This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0192
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL amending Council Regulation (EC) No 1225/2009 on protection against dumped imports from countries not members of the European Community and Council Regulation (EC) No 597/2009 on protection against subsidised imports from countries not members of the European Community
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap en Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap en Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn
/* COM/2013/0192 final - 2013/0103 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap en Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn /* COM/2013/0192 final - 2013/0103 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL Motivering en doel van het voorstel Het voorstel strekt tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 1225/2009 (hierna "de
basisantidumpingverordening" genoemd) en Verordening (EG) nr. 597/2009
(hierna "de basisantisubsidieverordening" genoemd). Rekening houdend
met het feit dat deze verordeningen sinds de afsluiting van de Uruguay-ronde in
1995 niet substantieel zijn gewijzigd en gezien de conclusies van het
evaluatieonderzoek naar de werking van deze instrumenten, wordt voorgesteld de
beide instrumenten bij te werken en te moderniseren. Algemene context Artikel 207 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie voorziet onder meer in de vaststelling van
handelsbeschermende maatregelen, waaronder de te nemen maatregelen in geval van
dumping en subsidies. Bestaande bepalingen op het door het
voorstel bestreken gebied De bovengenoemde verordeningen van de Raad. Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de Unie Het voorstel is niet in strijd met het beleid
of doelstellingen van de Unie. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN Raadpleging van belanghebbende partijen Partijen voor wie dit voorstel van belang is,
zijn in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de van april tot juli 2012
gehouden openbare raadpleging. Een samenvatting van de resultaten van de
openbare raadpleging is sinds oktober 2012 beschikbaar op de website van DG
TRADE. Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Begin 2012 werd een evaluatieonderzoek naar de
werking van de antidumping- en antisubsidie-instrumenten van de EU afgerond,
dat sindsdien toegankelijk is op de website van DG TRADE. Effectbeoordeling Rekening houdend met de resultaten van de
openbare raadpleging, het evaluatieonderzoek en de uitgebreide praktijkervaring
van de Commissie met de toepassing van de instrumenten werd in de herfst van
2012 een effectbeoordeling uitgevoerd. In het effectbeoordelingsverslag werden
problemen bij de werking van de handelsbeschermingsinstrumenten vastgesteld en
verschillende oplossingen voorgesteld. De Raad voor effectbeoordeling
behandelde het verslag in december 2012 en bracht, behoudens een aantal
wijzigingen, een positief advies uit. Het verslag werd daarna gewijzigd en
afgerond. Het voorstel is gebaseerd op de oplossingen waarnaar de voorkeur
uitgaat. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Samenvatting van de voorgestelde
maatregel(en) Er wordt voorgesteld de
basisantidumpingverordening en de basisantisubsidieverordening te wijzigen om
deze op een aantal gebieden te verbeteren. De transparantie en de
voorspelbaarheid worden vergroot door te bepalen dat belanghebbenden twee weken
vóór de instelling van voorlopige maatregelen worden geïnformeerd dat
dergelijke maatregelen zullen worden genomen. Hierbij wordt de belanghebbenden
tevens de garantie gegeven dat de maatregelen in dit tijdsbestek van twee weken
nog niet zullen worden ingesteld. De belanghebbenden wordt een samenvatting van
de redenen voor de instelling van de maatregelen toegestuurd en zij worden in
de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken over de berekening van de dumping-
en de schademarges. Indien wordt besloten geen voorlopige maatregelen in te
stellen, maar wel voort te gaan met het onderzoek, worden de belanghebbenden
twee weken voor de uiterste datum voor de instelling van maatregelen op de
hoogte gesteld van het voornemen om van dergelijke maatregelen af te zien. Dreigingen met vergeldingsmaatregelen tegen
producenten die overwegen een klacht wegens dumping en/of subsidie in te
dienen, kunnen als bijzondere omstandigheden worden beschouwd op grond waarvan
het gerechtvaardigd is om ambtshalve een onderzoek te openen. Bovendien wordt
voorgesteld om producenten in de Unie tot medewerking aan de procedure te
verplichten wanneer ambtshalve een onderzoek wordt geopend. Wat betreft de doeltreffendheid van de
instrumenten wordt voorgesteld om de regel van het lagere recht niet toe te
passen in gevallen van ontwijking van de geldende maatregelen, structurele
verstoringen op de grondstoffenmarkt en subsidiëring. Wat betreft nieuwe
onderzoeken wordt voorgesteld om de tijdens het tijdvak van het nieuwe
onderzoek geïnde rechten terug te betalen wanneer de maatregelen na beëindiging
van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen worden
ingetrokken. Tot slot wordt voor een aantal gebieden
voorgesteld bepaalde praktijken te codificeren die voortvloeien uit uitspraken
van het Europees Hof van Justitie of de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van de
afgelopen jaren. Hierbij gaat het om rechtspraak of WTO-uitspraken met
betrekking tot de omschrijving van de "bedrijfstak van de Unie", de
gevolgen voor producenten-exporteurs die zich volgens het oorspronkelijke
onderzoek niet of slechts op een de-minimisniveau aan dumping schuldig maken,
de wijze waarop in een nieuw onderzoek dient te worden omgegaan met gewijzigde
omstandigheden, de behandeling van verbonden ondernemingen in onderzoeken naar
