Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012PC0464

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG

/* COM/2012/0464 final - 2011/0341/a (COD) */

52012PC0464

Gewijzigd voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG /* COM/2012/0464 final - 2011/0341/a (COD) */


TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel voor het volgende meerjarige financiële kader voor de periode 2014-2020[1] vastgesteld: een begroting om de Europa 2020-strategie concreet gestalte te geven, onder meer met een voorstel voor een nieuw Douane-programma. Het Douane 2020-programma zal een bijdrage leveren aan de Europa 2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve groei[2] door de werking van de douane-unie te versterken.

De douane-unie beschermt de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten door middel van de inning van rechten, heffingen en belastingen[3]. Bovendien moeten goederen uit andere landen voldoen aan de EU‑wetgeving voordat zij tot het vrije verkeer binnen de Unie worden toegelaten. Er moeten dus elke dag grote goederenstromen worden afgewikkeld - waarbij er zeven douaneaangiften per seconde worden verwerkt -, hetgeen betekent dat de douane een evenwicht moet vinden tussen enerzijds een vlotte afhandeling van het handelsverkeer ten behoeve van de bedrijven en anderzijds de bescherming van de burger tegen veiligheids­risico's. Dit is alleen mogelijk door intensieve operationele samenwerking tussen de douanediensten van de lidstaten onderling, tussen deze diensten en andere overheidsinstanties, alsook met bedrijven en andere betrokken partijen.

Het voorgestelde programma zal hoofdzakelijk de samenwerking tussen de douane­autoriteiten ondersteunen, maar ook die met andere betrokken partijen. Het is het vervolgprogramma voor Douane 2013, dat op 31 december 2013 ten einde loopt. De ondersteuning voor de douanesamenwerking in de Unie zal op twee pijlers worden gebaseerd: networking en competentieontwikkeling enerzijds en IT‑capaciteitsopbouw anderzijds. In het kader van de eerste pijler zullen goede praktijken en praktische kennis kunnen worden uitgewisseld tussen de lidstaten en occasioneel met andere landen die aan het programma deelnemen. Onder de tweede pijler zal worden voorzien in middelen voor de financiering van passende IT-infrastructuur en ‑systemen die de douanediensten in de Unie in staat zullen stellen zich te ontwikkelen tot volwaardige e-overheden. De grootste meerwaarde van het programma ligt in de versterking van de capaciteit van de lidstaten om inkomsten te genereren en almaar complexere handelsstromen te beheersen, terwijl de kosten voor de ontwikkeling van de daarvoor vereiste instrumenten worden verlaagd.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

2.1.        Raadpleging en deskundigheid

In het kader van de tussentijdse evaluatie van Douane 2013[4] heeft een contractant een analyse verricht van de effectiviteit, de efficiency, het belang en de meerwaarde van het programma. Daarbij is gebruikgemaakt van de gegevens van het toezicht op de verschillende activiteiten en is overleg gepleegd met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven.

Door een andere contractant is een studie verricht naar het mogelijke kader voor het toekomstige Douane-programma[5], de uitdagingen, doelstellingen en mogelijke beleidsopties, waaronder een grondige analyse van toekomstige uitdagingen, structurele problemen en mogelijke verbeteringen in de werking van de douane-unie. Wat dit laatste aspect betreft, is overleg gepleegd met douanedeskundigen op verschillende niveaus. De bevindingen van deze studie zijn met de vertegenwoordigers van de deelnemende landen besproken op een workshop in juli 2011. Ter voorbereiding hiervan was in het voorjaar van 2011 al een rondetafel georganiseerd tijdens de bijeenkomst van het desbetreffende programmacomité[6], waar de deelnemende landen is gevraagd welke de belangrijkste sterke punten van het programma zijn en hoe de efficiency van het programma kan worden verbeterd.

Gelet op het belang van de activiteiten inzake inlichtingenuitwisseling is er een aparte studie verricht naar de toekomstige strategie voor de tenuitvoerlegging van de inlichtingen­uitwisseling. Deze studie is in juni 2011 in een workshop gepresenteerd aan de hoofden voorlichting van de douanediensten.

Er is een effectbeoordeling opgesteld waarin de voortzetting van het Douane 2013-programma is geanalyseerd, en deze is op 22 september 2011 door de Effectbeoordelingsraad goedgekeurd.

Bij de opstelling van het voorstel voor het nieuwe programma is rekening gehouden met aanbevelingen in verband met de opzet van het programma en andere verbeteringen. In het programmavoorstel zijn nieuwe instrumenten opgenomen, met name voor de samenwerking bij specifieke uitvoeringstaken. Er zijn maatregelen genomen om de verspreiding van de resultaten van de programma-activiteiten te verbeteren met behulp van onlinesamenwerkingstools en om een beter toezicht uit te oefenen op de programmaoutputs.

2.2.        Effectbeoordeling

Rekening houdende met de algemene beleidscontext en de problemen die zich op het gebied van douane in de komende tien jaar aandienen, is in de effectbeoordeling bij dit programmavoorstel een analyse en vergelijking van een aantal beleidsopties verricht.

(1) Basisscenario: het programma wordt met de huidige doelstellingen en in dezelfde vorm voortgezet.

(2) Geen voortzetting van het programma: het programma wordt stopgezet en de EU-financiering voor IT-instrumenten, gemeenschappelijke acties en opleidingsactiviteiten ter ondersteuning van de samenwerking op het gebied van douane valt weg.

(3) Sterkere ondersteuning voor verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving zoals het gemoderniseerde douanewetboek: in deze beleidsoptie wordt voortgebouwd op het basisscenario, waarbij het programma specifiek wordt toegesneden op de nieuwe behoeften die voortvloeien uit de ontwikkelingen op het gebied van de douane-unie, inclusief het douanewetboek van de Unie (UDW)[7]. Deze optie omvat de implementatie van nieuwe IT-systemen zoals omschreven in de EU-douanewetgeving, waarbij voor de IT-systemen stapsgewijs een model van gezamenlijke ontwikkeling wordt geïntroduceerd en de onderliggende governance, architectuur en technologie wordt gemoderniseerd.

(4) Sterkere ondersteuning voor verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving en financiële ondersteuning voor technische capaciteitsopbouw: behalve de onderdelen van de vorige optie voorziet deze optie ook in een financiële steunregeling waarop de lidstaten een beroep kunnen doen om apparatuur aan te schaffen om de land-, zee- of luchtgrenzen te controleren, bijvoorbeeld scanners of laboratoriumapparatuur. Dit zou de lidstaten helpen te voldoen aan de vereisten van snellere en gestroomlijnde controles in het kader van de voortschrijdende technologische ontwikkelingen.

(5) Sterkere ondersteuning voor verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving met een maximaal gedeelde IT-omgeving: behalve de onderdelen van optie 3 biedt deze optie de douanediensten in de EU de mogelijkheid om gebruik te maken van een volledig gezamenlijke ontwikkeling en exploitatie van de Europese IT-systemen voor de tenuitvoerlegging van de EU-douanewetgeving, zoals het gemoderniseerde douanewetboek en andere douanegerelateerde wetgeving. Deze optie zou een sterkere ondersteuning bieden aan de overheid om alle systemen die nodig zijn voor een pan-Europese elektronische douaneomgeving, te ontwikkelen en te implementeren, en aan de bedrijven om op deze systemen aan te sluiten.

In de effectbeoordeling gaat de voorkeur uit naar optie 3 "Sterkere ondersteuning voor verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving zoals het gemoderniseerde douanewetboek". Deze optie sluit aan bij het voorstel voor een nieuwe begroting voor Europa 2020 en kan op het meeste bijval rekenen bij de lidstaten. Er is niet gekozen voor de optie "Sterkere ondersteuning voor verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving en financiële ondersteuning voor technische capaciteitsopbouw" omdat de aankoop van apparatuur die onder het onderdeel technische capaciteitsopbouw valt, kan worden medegefinancierd via andere programma's, waaronder de regionale structuurfondsen, waarbij de samenhang met de prioriteiten van het voorgestelde Douane 2020-programma wordt gegarandeerd.

3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1.        Rechtsgrondslag

Het Douane 2020-voorstel is gebaseerd op artikel 33 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), krachtens welk de Europese Unie maatregelen dient te nemen op het gebied van de douanesamenwerking en de EU‑douane‑unie.

3.2.        Subsidiariteit en evenredigheid

Een optreden op EU‑niveau in plaats van op nationaal niveau is noodzakelijk om de volgende redenen:

· De douane-unie is een exclusieve bevoegdheid van de Unie. Door bevoegdheden over te dragen naar de Unie, hebben de lidstaten er ipso facto mee ingestemd dat activiteiten op douanegebied beter ten uitvoer zullen worden gelegd op het niveau van de Unie. Het EU-wetgevingskader op zich is evenwel ontoereikend om de goede werking van de douane-unie te garanderen. Het moet worden aangevuld met ondersteunende maatregelen zoals die in het Douane-programma zijn vastgesteld, om te garanderen dat de EU-douanewetgeving op convergerende en geharmoniseerde wijze wordt toegepast.

· Vele activiteiten op het gebied van douane hebben een grensoverschrijdend karakter, waardoor ze betrekking hebben op en gevolgen hebben voor alle 27 lidstaten; ze kunnen derhalve niet effectief en efficiënt worden verwezenlijkt door de lidstaten afzonderlijk. Een EU-optreden is noodzakelijk om de Europese dimensie van de douane­werkzaamheden te onderbouwen, verstoringen op de interne markt te vermijden en de doeltreffende bescherming van de EU-buitengrenzen te ondersteunen.

· In dit opzicht is een EU-optreden gerechtvaardigd om de goede werking en de verdere ontwikkeling van de douane-unie en het gemeenschappelijke wet- en regelgevingskader daarvan te garanderen, omdat dit het meest efficiënte en effectieve EU-antwoord is gebleken op tekortkomingen en uitdagingen bij de tenuitvoerlegging van de EU-douane-unie en de douanesamenwerking.

· Uit economisch oogpunt bekeken is een optreden op EU-niveau veel efficiënter. Een sterk beveiligd en specifiek communicatienetwerk vormt de ruggengraat van de samenwerking op douanegebied. Het verbindt de nationale douanediensten met elkaar via zo'n 5 000[8] aansluitingspunten. Dit gemeenschappelijke IT-netwerk garandeert dat iedere nationale overheidsdienst slechts eenmaal verbinding hoeft te leggen met deze gemeenschappelijke infrastructuur om allerlei soorten inlichtingen te kunnen uitwisselen. Zonder een dergelijke infrastructuur zouden de lidstaten 26 maal een verbinding moeten maken met de nationale systemen van elke andere lidstaat.

