% van alle facturen zijn e-facturen. Een
initiatief op het gebied van e-facturering bij overheidsopdrachten zou de
verdere versnippering van de interne markt voorkomen en de invoering van
e-facturering bevorderen. Overheidsopdrachten waarop de richtlijnen inzake
overheidsopdrachten van toepassing zijn, maken grofweg 3,7% van het bbp van de
EU uit. De verwezenlijking van een initiatief voor het opheffen van
belemmeringen voor de markttoegang ingeval van e-facturering bij
overheidsopdrachten zou de overheidssector op dit gebied dan ook tot een
“leidende markt” maken en de aanzet vormen voor het ruimere gebruik ervan in de
economie. De laatste jaren hebben heel wat marktspelers
opgeroepen tot maatregelen op Europees niveau om de markt voor e-facturering in
de hele EU te stimuleren, met name waar het gaat om de uitwisseling van
facturen door overheden. In de mededeling “De voordelen van elektronische
facturering voor Europa benutten”, COM(2010)
712, heeft de Commissie opgeroepen om in
de EU tegen 2020 voornamelijk alleen nog
e-facturen te verzenden. Het Europees Parlement heeft in april 2012 in een resolutie opgeroepen om
e-facturering uiterlijk in 2016 bij
overheidsopdrachten verplicht te stellen en de lidstaten hebben tijdens de
informele Raad Concurrentievermogen van februari 2012
en in de conclusies van de Europese Raad van juni 2012
opgeroepen tot maatregelen ter bevordering van e-facturering. Het tijdstip
lijkt dus rijp om het voorgestelde initiatief inzake e-facturering bij
overheidsopdrachten te verwezenlijken en de belemmeringen voor markttoegang die
het gevolg zijn van onvoldoende interoperabiliteit bij e-facturering,
daadwerkelijk op te heffen. Een voorstel op dit gebied zou ook een
aanvulling zijn op de thans plaatsvindende modernisering van de EU-regels
inzake overheidsopdrachten, een kernactie in het kader van de “Akte voor de
interne markt I”, met name waar het gaat om de voorstellen voor een volledige
overgang naar e-aanbesteding. Tot slot kan worden opgemerkt dat het bevorderen
van e-facturering bij overheidsopdrachten voor de Commissie een prioriteit is.
Dit blijkt uit de opname van een initiatief inzake e-facturering bij
overheidsopdrachten in de “Akte voor de interne markt II” als een van haar
kernacties. ·
Verbanden met normalisatiekwesties Het voorstel gaat ervan uit dat de desbetreffende
Europese normalisatie-instantie, in dit geval het Europees Comité voor
normalisatie (ECN) een nieuwe Europese norm voor e-facturering zal opstellen.
Dit zal gebeuren op basis van een door de Europese Commissie verleend mandaat
dat in een later stadium zal worden opgesteld. Het mandaat zal een lijst
bevatten van minimumvereisten die in de norm moeten zijn opgenomen. De
werkzaamheden zullen vervolgens overeenkomstig de bepalingen van Verordening
(EG) nr. 1025/2012 worden uitgevoerd. ·
Raadpleging van belanghebbende partijen De inhoud van dit voorstel bouwt voort op
uitgebreide raadplegingen van belanghebbenden. In Brussel werden twee
bijeenkomsten gehouden van het Europees multi-stakeholderforum (EMSF) inzake
e-facturering (op 26 september 2012 en 7
maart 2013) die belangrijk waren voor
het bespreken van de bouwstenen van het eventuele EU-initiatief inzake
e-facturering bij overheidsopdrachten. De discussienota’s van vier
activiteitengroepen van het EMSF bevatten praktische feedback van de
vertegenwoordigers van nationale multi-stakeholderfora en marktdeelnemers,
zoals dienstverleners en ondernemingen. Bovendien werd de leden van het EMSF
een vragenlijst toegestuurd voor het verzamelen van gegevens over de bestaande
systemen voor e-facturering en de doeltreffendheid, kosten en voordelen
daarvan. Bij de effectbeoordeling werd ook uitgebreid geput uit de 20 ontvangen reacties (19 van nationale fora en een van een instantie voor de
vaststelling van normen). De inhoud van het initiatief werd tijdens een
bijeenkomst op 19 september 2012 aangeboden aan en besproken met het uit
vertegenwoordigers van de lidstaten bestaande Raadgevend Comité inzake
overheidsopdrachten. Er vonden ook nog informele bilaterale bijeenkomsten