de ontwijking van de maatregelen, de voorwaarden voor de registratie bij invoer
en de wijze waarop de selectie van producenten in de Unie voor een steekproef
wordt gemaakt. Rechtsgrondslag Artikel 207 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie. Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de
exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is
derhalve niet van toepassing. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende redenen in
overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: De vorm van de maatregelen wordt voorgeschreven
in voornoemde basisverordeningen en laat geen ruimte voor nationale
besluitvorming. Het voorstel leidt niet tot hogere financiële
of administratieve lasten voor de Unie, de nationale, regionale en plaatselijke
overheden, bedrijven en burgers. De terugbetaling van rechten die tijdens een
lopend nieuw onderzoek in verband met het vervallen van een maatregel zijn
geïnd, wordt, wanneer dat nieuwe onderzoek niet tot een verlenging van de
maatregelen leidt, door de nationale douaneautoriteiten afgewikkeld. De extra
werklast die dit voor de douaneautoriteiten meebrengt, wordt als gering
beschouwd en evenredig geacht aan de doelstelling van het voorstel, namelijk
het eerlijker maken van de instrumenten. De niet-toepassing van de regel van het lagere
recht in gevallen van ontwijking, structurele verstoringen van de
grondstoffenmarkt of subsidiëring is een evenredige maatregel, gezien de
bijzondere noodzaak om de handel in deze situaties te beschermen. Keuze van instrumenten Voorgesteld(e) instrument(en): verordening Andere instrumenten zouden om de volgende
reden(en) ongeschikt zijn: voornoemde basisverordeningen voorzien niet in
andere mogelijkheden. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting
van de Unie. De niet-toepassing van de regel van het lagere recht onder
bepaalde omstandigheden zal in sommige gevallen tot hogere rechten leiden en
derhalve voor hogere ontvangsten zorgen. De terugbetaling van geïnde rechten in
gevallen waarin maatregelen na een nieuw onderzoek in verband met het vervallen
van een maatregel worden beëindigd, is een uitgave die voor rekening komt van
de begroting van de Unie. Een kwantificatie is zeer moeilijk omdat de
ontvangsten en uitgaven afhankelijk zijn van de specifieke omstandigheden per
geval. De voorgestelde wijzigingen van de wetgeving
hebben ook gevolgen voor de praktijk. Hierbij gaat het niet om gevolgen voor de
begroting, maar om wijzigingen van de werkprocessen (bijvoorbeeld in verband
met mededeling vooraf, voorafgaande kennisgeving, samenvattend document). Met
de uitbreiding van de helpdesk voor KMO’s (zie de toelichting in de mededeling
van de Commissie) zijn middelen gemoeid, zoals aangegeven in het financieel
memorandum. 5. AANVULLENDE INFORMATIE Niet van toepassing. 2013/0103 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr.
1225/2009 van de Raad betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met
dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap en Verordening
(EG) nr. 597/2009 van de Raad betreffende bescherming tegen invoer met
subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel
207, lid 2, Gezien
het voorstel van de Europese Commissie, Na
toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale
parlementen, Handelend
volgens de gewone wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) De gemeenschappelijke regels
voor de bescherming tegen invoer met dumping en invoer met subsidie uit landen
die geen lid zijn van de Europese Unie, zijn vervat in Verordening (EG) nr.
1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen
tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese
Gemeenschap[1]
respectievelijk in Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009
betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid
van de Europese Gemeenschap zijn[2]
(hierna gezamenlijk "de basisverordeningen" genoemd). De
verordeningen werden aanvankelijk na de afsluiting van de ronde van Uruguay in
1995 vastgesteld. Op grond van het feit dat de verordeningen sindsdien een
aantal keren zijn gewijzigd, besloot de Raad in 2009 de verordeningen omwille
van de duidelijkheid en de rationele ordening van de teksten te codificeren. (2) Hoewel de verordeningen
inmiddels zijn gewijzigd, heeft sinds 1995 geen fundamentele evaluatie van de
werking van deze instrumenten plaatsgevonden. Om die reden nam de Commissie in
2011 het initiatief tot een herziening van de verordeningen om deze beter te
doen aansluiten op de behoeften van het bedrijfsleven aan het begin van de 21e
eeuw. (3) Op grond van de herziening
moeten enkele bepalingen van de basisverordeningen worden gewijzigd om de
transparantie en de voorspelbaarheid te verhogen, in doeltreffende maatregelen
ter bestrijding van vergeldingspraktijken te voorzien, de doeltreffendheid en
de handhaving van de instrumenten te verbeteren en de praktijk bij nieuwe
onderzoeken te optimaliseren. Bovendien dienen bepaalde praktijken die in de
afgelopen jaren in verband met antidumping- en antisubsidieonderzoeken zijn
toegepast, in de verordeningen te worden opgenomen. (4) Ter verbetering van de
transparantie en de voorspelbaarheid van antidumping- en
antisubsidieonderzoeken dienen de partijen die door de instelling van
voorlopige antidumping- en compenserende maatregelen worden geraakt, met name
importeurs, op de hoogte worden gebracht van de naderende instelling van
dergelijke maatregelen. De desbetreffende termijn moet overeenkomen met het
tijdvak tussen het tijdstip waarop de ontwerpuitvoeringshandeling aan het
overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 ingestelde
antidumpingcomité en het overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr.