Voor de uitvoering van het programma oefent de Commissie overeenkomstig artikel 17 VEU onder de bij de Verdragen bepaalde voorwaarden coördinerende, uitvoerende en beheerstaken uit. Het Douane 2020-programma is derhalve in overeenstemming met de (in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde) beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

3.3.        Instrument

Overeenkomstig de conclusie in de relevante effectbeoordelingen is een EU-optreden door middel van een financieringsprogramma een passend instrument. Rekening houdende met de positieve feedback uit de tussentijdse evaluatie van het Douane 2013-programma stelt de Commissie een vervolgprogramma Douane 2020 voor.

In overeenstemming met het in het raamwerk van het meerjarig financieel kader goedgekeurde wetgevingsbeleid van de Commissie wordt het nieuwe financieringsprogramma voorgesteld in de vorm van een verordening.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het tijdschema voor de herziening van EU-financieringsprogramma's is gekoppeld aan het voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader, zoals gewijzigd op 6 juli 2012[9]. Volgens dit voorstel is er voor deze verordening betreffende het Douane 2020‑programma voor de periode 2014-2020 een budget uitgetrokken van 548 080 000 euro (in huidige prijzen).

Het Douane 2020‑programma zal ten uitvoer worden gelegd volgens de methode van direct gecentraliseerd beheer en op basis van prioriteiten. In overleg met de belanghebbenden worden werkprogramma's opgesteld waarin de prioriteiten voor een bepaalde periode worden vastgelegd.

5.           AANVULLENDE INFORMATIE

5.1.        Nadere uitleg bij specifieke wetsbepalingen

5.1.1.     Hoofdstuk I: algemene bepalingen

Het toepassingsgebied van het programma is specifiek gericht op de werking van de EU-douane-unie. Aan het programma zal kunnen worden deelgenomen door de lidstaten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. In overeenstemming met het algemene beleid van de Unie in dit verband zullen ook de landen van het Europese nabuurschapsbeleid de kans hebben om onder bepaalde voorwaarden aan het programma deel te nemen. Tot slot zullen ook "externe deskundigen" aan specifieke acties kunnen deelnemen (bv. vertegenwoordigers van andere overheidsinstanties, het bedrijfsleven, nationale en internationale organisaties, en eventueel andere deskundigen), indien zulks voor de verwezenlijking van de programmadoelstellingen vereist is.

De doelstellingen van het Douane 2020-programma zijn gericht op de in kaart gebrachte uitdagingen en de problemen die de komende tien jaar worden verwacht op het gebied van douane. De overkoepelende doelstelling van het programma bestaat erin de interne markt te versterken met behulp van een efficiënte en effectieve douane-unie.

Om een passend antwoord te geven op de toekomstige uitdagingen op het gebied van douane in de Unie, is voor het programma de volgende specifieke doelstelling vastgesteld: ondersteuning van de werking van de douane-unie, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun douaneautoriteiten, andere bevoegde autoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen. Het programma zal de volgende prioriteiten hebben:

1. steun verlenen aan de opstelling, coherente toepassing en effectieve uitvoering van EU-wetgeving, teneinde de douane-unie efficiënter, effectiever en uniformer te maken,

2. het concurrentievermogen van Europese bedrijven verhogen door het legitieme handelsverkeer te vergemakkelijken, de nalevingskosten en de administratieve lasten te verlagen, en bescherming te bieden tegen oneerlijke concurrentie,

3. de douane ondersteunen bij de bescherming van de burgers, de veiligheid en het milieu,

4. zorg dragen voor de bescherming van de financiële en economische belangen van de Europese Unie en de lidstaten,

5. bijdragen aan het efficiënte functioneren van douaneautoriteiten door hun bestuurlijke capaciteit te versterken,

6. fraude bestrijden alsmede het concurrentievermogen en de veiligheid verhogen door middel van sterkere samenwerking met internationale organisaties, derde landen, andere overheidsinstanties, marktdeelnemers en hun organisaties.

5.1.2.     Hoofdstuk II: subsidiabele acties

Het soort acties dat in aanmerking komt voor subsidie uit het programma, is vergelijkbaar met het soort acties in het huidige programma, namelijk:

· gemeenschappelijke acties ten behoeve van de uitwisseling van kennis en goede praktijken tussen douaneambtenaren van de deelnemende landen;

· Europese informatiesystemen[10] die de uitwisseling van inlichtingen en de toegang tot gemeenschappelijke gegevens vergemakkelijken;

· opleidingsactiviteiten ten behoeve van de competentieontwikkeling bij douane­ambtenaren in heel Europa.

In bepaalde categorieën van acties zijn wijzigingen aangebracht.

· In het Douane 2020‑programma zullen enkele nieuwe instrumenten voor gemeenschappelijke acties worden opgenomen:

· deskundigenteams zijn gestructureerde vormen van samenwerking waarin deskundigheid is samengebracht en/of specifieke operationele activiteiten aan bod komen. Zij kunnen worden opgericht met een tijdelijk of permanent karakter en er kan worden voorzien in ondersteuning zoals onlinesamenwerkingsdiensten, administratieve bijstand en faciliteiten op het gebied van infrastructuur en apparatuur ten behoeve van de verwezenlijking en het welslagen van een activiteit;

· met acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw zal ondersteuning worden gegeven aan douaneautoriteiten die worden geconfronteerd met specifieke problemen, zoals een tekort aan kennis of deskundigheid, organisatorische of andere tekortkomingen, die kunnen worden verholpen door op maat gesneden steunacties van andere landen en/of ambtenaren van de Commissie;

· benchmarking en stuurgroepen zijn niet langer expliciet opgenomen in de lijst van gemeenschappelijke acties, omdat zij kunnen worden beschouwd als projectgroepen met een specifiek doel respectievelijk als een vorm van inventarisatie van beste praktijken om verbetermogelijkheden aan het licht te brengen, of als coördinatie en aansturing van programma-activiteiten op een bepaald gebied;

· Wat de Europese informatiesystemen betreft, definieert het nieuwe programma "EU-componenten" als IT-onderdelen en ‑diensten die betrekking hebben op sommige of alle lidstaten en eigendom zijn van of aangekocht zijn door de Commissie. Deze EU-componenten worden beschreven in punt 2 van de bijlage bij de voorgestelde rechtshandeling. De "nationale componenten" zijn alle andere componenten dan de "EU-componenten". Zij worden ontwikkeld, geïnstalleerd en geëxploiteerd door de lidstaten en dus berust ook de financiering en de verantwoordelijkheid bij de lidstaten.

De herinrichting van EU-componenten moet worden bekeken in het licht van de veranderende praktijk bij de ontwikkeling van IT-systemen. Momenteel is elke lidstaat verantwoordelijk voor de implementatie van zijn eigen nationale systemen volgens gemeenschappelijke specificaties, wat ertoe leidt dat elk systeem 27-maal wordt ontwikkeld, er 27 interfaces voor bedrijven en 27 tijdschema's voor de ontwikkeling zijn, projectgerelateerde of operationele problemen zich in 27-voud voordoen enz. Met name tegen de achtergrond van de economische en financiële crisis is de Commissie van mening dat de ontwikkeling van IT-systemen efficiënter moet gebeuren.

Deze ontwikkeling moet een grotere samenhang in de gegevens en de toepassing van regels bewerkstelligen door middel van een geleidelijke verschuiving naar een meer gedeelde IT-ontwikkeling (kennis, data, IT-componenten). Zij zal leiden tot betere werkmethoden (bijvoorbeeld via bedrijfsprocesmodellering) en betere kwaliteits­specificaties, maar ook tot meer standaardisering, bijvoorbeeld door de harmonisatie van de interfaces voor bedrijven. De nieuwe aanpak met EU-componenten zal het risico van afwijkende ontwikkelings- en implementatieplannen beperken. Hij biedt ook een extra mogelijkheid om de voltooiing van projecten te bewaken, omdat gemeenschappelijke plannen vermijden dat de traagste partner in de ontwikkelings­keten bepaalt wanneer het volledige project operationeel wordt.

5.1.3.     Hoofdstuk IV: tenuitvoerlegging

Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. Daarom zal een jaarlijks werkprogramma worden opgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[11].

5.2.        Vereenvoudiging

5.2.1.     Hoe draagt het voorstel bij tot vereenvoudiging?

(a) Samenhang met het Financieel Reglement

Het programmavoorstel is volledig in overeenstemming met het Financieel Reglement en de uitvoeringsbepalingen daarvan. De belangrijkste financiële instrumenten voor de tenuitvoerlegging van het programma zijn subsidies en overheidsopdrachten. In het programma zijn de vereenvoudigingsmaatregelen opgenomen die de Commissie in haar voorstel voor de herziening van het Financieel Reglement heeft voorgesteld, in het bijzonder het gebruik van vaste bedragen, forfaitaire percentages en eenheidskosten. Gelet op de omvang van de verwerking van reis- en verblijfkosten die uit hoofde van het programma worden vergoed, zal worden voorzien in desbetreffende vereenvoudigingsmaatregelen van het nieuwe Financieel Reglement.

(b) Samenhang tussen het Douane 2013- en het Fiscalis 2013-programma

Het beheer van het vorige Douane- en Fiscalis-programma was volledig op elkaar afgestemd met identieke regels voor overheidsopdrachten en subsidiemodellen, gemeenschappelijke beheergidsen en IT-gebaseerde systemen. Het beheermodel omvat duidelijke en eenvoudige procedures voor het opzetten van programma-activiteiten. Het programmabeheerteam van de Commissie wordt bijgestaan door programmabeheerteams in de verschillende belasting- en douanediensten, die een faciliërende rol vervullen en dienen als eerste aanspreekpunt voor belasting- respectievelijk douaneambtenaren in de lidstaten. Dit beheermodel maakt het mogelijk om activiteiten op te zetten in een kort tijdsbestek, zodat snel kan worden ingespeeld op opkomende behoeften terwijl tegelijkertijd de samenhang tussen de verschillende activiteiten kan worden bewaakt. De lidstaten hebben bij de tussentijdse evaluatie te kennen gegeven dat zij tevreden zijn over het beheermodel van het programma.