plaats met vertegenwoordigers van verschillende industriële associaties,
waaronder de European E-invoicing Service Providers Association (EESPA),
Business Europe en de European Association of Craft, Small and Medium-sized
Enterprises (UEAPME). Tot slot vond er tussen 22 oktober 2012
en 14 januari 2013 een onlineraadpleging plaats via het instrument voor
interactieve beleidsvorming voor het verzamelen van informatie over het huidige
gebruik van e-facturering en meningen over een eventueel initiatief van de EU
op dit gebied. De reactie van het publiek op de raadpleging was zeer positief;
er werden meer dan 700 antwoorden
ontvangen. De diverse raadplegingen van belanghebbenden
boden de Commissie een goed overzicht van de standpunten van de verschillende
belanghebbenden. ·
Effectbeoordeling De effectbeoordeling werd in februari 2013 ingediend bij de Raad voor
effectbeoordeling. Tijdens de bijeenkomst van 20
maart 2013 bracht de Raad voor
effectbeoordeling een aantal punten naar voren die volgens hem verder moesten
worden opgehelderd en verzocht om de effectbeoordeling opnieuw in te dienen. De herziene effectbeoordeling werd op 19 april 2013
opnieuw bij de Raad voor effectbeoordeling ingediend. De voornaamste
wijzigingen naar aanleiding van het advies van de Raad betroffen het
aanscherpen van de probleemstelling en de subsidiariteits- en
evenredigheidsanalyse, de verbetering van de analyse van de effecten en een
betere presentatie van de standpunten van de belanghebbenden. Op 8
mei 2013 bracht de Raad een positief
advies uit. Na een analyse van vijf verschillende leidde
de effectbeoordeling tot de conclusie dat de beste oplossing erin zou bestaan de
aanbestedende diensten en instanties met ingang van een bepaalde datum ertoe te
verplichten de ontvangst te aanvaarden van elektronische facturen die aan een nieuwe
gemeenschappelijke Europese norm voor facturering voldoen. Dit zou een
oplossing vormen voor de versnippering die inherent is aan de huidige
lappendeken van nationale systemen voor e-facturering en de integriteit van de
interne markt waarborgen. De gekozen benadering zou de sterke stimulans die
uitgaat van een verplichting om bij overheidsopdrachten te zorgen voor
interoperabiliteit op het gebied van e-facturering combineren met een meer
flexibele benadering wat betreft de meest geschikte manieren om het gebruik van
e-facturering als zodanig te garanderen. Het definitieve effectbeoordelingsverslag en
de samenvatting daarvan worden samen met dit voorstel gepubliceerd. ·
Rechtsgrondslag Het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie (VWEU). Door te zorgen voor de invoering van een gemeenschappelijke
Europese norm en de lidstaten ertoe te verplichten ervoor te zorgen dat
aanbestedende diensten en instanties de ontvangst van elektronische facturen
die aan een dergelijke Europese norm voldoen, niet weigeren, zal dit voorstel
belemmeringen voor de markttoegang bij grensoverschrijdende overheidsopdrachten
en handelsbelemmeringen wegnemen. Het zal daardoor de voorwaarden voor de
werking van de interne markt verbeteren. ·
Subsidiariteitsbeginsel Volgens het subsidiariteitsbeginsel kan de
Unie slechts optreden wanneer en voor zover de doelstellingen van het overwogen
optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar
beter op het niveau van de EU kunnen worden verwezenlijkt. Om de hieronder
genoemde redenen is optreden van de EU noodzakelijk om markt- en
handelsbelemmeringen weg te nemen die het gevolg zijn van het bestaan van
verschillende nationale regels en normen alsmede om te zorgen voor
interoperabiliteit. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het
subsidiariteitsbeginsel. Er blijft een groot aantal normen, voorschriften en
oplossingen bestaan en netwerken voor e-facturering lijken eerder meer dan
minder te groeien en volgens nationale grenzen verankerd te zijn. De
initiatieven van onderaf van de lidstaten hebben het probleem van de
interoperabiliteit verergerd omdat er meer normen voor e-facturering op de
markt zijn bij gekomen, waardoor het nog duurder en moeilijker wordt om voor