597/2009 ingestelde antisubsidiecomité is voorgelegd, en de vaststelling van
die handeling door de Commissie anderzijds. Dit tijdvak is verankerd in artikel
3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 182/2011. Ook dienen de partijen in het
geval van onderzoeken waarbij de instelling van voorlopige maatregelen niet
gepast is, eveneens ruim op tijd op de hoogte te worden gesteld van het feit
dat geen voorlopige maatregelen worden ingesteld. (5) Alvorens voorlopige
maatregelen in te stellen, moet exporteurs en producenten de gelegenheid worden
geboden hun eigen dumping- of subsidiemarge te berekenen. Eventuele fouten in
deze berekening zouden vervolgens vóór de instelling van de maatregelen kunnen
worden gecorrigeerd. (6) Om doeltreffende maatregelen
ter bestrijding van vergeldingspraktijken te waarborgen, moeten producenten in
de Unie een beroep op de basisverordeningen kunnen doen zonder vergelding door
derden te moeten vrezen. De bestaande bepalingen voorzien erin dat in
bijzondere omstandigheden een onderzoek kan worden ingesteld zonder dat een
klacht is ontvangen, op voorwaarde dat voldoende bewijzen voorhanden zijn voor
het bestaan van dumping of tot compenserende maatregelen aanleiding gevende
subsidies, schade en een oorzakelijk verband daartussen. Tot dergelijke
bijzondere omstandigheden moeten ook dreigingen met vergelding worden gerekend. (7) Wanneer een onderzoek niet op
basis van een klacht wordt ingesteld, moeten de producenten in de Unie
verplicht worden de nodige informatie te verstrekken opdat het onderzoek
doorgang kan vinden, teneinde te waarborgen dat voldoende informatie
beschikbaar is om het onderzoek uit te voeren ingeval van dergelijke dreigingen
met vergelding. (8) Derde landen interveniëren in
toenemende mate in de handel in grondstoffen, bijvoorbeeld in de vorm van
uitvoerrechten of dubbele prijsstelling, met de bedoeling om de grondstoffen
ten behoeve van binnenlandse downstreamgebruikers in het eigen land te houden.
De kosten van grondstoffen zijn derhalve niet het resultaat van de werking van
de gebruikelijke krachten van de markt en geen afspiegeling van vraag en aanbod
van een bepaalde grondstof. Dergelijke interventies veroorzaken bijkomende
verstoringen van de handel. Als gevolg hiervan kan producenten in de Unie niet
alleen schade worden berokkend door dumping, maar hebben zij ten opzichte van
de downstreamproducenten uit derde landen die zich aan dergelijke praktijken
schuldig maken, ook te kampen met een sterkere verstoring van de handel. Om de
handel voldoende te kunnen beschermen, dient de regel van het lagere recht in
dergelijke gevallen van structurele verstoringen van de grondstoffenmarkt niet
te worden toegepast. (9) In de Unie zijn tot
compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies in beginsel verboden
krachtens artikel 107, lid 1, VWEU. Tot compenserende maatregelen aanleiding
gevende subsidies die door derde landen worden verleend, zorgen daarom voor een
bijzondere verstoring van de handel. De omvang van de door de Commissie
goedgekeurde staatssteun is mettertijd gestaag gedaald. Met betrekking tot het
antisubsidie-instrument dient de regel van het lagere recht bijgevolg niet meer
te worden toegepast op de invoer uit landen waar subsidiëring plaatsvindt. (10) Om de praktijk bij nieuwe
onderzoeken te optimaliseren, moeten de gedurende het onderzoek geïnde rechten
worden terugbetaald aan de importeurs wanneer maatregelen na uitvoering van een
nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen niet worden
verlengd. Dit is gepast aangezien in dergelijke gevallen is gebleken dat
gedurende de onderzoeksperiode niet aan de voorwaarden voor handhaving van de
maatregelen is voldaan. (11) Bepaalde praktijken die in de
afgelopen jaren in verband met antidumping- en antisubsidieonderzoeken zijn
toegepast, dienen in de verordeningen te worden opgenomen. (12) De bedrijfstak van de Unie mag
niet langer op basis van de in de verordeningen vastgestelde
toepassingsdrempels worden gedefinieerd. (13) In het geval van een
oorspronkelijk onderzoek waarbij dumping- of subsidiemarges worden vastgesteld
die onder de de-minimisdrempel liggen, moet het onderzoek onmiddellijk worden