Rekening houdend met deze nauwe afstemming tussen beide programma's en aansluitend bij de vereenvoudiging die wordt nagestreefd met het voorstel voor het meerjarige financiële kader 2014-2020[12] heeft de Commissie in eerste instantie één enkel programma (Fiscus) voorgesteld als opvolger voor zowel Douane 2013 als Fiscalis 2013[13]. Aangezien de lidstaten unaniem voorstander waren van een opsplitsing van dit ene programma, heeft de Commissie, ofschoon zij nog altijd tegen deze opsplitsing gekant is, een gewijzigd voorstel voorgelegd met twee wetgevingsteksten voor respectievelijk een Douane 2020- en een Fiscalis 2020-programma. Niettegenstaande zij twee aparte wetgevingsteksten heeft voorgelegd, zal de handhaving van de onderlinge afstemming tussen beide programma's voor de Commissie prioritair blijven en ook in de toekomst bij de uitvoering van Douane 2020 en Fiscalis 2020, waar passend, worden nagestreefd.

(c) Is uitbesteding van het programma in overweging genomen?

De mogelijkheid om het toekomstige programma ten uitvoer te leggen via een uitvoerend agentschap, is in overweging genomen. Een agentschap zou kunnen worden belast met de uitvoering van taken zoals de selectie van de activiteiten die in het kader van het programma worden verricht, de administratieve voorbereiding en follow-up van de activiteiten, en het toezicht op de activiteiten, subsidies en aanbesteding van IT-systemen. Een dergelijk agentschap zou evenwel een extra niveau vormen in de beheerstructuur, hetgeen zou leiden tot hogere coördinatie- en controlekosten en tot een complexer en langer besluitvormingsproces door de toevoeging van nieuwe administratieve procedures. Dit zou ook een negatief effect hebben op het niveau van knowhow binnen de Commissie en het risico van een opsplitsing tussen inhoudelijke en administratieve aspecten vergroten. Deze optie zou niet de verwachte bedrijfsmatige voordelen opleveren en is daarom verworpen.

Alternatief is ook overwogen om alle relevante IT-activiteiten over te hevelen naar de nationale overheden met uitzondering van het CCN/CSI-netwerk en de bijbehorende diensten. In dit scenario is het gevaar zeer groot dat het op de duur nodig zou zijn om meer centrale beheerstructuren te ontwikkelen. Het effect daarvan zou vergelijkbaar zijn met de gevolgen van de stopzetting van de programma's, waardoor de efficiency en de effectiviteit van de douanediensten in het gedrang zou komen, evenals het uniforme karakter van de douane-unie en derhalve ook de gelijke behandeling van bedrijven. Gelet op de negatieve gevolgen voor de resultaten en prestaties is ook dit scenario verworpen.

(d) Worden in het programma gemeenschappelijke IT-instrumenten gebruikt om de administratieve lasten voor de begunstigden en de contractanten te verlagen?

In het Douane 2013‑en het Fiscalis 2013‑programma wordt al gebruikgemaakt van instrumenten om het beheer van de programma‑activiteiten en de desbetreffende uitgaven te vergemakkelijken via een gemeenschappelijke tool voor activiteiten­rapportage (ART). Dit zal ook nu het geval zijn.

5.2.2.     Prestatiebeoordeling volgens het voorstel

De prestaties van het programma zullen worden gemeten aan de hand van een samenstel van prestatie‑, effect‑, resultaat‑ en outputindicatoren die zijn gekoppeld aan de algemene en specifieke doelstellingen en prioriteiten van het programma en het verband leggen met het beheerplan van de Commissie. De gedetailleerde lijst van de effect-, resultaat- en outputindicatoren is beschikbaar in de effectbeoordeling. De Commissie heeft streefdoelen vastgesteld voor een aantal programmaoutputs; andere zullen worden vastgesteld via acties in het kader van Douane 2013. De streefdoelen van alle outputs zullen voor de aanvang van het Douane 2020-programma door de Commissie worden vastgesteld en aan het programmacomité worden voorgelegd.

5.2.3.     Is het programmavoorstel in overeenstemming met het algemene beleid van de Commissie?

Het programma zal bijdragen aan de doelstellingen van de Europa 2020-strategie door de eengemaakte markt te versterken, met name door de verhoging van de productiviteit van de overheidssector en de ondersteuning van technische vooruitgang en innovatie in overheidsdiensten, en door de werkgelegenheid te bevorderen. Het zal kerninitiatieven in de digitale agenda voor Europa[14] en het kerninitiatief in de agenda voor nieuwe vaardigheden en banen[15] ondersteunen. Het programma zal ook de Single Market Act[16] ondersteunen en groei en innovatie bevorderen door de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) aan de grenzen in overeenstemming met de recente alomvattende IER-strategie[17]. Wat de bescherming van de financiële belangen van de Unie en haar lidstaten betreft, zal het programma de inning van rechten en diverse heffingen op het handelsverkeer alsook de gezamenlijke inspanningen voor fraudebestrijding[18] ondersteunen. De douane-unie is de operationele tak van het EU-handelsbeleid, en het programma zal dus helpen bij de tenuitvoerlegging van bilaterale en multilaterale handels­overeenkomsten, de inning van rechten en de toepassing van handelsmaatregelen (zoals oorsprongsregels), embargo's en andere beperkingen in overeenstemming met de EU-handelsstrategie[19]. Meer recentelijk heeft de douane ook een rol gekregen bij de bescherming van het milieu (onder meer in verband met de illegale uitvoer van afval, chemische stoffen, ozonafbrekende stoffen, illegale houtkap en de CITES-overeenkomst). Tot slot dragen het optreden van de douane en de samenwerking tussen de douane, de politie en andere handhavingsautoriteiten steeds vaker bij aan de interne veiligheid van de EU, zoals tot uiting komt in het actieplan voor de interneveiligheidsstrategie[20] en het actieplan van het programma van Stockholm[21].

2011/0341/a (COD)

Gewijzigd voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 33,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)       Het meerjarige actieprogramma voor douane van vóór 2014 heeft de samenwerking tussen de douaneautoriteiten binnen de Unie aanzienlijk vergemakkelijkt en versterkt. Vele activiteiten op het gebied van douane hebben een grensoverschrijdend karakter, waardoor ze betrekking hebben op en gevolgen hebben voor alle 27 lidstaten; ze kunnen derhalve niet effectief en efficiënt worden verwezenlijkt door de lidstaten afzonderlijk. Het Douane 2020-programma, dat door de Commissie ten uitvoer zal worden gelegd, verschaft de lidstaten een EU-kader om deze samenwerkingsactiviteiten te ontplooien, hetgeen kostenefficiënter is dan wanneer elke lidstaat afzonderlijk zijn eigen samenwerkingskader op bilaterale of multilaterale basis zou opzetten. Het is derhalve passend in de voortzetting van dit programma te voorzien door op hetzelfde gebied een nieuw programma vast te stellen.

(2)       De programma-activiteiten, dat wil zeggen de Europese informatiesystemen, de gemeenschappelijke acties voor douaneambtenaren en de gemeenschappelijke opleidingsinitiatieven, zullen naar verwachting bijdragen aan de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[22]. Door een kader te creëren voor activiteiten die tot doel hebben de douaneautoriteiten efficiënter te laten functioneren, het concurrentievermogen van de bedrijven te versterken, de werkgelegenheid te bevorderen en de financiële en economische belangen van de Unie te helpen beschermen, zal het programma de werking van de douane-unie actief versterken.

(3)       Ter ondersteuning van het toetredings- en associatieproces van derde landen staat deelname aan het programma ook open voor toetredingslanden en kandidaat-lidstaten alsook potentiële kandidaat-lidstaten en partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid[23], mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Gelet op de toenemende verwevenheid van de wereldeconomie blijft het programma in de mogelijkheid voorzien om externe deskundigen, zoals ambtenaren van derde landen, vertegenwoordigers van internationale organisaties of marktdeelnemers, bij bepaalde activiteiten te betrekken. De oprichting van de Europese Dienst voor extern optreden onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter kan het gemakkelijker maken om het beleid te coördineren en samenhang te bewerkstelligen op een gebied dat een relevant onderdeel is van externe strategieën en acties van de EU, zowel op bilaterale als op multilaterale basis.

(4)       In de programmadoelstellingen is rekening gehouden met de problemen en uitdagingen die de komende tien jaar op het gebied van douane kunnen worden verwacht. Het programma moet een rol blijven spelen op cruciale gebieden zoals de coherente tenuitvoerlegging van EU-wetgeving op het gebied van douane en verwante beleidsterreinen. Voorts zal de nadruk van het programma worden gelegd op de bescherming van de financiële en economische belangen van de Unie, het waarborgen van de veiligheid, handelsfacilitatie, onder meer door gezamenlijke inspanningen ter bestrijding van fraude, en de opbouw van de bestuurlijke capaciteit van de douane­autoriteiten.

(5)       De instrumenten die voor 2014 in het kader van het programma werden gebruikt, zijn behouden gebleven omdat zij hun waarde hebben bewezen. Gelet op de behoefte aan een gestructureerdere operationele samenwerking zijn extra instrumenten toegevoegd, namelijk de samenstelling van deskundigenteams met EU- en nationale deskundigen om gezamenlijk taken te verrichten op specifieke domeinen, en het opzetten van acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw teneinde gespecialiseerde bijstand te verlenen aan de deelnemende landen die daaraan behoefte hebben.

(6)       De Europese informatiesystemen spelen een cruciale rol bij het versterken van de douanesystemen in de Unie en moeten derhalve verder worden gefinancierd in het kader van het programma. Voorts moet het mogelijk zijn nieuwe douanegerelateerde informatiesystemen die in het kader van EU-wetgeving worden vastgesteld, in het programma op te nemen. De Europese informatiesystemen moeten, waar passend, gebaseerd zijn op gezamenlijke ontwikkelingmodellen en een gezamenlijke IT-architectuur.

(7)       Het programma moet ook voorzien in gemeenschappelijke opleidingen met het oog op competentieontwikkeling. Douaneambtenaren moeten hun kennis en vaardigheden die zij nodig hebben om de Unie te dienen, ontwikkelen en actualiseren. Het programma moet een wezenlijke rol vervullen in de ontwikkeling van de personele kwalificaties door middel van een sterkere opleidingsondersteuning die zowel op douaneambtenaren als op marktdeelnemers is gericht. Te dien einde moet de bestaande gemeenschappelijke opleidingsaanpak van de Unie, die vooral gebaseerd was op de centrale ontwikkeling van e-learning, zich ontwikkelen tot een veelzijdig ondersteunings­programma voor opleidingen voor de Unie.

(8)       Het programma moet een periode van zeven jaar bestrijken, zodat de looptijd ervan samenvalt met die van het meerjarige financiële kader dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. xxx van de Raad van xxx tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[24].

