Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013DC0279

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied Totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei

    /* COM/2013/0279 final */

    52013DC0279

    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied Totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei /* COM/2013/0279 final */


    MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

    Actieplan voor een maritieme strategie in het Atlantische gebied

    Totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei

    (Voor de EER relevante tekst)

    1.           Inleiding

    De mariene en de maritieme sector, die samen de "blauwe economie" vormen, hebben voldoende potentieel om tegen 2020 7 miljoen banen te creëren in Europa – en dit niet alleen door in te zetten op de opkomende sectoren, zoals de opwekking van hernieuwbare energie offshore, maar ook door de traditionele maritieme bedrijvigheid nieuw leven in te blazen. Het Atlantische gebied kan een aanzienlijke bijdrage tot deze "blauwe groei" leveren. Tezelfdertijd moet ervoor worden gezorgd dat de stabiliteit van het milieu en de ecologie van Europa's grootste en belangrijkste ecosysteem voor de volgende generaties bewaard blijft.

    In dit actieplan worden prioriteiten vastgesteld voor onderzoekswerkzaamheden en investeringen die de "blauwe economie" in het Atlantische gebied moeten aandrijven. De vijf aan de Atlantische Oceaan grenzende lidstaten[1] kunnen samen met hun regio's gebruik maken van het actieplan om duurzame en inclusieve groei in de kustgebieden te helpen introduceren. Het actieplan bouwt voort op de Atlantische strategie[2] van de Commissie en is het resultaat van overleg via het Atlantisch Forum. Via het Forum hebben de lidstaten, het Europees Parlement, regionale en lokale overheden, het maatschappelijk middenveld en de sector kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van het actieplan en zich kunnen buigen over mogelijke manieren om groei te creëren, de koolstofvoetafdruk van het Atlantische gebied te reduceren, het duurzame gebruik van de natuurlijke mariene hulpbronnen te garanderen, doeltreffend op dreigingen en noodsituaties te reageren en een op de ecosysteemaanpak gebaseerd beheer ten uitvoer te leggen in de Atlantische wateren. Voorts heeft het Forum zich laten inspireren door de insteek van belanghebbende partijen op workshops, door suggesties waarom via een online uitnodiging was verzocht, en door bijdragen van lidstaten en regionale overheden.

    Het actieplan komt op een geschikt moment, nu ook het gemeenschappelijk strategisch kader (GSK) voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF's)[3] wordt ontwikkeld. De thematische doelstellingen van het GSK, meer bepaald de hieronder opgesomde, zijn in brede zin ook relevant voor de Atlantische strategie:

    – de overgang naar een koolstofarme economie ondersteunen;

    – de capaciteit voor onderzoek en innovatie vergroten door onderwijs en opleiding aan te bieden en de afstand tussen de sector en de onderzoekswereld te verkleinen, en

    – het concurrentievermogen van het midden‑ en kleinbedrijf (mkb) in de EU versterken, meer bepaald in de sectoren toerisme, visserij en aquacultuur.

    Het actieplan moet een sterke signaalfunctie hebben voor de regio's en de particuliere sector. Deze partijen moeten beginnen na te denken over manieren om – onder meer grensoverschrijdend – samen te werken aan de tenuitvoerlegging van de overeengekomen prioriteiten. Het actieplan is ontwikkeld in het kader van een proces dat in partnerschap met de vijf Atlantische lidstaten is gevoerd en dat de belanghebbende partijen, waaronder regio's, havensteden en de particuliere sector, ertoe heeft gestimuleerd na te gaan wat zij kunnen doen om de blauwe economie en de duurzame ontwikkeling in het Atlantische gebied te bevorderen. Deze aanpak moet helpen investeringen en particuliere bedrijvigheid in de blauwe economie aan te trekken en zodoende de kustregio's in het Atlantische gebied nieuw leven in te blazen.

    Voor een geslaagde tenuitvoerlegging moet het actieplan worden geschraagd door de inspanningen die op drie fronten (gerichte investeringen, uitbreiding van de onderzoekscapaciteit en verbetering van de vaardigheden) worden geleverd, te combineren met als doel de blauwe economie in staat te stellen haar potentieel in het Atlantische gebied te verzilveren:

    – investeringen: deze moeten, met bijzondere aandacht voor het grote belang van het mkb, worden gericht op innovatie, technologische capaciteiten en slimme specialisatiestrategieën. Een efficiënt gebruik van de ESIF's op deze gebieden is van essentieel belang om de overkoepelende doelstellingen inzake groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid te halen. Investeringen in infrastructuur zijn wellicht ook nodig. Vaartuigtechnologie en mariene infrastructuur, zoals havens en jachthavens, spelen bijvoorbeeld een grote rol bij de ondersteuning van de blauwe economie. Het Atlantisch Forum heeft hun potentieel als leverancier van nieuwe diensten, onder meer aan de groeiende markt voor cruisetoerisme, en als locatie voor het assembleren en onderhouden van nieuwe offshore installaties in kaart gebracht. De EU heeft voor dit proces al aanzienlijke financiële steun ter beschikking gesteld, onder meer in de vorm van aanvullende leningsfinanciering van de Europese Investeringsbank. De ESIF's zullen in de toekomst een grotere coherentie tussen de financieringsmechanismen van de EU mogelijk maken, wat niet wegneemt dat de financiering voor investeringen in infrastructuur of toerisme zal nog steeds grotendeels van de particuliere sector moeten komen;

    – onderzoek: het oceaanbeheer, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van de mariene hulpbronnen, de veiligheid op zee, de mariene milieubescherming (inclusief de aanwijzing van beschermde mariene gebieden voor de kust of op volle zee) vereisen niet alleen gegevens en inzicht in de werking en interactie van ecosystemen, maar ook de capaciteit om te modelleren, prognoses op te stellen en ontwikkelingen te voorspellen. Een dergelijke benadering maakt het gemakkelijker risico's te beoordelen en te beperken. Bovendien zorgt zij voor meer investeringen en minder werkingskosten. Oceaanobservaties, ‑kaarten en ‑prognoses zijn bijgevolg absoluut onmisbaar voor de duurzame groei van de economische bedrijvigheid in het Atlantische gebied en voor de ontwikkeling van het inzicht in de processen die zich in het Atlantische Oceaan voordoen en medebepalend zijn voor ons klimaat. Het is van het grootste belang dat deze informatie op grote schaal beschikbaar wordt gesteld. Er zijn namelijk steeds meer tekenen die erop wijzen dat betere toegang tot overheidsinformatie een forse impuls kan gegeven aan innovatie;

    – betere vaardigheden: wil de blauwe economie haar potentieel kunnen verzilveren, dan moet het tekort aan arbeidskrachten met de geschikte vaardigheden voor bepaalde mariene en maritieme sectoren worden weggewerkt, zowel door de huidige werknemers bij te scholen als door jonge mensen aan te trekken. Dit geldt met name voor opkomende sectoren, zoals hernieuwbare energie, maar net zo goed voor traditionele sectoren, zoals scheepsbouw, visserij, aquacultuur en de verwerking van vis, schaal‑ en schelpdieren, die moeten innoveren, specialiseren en nieuwe technologieën omarmen, willen zij op de wereldmarkt hun mannetje kunnen staan.

    2.           Actieplan

    Besprekingen met de lidstaten en terugkoppeling uit het Atlantisch Forum zijn uitgemond in het volgende actieplan, dat in de periode tot 2020 ten uitvoer moet worden gelegd. De actiegebieden zijn afgestemd op de doelstellingen van de Atlantische strategie en moeten leiden tot slimme, duurzame en sociaal inclusieve groei en werkgelegenheid. Het is niet de bedoeling met het actieplan alles te ondervangen. Wel heeft het plan tot doel om gemeenschappelijke problemen aan te pakken aan de hand van een indicatieve reeks actiegebieden voor onderzoek en investeringen. De betrokken lidstaten leveren zowel individueel als collectief overigens al een substantiële inspanning om hun mariene en maritieme economie te ontwikkelen. In het actieplan wordt louter vastgesteld op welke gebieden ruimte is voor extra collectieve inspanningen. Het streven naar de totstandbrenging van deze prioriteiten kan innovatie bevorderen, bijdragen tot de bescherming en verbetering van het Atlantische zee‑ en kustmilieu, verbindingen verbeteren en synergieën creëren voor een sociaal inclusief en duurzaam model voor regionale ontwikkeling.

    Bovendien doet dit actieplan dienst als uitnodiging aan de particuliere sector, onderzoekers, regionale en nationale overheidsinstanties en andere actoren om projecten te ontwerpen die overeenkomen met de volgende prioriteiten.

    Prioriteit 1: Bevordering van ondernemerschap en innovatie

    Specifieke doelstellingen van deze prioriteit zijn onder meer:

    – delen van kennis tussen instellingen voor hoger onderwijs, bedrijven en onderzoekscentra

    Vergroting van de capaciteit van het Atlantische gebied om via onderzoek en technologie te innoveren, middels de bevordering van:

    (a) netwerking en coöperatief onderzoek tussen onderzoekscentra, instellingen voor hoger onderwijs en bedrijven in de lidstaten;

    (b) overdracht van zowel kennis en inzichten als vaardigheden tussen instellingen voor hoger onderwijs, het bedrijfsleven en de onderzoekswereld, onder meer via regionale, nationale en grensoverschrijdende maritieme clusters en technologieplatforms.