beëindigd met betrekking tot de betrokken exporteurs, die naderhand niet aan
een nieuw onderzoek in verband met dezelfde procedure worden onderworpen. (14) Met betrekking tot nieuwe
onderzoeken in verband met antidumping- of antisubsidiemaatregelen moet het,
waar gepast, mogelijk zijn om anders te werk te gaan dan bij het onderzoek dat tot
instelling van die maatregelen heeft geleid, teneinde te waarborgen dat ten
aanzien van verschillende onderzoeken op een gegeven tijdstip een coherente
werkwijze wordt gehanteerd. Hierdoor wordt met name de nodige speelruimte
geboden om werkwijzen te wijzigen die gaandeweg op grond van veranderende
omstandigheden zijn herzien. (15) Wanneer aan de voorwaarden is
voldaan voor de opening van een onderzoek naar de ontwijking van maatregelen,
moet de invoer in elk geval worden onderworpen aan registratie. (16) Bij onderzoeken naar de
ontwijking van maatregelen is het wenselijk om de voorwaarde te schrappen dat
producenten van het betrokken product niet verbonden mogen zijn met enige
producent voor wie de oorspronkelijke maatregelen gelden, willen zij in aanmerking
komen voor vrijstelling van registratie of uitgebreide rechten. Dit omdat de
ervaring leert dat producenten van het betrokken product soms niet betrokken
blijken te zijn bij ontwijkingspraktijken, maar wel verbonden zijn met een
producent voor wie de oorspronkelijke maatregelen gelden. In dergelijke
gevallen dient een dergelijke producent de vrijstelling niet uitsluitend op
grond van het feit te worden geweigerd dat de onderneming verbonden is met een
producent voor wie de oorspronkelijke maatregelen gelden. Wanneer de ontwijking
in de Unie plaatsvindt, mag het feit dat importeurs zijn verbonden aan
exporteurs voor wie de maatregelen gelden, niet de doorslag geven bij de
beoordeling of hem vrijstelling kan worden verleend. (17) Wanneer het aantal producenten
in de Unie zo groot is dat een steekproef moet worden genomen, moet een
steekproef van producenten uit alle producenten in de Unie worden samengesteld,
en niet alleen uit de producenten die de klacht hebben ingediend. (18) Bij de beoordeling van het
belang van de Unie moeten alle producenten in de Unie, en niet alleen de
producenten die de klacht hebben ingediend, in de gelegenheid worden gesteld om
opmerkingen te maken. (19) Verordening (EG) nr. 1225/2009
en Verordening (EG) nr. 597/2009 moeten daarom dienovereenkomstig worden
gewijzigd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Artikel 1 Verordening
(EG) nr. 1225/2009 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 4, lid 1,
wordt de aanhef vervangen door: "1. In de zin
van deze verordening wordt onder "bedrijfstak van de Unie" verstaan
alle producenten in de Unie van soortgelijke producten of diegenen van deze
producenten wier gezamenlijke productie van de betrokken producten een groot
deel van de totale productie van deze producten in de Unie uitmaakt, met dien
verstande dat:" 2. Aan artikel 6
wordt het volgende lid 10 toegevoegd: "10. De
producenten in de Unie van het soortgelijke product zijn verplicht tot
medewerking aan de krachtens artikel 5, lid 6, ingeleide procedure." 3. Artikel 7 wordt
als volgt gewijzigd: (a) aan lid 1
wordt de volgende zin toegevoegd: "Voorlopige rechten worden niet eerder toegepast dan twee
weken na toezending van de informatie aan de belanghebbenden overeenkomstig
artikel 19 bis. Deze informatie doet geen afbreuk aan besluiten die de
Commissie daarna neemt." (b) lid 2 wordt
vervangen door: "Het
voorlopige antidumpingrecht bedraagt niet meer dan de voorlopig vastgestelde
dumpingmarge. Het voorlopige antidumpingrecht is lager dan de dumpingmarge
indien dit lagere recht toereikend is om de schade aan de bedrijfstak van de
Unie weg te nemen, tenzij in verband met het betrokken product in het land van
uitvoer een structurele verstoring van de grondstoffenmarkt is
vastgesteld." 4. Artikel 9 wordt
als volgt gewijzigd: (a) lid 3 wordt vervangen
door: "Bij een
overeenkomstig artikel 5, lid 9, ingeleide procedure wordt de schade normaal
als te verwaarlozen beschouwd wanneer de betrokken invoer minder bedraagt dan
de in artikel 5, lid 7, aangegeven hoeveelheden. Deze procedure wordt onmiddellijk