(9)       Er dienen voor de gehele looptijd van het programma financiële middelen te worden vastgesteld, die voor de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormen in de zin van punt [17] van het Interinstitutioneel Akkoord van XX/YY/201Z tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer.

(10)     In overeenstemming met de door de Commissie in haar mededeling van 2010 over de evaluatie van de EU-begroting[25] gedane toezegging voor samenhang en vereenvoudiging van financieringsprogramma's moeten de middelen worden gedeeld met andere EU-financieringsinstrumenten wanneer de beoogde programma-activiteiten doelstellingen nastreven die gemeenschappelijk zijn voor verschillende financieringsinstrumenten, zonder dat deze activiteiten evenwel dubbel kunnen worden gefinancierd. Bij de in het kader van dit programma opgezette acties moet ervoor zorg worden gedragen dat EU-middelen ter ondersteuning van de werking van de douane-unie op samenhangende wijze worden gebruikt.

(11)     De voor de financiële tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. xxx/20xx van de Raad van xxx houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, en met Verordening (EG, Euratom) nr. xxx/20xx van de Commissie van xxx tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. xxx/20xx van de Raad van xxx (verwijzingen naar nieuw Financieel Reglement en uitvoeringsbesluit).

(12)     De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de volledige uitgavencyclus door passende maatregelen worden beschermd, met inbegrip van voorkoming, opsporing en onderzoek van onregelmatigheden, invordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen en, in voorkomend geval, oplegging van sancties.

(13)     Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend in verband met de goedkeuring van de jaarlijkse werkprogramma's. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[26].

(14)     Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de vaststelling van een meerjarenprogramma ter verbetering van de werking van de douane-unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, aangezien zij de voor het programma vereiste samenwerking en coördinatie niet efficiënt kunnen verrichten, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(15)     De Commissie wordt bij de tenuitvoerlegging van het programma bijgestaan door het Douane 2020-comité.

(16)     Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in het kader van deze verordening en onder het toezicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met name de publieke onafhankelijke autoriteiten die door de lidstaten zijn aangewezen. Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie in het kader van deze verordening en onder het toezicht van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Het uitwisselen of doorzenden van informatie door bevoegde autoriteiten dient te geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Richtlijn 95/46/EG, en het uitwisselen of doorzenden van informatie door de Commissie dient te geschieden in overeenstemming met de regels voor het doorgeven van persoonsgegevens als neergelegd in Verordening (EG) nr. 45/2001.

(17)     Deze verordening vervangt Beschikking nr. 624/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot vaststelling van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane-2013).[27] Deze beschikking moet derhalve worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Onderwerp

1.           Er wordt een meerjarig actieprogramma "Douane 2020" (hierna "het programma" genoemd) vastgesteld ter ondersteuning van de werking van de douane-unie.

2.           Het programma bestrijkt de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1) "douaneautoriteiten": de autoriteiten die belast zijn met de toepassing van de voorschriften op het gebied van douane;

(2) "externe deskundigen":

(a) vertegenwoordigers van overheidsinstanties, daaronder begrepen van landen die niet deelnemen aan het programma overeenkomstig artikel 3, lid 2, punten 1 en 2;

(b) marktdeelnemers en hun organisaties,

(c) vertegenwoordigers van internationale en andere relevante organisaties.

Artikel 3 Deelname aan het programma

1.           De deelnemende landen zijn de lidstaten en de in lid 2 bedoelde landen mits aan de in dat lid bepaalde voorwaarden is voldaan.

2.           Aan het programma kan worden deelgenomen door de volgende landen:

(1) toetredingslanden, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten die onder een pretoetredingsstrategie vallen, overeenkomstig de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan programma’s van de Unie zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten, besluiten van de Associatieraad of soortgelijke overeenkomsten;

(2) partnerlanden van het Europese nabuurschapsbeleid, mits de relevante wetgeving en bestuurlijke methoden in deze landen voldoende zijn aangepast aan die in de Unie. De partnerlanden in kwestie nemen deel aan het programma overeenkomstig met deze landen overeen te komen bepalingen na de vaststelling van een kaderovereenkomst betreffende hun deelname aan programma’s van de Unie.

Artikel 4 Deelname aan programma-activiteiten

Externe deskundigen kunnen worden uitgenodigd om aan bepaalde, in het kader van het programma opgezette activiteiten deel te nemen wanneer dit dienstig is voor de verwezenlijking van de in artikel 5 vermelde doelstellingen. Deze deskundigen worden gekozen door de Commissie op basis van hun vaardigheden, ervaring en kennis met betrekking tot de specifieke activiteiten.

Artikel 5 Algemene doelstelling en specifieke doelstelling

1.           De algemene doelstelling van het programma bestaat erin de interne markt te versterken met behulp van een efficiënte en effectieve douane-unie.

2.           De specifieke doelstelling van het programma bestaat erin de werking van de douane-unie te ondersteunen, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun douaneautoriteiten, andere bevoegde autoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen.

3.           De verwezenlijking van deze doelstelling zal worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

(1) de beschikbaarheid van het gemeenschappelijk communicatienetwerk (CCN) voor de Europese informatiesystemen;

(2) de feedback van deelnemers aan programma-acties en van gebruikers van het programma.

Artikel 6 Prioriteiten

De prioriteiten van het programma zijn:

(1) steun verlenen aan de opstelling, coherente toepassing en effectieve uitvoering van EU-wetgeving, teneinde de douane-unie efficiënter, effectiever en uniformer te maken,

(2) het concurrentievermogen van Europese bedrijven verhogen door het legitieme handelsverkeer te vergemakkelijken, de nalevingskosten en de administratieve lasten te verlagen, en bescherming te bieden tegen oneerlijke concurrentie,

(3) de douane ondersteunen bij de bescherming van de burgers, de veiligheid en het milieu,

(4) zorg dragen voor de bescherming van de financiële en economische belangen van de Europese Unie en de lidstaten,

(5) bijdragen aan het efficiënte functioneren van douaneautoriteiten door hun bestuurlijke capaciteit te versterken,

(6) fraude bestrijden alsmede het concurrentievermogen en de veiligheid verhogen door middel van sterkere samenwerking met internationale organisaties, derde landen, andere overheidsinstanties, marktdeelnemers en hun organisaties.

Hoofdstuk II Subsidiabele acties

Artikel 7 Subsidiabele acties

Uit hoofde van het programma wordt, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in het in artikel 14 bedoelde jaarlijkse werkprogramma, financiële steun verleend voor de volgende soorten acties:

(1) Gemeenschappelijke acties:

(a) seminars en workshops;

(b) projectgroepen, gewoonlijk bestaande uit een beperkt aantal landen, die actief zijn gedurende een beperkte tijd om te streven naar een vooraf bepaald doel met een welomschreven resultaat;

(c) werkbezoeken, opgezet door de deelnemende landen of een derde land, om ambtenaren in staat te stellen deskundigheid of kennis op het gebied van douaneaangelegenheden te verwerven of te vergroten. Voor werkbezoeken, opgezet in derde landen, komen alleen reis- en verblijfkosten (logies en dagvergoeding) in aanmerking voor vergoeding uit hoofde van het programma;

(d) toezichtactiviteiten door gemeenschappelijke teams van ambtenaren van de Commissie en ambtenaren van de deelnemende landen, om douanepraktijken te analyseren, problemen met de toepassing van de regels in kaart te brengen en in voorkomend geval voorstellen te doen voor de aanpassing van de regels en de werkmethoden van de Unie;

(e) deskundigenteams, die een gestructureerde vorm van samenwerking vormen, met een tijdelijk of permanent karakter, waarin deskundigheid wordt samengebracht om taken uit te voeren op specifieke terreinen of operationele activiteiten te verrichten, eventueel met de steun van onlinesamenwerkingsdiensten, administratieve bijstand en faciliteiten op het gebied van infrastructuur en apparatuur;

(f) acties voor bestuurlijke capaciteitsopbouw en -ondersteuning;

(g) studies;

(h) communicatieprojecten;

(i) overige activiteiten ter ondersteuning van de in de artikelen 5 en 6 vermelde specifieke doelstelling en prioriteiten;

(2) IT-capaciteitsopbouw: ontwikkeling, onderhoud, exploitatie en kwaliteitsborging van de EU-componenten van de in punt 1 in de bijlage genoemde Europese informatiesystemen alsook van nieuwe Europese informatiesystemen die in het kader van EU-wetgeving worden opgezet;

(3) competentieontwikkeling: gemeenschappelijke opleidingsacties ter ondersteuning van de vereiste beroepsbekwaamheid en vakkennis op het gebied van douane.

Artikel 8 Specifieke uitvoeringsbepalingen voor gemeenschappelijke acties

1.           De deelnemende landen dragen er zorg voor dat ambtenaren met een passend profiel en passende kwalificaties worden aangewezen voor deelname aan de gemeenschappelijke acties.

2.           De deelnemende landen nemen de voor de uitvoering van de gemeenschappelijke acties vereiste maatregelen, met name door bekendheid eraan te geven en door ervoor te zorgen dat de gerealiseerde outputs optimaal worden benut.

Artikel 9 Specifieke uitvoeringsbepalingen voor de Europese informatiesystemen

1.           De Commissie en de deelnemende landen dragen er zorg voor dat de in punt 1 in de bijlage bedoelde Europese informatiesystemen ontwikkeld, geëxploiteerd en naar behoren onderhouden worden.

2.           De Commissie coördineert in samenwerking met de deelnemende landen het opzetten en het functioneren van de EU- en niet-EU-componenten van de in de punten 1 en 2 van de bijlage bedoelde systemen en infrastructuur voor zover de desbetreffende aspecten van belang zijn om de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te garanderen.

Artikel 10 Specifieke uitvoeringsbepalingen voor gemeenschappelijke opleidingen

1.           De deelnemende landen nemen, waar passend, gezamenlijk ontwikkelde opleidingsinhoud, met inbegrip van e-learningmodules, opleidingsprogramma's en gezamenlijk overeengekomen opleidingsnormen, in hun nationale opleidings­programma's op.

2.           De deelnemende landen dragen er zorg voor dat hun ambtenaren de voor het verwerven van de gemeenschappelijke beroepsbekwaamheid en vakkennis vereiste basis- en vervolgopleiding ontvangen in overeenstemming met de opleidingsprogramma’s.

3.           De deelnemende landen voorzien in de vereiste talenopleiding die hun ambtenaren in staat moet stellen een toereikende talenkennis te verwerven om aan het programma deel te nemen.