    – versteviging van het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de maritieme economie in het Atlantische gebied

    Verbetering van de vaardigheden, zowel in de traditionele sectoren in het Atlantische gebied, zoals scheepsbouw, aquacultuur en visserij, als in de opkomende sectoren van de blauwe economie, middels:

    (a) de invoering van onderwijs‑ en opleidingsmaatregelen, waaronder grensoverschrijdende programma's, en wederzijdse erkenning van nationale onderwijs‑ en opleidingsprogramma's;

    (b) voorlichting over mariene beroepen, teneinde bij jongeren de belangstelling voor de maritieme cultuur en een maritieme carrière te wekken en andere belemmeringen weg te nemen die hen ervan weerhouden een maritiem beroep uit te oefenen[4], bijvoorbeeld via zeilopleidingen, geavanceerde technologiecursussen en andere gezamenlijke Atlantische initiatieven.

    – stimulering van de aanpassing en diversifiëring van de economische activiteiten door het potentieel van het Atlantische gebied te promoten

    Ondersteuning van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid en revitalisering van de aquacultuursector in de EU, middels:

    (a) de ontwikkeling van verbeterde meersoortenmodellering, vistuig en gerelateerde technieken en technologieën, teneinde de koolstofvoetafdruk, de schade aan de zeebodem, de teruggooi en de bijvangsten tot een minimum te beperken;

    (b) het delen van informatie over instrumenten om het inzicht van visserijbeheerders in de impact van beheersmaatregelen op socio‑economische aspecten en op het ecosysteem te verbeteren;

    (c) onderzoek om de groei, de productiviteit, het concurrentievermogen en de ecologische duurzaamheid van de (offshore) aquacultuur te verbeteren, net als de capaciteit van de sector om tegemoet te komen aan de behoeften van de markt;

    (d) verbetering van de marktpositie van uit de EU afkomstige visserij‑ en aquacultuurproducten dankzij betere verwerking, etikettering, traceerbaarheid en certificering.

    Prioriteit 2: Bescherming, beveiliging en ontwikkeling van het potentieel van het Atlantische mariene en kustmilieu

    Specifieke doelstellingen van deze prioriteit zijn onder meer:

    – verbetering van de maritieme veiligheid en beveiliging

    Verbetering van de veiligheid en de beveiliging van zeelui, de kustbevolking, eigendom en ecosystemen, middels:

    (a) het evalueren en zo nodig uitbreiden van bestaande waarschuw‑, rapportage‑ en reactiemechanismen voor invasieve en schadelijke mariene soorten, en het bevorderen van de uitwisseling van beste praktijken voor het aanpakken van dergelijke dreigingen;

    (b) het ondersteunen van door lidstaten in de Atlantische oceaan ontplooide initiatieven, waaronder risicobeoordelingen, gecoördineerde reactiemechanismen en investeringen in ultramoderne apparatuur, die op adequate wijze bijdragen tot het versterken van de gecoördineerde paraatheid bij en reactie op dreigingen op zee, natuurrampen, ongevallen op zee, in zee terechtgekomen olie of gevaarlijke stoffen, of illegale handel[5];

    (c) het ontwikkelen, testen en invoeren van nieuwe technologieën om de inspectie van vaartuigen te verbeteren en de veiligheid en beveiliging van havens en de scheepvaart te versterken door gegevens van satellieten en van in de lucht, op zee en op het land gestationeerde bewakingsvoorzieningen en innovatieve in‑situ‑instrumenten beter te integreren teneinde het maritieme omgevingsbewustzijn te verbeteren;

    (d) het ondersteunen van de invoering van regionale, zeegebiedgerelateerde informatiediensten in het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (Common Information Sharing Environment, CISE), op basis van afgesproken EU‑normen en ervaringen die de lidstaten bij proefprojecten hebben opgedaan.

    – exploratie en bescherming van mariene wateren en kustgebieden

    Ontwikkeling van een Europese observatie‑ en prognosecapaciteit voor de Atlantische Oceaan, op basis van bestaande structuren, platforms en mechanismen met als doel de tenuitvoerlegging van EU‑beleidslijnen te ondersteunen, de kosten voor bedrijfsleven, overheid en onderzoeksinstellingen te reduceren, innovatie te stimuleren en onzekerheid over het gedrag van de Atlantische Oceaan en de impact van de klimaatverandering te verminderen, door:

    (a) bestaande systemen en mechanismen te gebruiken voor de ontwikkeling en voortzetting van een duurzaam geïntegreerd programma voor onderzoek en observatie van de kusten, de zeebodem en de waterkolom in de wateren van de EU‑lidstaten, de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee, van de kust tot de diepe oceaanwateren;

    (b) nieuwe instrumenten en platforms voor oceaanobservatie en ecosysteemmonitoring (waaronder de kartering van de zeebodem) te ontwikkelen met als doel het aantal automatisch meetbare parameters te vergroten, de observatiekosten te verlagen en de verspreiding van gegevens naar de gebruikers te versnellen;

    (c) via een Europees marien observatie- en datanetwerk bij te dragen tot een doeltreffender aanpak voor het beheren, catalogiseren en verspreiden van interoperabele mariene gegevens en een multiresolutiekaart van de zeebodem;

    (d) een netwerk van oceanografische prognosesystemen voor kustgebieden (inclusief risicobeoordeling) te ontwikkelen die voortbouwen op de mariene dienst in het kader van Copernicus.