interoperabiliteit te zorgen. Daarom zijn maatregelen van de lidstaten niet
toereikend om bij grensoverschrijdende aanbesteding voor interoperabiliteit bij
e-facturering te zorgen. Het motief voor een optreden van de EU is
terug te voeren op het transnationale karakter van het probleem van gebrekkige
interoperabiliteit tussen nationale (en bedrijfseigen) systemen voor
e-facturering. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van transacties in het
kader van overheidsopdrachten waarop de richtlijnen inzake overheidsopdrachten
van toepassing zijn en het gebrek aan resultaten van betekenis van de
inspanningen van sommige lidstaten om de problemen inzake interoperabiliteit op
te lossen, lijkt een EU-maatregel met betrekking tot e-facturering bij
overheidsopdrachten de enige mogelijkheid om hun maatregelen te coördineren en
om verdere versnippering van de interne markt te voorkomen. Verder kan alleen
de EU in de discussie over interoperabiliteit fungeren als een onpartijdige
scheidsrechter en objectief de beste wijze aanbevelen voor het opheffen van
marktbelemmeringen. Er is weinig dat erop wijst dat zonder
optreden van de EU de huidige situatie op het gebied van e-facturering bij
overheidsopdrachten in de nabije toekomst zal veranderen of verbeteren. ·
Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel, aangezien het niet verder gaat dan nodig is voor de
verwezenlijking van de doelstelling de goede werking van de interne markt te
verzekeren. Bij de effectbeoordeling zijn verschillende
beleidsopties beoordeeld. Dit leidde tot de conclusie dat de voorkeursoptie ook
optimaal is qua evenredigheid; de gekozen optie zou de sterke stimulans die
uitgaat van een verplichting om bij overheidsopdrachten te zorgen voor
interoperabiliteit op het gebied van e-facturering, combineren met een meer
flexibele benadering wat betreft de meest geschikte manieren om het gebruik van
e-facturering als zodanig te garanderen. ·
Keuze van instrumenten De keuze voor de juridische vorm van het
wetgevingsvoorstel van de Commissie wordt zowel door de gekozen rechtsgrond als
de inhoud van het voorstel bepaald. Zoals reeds opgemerkt, is artikel 114 VWEU de juiste rechtsgrondslag voor dit
voorstel. Op grond van dit artikel kan in beginsel zowel een richtlijn als een
verordening als de rechtsvorm van een voorstel worden gekozen. Aangezien het
doel van het voorstel voldoende kan worden bereikt door de lidstaten een
resultaatsverplichting op te leggen en aan hen de keuze van de vorm en de
methoden te laten, is de keuze voor een richtlijn echter het meest op zijn
plaats. ·
Omzettingsmaatregelen en toelichtende stukken Er zullen waarschijnlijk op verschillende
niveaus (wetgevend, regelgevend, administratief en technisch niveau) nationale
maatregelen nodig zijn om deze richtlijn om te zetten en de aanbestedende
diensten en instanties concreet in staat te stellen deze toe te passen. Alleen
de lidstaten kunnen duidelijk maken hoe deze verschillende maatregelen de
richtlijn omzetten en hoe de wisselwerking van elke maatregel met de overige
is. Daarom moet de kennisgeving van omzettingsmaatregelen vergezeld gaan van
dergelijke toelichtende stukken. Op alle gevolgen voor de begroting in verband
met de ontwikkeling van een Europese norm door de desbetreffende Europese
normalisatie-instelling zijn reeds de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012
van toepassing. Dit voorstel heeft geen extra financiële gevolgen die verder
gaan dan de middelen die voor normalisatiemaatregelen reeds zijn toegekend in
het kader van het huidige en het toekomstige meerjarig financieel kader. 2013/0213
(COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake elektronische facturering bij
aanbestedingen (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 114, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[1], Gezien het advies van het Comité van de
Regio's[2], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Er
wordt in de lidstaten op dit moment van diverse mondiale, nationale, regionale
en bedrijfsspecifieke normen inzake elektronische facturen gebruik gemaakt.