Hoofdstuk III Financieel kader

Artikel 11 Financieel kader

1.           De financiële middelen voor de uitvoering van het programma bedragen 548 080 000 euro (in huidige prijzen).

2.           De financiële middelen voor het programma kunnen eveneens de kosten dekken van voorbereidende werkzaamheden, toezicht, bewaking, controles en evaluaties die voor het beheer van het programma en de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma noodzakelijk zijn, met name studies, bijeenkomsten van deskundigen, voorlichtings- en communicatiecampagnes, daaronder begrepen corporate communicatie over de politieke prioriteiten van de Europese Unie voor zover deze verband houden met de doelstellingen van deze verordening, kosten van IT-netwerken voor de verwerking en de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die de Commissie maakt voor het beheer van het programma.

Artikel 12 Financieringsvormen

1.           De Commissie legt het programma ten uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement.

2.           De financiële steun van de Unie voor de in artikel 7 genoemde activiteiten neemt de vorm aan van:

(1) subsidies;

(2) overeenkomsten voor overheidsopdrachten;

(3) vergoeding van kosten van externe deskundigen als bedoeld in artikel 4.

3.           Het medefinancieringspercentage voor subsidies kan oplopen tot 100 % van de subsidiabele kosten in het geval van reis- en verblijfkosten, kosten in verband met het opzetten van evenementen, en dagvergoedingen. Dit percentage geldt voor alle subsidiabele acties, met uitzondering van deskundigenteams. Voor laatstgenoemde categorie van subsidiabele acties zal in de jaarlijkse werkprogramma's het toepasselijke medefinancieringspercentage worden vastgesteld wanneer subsidieverlening voor deze acties vereist is.

Artikel 13 Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.           De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende bestuurlijke en financiële sancties.

2.           De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van dit programma middelen van de Unie hebben ontvangen.

3.           Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan onderzoeken instellen, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/1996 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden[28], om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of ‑besluit of een contract betreffende financiering door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.

Hoofdstuk IV Uitvoeringsbevoegdheden

Artikel 14 Werkprogramma

1.           Voor de tenuitvoerlegging van het programma neemt de Commissie een jaarlijks werkprogramma aan, waarin de nagestreefde doelstellingen, de verwachte resultaten, de wijze van tenuitvoerlegging en het totale bedrag dat te dien einde is uitgetrokken, worden vastgelegd. Dit werkprogramma bevat ook een beschrijving van de te financieren acties, alsmede een indicatie van het aan elk soort actie toegewezen bedrag en een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Voor subsidies omvat het de prioriteiten, de essentiële evaluatiecriteria en het maximale medefinancieringspercentage. Deze uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.           Bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma houdt de Commissie rekening met de gemeenschappelijke aanpak van het douanebeleid. Die aanpak wordt regelmatig geëvalueerd en vastgelegd in partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten in de Groep douanebeleid, die bestaat uit de hoofden van de douanediensten van de lidstaten of hun vertegenwoordigers en de Commissie.

De Commissie stelt de Groep douanebeleid op gezette tijden in kennis van de maatregelen met betrekking tot de uitvoering van het programma.

Artikel 15 Comitéprocedure

1.           De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Het betreft een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.           Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Hoofdstuk V Toezicht en evaluatie

Artikel 16 Toezicht op programma-acties

De Commissie ziet in samenwerking met de deelnemende landen toe op het programma en de uit hoofde van het programma verrichte acties om de uitvoering ervan te volgen.

Artikel 17 Evaluatie

1.           De Commissie draagt zorg voor een tussentijdse en een eindevaluatie van het programma met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde aspecten. De resultaten worden geïntegreerd in besluiten over de eventuele verlenging, wijziging of stopzetting van vervolgprogramma's. Deze evaluaties worden verricht door een onafhankelijke externe beoordelaar.

2.           De Commissie stelt uiterlijk medio 2018 een tussentijds evaluatieverslag op over de verwezenlijking van de doelstellingen van de programma-acties, het efficiënte gebruik van middelen en de Europese meerwaarde van het programma. In dit verslag wordt ook aandacht gegeven aan de vereenvoudiging, de blijvende relevantie van de doelstellingen en de bijdrage van het programma aan de EU-prioriteiten van slimme, duurzame en inclusieve groei.

3.           De Commissie stelt uiterlijk eind 2021 een eindevaluatieverslag op over de in lid 2 bedoelde aspecten alsook over de langetermijnimpact en de duurzaamheid van de gevolgen van het programma.

4.           De deelnemende landen verstrekken de Commissie op haar verzoek alle gegevens en informatie die van belang zijn voor de opstelling van haar tussentijdse en eindevaluatieverslag.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking

Beschikking nr. 624/2007/EG wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

Financiële verplichtingen die voortvloeien uit acties in het kader van deze beschikking, blijven evenwel aan deze beschikking onderworpen totdat deze acties zijn voltooid.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE

Europese informatiesystemen en EU-componenten daarvan

1.           De Europese informatiesystemen zijn de volgende:

(1) het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI – CCN2), CCN-mail3, CSI-bridge, http-bridge, CCN LDAP en bijbehorende tools, CCN-webportaal, CCN-toezicht;

(2) ondersteunende systemen, met name de tool voor de applicatieconfiguratie voor CCN, de tool voor activiteitenrapportage (Activity Reporting Tool - ART2), het elektronische onlineprojectbeheer van Taxud (Taxud Electronic Management of Project Online - TEMPO), de tool voor dienstenbeheer (Service Management Tool - SMT), het gebruikersbeheersysteem (User Management system - UM), het BPM-systeem, het beschikbaarheidsdashboard en AvDB, het portaal voor het IT-dienstenbeheer, het beheer van de directory en de gebruikerstoegang;

(3) het informatie- en communicatieplatform van de programma's (PICS);

(4) de systemen voor het vervoer van goederen onder een douaneregeling, met name het (nieuwe) geautomatiseerde douanevervoersysteem ((N)CTS), NCTS TIR voor Rusland, het exportcontrolesysteem (ECS) en het invoercontrolesysteem (ICS). Deze systemen worden ondersteund door de volgende applicaties/componenten: het systeem voor de uitwisseling van inlichtingen met derde landen (SPEED-bridge), de SPEED Edifact Converter Node (SPEED-ECN), de standaard SPEED-testapplicatie (Standard SPEED Test Application - SSTA), de standaard testapplicatie voor douanevervoer (Standard Transit Test Application - STTA), de testapplicatie voor douanevervoer (Transit Test Application - TTA), centrale diensten/referentiegegevens (Central Services/Reference Data ‑CSRD2), centrale diensten/managementinformatiesysteem (Central Services/Management Information System - CS/MIS);

(5) het communautair systeem voor risicobeheer (Community Risk Management System – CRMS), dat de risico-informatieformulieren (RIF's) en de CPCA-functiedomeinen betreffende gemeenschappelijke profielen omvat;

(6) het systeem van marktdeelnemers (EOS), dat de registratie en identificatie van marktdeelnemers (Economic Operator Registration and Identification - EORI), de geautoriseerde marktdeelnemers (Authorised Economic Operators - AEO), de lijnvaartdiensten (Regular Shipping Services - RSS) en de functiedomeinen betreffende de wederzijdse erkenning met partnerlanden omvat. De algemene webdienst (Generic Web Service) is een ondersteunende component voor dit systeem;

(7) het tariefsysteem (TARIC3), dat een referentiegegevenssysteem is voor andere applicaties zoals het contingentbeheersysteem (QUOTA2), het beheer- en bewakingssysteem voor het toezicht (SURV2), het Europees informatiesysteem betreffende bindende tariefinlichtingen (EBTI3) en de Europese douanelijst van chemische stoffen (ECICS2). Met de applicaties voor de gecombineerde nomenclatuur (GN) en voor de schorsingen (Suspensions) worden juridische gegevens beheerd met een directe link naar het tariefsysteem;

(8) de controleapplicaties, met name het specimenbeheersysteem (SMS) en het informatiesysteem voor veredelingsregelingen (ISPP);

(9) het systeem voor de bestrijding van namaak en piraterij (COPIS);

(10) het systeem voor gegevensverspreiding (DDS2), waarmee alle informatie die publiekelijk toegankelijk is via het internet, wordt beheerd;

(11) het antifraude-informatiesysteem (AFIS).

2.           De EU-componenten van de Europese informatiesystemen zijn:

(1) IT-onderdelen zoals hardware, software en netwerkverbindingen van de systemen, inclusief de daarmee verband houdende data-infrastructuur;

(2) IT-diensten die nodig zijn voor de ondersteuning van de ontwikkeling, het onderhoud, de verbetering en de werking van de systemen;

(3) alle andere elementen die om redenen van efficiency, veiligheid en rationalisering door de Commissie worden aangemerkt als gemeenschappelijk voor de deelnemende landen.

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

              1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

              1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

              1.4.    Doelstelling(en)

              1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

              1.6.    Duur en financiële gevolgen

              1.7.    Beheersvorm(en)

2.           BEHEERSMAATREGELEN

              2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

              2.2.    Beheers- en controlesysteem

              2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

              3.1.    Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

              3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

              3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

              3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

              3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

              3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

              3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.        Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG.

1.2.        Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[29]

1404 Douanebeleid

1.3.        Aard van het voorstel/initiatief

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[30]

X Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

1.4.        Doelstellingen

1.4.1.     De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

Het voorgestelde programma zal bijdragen aan de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei[31] door 1) de werking van de eengemaakte markt te versterken, 2) een kader te creëren ter ondersteuning van activiteiten die de productiviteit van de publieke sector verhogen, en 3) technische vooruitgang en innovatie bij de nationale en Europese douanediensten te bevorderen.