    Bijdragen tot de ontwikkeling van instrumenten en strategieën voor het aanpakken van onderwerpen betreffende de mondiale klimaatverandering, inclusief mitigatie‑ en aanpassingsstrategieën, door:

    (a) steun te verlenen voor een beoordeling van de koolstofvoetafdruk van de blauwe economie in het Atlantische gebied;

    (b) een platform te ontwikkelen voor de uitwisseling van beste praktijken inzake emissiereductie en energie‑efficiency;

    (c) samenwerkingspartnerschappen te ontwikkelen om de gevolgen van de mondiale klimaatverandering voor mariene activiteiten, ecosystemen en kustgemeenschappen in het Atlantische gebied te identificeren en te monitoren, onder meer middels de ontwikkeling van een betere prognose‑ en risicobeoordelingscapaciteit.

    Ondersteuning van mariene milieubescherming en inspanningen om tegen 2020[6] een "goede milieutoestand" van de Atlantische wateren te bereiken, door:

    (a) voort te blijven bouwen op nationale plannen, OSPAR‑processen en Natura 2000‑gebieden met het oog op de ontwikkeling van een coherent netwerk van mariene beschermde gebieden voor Europa's Atlantische kust, door goede praktijken en gedeelde evaluatieprocessen af te spreken waarvan ook Macaronesië en de ultraperifere gebieden in de Caraïben kunnen profiteren;

    (b) verdere samenwerking tussen de lidstaten, onder meer via OSPAR, te stimuleren, bijvoorbeeld op het gebied van gecoördineerde en geïntegreerde monitoringprogramma's en gezamenlijke actie voor het herstel van ecosystemen.

    Beoordeling van de sociale en economische waarde en werking van de ecosystemen en de biodiversiteit in het Atlantische gebied, met het oog op ondersteuning van de besluitvorming.

    Bijdragen tot de in de lidstaten toegepaste processen voor maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd kustbeheer, bijvoorbeeld middels het delen van beste praktijken en het faciliteren van grensoverschrijdende coördinatie.

    – duurzaam beheer van mariene hulpbronnen

    Ontwikkeling van een beter inzicht in de technische haalbaarheid, de economische levensvatbaarheid en de ecologische impact van de winning van delfstoffen in de Atlantische oceaan, en het ontwikkelen en testen van innovatieve mijntechnologieën.

    Het leggen van de basis voor een duurzame, hoge waarde toevoegende Europese mariene‑biotechnologiesector, door:

    (a) de zeebodem te exploreren en deze te beoordelen uit het oogpunt van genetische opmaak, biodiversiteit en potentieel als leverancier van grondstoffen voor de biotechnologiesector, hierbij rekening houdend met het vigerende internationaal recht en de noodzaak het mariene milieu te beschermen;

    (b) de banden tussen de onderzoekswereld en het bedrijfsleven in het Atlantische gebied te verstevigen door biobanken te ontwikkelen en markten voor innovatieve mariene bioproducten (biogeneesmiddelen, weefselengineering, farmaceutica, industriële enzymen) te identificeren en het onderzoek toe te spitsen op de toepassing van industriële processen voor de vervaardiging ervan.

    – exploitatie van het potentieel aan hernieuwbare energie in het mariene en kustmilieu van het Atlantische gebied

    Nagaan hoe het gebruik van duurzame hernieuwbare offshore energie kan worden versneld, door:

    (a) de beoordeling en de kartering van het potentieel aan energiehulpbronnen van de Europese Atlantische Oceaan te stimuleren en te bepalen hoe het milieu en de scheepvaart minder gevolgen kunnen ondervinden van de bouw, werking en buitenbedrijfstelling van installaties, als onderdeel van regionale slimme specialisatiestrategieën voor hernieuwbare offshore energie;

    (b) bij te dragen tot een Europees elektriciteitstransmissiesysteem dat het mogelijk maakt de lasten tussen de nationale systemen in evenwicht te brengen en dat voor een betere koppeling tussen offshore en onshore energie zorgt;

    (c) onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van technologieën voor de bouw en het onderhoud van installaties voor hernieuwbare energie (offshore wind‑, golfslag‑, getijden‑ en biomassa‑energie) te bevorderen, inclusief de integratie met ontziltingsbedrijven en multifunctionele offshore platforms;

    (d) de benutting van de bijzondere geologische, oceanografische en meteorologische omstandigheden in de in het Atlantische gebied gelegen ultraperifere gebieden te stimuleren, teneinde deze gebieden te helpen zelfvoorzienend op het gebied van energie te worden en de streefcijfers voor de reductie van koolstofemissies te halen.