Geen van deze normen heeft voorrang en de meeste sluiten niet op elkaar aan. (2) Omdat
er geen gemeenschappelijke norm is, besluiten lidstaten, wanneer zij het
gebruik van e-facturen bij overheidsopdrachten aanbevelen of verplicht stellen,
hun eigen technische oplossingen op basis van afzonderlijke nationale normen te
ontwikkelen. Vandaar dat er in de lidstaten steeds meer verschillende normen
naast elkaar bestaan. Dit zal in de toekomst waarschijnlijk nog meer het geval
zijn. (3) Door
de veelheid aan niet-interoperabele normen krijgen de marktdeelnemers die in de
lidstaten gebruik maken van e-facturen, te maken met een buitensporige
ingewikkeldheid, rechtsonzekerheid en extra exploitatiekosten. Vaak moeten
marktdeelnemers die een grensoverschrijdende opdracht willen plaatsen, telkens
wanneer zij een nieuwe markt betreden, aan een nieuwe norm inzake e-facturering
voldoen. Door het voor marktdeelnemers minder aantrekkelijk te maken grensoverschrijdende
opdrachten te plaatsen, vormen de uiteenlopende wettelijke en technische eisen
inzake e-facturen marktbelemmeringen in geval van grensoverschrijdende
overheidsopdrachten en handelsbelemmeringen. Zij belemmeren de fundamentele
vrijheden en beïnvloeden dus de werking van de interne markt rechtstreeks. (4) Deze
belemmeringen voor de intracommunautaire handel zullen in de toekomst
waarschijnlijk toenemen wanneer er meer niet-operabele nationale en
bedrijfsspecifieke normen tot stand komen en het gebruik van elektronische
facturen bij overheidsopdrachten in de lidstaten zich meer verbreidt of
verplicht wordt gesteld. (5) Handelsbelemmeringen
die het gevolg zijn van het naast elkaar bestaan van diverse juridische
voorschriften en technische normen inzake e-facturen en van het gebrek aan
interoperabiliteit, moeten worden weggenomen of teruggedrongen. Om dit doel te
bereiken, moet er een gemeenschappelijke Europese norm voor het semantische
gegevensmodel van de elektronische basisfactuur worden ontwikkeld. (6) De
Commissie moet op grond van de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 1025/2012
van het Europees Parlement en de Raad van 25
oktober 2012 betreffende Europese
normalisatie[3]
de desbetreffende Europese normalisatie-instelling verzoeken een Europese norm
te ontwikkelen voor het semantische gegevensmodel van de basisfactuur. In haar
verzoek aan de relevante Europese normalisatie-instelling moet de Commissie
eisen dat een dergelijke Europese norm technologisch neutraal is, zodat iedere
verstoring van de mededinging wordt voorkomen. Omdat elektronische facturen
persoonsgegevens kunnen bevatten, moet de Commissie ook voorschrijven dat een
dergelijke Europese norm de bescherming van persoonsgegevens garandeert
overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG van 24
oktober 1995 betreffende de bescherming
van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en
betreffende het vrije verkeer van die gegevens[4].
In aanvulling op deze minimumvereisten moet de Commissie in haar verzoek aan de
desbetreffende Europese normalisatie-instelling verdere eisen stellen ten
aanzien van de inhoud van een dergelijke Europese norm en een uiterste termijn
bepalen voor de vaststelling ervan. (7) De
Europese norm voor het semantische gegevensmodel van de elektronische
basisfactuur moet gebaseerd zijn op bestaande specificaties, waaronder met name
die welke zijn ontwikkeld door Europese of internationale organisaties als CEN
(CWA 16356 en CWA 16562), ISO (financiële facturen (“financial
invoice”) op basis van de ISO 20022
methode), en UN/CEFACT (CII v. 2.0). Elektronische handtekeningen mogen niet
worden verplicht worden gesteld. Een dergelijke Europese norm moet de
semantische gegevenselementen definiëren die met name betrekking hebben op
complementaire gegevens inzake verkoper en koper, proceskenmerken,
factuurattributen, details inzake factuurposten, informatie over aflevering,
betalingsdetails en -voorwaarden. De norm moet ook verenigbaar zijn met de
bestaande betalingsnormen zodat betalingen automatisch verwerkt kunnen worden. (8) Wanneer
de door de desbetreffende Europese normalisatie-instelling opgestelde Europese
norm aan de in het verzoek van de Commissie vermelde eisen voldoet, moeten de
referenties van die Europese norm in het Publicatieblad van de Europese Unie
worden gepubliceerd. (9) Aanbestedende
diensten en instanties mogen niet weigeren om elektronische facturen die aan
een dergelijke gemeenschappelijke Europese norm voldoen, in ontvangst te nemen
op grond dat niet is voldaan aan andere technische eisen (bijvoorbeeld
nationale of sectorspecifieke eisen). (10) De
richtlijn moet van toepassing zijn op elektronische facturen die worden
ontvangen door aanbestedende diensten en instanties en die worden uitgeschreven
als gevolg van de uitvoering van overeenkomsten die zijn gegund overeenkomstig
Richtlijn [ter vervanging van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het
plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten[5]], Richtlijn [ter vervanging van
Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004
houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de
sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten[6]] of Richtlijn 2009/81/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 13
juli 2009 betreffende de coördinatie van
de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde
opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied,
en tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG[7]. (11) Het
doel van de interoperabiliteit bestaat daarin dat het daardoor mogelijk wordt
informatie aan te bieden en te verwerken op een tussen bedrijfssystemen
consistente wijze, ongeacht hun technologie, toepassing of platform. Volledige
interoperabiliteit omvat de mogelijkheid om te interopereren wat betreft inhoud
(semantisch), formaat (syntax) en overdracht. Semantische interoperabiliteit
houdt in dat de precieze betekenis van de uitgewisselde informatie behouden
blijft en op ondubbelzinnige wijze goed wordt begrepen, onafhankelijk van de
wijze waarop zij fysiek wordt weergegeven of doorgegeven. (12) Door
voor semantische interoperabiliteit te zorgen en de rechtszekerheid te verbeteren,
zal deze richtlijn ook de toepassing van elektronische facturering bij
overheidsopdrachten bevorderen en het zo voor lidstaten, aanbestedende diensten,
aanbestedende instanties en marktdeelnemers mogelijk maken aanzienlijke
voordelen te behalen in de zin van besparingen, milieueffecten en vermindering
van de administratieve last. (13) De
Europese Raad heeft in zijn conclusies van 28
en 29 juni 2012
verklaard dat voorrang moet worden gegeven aan maatregelen voor de verdere
ontwikkeling van grensoverschrijdende internethandel, onder meer door het
bevorderen van de overgang naar elektronische facturering. (14) Het
Europees Parlement heeft in haar resolutie van 20
april 2012 gewezen op de versnippering
van de markt als gevolg van nationale voorschriften inzake e-facturering, de
aanzienlijke voordelen onderstreept die e-facturering biedt en het belang
benadrukt van rechtszekerheid, een eenduidige technische omgeving en open en
interoperabele oplossingen voor e-facturering die gebaseerd zijn op gemeenschappelijke
wettelijke vereisten, bedrijfsprocessen en technische normen. Op deze gronden
heeft het Europees Parlement opgeroepen om elektronische facturering bij
overheidsopdrachten tegen 2016 verplicht
te stellen. (15) Het
bij besluit van de Commissie van 2 november
2010[8]
opgerichte Europees multi-stakeholderforum inzake elektronische facturering
(e-facturering) stelde in [maand] 2013
een aanbeveling vast inzake interoperabiliteit voor elektronische facturering
door het gebruik van een semantisch gegevensmodel. (16) Aangezien,
tenzij het nationale recht anders bepaalt, de aanbestedende diensten en
instanties elektronische facturen zullen kunnen aanvaarden die aan andere
normen dan de gemeenschappelijke Europese norm voldoen, alsmede papieren
facturen, leidt deze richtlijn niet tot extra kosten of lasten voor
ondernemingen, met inbegrip van kleine, micro en middelgrote ondernemingen in
de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003
betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen[9]. (17) Richtlijn
2006/112/EG
van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke
stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[10] bevat reeds regels inzake
elektronische facturering. Er moet voor worden gezorgd dat geen van de bepalingen
van deze richtlijn van invloed is op de voorwaarden voor het uitschrijven en
aanvaarden van elektronische facturen voor btw-doeleinden. (18) Om
het voor de aanbestedende diensten en instanties mogelijk te maken de
technische maatregelen te nemen die na de vaststelling van de Europese norm
nodig zijn om aan de bepalingen van deze richtlijn te voldoen, is een termijn
van 48 maanden voor de omzetting
gerechtvaardigd. (19) Aangezien
de doelstelling de markt- en handelsbelemmeringen die het gevolg zijn van het
verschil in nationale regels en normen, op te heffen en de doelstelling voor
interoperabiliteit te zorgen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden
verwezenlijkt en derhalve beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan
de Unie, overeenkomstig het in artikel 5
van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde
subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde
artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan
nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (20) Overeenkomstig
de gezamenlijke politieke verklaring van de lidstaten en de Commissie van 28 september 2011
over toelichtende stukken[11]
hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de
kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of
meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de
overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht.
Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke
stukken gerechtvaardigd, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN
VASTGESTELD: Artikel 1
Toepassingsgebied Deze richtlijn is van toepassing op
elektronische facturen die worden uitgeschreven als gevolg van de uitvoering
van overeenkomstig Richtlijn [ter vervanging van Richtlijn 2004/18/EG],
Richtlijn [ter vervanging van Richtlijn 2004/17/EG], of Richtlijn 2009/81/EG gegunde
overeenkomsten. Artikel 2
Definities Voor de toepassing van deze richtlijn gelden
de volgende definities: (1)
“elektronische factuur”: een factuur die in eender
welke elektronische vorm is uitgeschreven en ontvangen; (2)
“semantische gegevensmodel”: een gestructureerde
reeks van onderling logisch op elkaar betrekking hebbende termen en
betekenissen die de in elektronische facturen uitgewisselde inhoud
specificeren; (3)
“elektronische basisfactuur”: een deelverzameling
van gegevens in een elektronische factuur die voor grensoverschrijdende
interoperabiliteit van essentieel belang is, waaronder de gegevens die nodig
zijn om de naleving van de wettelijke voorschriften te waarborgen; (4)
“aanbestedende diensten”: de aanbestedende diensten
zoals gedefinieerd in artikel [2] van
Richtlijn [ter vervanging van Richtlijn 2004/18]; (5)
“aanbestedende instanties”: de aanbestedende diensten
zoals gedefinieerd in artikel [4] van
Richtlijn [ter vervanging van Richtlijn 2004/17]; (6)
“Europese norm”: een Europese norm als
gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1025/2012. Artikel 3
Vaststelling van een Europese norm 1. De Commissie verzoekt de desbetreffende Europese
normalisatie-instelling om een Europese norm op te stellen voor het semantische
gegevensmodel van de elektronische basisfactuur. De Commissie schrijft voor dat de Europese norm
voor het semantische gegevensmodel van de elektronische basisfactuur
technologisch neutraal is en waarborgt de bescherming van persoonsgegevens
overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG. Het verzoek wordt vastgesteld volgens de procedure
van artikel 10, leden 1 tot en met 5,
van Verordening (EU) nr. 1025/2012. 2. Wanneer de naar aanleiding van het in lid 1 bedoelde verzoek opgestelde Europese norm
voldoet aan de daarin vermelde eisen, zal de Commissie de referentie van deze
Europese norm bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 4
Elektronische facturen die aan de Europese norm voldoen De lidstaten zorgen ervoor dat de
aanbestedende diensten en instanties niet de ontvangst weigeren van
elektronische facturen die voldoen aan de Europese norm waarvan de referentie
op grond van artikel 3, lid 2, is gepubliceerd. Artikel 5
Richtlijn 2006/112/EG Deze richtlijn laat de bepalingen van
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad onverlet. Artikel 6
Omzetting 1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 48 maanden na de inwerkingtreding aan
deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen
onverwijld mede. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen,
wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze
richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de
lidstaten. 2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de
belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het gebied waarop
deze richtlijn van toepassing is, vaststellen. Artikel 7
Onderzoek De Commissie zal de gevolgen van deze
richtlijn voor de interne markt en voor de invoering van elektronische facturen
bij overheidsopdrachten onderzoeken en daarover uiterlijk op 30 juni 2023
verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Indien nodig, wordt
bij het verslag een wetgevingsvoorstel gevoegd. Artikel 8
Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op twintigste
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Artikel 9
Adressaten Deze richtlijn
is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter [1] PB C […] van […], blz. […]. [2] PB C […] van […], blz. […]. [3] PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12. [4] PB L 281
van 23.11.1995, blz. 31. [5] PB L 134
van 30.4.2004, blz. 114. [6] PB L 134
van 30.4.2004, blz. 1. [7] PB L 216
van 20.8.2009, blz. 76. [8] PB C 326
van 3.12.2010, blz. 13. [9] PB L 124
van 20.5.2003, blz. 36. [10] PB L 347
van 11.12.2006, blz. 1. [11] PB C 369
van 17.12.2011, blz. 14.