De douane-unie is een hoeksteen van de interne markt. De interne goederenmarkt zonder grenzen vereist dat goederen van oorsprong uit derde landen voldoen aan formaliteiten en andere voorschriften wanneer zij de EU worden binnengebracht of in de EU in het vrije verkeer worden gebracht; nadien kunnen zij vrij worden vervoerd binnen het grondgebied van de EU. De douane ondersteunt de ontwikkeling van eerlijke en concurrerende internemarktvoorwaarden door de uniforme toepassing van gemeenschappelijke voorschriften en regelingen. Zij ondersteunt de groei en innovatie op de interne markt, bijvoorbeeld door de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) aan de grens (zie ook het Europese plan ter bestrijding van namaak en piraterij[32] en de onlangs door de Commissie aangenomen nieuwe IER‑strategie voor de interne markt). Uit de antwoorden op een recente openbare raadpleging[33] over de toekomst van de interne markt blijkt dat brancheverenigingen hoge verwachtingen koesteren over verder EU-optreden tegen namaak en piraterij. De douane heeft een cruciale rol te spelen bij de effectieve handhaving van IER, zoals wordt bevestigd door statistieken over douaneacties met betrekking tot IER[34].Voorts zal het programma een breed scala aan beleidsmaatregelen in het kader van de douane-unie ondersteunen. Zo zijn er de financiële belangen van de EU en haar lidstaten die worden beschermd door middel van de inning van rechten en diverse heffingen en belastingen op het handelsverkeer, of de gezamenlijke inspanningen die worden geleverd voor de fraudebestrijding. In 2010 vertegenwoordigden de traditionele eigen middelen[35] circa 12,3 % (15,7 miljard euro) van de EU-begroting. De douane-unie is ook de operationele tak van het EU-handelsbeleid, in het kader waarvan bilaterale en multilaterale handelsovereenkomsten worden uitgevoerd, rechten worden geïnd en handelsmaatregelen (zoals oorsprongsregels), embargo's en andere beperkingen worden toegepast. In het in november 2010 gepubliceerde discussiestuk Handel, groei en wereldvraagstukken - Handelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie[36] wordt de agenda voor de internationale douanesamenwerking in het kader van bilaterale overeenkomsten en binnen de Werelddouaneorganisatie onder de aandacht gebracht. Er wordt benadrukt dat efficiënte douaneprocedures de nalevingskosten voor bedrijven verlagen, de legitieme handel vergemakkelijken en de toenemende risico's voor de veiligheid van mensen en goederen en op het gebied van de IER helpen aan te pakken.

De douane-unie is een steeds prominentere rol gaan spelen bij de interne veiligheid van de EU, en zal dit in de toekomst in nog grotere mate doen, zoals tot uiting komt in het actieplan voor de interneveiligheidsstrategie[37] en het actieplan voor het programma van Stockholm[38]. Tot slot dragen het optreden van de douane en de samenwerking tussen de douane, de politie en andere handhavingsautoriteiten bij aan algemene veiligheidsdoelstellingen zoals de strijd tegen het witwassen van geld, de georganiseerde grensoverschrijdende misdaad en het terrorisme.

1.4.2.     Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

Specifieke doelstellingen en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

De betrokken ABB-activiteit is het douanebeleid (1404). De specifieke doelstelling van het programma is:

ondersteuning van de werking van de douane-unie, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun douaneautoriteiten, andere bevoegde autoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen.

1.4.3.     Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen

Vanuit douaneperspectief bekeken hebben de lidstaten, door hun bevoegdheden over te dragen naar de EU (de douane-unie valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU), er ipso facto mee ingestemd dat activiteiten op douanegebied beter ten uitvoer worden gelegd op EU-niveau. Het EU-wetgevingskader op zich is evenwel ontoereikend om de goede werking van de douane-unie te garanderen. Het moet worden ondersteund door begeleidende maatregelen zoals die in het Douane-programma zijn vastgesteld, om te garanderen dat EU-douanewetgeving op convergerende en geharmoniseerde wijze wordt toegepast, zodat de wijze waarop bedrijven worden behandeld, fraude wordt voorkomen en wettelijke verplichtingen worden nageleefd, overal gelijk is.

Veel activiteiten op het gebied van douane hebben bovendien een grensoverschrijdend karakter, waardoor ze betrekking hebben op en gevolgen hebben voor alle 27 lidstaten; ze kunnen derhalve niet effectief en efficiënt worden verwezenlijkt door de lidstaten afzonderlijk. Een EU-optreden is noodzakelijk om de Europese dimensie van de douanewerkzaamheden te onderbouwen, verstoringen op de interne markt te vermijden en de doeltreffende bescherming van de EU-grenzen te ondersteunen.

Solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid zijn de beginselen die ten grondslag liggen aan de financiering van de douane-unie. Omstandigheden waarin de behoefte aan doeltreffende maatregelen groter is dan de mogelijkheden van een bepaalde lidstaat om deze maatregelen te nemen, zijn nadelig voor de gehele Unie. Een EU-optreden is vereist om het openbaar belang van de EU te vrijwaren wanneer afzonderlijke lidstaten niet in staat zijn adequaat te voorzien in de behoeften van de EU (bv. aan veiligheid). In dergelijke gevallen neemt het EU-optreden de vorm aan van gemeenschappelijke financiering van de technische capaciteitsopbouw om, ondanks de beperkte capaciteit van specifieke lidstaten, te voldoen aan de behoefte van doeltreffende controles.

1.4.4.     Resultaat- en effectindicatoren

Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

Er zal toezicht op de programma-activiteiten worden uitgeoefend om te garanderen dat de regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van het programma correct zijn toegepast en na te gaan of de doelstellingen van het programma worden verwezenlijkt. Er zal een toezichtskader worden gecreëerd dat de volgende elementen omvat: een interventielogica, een uitgebreide reeks indicatoren, meetmethoden, een plan voor gegevensverzameling, een duidelijk en gestructureerd rapportage- en toezichtsproces en een tussentijdse en een eindevaluatie.

De prestaties van het programma zullen worden gemeten aan de hand van een samenstel van prestatie-, effect-, resultaat- en outputindicatoren die zijn gekoppeld aan de algemene en specifieke doelstellingen en prioriteiten van het programma en het verband leggen met het beheerplan van de Commissie. De gedetailleerde lijst van de effect-, resultaat- en outputindicatoren is beschikbaar in de effectbeoordeling. DG Taxud heeft streefdoelen vastgesteld voor een aantal programmaoutputs. Voor een aantal andere is dit op dit ogenblik evenwel nog niet mogelijk. De streefdoelen van deze outputs zullen vóór de aanvang van het Douane 2020-programma door DG Taxud worden vastgesteld en ter goedkeuring aan het programmacomité worden voorgelegd in het kader van de procedure voor het jaarlijkse werkprogramma.

De verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstelling zal onder meer worden gemeten aan de hand van de beschikbaarheid van het gemeenschappelijk communicatienetwerk voor de Europese informatiesystemen – hiervoor zal als streefdoel 97 % worden gehanteerd.

1.5.        Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.     Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

Het voorstel draagt bij aan de Europa 2020-strategie en de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving op diverse andere beleidsterreinen zoals uiteengezet in hoofdstuk 1.4.1.

1.5.2.     Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

Het levert meer voordelen op als acties worden opgezet op het niveau van de EU in plaats van op het niveau van 27 individuele lidstaten zoals nader beschreven in hoofdstuk 3.2 van de toelichting.

1.5.3.     Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Uit economisch oogpunt bekeken is actie op EU-niveau veel efficiënter. De ruggengraat van de samenwerking op douanegebied wordt gevormd door een sterk beveiligd en specifiek communicatienetwerk, dat operationeel is sinds de eerste programma's voor douanesamenwerking begin jaren '90. Het verbindt de nationale douanediensten met elkaar via zo'n 5 000[39] aansluitingspunten. Dit gemeenschappelijke IT-netwerk garandeert dat iedere nationale overheidsdienst slechts eenmaal verbinding hoeft te leggen met deze gemeenschappelijke infrastructuur om allerlei soorten inlichtingen te kunnen uitwisselen. Zonder een dergelijke infrastructuur zouden de douanediensten in de lidstaten 26 maal een verbinding moeten maken met de nationale systemen van elke andere lidstaat.

Andere hoekstenen van het programma zijn activiteiten die douaneambtenaren samenbrengen om bijvoorbeeld beste praktijken uit te wisselen, van elkaar te leren, een probleem te analyseren of richtsnoeren op te stellen. Als de lidstaten van elkaar hadden moeten leren door eigen activiteiten op te zetten buiten het kader van het programma, zouden ze allemaal eigen instrumenten en werkmethoden hebben ontwikkeld. Synergieën tussen de activiteiten zouden verloren zijn gegaan en er zou geen sprake zijn geweest van systematische uitvoering van gemeenschappelijke activiteiten op het niveau van de 27 lidstaten. Het is veel efficiënter om de Commissie, met de ondersteuning van het programma, activiteiten te laten opzetten tussen de deelnemende landen.

Een andere belangrijke meerwaarde is van immateriële aard. Het programma heeft een belangrijke rol gespeeld bij het totstandbrengen van een gevoel van gemeenschappelijk belang, het bevorderen van het wederzijdse vertrouwen en het creëren van een geest van samenwerking tussen de lidstaten onderling en de lidstaten en de Commissie op het gebied van douane.

1.5.4.     Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

Het beheer van het Fiscalis 2020- en het Douane 2020-programma zal, waar dat mogelijk is, op elkaar worden afgestemd. De programma's hebben een gemeenschappelijk netwerk voor de tenuitvoerlegging van Europese informatiesystemen, een gemeenschappelijk platform voor onlinesamenwerking (PICS) en een gemeenschappelijke tool voor activiteitenrapportage (ART2). Beide programma's maken ook gebruik van dezelfde methodologieën voor competentieontwikkeling.

Een van de beleidsscenario's die is ontwikkeld voor douane, voorziet in financiële steun voor de douaneautoriteiten van de lidstaten bij de aanschaf van apparatuur en de opbouw van technische capaciteit. Hiervoor is geen financieringsplan opgesteld in het kader van het Douane 2020-programma, maar de lidstaten hebben de mogelijkheid een beroep te doen op andere programma's, waaronder de regionale structuurfondsen, om aan deze behoefte te voldoen.

Volgens de tussentijdse evaluatie van de programma's van DG HOME betreffende "Preventie en bestrijding van criminaliteit" (ISEC) en "Terrorisme en andere aan veiligheid gerelateerde risico's: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen" (CIPS)[40] biedt het beheersmodel van het Douane en het Fiscalis 2013-programma de beste vooruitzichten om het beheer van ISEC/CIPS te verbeteren, omdat met dit model onmiddellijk en flexibel kan worden gereageerd op operationele behoeften.

De ruggengraat van de trans-Europese IT-systemen is het CCN/CSI-netwerk, dat ook wordt gebruikt door OLAF voor de uitwisseling (en opslag) van informatie over onregelmatigheden en fraude. Beide DG's profiteren in dit verband van schaalvoordelen.