    Prioriteit 3: Verbetering van de toegankelijkheid en de connectiviteit

    Specifieke doelstellingen van deze prioriteit zijn onder meer:

    – bevordering van samenwerking tussen havens

    Stimulering van de ontwikkeling van havens als hubs voor de blauwe economie, door:

    (a) de modernisering van infrastructuur te faciliteren teneinde de connectiviteit met het hinterland te verbeteren, intermodaliteit te versterken en een korte doorlooptijd voor vaartuigen te bevorderen middels maatregelen als het ter beschikking stellen van walstroom, het uitrusten van havens met LNG‑bijtankcapaciteit en het aanpakken van administratieve knelpunten;

    (b) havens in staat te stellen hun bedrijfsactiviteiten te diversifiëren, met bijvoorbeeld het onderhoud van offshore installaties voor hernieuwbare energie of toerisme;

    (c) het analyseren en, middels initiatieven als de op een uitbreiding van het zeevervoer gerichte "snelwegen op zee", bevorderen van havennetwerken en kortevaartroutes tussen Europese havens, binnen archipels en naar de Afrikaanse kust.

    Prioriteit 4: Totstandbrenging van een sociaal inclusief en duurzaam model voor regionale ontwikkeling

    Specifieke doelstellingen van deze prioriteit zijn onder meer:

    – Bevordering van betere kennis over sociale uitdagingen in het Atlantische gebied

    Uitwisseling van beste praktijken inzake verbetering van de gezondheid, de sociale inclusie en het welzijn in kustgemeenschappen, en opstelling van adequate en bruikbare mariene socio‑economische indicatoren voor de meting, vergelijking en opvolging van tendensen die zich voordoen bij de ontwikkeling van de blauwe economie.

    – instandhouding en bevordering van het culturele erfgoed van het Atlantische gebied

    Het tegengaan van de seizoensgebondenheid en het verbeteren van de vooruitzichten voor het mkb middels de diversifiëring van het productaanbod op het gebied van maritiem en kusttoerisme en de ontwikkeling van nichemarkten, door te investeren in:

    (a) watersporten, jachthavens en nautische vrijetijdsactiviteiten;

    (b) havendiensten, onder meer ten behoeve van cruiseschippassagiers;

    (c) het identificeren en promoten van cultuur‑ en natuurgebonden troeven van de Atlantische kust, zoals de ambachtelijke visserij, de plaatselijke keuken en het maritieme erfgoed;

    (d) het beschermen en herstellen van toeristische trekpleisters met archeologische, ecologische of historische waarde[7], waaronder aan de kust of onder water gelegen culturele attracties en tot het maritieme erfgoed behorende sites.

    3.           TENUITVOERLEGGING

    3.1.        Financieringskanalen

    Het tijdschema voor dit actieplan geeft de lidstaten de kans rekening houden met de prioriteiten in hun met de Commissie gesloten partnerschapsovereenkomsten waarover uiterlijk eind 2013 moet worden onderhandeld.

    – De ESIF‑partnerschapsovereenkomsten voor de periode 2014‑2020 vormen een belangrijk financieringskanaal dat de lidstaten in voorkomen geval kunnen gebruiken voor de tenuitvoerlegging van het actieplan. In het kader van de partnerschappen moet bij de vaststelling van prioritaire thema's voor samenwerking rekening worden gehouden met de ter zake relevante zeegebiedstrategieën, zoals die voor het Atlantische gebied. Deze partnerschappen bieden een kans om zowel de voornaamste ontwikkelingsbehoeften als het ontwikkelingspotentieel van de blauwe economie in de aan de Atlantische Oceaan gelegen lidstaten en hun kustregio's te bepalen. Bovendien kunnen de lidstaten in het kader van deze partnerschappen regelingen invoeren die borg staan voor coördinatie tussen de ESIF's en andere financieringsbronnen. De voor de onderhandelingen over de partnerschapsovereenkomsten bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten en de autoriteiten die bevoegd zijn voor het opstellen van de operationele programma's, spelen dan ook een belangrijke rol in het proces voor de tenuitvoerlegging van het actieplan in de komende maanden. Het actieplan kan, afhankelijk van de behoeften van het door het programma bestreken gebied, ook als inspiratiebron dienen voor de opstellers van de operationele programma's op nationaal en regionaal niveau.