beëindigd indien wordt vastgesteld dat de dumpingmarge minder dan 2% bedraagt,
uitgedrukt als percentage van de uitvoerprijs." (b) in lid 4 wordt de
laatste volzin vervangen door: "Het
antidumpingrecht bedraagt niet meer dan de vastgestelde dumpingmarge. Het
antidumpingrecht is lager dan de dumpingmarge indien dit lagere recht
toereikend is om de schade aan de bedrijfstak van de Unie weg te nemen, tenzij
in verband met het betrokken product in het land van uitvoer een structurele
verstoring van de grondstoffenmarkt is vastgesteld." 5. Artikel 11 wordt
als volgt gewijzigd: (a) aan lid 5 wordt
de volgende alinea toegevoegd: Indien de maatregel
na een onderzoek als bedoeld in lid 2 komt te vervallen, worden alle vanaf de
datum van opening van dat onderzoek geïnde rechten terugbetaald, mits om die
terugbetaling is verzocht bij en deze is toegekend door de nationale
douaneautoriteiten overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving van de Unie
betreffende terugbetaling en kwijtschelding van rechten. Een dergelijke
terugbetaling vormt geen aanleiding tot betaling van rente door de
desbetreffende nationale douaneautoriteiten." (b) lid 9 wordt
geschrapt. 6. Artikel 13 wordt
als volgt gewijzigd: (a) in lid 3 wordt de
tweede zin vervangen door: "Het onderzoek
wordt, na raadpleging van het raadgevend comité, geopend door middel van een
verordening van de Commissie die de douaneautoriteiten tevens de instructie
geeft de invoer overeenkomstig artikel 14, lid 5, te registreren of
zekerheidstelling te eisen." (b) in lid 4 wordt de
eerste alinea vervangen door: "De invoer door
ondernemingen waarop een vrijstelling van toepassing is, hoeft niet
overeenkomstig artikel 14, lid 5, te worden geregistreerd en hierop zijn geen
rechten van toepassing. Een voldoende door bewijsmateriaal gestaafd verzoek tot
vrijstelling moet worden ingediend binnen de in de verordening van de Commissie
tot opening van het onderzoek gestelde termijn. Wanneer de praktijken,
processen of werkzaamheden ter ontwijking buiten de Unie geschieden, kunnen vrijstellingen
worden verleend aan producenten van het betreffende product die kunnen aantonen
dat zij niet betrokken zijn bij enige ontwijking zoals beschreven in de leden 1
en 2 van dit artikel. Wanneer de praktijken, processen of werkzaamheden ter
ontwijking binnen de Unie geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan
importeurs die kunnen aantonen dat zij niet betrokken zijn bij
ontwijkingspraktijken als omschreven in de leden 1 en 2." 7. Artikel 17, lid 1,
wordt vervangen door: "1. Indien
het aantal producenten in de Unie, exporteurs of importeurs, productsoorten of
transacties groot is, kan het onderzoek worden beperkt tot een redelijk aantal
partijen, producten of transacties, door gebruik te maken van statistisch
geldige steekproeven op basis van op het tijdstip van de selectie beschikbare
gegevens, of tot de grootste representatieve productie-, verkoop- of
exporthoeveelheden die binnen de beschikbare tijd redelijkerwijs kunnen worden
onderzocht." 8.
Na artikel 19 wordt het volgende artikel ingevoegd: "Artikel 19 bis Informatie over voorlopige maatregelen "1.
De producenten in de Unie, de importeurs, de exporteurs, en hun representatieve
verenigingen en vertegenwoordigers van het land van uitvoer kunnen om
informatie verzoeken over de beoogde instelling van voorlopige rechten. Deze
verzoeken dienen binnen de in het bericht van opening/inleiding vastgestelde
termijn schriftelijk te worden ingediend. Dergelijke informatie wordt deze
partijen ten minste twee weken vóór het verstrijken van de in artikel 7, lid 1,
genoemde termijn voor de instelling van voorlopige rechten ter beschikking
gesteld. Deze informatie omvat het volgende: a)
een slechts ter informatie dienend overzicht over de voorgestelde rechten, en b)
nadere gegevens over de berekening van de dumpingmarge en de passende marge om
de schade aan de bedrijfstak van de Unie weg te nemen, waarbij naar behoren
rekening moet worden gehouden met de geheimhoudingsverplichtingen van artikel
19. De betrokken partijen kunnen binnen een termijn van drie werkdagen
opmerkingen over de juistheid van de berekeningen indienen. 2.