1.6.        Duur en financiële gevolgen

X Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

– ¨  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.1.2014 tot en met 31.12.2020

– X  Financiële gevolgen vanaf 2014 tot en met 2023 (vanaf 2021 tot en met 2023 alleen voor betalingskredieten)

¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

– gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.        Beheersvorm(en)[41]

X Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

¨ Indirect gecentraliseerd beheer door delegatie van uitvoeringstaken aan:

¨         uitvoerende agentschappen

¨         door de Unie opgerichte organen[42]

¨         nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

¨         personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

¨ Gedeeld beheer met lidstaten

¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

Opmerkingen

/

2.           BEHEERSMAATREGELEN

2.1.        Regels inzake het toezicht en de verslagen

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Er zal toezicht op de programma-activiteiten worden uitgeoefend om te garanderen dat de regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van het programma correct zijn toegepast (auditfunctie). Op de gemeenschappelijke acties wordt permanent toezicht uitgeoefend via een onlinedatabank (Activity Reporting Tool – ART2), waarin de voorstellen en de overeenkomstige activiteiten zijn opgenomen. Via dezelfde tool kunnen de begunstigden van de subsidies die uit hoofde van het programma worden verstrekt, namelijk de douanediensten van de lidstaten, online de met de subsidie gefinancierde kosten voor deelname aan gemeenschappelijke acties rapporteren. Via ART moeten de lidstaten de Commissie jaarlijks een financieel verslag toezenden.

Voor de via aanbesteding georganiseerde activiteiten voor de ontwikkeling van IT- en opleidingscapaciteiten gelden de standaardregels inzake toezicht en rapportage.

Het programma zal tweemaal worden geëvalueerd. De resultaten van de tussentijdse evaluatie zullen medio 2018 en die van de eindevaluatie omstreeks eind 2021 beschikbaar zijn. Als hoofdbegunstigden van het programma zullen de lidstaten een grote rol spelen bij de verzameling van gegevens door informatie te verstrekken, ofwel op het niveau van de afzonderlijke tools (voornamelijk via ART2), ofwel over de ruimere gevolgen van het programma (door deelname aan perceptiemetingen of de opstelling van rapporten).

Tot dusver waren de evaluaties van de bestaande programma's hoofdzakelijk gericht op de belangrijkste stakeholders van het programma, namelijk de douaneautoriteiten en hun deskundigen, die het doelpubliek van het programma zijn. Aangezien het belangrijk is om ook externe stakeholders (dat wil zeggen marktdeelnemers) te raadplegen over de gevolgen die het programma voor hen heeft en in hoeverre zij profijt trekken van bijvoorbeeld betere samenwerking tussen douanediensten, zullen ook deze indirecte gevolgen in toekomstige evaluaties van het programma worden meegenomen.

2.2.        Beheers- en controlesysteem

2.2.1.     Mogelijke risico's

De mogelijke risico's voor de tenuitvoerlegging van het programma houden verband met:

– onjuiste tenuitvoerlegging van de subsidieovereenkomst die wordt ondertekend met het samenwerkingsverband van lidstaten en kandidaat-lidstaten. Het risiconiveau wordt als laag beschouwd, aangezien de begunstigden overheidsdiensten van de deelnemende landen zijn;

– de lidstaten declareren kosten voor een activiteit die niet is goedgekeurd in het kader van het programma;

– de lidstaten declareren dezelfde kosten tweemaal.

De mogelijke risico's voor de tenuitvoerlegging van de aanbestedingscontracten die in het kader van het programma worden gesloten, houden verband met:

– de aanbestedingsregels worden niet nageleefd;

– facturen worden betaald voor niet-bestaande prestaties.

2.2.2.     Controlemiddel(en)

De hoofdelementen van de toegepaste controlestrategie zijn de volgende:

1. Gemeenschappelijke financiële controles voor alle uitgaventerreinen:

Verificatie vooraf van vastleggingen:

Alle vastleggingen bij DG Taxud worden door het hoofd van de eenheid Personeel en financiën geverifieerd. Dit betekent dat 100 % van de vastgelegde kredieten aan verificatie vooraf wordt onderworpen. Deze procedure geeft een hoge mate van zekerheid voor wat betreft de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen.

Verificatie vooraf van betalingen:

Alle betalingen worden vooraf geverifieerd volgens financiële reglementen en vaste procedures. Deze grondige controle wordt verricht door een financieel controleur en een ordonnateur.

Iedere week wordt ook willekeurig ten minste één betaling (uit alle uitgavencategorieën) geselecteerd voor een grondige verificatie vooraf door het hoofd van de eenheid Personeel en financiën. Wat de dekking van de verificatie betreft, is geen streefcijfer vastgesteld, omdat het de bedoeling is om de betalingen "willekeurig" te controleren om na te gaan of alle betalingen zijn voorbereid volgens de regels. De overige betalingen worden op dagelijkse basis afgewikkeld volgens de geldende regels.

Verklaringen van de subgedelegeerde ordonnateurs:

Alle subgedelegeerde ordonnateurs ondertekenen een verklaring bij het jaarlijkse activiteitenverslag voor het jaar in kwestie. Deze verklaringen dekken de verrichtingen in het kader van het programma. De subgedelegeerde ordonnateurs verklaren dat de verrichtingen met betrekking tot de uitvoering van de begroting hebben plaatsgevonden in overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer, dat de opgezette beheers- en controlesystemen voldoende zekerheid bieden ten aanzien van de wettigheid en de regelmatigheid van de verrichtingen, en dat de aan deze verrichtingen verbonden risico's duidelijk geïdentificeerd zijn, er melding van is gemaakt en maatregelen zijn genomen om ze te ondervangen.

2. Extra controles voor aanbestedingscontracten:

De in het Financieel Reglement vastgestelde procedures voor de controle op overheidsopdrachten worden toegepast. Opdrachten worden pas geplaatst nadat de diensten van de Commissie de standaardprocedure voor de verificatie van betalingen hebben verricht, rekening houdende met contractuele verplichtingen en goed financieel en algemeen beheer. In alle contracten die door de Commissie en de begunstigden worden gesloten, zullen fraudebestrijdingsmaatregelen (controles, rapporten enz.) worden opgenomen. Voor ieder contract wordt een afzonderlijk bestek opgesteld, dat als basis voor het contract zal dienen. Het opleveringsproces verloopt strikt volgens de TEMPO-methodologie van DG Taxud: de op te leveren goederen of diensten worden geëvalueerd, indien nodig aangepast en ten slotte uitdrukkelijk aanvaard (of geweigerd). Facturen kunnen niet worden betaald zonder een "brief van aanvaarding".

De procedure voor het bestellen en aanvaarden van op te leveren goederen en diensten heeft ook betrekking op activabeheer. Elk activum wordt besteld en vervolgens aanvaard en gecodeerd in het corporate IT-tool van de Europese Commissie (ABAC-Assets) voor zijn aanschafwaarde. De afschrijving geschiedt automatisch overeenkomstig de boekhoudregels van de Commissie.

Technische verificatie bij overheidsopdrachten:

DG Taxud controleert de op te leveren goederen of diensten en oefent toezicht uit op de door de contractanten verrichte werkzaamheden of verleende diensten. Taxud voert ook regelmatig kwaliteits- en veiligheidscontroles bij zijn contractanten uit. Bij kwaliteitscontroles wordt onderzocht of de contractanten daadwerkelijk handelen volgens de in hun kwaliteitsplannen vastgestelde regels en procedures. Bij veiligheidscontroles worden de specifieke processen, procedures en organisatie onderzocht.

Administratieve controle achteraf op uitvoerings- en financiële aspecten

Bij het aflopen van een contract wordt het volledige dossier door zowel de uitvoerende als de financiële eenheid gecontroleerd voordat het officieel wordt gesloten.

3. Extra controles bij subsidies

In de door de begunstigden van het programma (douanediensten in de lidstaten en kandidaat-lidstaten) ondertekende subsidieovereenkomst zijn de voorwaarden vastgelegd die van toepassing zijn op de financiering van onder de subsidie vallende activiteiten, met inbegrip van een hoofdstuk over controlemethoden. Alle deelnemende overheidsdiensten hebben zich ertoe verbonden om de financiële en administratieve uitgavenregels van de Commissie in acht te nemen.

De activiteiten waarvoor begunstigden een beroep kunnen doen op een subsidie om hun deelname te financieren, zijn opgenomen in een onlinedatabank (ART2). De lidstaten brengen verslag uit over de door hen bestede middelen in dezelfde databank, waarin een aantal controlefuncties is geïntegreerd om fouten te beperken. Zo kunnen zij alleen maar uitgaven declareren voor activiteiten waarvoor zij zijn uitgenodigd, en dat slechts eenmaal.

Naast deze geïntegreerde controles worden er door DG Taxud op steekproefbasis ook nog controles op stukken en controles ter plaatse verricht. Deze worden achteraf verricht op een op risicoanalyse gebaseerde steekproef.

Dankzij deze controlestrategie kunnen de administratieve lasten voor de begunstigden van subsidies zoveel mogelijk worden beperkt, in verhouding tot de toegewezen middelen en de risico-inschatting.

Vereenvoudigingsmaatregelen, zoals de vervanging van werkelijke kosten door vaste bedragen, zullen budgettair naar verwachting geen noemenswaardig voordeel opleveren. Het grootste voordeel van dergelijke maatregelen zal bestaan in hogere efficiency en lagere administratieve lasten voor de lidstaten en de Commissie.

4. Kosten en baten van de controles

Dankzij deze controles heeft DG Taxud voldoende zekerheid omtrent de kwaliteit en de regelmatigheid van de uitgaven en wordt het risico van niet-naleving beperkt. De toetsing gebeurt op controleniveau drie[43] voor de gemeenschappelijke acties en controleniveau vier[44] voor de overheidsopdrachten. De hierboven beschreven controlestrategie verlaagt de potentiële risico's tot minder dan 2 % van het volledige budget en bestrijkt alle begunstigden. Nog andere extra maatregelen om de risico's verder te beperken, zouden tot onevenredig hoge kosten leiden en zijn derhalve niet gepland. DG Taxud is van mening dat er vanuit controleoogpunt geen onderscheid is tussen het voorgestelde en het bestaande programma, en zal dezelfde controlestrategie toepassen voor het programma-2020. De kosten voor de uitvoering van deze controlestrategie zijn beperkt tot 2,60 %[45] van het budget en zullen naar verwachting op dit niveau blijven.

De controlestrategie voor het programma wordt geacht doeltreffend te zijn om het risico van niet-naleving onder 2 % te houden, alsook in verhouding te staan tot de aan het programma verbonden risico's.

2.3.        Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen

Naast de toepassing van alle wettelijke controlemechanismen zal het DG ook een fraudebestrijdingsstrategie opzetten die aansluit bij de op 24 juni 2011 goedgekeurde nieuwe fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (CAFS), om onder meer te garanderen dat zijn interne controles tegen fraude volledig in overeenstemming zijn met de CAFS en dat zijn frauderisicobeheer erop gericht is frauderisico's te onderkennen en daar passend op te reageren. Indien nodig zullen op netwerken gebaseerde groepen worden opgericht en passende IT-tools worden ontwikkeld die specifiek zijn gericht op de analyse van fraudegevallen in verband met het Douane 2020-programma.