    – Daarnaast zal het actieplan als leidraad dienstdoen voor de Commissie, bij de tenuitvoerlegging van rechtstreeks beheerde fondsen, waaronder Horizon 2020, LIFE+, COSME en de rechtstreeks beheerde elementen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Het Horizon 2020‑programma zal zelfs essentiële ondersteuning bieden bij de tenuitvoerlegging van het actieplan, met "blauwe groei" als één van de zwaartepunten voor onderzoek in de komende jaren. Bovendien kan het steun bieden aan de agenda voor blauwe groei, als het erop aankomt het potentieel van de diversiteit aan mariene flora en fauna te exploreren en te maximaliseren, de hulpbronnen in de diepzee op duurzame wijze te oogsten en nieuwe oceaanobservatietechnologieën te ontwikkelen. In dit verband zal de mariene en maritieme economie en het mariene milieu een stevige impuls krijgen als gevolg van de snellere overdracht van kennis en innovatie naar de economie.

    – Goed gerichte overheidsinvesteringen kunnen en moeten de aanzet geven tot particuliere investeringen en ondernemingsinitiatieven. De lidstaten doen er bovendien wellicht goed aan de privésector te benaderen voor medewerking en medefinanciering.

    – Bovendien staat de Europese Investeringsbank Groep (EIB-Groep[8]) klaar om haar financieringsinstrumenten en expertise ten dienste te stellen van projecten die geschikt zijn om de totstandbrenging van de prioriteiten van het actieplan dichterbij te brengen. De EIB kan activiteiten van zowel de openbare als de particuliere sector steunen middels leningen, mengfinanciering ("blending"[9]) en technisch advies. De EIB biedt voor de ondersteuning van activiteiten van uiteenlopende omvang uiteenlopende financieringsinstrumenten aan, gaande van investeringsleningen voor directe en indirecte financiering tot aandelenfondsen via het EIF.

    Gezien de begrotingsbeperkingen en de verschillende ontwikkelingsprioriteiten die de autoriteiten in het Atlantische gebied voor ogen moeten houden, dient te worden onderstreept dat het proces voor de tenuitvoerlegging van het actieplan op vrijwilligheid gestoeld blijft, maar wel in overeenstemming moet zijn met de prioriteiten in de partnerschapsovereenkomsten van de vijf betrokken lidstaten. Alle projecten die naar aanleiding van het actieplan door de ter zake relevante autoriteiten worden ingediend, moeten voldoen aan de criteria die in de betrokken financieringsverordeningen zijn vastgesteld. In het kader van het gedeelde beheer van de EU‑fondsen wordt het besluit over het al dan niet uitvoeren van een specifiek project genomen door de bevoegde beheersautoriteit.

    3.2.        Intelligente samenwerking

    In het actieplan wordt omschreven hoe lidstaten, regionale en lokale autoriteiten en EU-instellingen waar nodig samen kunnen werken aan duurzame groei. Het spreekt echter voor zich dat de tenuitvoerlegging van het actieplan op nog andere manieren kan worden gekanaliseerd dan via dit type collectieve samenwerking. Specifieke acties en projecten op nationaal, regionaal en lokaal niveau kunnen ook een belangrijke rol spelen in de toepassing van het actieplan. Voorts moet, waar nodig, de samenwerking op het gebied van de tenuitvoerlegging van verschillende landspecifieke programma's worden gestimuleerd.

    Gerichte samenwerking kan tal van extra voordelen met zich brengen, niet het minst op het gebied van het delen van informatie, kosten, resultaten en beste praktijken, en het genereren van ideeën voor nog meer gebieden waarop kan worden samengewerkt. Meer bepaald kunnen lidstaten en regio's met steun uit verschillende financieringsbronnen werken aan de ontwikkeling van gezamenlijke projecten of andere benaderingen.

    Door projecten te faciliteren die door consortia van openbare en particuliere instellingen worden voorgesteld, kan aan de hand van het Horizon 2020‑programma en andere programma's en financieringsinstrumenten van de EU steun worden verleend voor samenwerking op het gebied van onderzoek. In het kader van dergelijke projecten kunnen bijvoorbeeld verschillende oplossingen voor gemeenschappelijke problemen worden getest of kan de prestatie van verschillende technologieën worden vergeleken. Frankrijk, Ierland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk nemen nu al deel aan een aantal gezamenlijke projecten, onderzoeksnetwerken en technologieplatforms en aan een gezamenlijk programmeringsinitiatief op het gebied van gezonde zeeën en oceanen. Deze mechanismen bieden de lidstaten de gelegenheid om samen te werken op een manier die kan worden versterkt door Horizon 2020. Door intra‑Europese coördinatie en samenwerking in te voeren, kan tevens de basis worden gelegd voor intensere trans-Atlantische samenwerking op het gebied van onderzoek.