Indien wordt besloten het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten
in te stellen, worden de belanghebbenden twee weken vóór het verstrijken van de
in artikel 7, lid 1, genoemde termijn voor de instelling van voorlopige rechten
in kennis gesteld van het feit dat geen voorlopige rechten worden
ingesteld." 9. Artikel 21, lid 2,
wordt vervangen door: "2. Teneinde de
autoriteiten een gezonde basis te verschaffen om bij het besluit, of de
instelling van maatregelen in het belang van de Unie is, met alle standpunten
en gegevens rekening te kunnen houden, kunnen de producenten in de Unie, de
importeurs en hun representatieve verenigingen, de representatieve gebruikers
en de representatieve consumentenorganisaties binnen de in het bericht van
opening van een antidumpingonderzoek gestelde termijnen, zich bij de Commissie
bekendmaken en haar inlichtingen verstrekken. Deze inlichtingen, of passende
samenvattingen daarvan, worden ter beschikking gesteld aan de andere in dit
artikel genoemde partijen, die het recht hebben daarover opmerkingen te
maken." Artikel 2 Verordening (EG) nr. 597/2009 wordt als volgt gewijzigd: 1. In artikel 9, lid
1, wordt de aanhef vervangen door: "1. Voor de
toepassing van deze verordening wordt onder "bedrijfstak van de
Unie"verstaan, de gezamenlijke producenten in de Unie van de soortgelijke
producten of diegenen van deze producenten wier gezamenlijke productie van de
betrokken producten een groot deel van de totale productie van deze producten
in de Unie uitmaakt, met dien verstande dat:" 2. Aan artikel 11
wordt een nieuw lid toegevoegd: "11. De
producenten van het soortgelijke product in de Unie zijn verplicht tot
medewerking aan de krachtens artikel 10, lid 8, ingeleide procedure." 3. Artikel 12, lid
1, wordt als volgt gewijzigd: (a) de derde
alinea wordt vervangen door: "Het
voorlopig compenserend recht bedraagt niet meer dan het totaal van de voorlopig
vastgestelde, tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidies." (b) de volgende
alinea wordt aan het einde toegevoegd: "Voorlopige rechten worden niet eerder toegepast dan twee
weken na toezending van de informatie aan de belanghebbenden overeenkomstig
artikel 29 bis. Deze informatie doet geen
afbreuk aan besluiten die de Commissie daarna neemt." 4. In artikel 14
wordt lid 5 vervangen door: "5. De hoogte
van de subsidies waartegen compenserende maatregelen kunnen worden genomen,
wordt als minimaal beschouwd indien deze minder dan 1% ad valorem bedraagt, met
dien verstande dat bij onderzoeken naar de invoer uit ontwikkelingslanden de
drempel voor het als minimaal te beschouwen 2% ad valorem bedraagt." 5. In artikel 15,
lid 1, wordt de laatste alinea vervangen door: "Het
compenserend recht bedraagt niet meer dan de vastgestelde, tot compenserende
maatregelen aanleiding gevende subsidies." 6. Artikel 22
wordt als volgt gewijzigd: (a) aan lid 1
wordt de volgende alinea toegevoegd: "Indien de
maatregel na een onderzoek als bedoeld in artikel 18 komt te vervallen, worden
alle na de datum van inleiding van dat onderzoek geïnde rechten terugbetaald.
De terugbetaling moet overeenkomstig de douanewetgeving van de Unie bij de
nationale douaneautoriteiten worden aangevraagd." (b) lid 6 wordt
geschrapt. 7. Artikel 23 wordt
als volgt gewijzigd: (a) in de tweede
volzin van lid 4 wordt "kan" vervangen door "moet". (b) in lid 6 wordt
de tweede alinea vervangen door: "Wanneer de
praktijken, processen of werkzaamheden ter ontwijking buiten de Unie
geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan producenten van het
betreffende product als zij kunnen aantonen dat zij niet betrokken zijn bij
enige ontwijking zoals beschreven in lid 3." (c) in lid 6 wordt de
derde alinea vervangen door: "Wanneer de
praktijken, processen of werkzaamheden ter ontwijking binnen de Unie
geschieden, kunnen vrijstellingen worden verleend aan importeurs als zij kunnen
aantonen dat zij niet betrokken zijn bij enige ontwijking zoals beschreven in
lid 3." 8. In artikel 27, lid
1, wordt de eerste alinea vervangen door: "1.Indien het
aantal producenten in de Unie, exporteurs of importeurs, productsoorten of
transacties groot is, kan het onderzoek worden beperkt tot:" 9. Na artikel 29
wordt het volgende artikel ingevoegd: "Artikel 29 bis Informatie
over voorlopige maatregelen "1. De
producenten in de Unie, de importeurs, de exporteurs, en hun representatieve
verenigingen en het land van oorsprong en/of van uitvoer kunnen om informatie
verzoeken over de beoogde instelling van voorlopige rechten. Deze verzoeken
dienen binnen de in het bericht van opening/inleiding vastgestelde termijn
schriftelijk te worden ingediend. Dergelijke informatie wordt deze partijen ten
minste twee weken vóór het verstrijken van de in artikel 12, lid 1, genoemde
termijn voor de instelling van voorlopige rechten ter beschikking gesteld. Deze informatie omvat het