3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.        Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

· Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving………………………...…….] || GK/ NGK ([46]) || van EVA-landen[47] || van kandidaat-lidstaten[48] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

|| || || || || ||

· Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen

Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage

Nummer [Omschrijving……………………………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement

1 || 14.04.03 – Douane 2020 || GK || NEE || JA || NEE || NEE

|| || || || || ||

1 || 14.01.04.05 Douane 2020 – Uitgaven voor administratief beheer || NGK || NEE || NEE || NEE || NEE

3.2.        Geraamde gevolgen voor de uitgaven[49]

3.2.1.     Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 1 || Slimme en inclusieve groei

DG: TAXUD || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Jaar 2021-2023 || TOTAAL

Ÿ Beleidskredieten || ||

14.04.03 – Douane 2020 || Vastleggingen || (1) || 71,740 || 73,860 || 75,970 || 78,080 || 80,300 || 82,610 || 84,820 || || 547,380

Betalingen || (2) || 14,348 || 47,055 || 62,779 || 68,162 || 70,083 || 72,072 || 74,103 || 138,778 || 547,380

Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde  administratieve kredieten[50] || ||

14.010405 || || (3) || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || || 0,700

TOTAAL kredieten voor DG Taxud || Vastleggingen || =1+1(a)+3 || 71,840 || 73,960 || 76,070 || 78,180 || 80,400 || 82,710 || 84,920 || || 548,080

Betalingen || =2+2(a)+3 || 14,448 || 47,155 || 62,879 || 68,262 || 70,183 || 72,172 || 74,203 || 138,778 || 548,080

Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 71,740 || 73,860 || 75,970 || 78,080 || 80,300 || 82,610 || 84,820 || || 547,380

Betalingen || (5) || 14,348 || 47,055 || 62,779 || 68,162 || 70,083 || 72,072 || 74,103 || 138,778 || 547,380

Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || 0,100 || || 0,700

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 71,840 || 73,960 || 76,070 || 78,180 || 80,400 || 82,710 || 84,920 || || 548,080

Betalingen || =5+ 6 || 14,448 || 47,155 || 62,879 || 68,262 || 70,183 || 72,172 || 74,203 || 138,778 || 548,080

Rubriek van het meerjarige financiële kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

DG: TAXUD ||

Ÿ Personele middelen || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 70,672

Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 2,730

TOTAAL DG TAXUD || || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 73,402

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 73,402

|| || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Jaar 2021-2023 || TOTAAL

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 82,326 || 84,446 || 86,556 || 88,666 || 90,886 || 93,196 || 95,406 || || 621,482

Betalingen || 24,934 || 57,641 || 73,365 || 78,748 || 80,669 || 82,658 || 84,689 || 138,778 || 621,482

Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

– Voor het voorstel zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 ||  2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL

OUTPUTS

Soort output[51] || Gem. kosten van de output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten

Specifieke doelstelling: ondersteuning van de werking van de douane-unie, met name door middel van samenwerking tussen de deelnemende landen, hun douaneautoriteiten, hun ambtenaren en externe deskundigen.

|| || || || || || || || || || || || || || || ||

Ontwikkeling IT-capaciteit || Aantal IT-contracten || || Circa 30 || 57,360 || || 59,470 || || 61,580 || || 63,700 || || 65,910 || || 68,220 || || 70,440 || || 446,680

Gemeenschap-pelijke acties || Aantal georganiseerde evenementen || || Circa 450 || 11,570 || || 11,570 || || 11,570 || || 11,570 || || 11,570 || || 11,570 || || 11,570 || || 80,990

Ontwikkeling personele kwalificaties || Aantal opleidingen || || Nog te beves-tigen || 2,810 || || 2,820 || || 2,820 || || 2,810 || || 2,820 || || 2,820 || || 2,810 || || 19,710

|| || || || || || || || || || || || || || || ||

TOTALE KOSTEN || || || || 71,740 104,400 || || 73,860 || || 75,970 || || 78,080 || || 80,300 || || 82,610 || || 84,820 || || 547,380

3.2.2.     Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.2.1.  Samenvatting

– Voor het voorstel zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 10,096 || 70,672

Andere administratieve uitgaven || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 2,730

Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 73,402

Buiten RUBRIEK 5[52] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || ||

Personele middelen || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

Andere administratieve uitgaven || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

TOTAAL || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 10,486 || 73,402

3.2.2.2.  Geraamde personeelsbehoeften

– Voor het voorstel zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

|| Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

Ÿ Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

14 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 65 || 65 || 65 || 65 || 65 || 65 || 65

14 01 01 02 (delegaties) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

14 01 05 01 (onderzoek door derden) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

10 01 05 01 (eigen onderzoek) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

Ÿ Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[53]

14 01 02 01 (AC, AL, END, INT van de "totale financiële middelen") || 17 || 17 || 17 || 17 || 17 || 17 || 17

14 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

14 01 04 05 [54] || - zetel[55] || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

- delegaties || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

14 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m. || p.m.

TOTAAL || 82 || 82 || 82 || 82 || 82 || 82 || 82

14 is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken

Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Beheer van het programma sensu stricto[56] en uitvoering van het programma, zoals studies, ontwikkeling, onderhoud en exploitatie van Europese IT-systemen

Extern personeel || Bijstand ten behoeve van de uitvoering van het programma, zoals studies, ontwikkeling, onderhoud en exploitatie van Europese IT-systemen

3.2.3.     Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

– Het voorstel is verenigbaar met het meerjarige financiële kader voor 2020.

3.2.4.     Bijdrage van derden aan de financiering

– Het voorstel voorziet niet in medefinanciering door derden.

3.2.5.     Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

– Het voorstel kan financiële gevolgen hebben voor de ontvangsten:

· het effect dat het programma sorteert, kan indirect gevolgen hebben voor de ontvangsten van de EU, omdat mag worden verwacht dat een betere en efficiëntere douane onder meer zal leiden tot hogere inkomsten uit douanerechten. Dit gevolg is evenwel niet kwantificeerbaar;

· als de (in artikel 13 genoemde) sancties worden opgelegd, zullen deze als algemene ontvangsten in de EU-begroting worden opgenomen.

[1]               COM(2011) 500 definitief van 29 juni 2011 – Een begroting voor Europa 2020.

[2]               COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

[3]               In 2010 vertegenwoordigden de traditionele eigen middelen circa 12,3 % (15,7 miljard euro) van de EU-begroting. Directoraat-generaal Begroting: themaverslag over de douanecontrolestrategieën in de lidstaten – controle van de traditionele eigen middelen, blz. 3.

[4]               Tussentijdse evaluatie van Douane 2013: http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/common/publications/studies/customs2013_mid_term_report_en.pdf

[5]               Deloitte - The future business architecture for the Customs Union and Cooperative Model in the Taxation Area in Europe.

[6]               Verslag van de 9e bijeenkomst van het Douane-comité van 11 april 2011.

[7]               Voorstel voor een verordening tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (COM(2012) 64 van 20 februari 2012).

[8]               Aansluitingspunten voor belastingen en douane samen.

[9]               COM(2012) 388 final.

[10]             Voorheen bekend als trans-Europese IT-systemen.

[11]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[12]             COM (2011) 398 definitief van 29 juni 2011.

[13]             COM (2011) 706 definitief van 9 november 2011.

[14]             COM(2010) 245 definitief/2 - Een digitale agenda voor Europa.

[15]             COM(2010) 682 van 23 november 2010 - Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen.

[16]             COM(2011) 206 definitief.

[17]             COM(2011) 287 - Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten - Creativiteit en innovatie bevorderen met het oog op economische groei, kwaliteitsjobs en eersteklasproducten en ‑diensten in Europa.

[18]             Dit programma zal een aanvulling vormen op het Hercules III-programma 2014-2020 (COM(2011) 914 definitief), dat specifiek gericht is op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

[19]             COM(2010) 612 - Handel, groei en wereldvraagstukken - Handelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie.

[20]             COM(2010) 673 definitief, Brussel, 22.11.2010 - Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - De EU-interneveiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa.

[21]             COM(2010) 171 definitief, Brussel, 20.4.2010 - Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers van Europa – actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm.

[22]             COM(2010) 2020.

[23]             COM(2004) 373.

[24]             [aan te vullen]

[25]             COM(2010) 700.

[26]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

[27]             PB L 154 van 14.6.2007, blz. 25.

[28]             PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

[29]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

[30]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

[31]             COM(2010) 2020 definitief van 3 maart 2010. Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei.

[32]             Aangenomen door de Raad in 2008 (2008/C 253/01).

[33]             SEC(2011) 467 definitief van 13.4.2011. Overzicht van de antwoorden op de openbare raadpleging over de mededeling "Naar een Single Market Act".

[34]             http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/customs/customs_controls/counterfeit_piracy/ statistics/statistics_2010.pdf

[35]             Directoraat-generaal Begroting: themaverslag over de douanecontrolestrategieën in de lidstaten – controle van de traditionele eigen middelen, blz. 3.

[36]             COM(2010) 612 - Handel, groei en wereldvraagstukken, blz. 12.

[37]             COM(2010) 673 definitief, Brussel, 22.11.2010 - Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - De EU-interneveiligheidsstrategie in actie: vijf stappen voor een veiliger Europa.

[38]             COM(2010) 171 definitief, Brussel, 20.4.2010 - Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht voor de burgers van Europa – actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm.

[39]             Aansluitingspunten voor belastingen en douane samen.

[40]             COM(2005) 124 van 6 april 2005. Deze programma's hebben een budget van 745 miljoen euro in het financiële kader voor de periode 2007-2013.

[41]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

[42]             In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement.

[43]             Controleniveau drie: controle op basis van volledig onafhankelijk bevestigde informatie.

[44]             Controleniveau vier: controle op basis van en met inzage in de onderliggende stukken die beschikbaar zijn in de uitvoeringsfase.

[45]             De kosten omvatten het aantal VTE's die de controles verrichten vermenigvuldigd met de gemiddelde personeelskosten, de uitgaven voor externe audits en de uitgaven voor het beheer van ART.

[46]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

[47]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

[48]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

[49]             Deze bedragen zijn uitgedrukt in huidige prijzen.

[50]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[51]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

[52]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

[53]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties).

[54]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

[55]             Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).

[56]             Het aantal posten voor het programmabeheer sensu stricto is beperkt tot 18.

Top