    Gezamenlijke projecten en acties bestrijken een terrein dat ruimer is dan onderzoek alleen. Zo voorziet de uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) gefinancierde Europese territoriale samenwerking (bijvoorbeeld via het programma voor het Atlantische gebied) in een mechanisme dat buurregio's en ‑steden uit verschillende EU‑lidstaten de kans biedt om samen te werken en van elkaar te leren in het kader van projecten waarin wordt nagaan hoe gemeenschappelijke uitdagingen in samenwerkingsverband kunnen worden aangepakt. Het Erasmus voor iedereen‑programma opent op zijn beurt dan weer deuren naar partnerschappen op het gebied van onderwijs en opleiding.

    Voorts kan worden samengewerkt met het oog op de uitwisseling van informatie en goede praktijken. Initiatieven als Copernicus[10] of "Mariene Kennis 2020"[11] kunnen daarvoor als kader dienstdoen. Een voorbeeld: inzicht in de manier waarop buurlanden of ‑regio's met vergelijkbare oceanografische of meteorologische omstandigheden de kusterosie aanpakken, kan de operationele doeltreffendheid mee helpen verbeteren. Weten wat elders al dan niet gewerkt heeft, kan voorkomen dat dezelfde fouten worden gemaakt. Tot slot kunnen via gespecialiseerde workshops, personeelsuitwisselingen of internetfora goede praktijken worden uitgewisseld.

    3.3.        Ondersteuning

    In het belang van een geslaagde tenuitvoerlegging van het actieplan op nationaal en regionaal niveau moet worden voorzien in een tenuitvoerleggingsmechanisme dat de betrokkenheid van nationale, regionale en lokale belanghebbende partijen versterkt en monitoring van de voortgang mogelijk maakt. Het Atlantisch Forum heeft nuttige lessen over de organisatie van dialoog en coördinatie opgeleverd. Voor de verdere tenuitvoerlegging zal het belangrijk zijn deze dialoog met de lidstaten, de regio's en de particuliere sector voort te zetten. De tenuitvoerlegging van het actieplan zal niet alleen afhankelijk zijn van de openbare sector, maar ook van de mate van betrokkenheid van de particuliere sector.

    Het tenuitvoerleggingsmechanisme moet eenvoudig en doelgericht zijn, moet teruggrijpen naar goede praktijken die in andere zeegebiedstrategieën met succes zijn toegepast, en moet:

    – een politieke verbintenis en politiek toezicht behelzen;

    – informatie over het actieplan en de doelstellingen ervan verschaffen;

    – de betrokkenheid van de particuliere sector bevorderen;

    – voorzien in een evaluatie en een beoordeling van de vooruitgang.

    Het mechanisme kan bovendien:

    – als leidraad fungeren voor belanghebbende partijen en potentiële projectontwikkelaars;

    – samenwerking in het Atlantische gebied mogelijk maken;

    – contacten tot stand brengen met de beheersautoriteiten van door de EU gefinancierde programma's;

    – potentiële projectpartners samenbrengen met het oog op de ontwikkeling van activiteiten die overeenstemmen met de prioriteiten van het actieplan;

    – potentiële financieringsbronnen identificeren voor projecten op EU‑ en op nationaal niveau.

    Het tenuitvoerleggingsmechanisme voor het actieplan moet uiterlijk eind 2013 in overleg met de lidstaten en de belanghebbende partijen worden vastgesteld. Om verdere netwerking en uitwisseling van beste praktijken bij de projectontwikkeling en de projectuitvoering te stimuleren, kan de Commissie conferenties organiseren waar de belanghebbende partijen uit het Atlantische gebied samenkomen.

    4.           Balans van de vooruitgang

    Om het elan in de periode 2014‑2020 op peil te houden, zal een antwoord moeten worden gegeven op de vraag hoe de tenuitvoerlegging van het actieplan bijdraagt tot de totstandbrenging van de bredere EU-doelstellingen inzake werkgelegenheid, groei en duurzaamheid. Zo is het bijvoorbeeld zaak na te gaan of inmiddels een capaciteit tot stand is gebracht die in staat is echte voorspellingen te doen over de grote risico's en veranderingen op het gebied van de dynamiek van de Noord‑Atlantische stromingen, in hoeverre de kritieke gebieden van de Atlantische zeebodem in kaart zijn gebracht, en of het actieplan de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve producten en diensten heeft ondersteund en met betrekking tot de offshore sectoren de omgeving voor de werking en het risicobeheer heeft verbeterd. Voorts moet kennis worden vergaard over de mate waarin sociaal inclusieve groei is gecreëerd, de behoeften aan bepaalde vaardigheden zijn ingevuld en een ecosysteembenadering in het Atlantische gebied ten uitvoer is gelegd. Bovendien moeten lessen worden getrokken die naar andere zeegebieden kunnen worden geëxtrapoleerd.

    Veeleer dan nieuwe rapportagevoorschriften op te stellen voor het monitoren van de vooruitgang, moet worden geopteerd voor het gebruik van de bestaande informatie over de beginsituatie om een beeld te krijgen van de veranderingen die het Atlantische gebied doormaakt als gevolg van de tenuitvoerlegging van het actieplan en van andere factoren. De Commissie zal op korte termijn met de vijf Atlantische lidstaten een methode afspreken om deze inventarisatie voor te bereiden.

    Aangezien innovatie en technologie evolueren, is het mogelijk dat het actieplan moet worden aangepast en verder ontwikkeld. De Commissie zal de tenuitvoerlegging van het actieplan zorgvuldig monitoren, lessen uit de opgedane ervaring trekken en de geboekte vooruitgang beoordelen. Uiterlijk eind 2017 zal de Commissie een tussentijdse beoordeling van de tenuitvoerlegging van het actieplan voorbereiden. In de beoordeling zal een onafhankelijke evaluatie van een steekproef van afgeronde projecten worden verwerkt, die met de lidstaten en andere belanghebbende partijen zal worden besproken.

    5.           Internationalisering van de Atlantische strategie

    De Atlantische Oceaan strekt zich ver over de Europese grenzen uit. Zij vormt een gedeelde hulpbron en een eengemaakt systeem dat het Europese continent verbindt met Afrika en Amerika. Alle kuststaten hebben belang bij en zijn verantwoordelijk voor een goed beheer van de oceaan, onder meer via de UNCLOS[12], de IMO[13] en de Internationale Zeebodemautoriteit.

    De economische waarde van de Atlantische Oceaan voor de kuststaten is gigantisch. De Commissie is ervan overtuigd dat het actieplan na verloop van tijd een solide basis voor samenwerking met andere in het Atlantische gebied gelegen landen kan vormen. De onderwerpen voor samenwerking zijn duidelijk, bijvoorbeeld op het gebied van oceanografisch onderzoek en oceanografische observatie. Zo zijn de VS en Canada al de verbintenis aangegaan om een trans-Atlantische onderzoeksalliantie op te richten met als doel het gemeenschappelijk inzicht in het Atlantische ecosysteem en het potentieel van dat ecosysteem als ondersteuning voor de blauwe economie te verdiepen. De ontwikkeling van deze alliantie moet stapsgewijs gestalte krijgen, na een inventarisatie en een akkoord over de meest veelbelovende samenwerkingsgebieden. Het is mogelijk dat andere in het Atlantische gebied gelegen landen zich ook bereid tonen het gesprek aan te gaan over verbintenissen op het gebied van onderzoek of andere onderwerpen. De Commissie en de lidstaten moeten samen bekijken welke stappen kunnen worden gezet om internationale partners te betrekken bij de stapsgewijze ontwikkeling van de Atlantische strategie.

    6.           Conclusie

    De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad om het actieplan en de richting als uiteengezet in deze mededeling, te bekrachtigen.

    [1]               Frankrijk, Ierland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

    [2]               COM(2011) 782 van 21 november 2011.

    [3]               Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).

    [4]               De Commissie heeft hierover op 9 juni 2011 een aantal aanbevelingen ontvangen van de taskforce maritieme werkgelegenheid en concurrentievermogen.

    [5]               Bestaande initiatieven zijn onder meer het Maritiem Analyse- en Operatiecentrum op het gebied van verdovende middelen (MAOC-N) en het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur), gecoördineerd door het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex).

    [6]               Zoals vastgesteld in de kaderrichtlijn mariene strategie (2008/56/EG).

    [7]               In voorkomend geval overeenkomstig de beginselen van het UNESCO‑Verdrag van 2011 inzake de bescherming van onder water gelegen cultureel erfgoed.

    [8]               De Europese Investeringsbank (EIB) of het Europees Investeringsfonds (EIF).

    [9]               Blending: het verstrekken van een EIB‑lening ter aanvulling van subsidies van de EU of andere overheden.

    [10]             Copernicus, vroeger bekend als "wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid" (GMES – Global Monitoring for Environment and Security) is een Europees satellietsysteem voor aardobservatie (http://copernicus.eu).

    [11]             In het kader van het EU‑project "Mariene Kennis 2020" wordt kennis over de zee uit verschillende bronnen gebundeld om enerzijds bedrijven, overheden en onderzoekers te helpen zodat ze de nodige gegevens hebben en deze doeltreffender kunnen gebruiken voor nieuwe producten en diensten, en anderzijds meer inzicht te geven in het gedrag van de zeeën (http://ec.europa.eu/maritimeaffairs/policy/marine_knowledge_2020/index_nl.htm).

    [12]             Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee.

    [13]             De Internationale Maritieme Organisatie.

    Top