volgende: a) een slechts ter
informatie dienend overzicht over de voorgestelde rechten, en b) nadere gegevens over de
berekening van de subsidiemarge en de passende marge om de schade aan de
bedrijfstak van de Unie weg te nemen, waarbij naar behoren rekening moet worden
gehouden met de geheimhoudingsverplichtingen van artikel 29. De betrokken
partijen kunnen binnen een termijn van drie werkdagen opmerkingen over de
juistheid van de berekeningen indienen. 2. Indien wordt besloten
het onderzoek voort te zetten zonder voorlopige rechten in te stellen, worden
de belanghebbenden twee weken vóór het verstrijken van de in artikel 12, lid 1,
genoemde termijn voor de instelling van voorlopige rechten in kennis gesteld
van het feit dat geen voorlopige rechten worden ingesteld." 10. Artikel
31, lid 2, wordt vervangen door: "2. Teneinde
de autoriteiten een deugdelijke basis te verschaffen om bij het besluit of de
instelling van maatregelen in het belang van de Unie is, met alle standpunten
en gegevens rekening te kunnen houden, kunnen de producenten in de Unie, de
importeurs en hun representatieve verenigingen, de representatieve gebruikers-
en consumentenorganisaties zich binnen de in het bericht van opening van een
antisubsidieonderzoek gestelde termijnen, bij de Commissie bekendmaken en haar
inlichtingen verstrekken. Deze inlichtingen, of passende samenvattingen
daarvan, worden ter beschikking gesteld aan de andere in dit lid genoemde partijen
die het recht hebben daarover opmerkingen te maken." Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel
4 Deze verordening is van toepassing op alle
onderzoeken waarvoor na de inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig
artikel 10, lid 11, van Verordening (EG) nr. 597/2009 of artikel 5, lid 9, van
Verordening (EG) nr. 1225/2009 een bericht van inleiding van een procedure is
gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter VEREENVOUDIGD FINANCIEEL MEMORANDUM (te gebruiken bij elke verordening van de
Commissie van algemene strekking met budgettaire gevolgen voor de
administratieve kredieten of de personele middelen, wanneer een ander soort
financieel memorandum niet geschikt is – artikel 23 van de interne regels) 1 Benaming van de
ontwerpverordening: Modernisering van
handelsbeschermingsinstrumenten 2 Betrokken beleidsterrein(en) en
ABB-activiteit(en): 20: Handelsbeleid 3 Rechtsgrondslag: ¨ Administratieve autonomie þ Andere
(specificeren): Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad
betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die
geen lid zijn van de Europese Gemeenschap Verordening (EG) Nr. 597/2009 van de Raad
betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid
van de Europese Gemeenschap zijn 4 Beschrijving en motivering: De huidige handelsbeschermingsinstrumenten van
de EU worden gemoderniseerd om de efficiëntie en effectiviteit ervan te
verhogen. Het initiatief omvat een mededeling, een wetgevingsvoorstel en
richtsnoeren. 5 Duur en geraamde financiële
gevolgen: 5.1 Toepassingsperiode: ¨ Verordening met beperkte looptijd: verordening van kracht van
[datum] tot [datum] þ Verordening met onbepaalde looptijd: van kracht sinds [datum] 5.2 Geraamde gevolgen voor de
begroting: De ontwerpverordening leidt tot: ¨ besparingen þ extra kosten (zo ja, vermeld de titel(s) van het meerjarig
financieel kader) Rubriek 5: administratieve uitgaven Vul de tabel "Geschatte financiële
gevolgen" in die is opgenomen in de bijlage betreffende de toewijzingen
van administratieve aard of voor personele middelen. Indien de
ontwerpverordening van onbepaalde duur is, moeten de kosten voor elk jaar van
de ontwikkelingsfase en elk jaar waarin het op volle capaciteit in bedrijf is,
worden aangegeven (in de kolom "Totale/jaarlijkse kosten"). 5.3 Bijdragen van derde partijen aan
de financiering van de ontwerpverordening: Wanneer het voorstel in medefinanciering door
lidstaten of andere organen voorziet (specificeren welke), gelieve een raming van
het niveau van medefinanciering te vermelden indien dat bekend is. kredieten in miljoen
EUR (tot op 3 decimalen) || Jaar n || Jaar n+1 || Jaar n+2 || Jaar n+3 || Jaar n+4 || Jaar n+5 || Jaar n+6 || Totaal Bron/organisatie van medefinanciering || || || || || || || || TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || || 5.4 Verklaring van de cijfers De gemiddelde personeelskosten zijn vermeld
onderaan de volgende webpagina: http://www.cc.cec/budg/pre/legalbasis/pre-040-020_preparation_en.html. 6 Verenigbaarheid met het huidige
meerjarig financieel kader þ Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële
programmering. ¨ Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek
van het meerjarig financieel kader. ¨ Het voorstel vergt gebruik van het flexibiliteitsinstrument of
herziening van het meerjarig financieel kader[3]. 7 Gevolgen van de besparingen of
de extra kosten voor de toewijzing van middelen þ Middelen waarin zal worden voorzien door interne overplaatsing
binnen diensten ¨ Middelen reeds toegewezen aan betrokken dienst(en) ¨ Middelen waarom in het kader van de volgende
toewijzingsprocedure zal worden gevraagd De benodigde administratieve en personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die aan het beherende DG in
het kader van de jaarlijkse procedure worden toegewezen met inachtneming van de
budgettaire beperkingen. BIJLAGE: GESCHATTE FINANCIËLE GEVOLGEN (besparingen of
extra kosten) VOOR TOEWIJZINGEN VAN ADMINISTRATIEVE AARD OF VOOR PERSONELE
MIDDELEN VTE =
voltijdequivalent XX is het betrokken beleidsterrein of de betrokken titel in
miljoen euro's (tot op 3 decimalen) VTE in personen per jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || TOTAAL /Jaarlijkse kosten n || n+1 || n+2 || n+3 || n+4 || n+5 || n+6 Rubriek 5 || VTE || kredieten || VTE || kredieten || VTE || kredieten || VTE || kredieten || VTE || kredieten || VTE || kredieten || VTE || kredieten || VTE || kredieten Formatieplaatsen (ambtenaren en/of tijdelijk personeel) XX 01 01 01 (Brussel/Luxemburg en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 || 1 || 0,13 XX 01 01 02 (Delegaties) || || || || || || || || || || || || || || || || Extern personeel || XX 01 02 01 (totale financiële middelen) || || || || || || || || || || || || || || || || XX 01 02 02 (Delegaties) || || || || || || || || || || || || || || || || Overige begrotingsonderdelen (specificeren) || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal – rubriek 5 || || || || || || || || || || || || || || || || Buiten rubriek 5 || Formatieplaatsen (ambtenaren en/of tijdelijk personeel) XX 01 05 01 (Onderzoek onder contract) || || || || || || || || || || || || || || || || 10 01 05 01 (Eigen onderzoek) || || || || || || || || || || || || || || || || Extern personeel XX 01 04 jj || || || || || || || || || || || || || || || || - Brussel/Luxemburg || || || || || || || || || || || || || || || || - Delegaties || || || || || || || || || || || || || || || || XX 01 05 02 (Onderzoek onder contract) || || || || || || || || || || || || || || || || 10 01 05 02 (Eigen onderzoek) || || || || || || || || || || || || || || || || Overige begrotingsonderdelen (specificeren) || || || || || || || || || || || || || || || || Subtotaal – buiten rubriek 5 || || || || || || || || || || || || || || || || TOTAAL || || || || || || || || || || || || || || || || De benodigde
administratieve en personele middelen zullen worden gefinancierd uit de
middelen die aan het beherende DG in het kader van de jaarlijkse procedure
worden toegewezen met inachtneming van de budgettaire beperkingen. Andere administratieve
uitgaven XX is het betrokken beleidsterrein of de betrokken titel in
miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || TOTAAL n || n+1 || n+2 || n+3 || n+4 || n+5 || n+6 Rubriek 5 || || || || || || || || Brussel/Luxemburg || || || || || || || || XX 01 02 11 01 – Dienstreizen en representatie || || || || || || || || XX 01 02 11 02 – Conferenties en vergaderingen || || || || || || || || XX 01 02 11 03 – Comités || || || || || || || || XX 01 02 11 04 – Studies en adviezen || || || || || || || || XX 01 03 01 03 – Uitrusting en meubilair || || || || || || || || XX 01 03 01 04 – Diensten en andere exploitatiekosten || || || || || || || || Overige begrotingsonderdelen (specificeren) || || || || || || || || Delegaties || || || || || || || || XX 01 02 12 01 – Dienstreizen, conferenties en representatie || || || || || || || || XX 01 02 12 02 – Bijscholing van personeel || || || || || || || || XX 01 03 02 01 – Aankoop, huur en daarmee samenhangende uitgaven || || || || || || || || XX 01 03 02 02 – Uitrusting, meubilair, leveringen en diensten || || || || || || || || Subtotaal – rubriek 5 || || || || || || || || Buiten rubriek 5 || || || || || || || || XX 01 04 yy – Uitgaven voor technische en administratieve bijstand (exclusief extern personeel) uit beleidskredieten (vroegere BA-onderdelen) || || || || || || || || - Brussel/Luxemburg || || || || || || || || - Delegaties || || || || || || || || XX 01 05 03 – Overige beheersuitgaven voor onderzoek – onderzoek onder contract || || || || || || || || 10 01 05 03 – Overige beheersuitgaven voor onderzoek – eigen onderzoek || || || || || || || || Overige begrotingsonderdelen (specificeren) || || || || || || || || Subtotaal – buiten rubriek 5 || || || || || || || || EINDTOTAAL || || || || || || || || De benodigde
administratieve en personele middelen zullen worden gefinancierd uit de
middelen die aan het beherende DG in het kader van de jaarlijkse procedure
worden toegewezen met inachtneming van de budgettaire beperkingen. [1] PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51. [2] PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93. [3] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord.