This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0314
Recommendation for a COUNCIL RECOMMENDATION on Belgium’s 2012 national reform programme and delivering a Council opinion on Belgium’s stability programme for 2012-2015
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Belgiëen met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Belgiëvoor de periode 2012-2015
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Belgiëen met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Belgiëvoor de periode 2012-2015
/* COM/2012/0314 final - 2012/ () */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012 van Belgiëen met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van Belgiëvoor de periode 2012-2015 /* COM/2012/0314 final - 2012/ () */
Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD over het nationale hervormingsprogramma 2012
van België
en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma van België
voor de periode 2012-2015 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4, Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van
de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op
begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch
beleid[1],
en met name artikel 5, lid 2, Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het
Europees Parlement en de Raad van 16 november 2006 betreffende de
preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden[2], en met name artikel 6, lid 1, Gezien de aanbeveling van de Europese
Commissie[3], Gezien de resoluties van het Europees
Parlement[4], Gezien de conclusies van de Europese Raad, Gezien het advies van het Comité voor de
werkgelegenheid, Na raadpleging van het Economisch en
Financieel Comité, Overwegende hetgeen volgt: (1)(1) Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan
het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei- en
werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere
coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de
sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en
concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. (2)(2) De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale
richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie (2010–2014)
en op 21 oktober 2010 een besluit betreffende de richtsnoeren voor het
werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten[5]
aangenomen, die samen de "geïntegreerde richtsnoeren" vormen. De
lidstaten werd verzocht in hun nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid
met de geïntegreerde richtsnoeren rekening te houden. (3)(3) Op 12 juli 2011 heeft de Raad een aanbeveling over het nationale
hervormingsprogramma voor 2011 van België aangenomen en een advies over het
geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België voor de periode 2011-2014
uitgebracht. (4)(4) Op 23 november 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring
aan de tweede jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot het tweede
Europees Semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op
de Europa 2020-strategie berust. Op 14 februari 2012 heeft de Commissie op
grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 het
Waarschuwingsmechanismeverslag[6]
aangenomen. Daarin werd België genoemd als een van de lidstaten die aan een
diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. (5)(5) Op 2 maart 2012 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake
financiële stabiliteit, begrotingsconsolidatie en groeibevorderende maatregelen
goedgekeurd. Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan
groeivriendelijke begrotingsconsolidatie, normalisering van de
kredietverschaffing aan de economie, bevordering van groei en
concurrentievermogen, aanpakken van de werkloosheid en van de sociale gevolgen
van de crisis, en modernisering van de overheidsdiensten. (6)(6) Op 2 maart 2012 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die
aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te presenteren om in
hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en hun nationale hervormingsprogramma's
te kunnen worden opgenomen. (7)(7) Op 30 april 2012 heeft België zijn stabiliteitsprogramma 2012
voor de periode 2012-2015 en zijn nationale hervormingsprogramma 2012
ingediend. Om met de onderlinge verbanden rekening te houden zijn beide programma's
terzelfder tijd geëvalueerd. Voorts heeft de Commissie een diepgaande evaluatie
uit hoofde van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 uitgevoerd om na te
gaan of België door macro-economische onevenwichtigheden is geraakt. In haar
diepgaande evaluatie[7]
is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voor België van een externe
onevenwichtigheid sprake is, maar deze is niet buitensporig. (8)(8) Op basis van de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1466/97 van
de Raad verrichte evaluatie van het stabiliteitsprogramma 2012 komt de Raad tot
de conclusie dat het aan de begrotingsprognoses van het programma ten grondslag
liggende macro-economische scenario aannemelijk is voor de jaren 2012 en 2013
en optimistisch is voor de jaren 2014 en 2015, aangezien daarin wordt uitgegaan
van een bbp-groei die aanzienlijk hoger is dan de recentste ramingen van de
potentiële groei in de voorjaarsprognoses 2012 van de Commissie. Met de in het
programma uitgestippelde begrotingsstrategie wordt beoogd het tekort terug te dringen
tot onder de referentiewaarde van 3 % in 2012 (tot 2,8% van het bbp, tegen 3,7%
van het bbp in 2011) en tot nul in 2015. Het programma bevestigt de eerdere
budgettaire middellangetermijndoelstelling (MTD) van een structureel overschot
van 0,5% van het bbp, waarmee de vereisten van het stabiliteits- en groeipact
op adequate wijze in acht worden genomen. Met het voor 2012 geplande nominale
tekort wordt de termijn gerespecteerd die de Raad voor de correctie van het
buitensporige tekort had vastgesteld en met de geplande begrotingsinspanning
wordt gevolg gegeven aan de BTP-aanbeveling om een minimale gemiddelde
jaarlijkse structurele inspanning ter grootte van ¾% van het bbp te leveren.
Als met de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde rekening wordt
gehouden, strookt het geplande groeitempo van de overheidsuitgaven in de
periode 2013-2015 met het uitgavenbenchmark van het stabiliteits- en groeipact,
maar in 2012 is dat niet het geval. Afgaande op het (herberekende) structurele
begrotingssaldo[8]
wordt in het programma uitgegaan van een verbetering van het structurele saldo
met 1,1 procentpunt van het bbp in 2012 en met gemiddeld ongeveer 0,8% van
het bbp over de periode 2013-2015. Er vloeien echter risico's voort uit het
feit dat de vanaf 2013 te treffen aanvullende maatregelen nog niet zijn
gespecificeerd en dat het macro-economische scenario vanaf 2014 te optimistisch
is. Volgens het programma zou de overheidsschuld, die met 98,0% van het bbp in
2011 nog steeds ver boven de drempel van 60% ligt, zich stabiliseren en
vervolgens afnemen tot 92,3% in 2015, wat zou betekenen dat voldoende
vooruitgang wordt geboekt bij het verwezenlijken van het benchmark van het
stabiliteits- en groeipact voor de schuldreductie. Bovendien is er sprake van
bijzonder grote impliciete verplichtingen wegens aan de financiële sector
verleende garanties. Het op regels gebaseerde meerjarenkader voor de overheid,
met name ten aanzien van de uitgaven, zou gebaat zijn bij
handhavingsmechanismen en/of toezeggingen van zowel de gemeenschappen en de
gewesten als de lokale overheid om hun tekortdoelstellingen te halen. (9)(9) De kosten van de vergrijzing moeten worden aangepakt en er dient
een structurele vermindering van het tekort te worden gerealiseerd om de hoge
overheidsschuld te reduceren. De nieuwe federale regering heeft in december
2011 overeenstemming bereikt over een hervorming van het Belgische
socialezekerheidsstelsel voor ouderen. Thans is het zaak de in gang gezette
wettelijke hervormingen ook daadwerkelijk ten uitvoer te leggen en te
controleren, teneinde de effectieve pensioenleeftijd op te trekken. Daartoe is
het van cruciaal belang dat de hervorming van de sociale zekerheid voor ouderen
wordt ondersteund met maatregelen die actief ouder worden en langer werken
aanmoedigen. Ook andere hervormingen, zoals de koppeling van de wettelijke
pensioenleeftijd aan de levensverwachting, zouden tot de verwezenlijking van
deze doelstelling bijgedragen. (10)(10) Het Belgische financiële stelsel staat nog steeds voor
grote uitdagingen. De herstructurering van de Belgische banken is nog altijd
aan de gang en de staatssteun die in 2008/2009 in reactie op de financiële
crisis is toegekend, is nog steeds niet volledig terugbetaald. Gezien het hoge
niveau van de verleende garanties zijn de risico's van het bankwezen en van de
overheidssector met elkaar verweven. (11)(11) De lopende rekening gaat er met de tijd geleidelijk op
achteruit. De verbetering van de dienstenbalans weegt immers niet op tegen de
verslechtering van de goederenbalans. De Belgische goederenuitvoer heeft
terrein verloren, niet alleen in vergelijking met de groeiende wereldhandel,
maar ook in vergelijking met andere landen van de eurozone en het gemiddelde
van de eurozone. Deze situatie duidt op een ongunstige ontwikkeling van de binnenlandse
loonkosten per eenheid product ten opzichte van de belangrijkste
handelspartners van België (NL, FR en DE) en de eurozone als geheel. Wegens het
bestaan van een systeem van automatische loonindexeringen is het niet
uitgesloten dat de inspanningen van de regering om de reële loonstijgingen in
de periode 2011-2012 tot maximaal 0,3% te beperken, niet hebben kunnen
voorkomen dat de nominale lonen sterker zijn gestegen dan in de buurlanden. De
productiviteit ligt weliswaar hoog, maar groeit in een zwak tempo. Ook de
kosten van intermediaire inputs, en met name energie, zijn aan de hoge kant. De
detailhandelsprijzen van gas en elektriciteit zijn bevroren om de inflatie te
beteugelen, maar om het systeem voor het voeren van loononderhandelingen en het
loonindexeringssysteem zelf te hervormen, zijn geen concrete maatregelen
getroffen. De O&O-intensiteit van de particuliere sector is de laatste
jaren gestagneerd en het tekort aan hoogopgeleiden (vooral exacte
wetenschappers en ingenieurs) kan een belangrijke belemmering gaan vormen voor
een verdere verbetering van de innovatieprestatie van de Belgische economie. (12)(12) Er is een aantal structurele maatregelen genomen om de
arbeidsparticipatie van jongere en oudere werknemers te bevorderen en meer
inactieven in de arbeidsmarkt te laten instromen. België heeft een aanvang
gemaakt met een ingrijpende hervorming van zijn stelsel van
werkloosheidsuitkeringen. Er blijven echter structurele problemen op de
arbeidsmarkt bestaan en er zou meer kunnen worden gedaan om deze aan te pakken.
Het is van essentieel belang dat de participatie in een leven lang leren wordt
verhoogd en dat de hervormingen van het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding
worden voortgezet om tot een doeltreffender actief arbeidsmarktbeleid te komen,
met name ten aanzien van oudere werknemers en kansarme groepen, zoals mensen
met een migrantenachtergrond. Er is geen noemenswaardige vooruitgang geboekt
bij het verlichten van de belastingdruk op arbeid. In juni 2011 is een nieuw
belastingkrediet voor de laagste lonen ingevoerd, maar dat is ontoereikend
gebleken om de belangrijke werkloosheidsvallen aan de onderkant van het
loongebouw aan te pakken. Er zijn geen maatregelen genomen om de belastingdruk
te verschuiven van arbeid naar consumptie- en/of milieubelastingen. (13)(13) Voor tal van goederen en diensten liggen de prijzen
doorgaans hoger dan in andere lidstaten. Deze ontwikkeling is toe te schrijven
aan zowel een zwakke concurrentiedruk — met name in de detailhandel en in de
netwerkindustrieën — als een zwak toezichtkader. In de detailhandel blijft er
sprake van grote toegangsbelemmeringen en operationele beperkingen. Zo bestaat
er met name nog steeds concurrentiebeperkende regelgeving die de openingsuren
aan banden legt, gevestigde zaken beschermt tegen nieuwkomers en de
verspreiding van nieuwe bedrijfsmodellen en technologieën hindert. Een
mededingingsprobleem dat de netwerkindustrieën in België gemeen hebben, is de
sterke positie van de gevestigde ondernemingen en de hoge toegangsdrempels in
vergelijking met andere lidstaten. Dat zorgt ervoor dat de voormalige
monopoliehouders in deze sectoren nog steeds hogere prijzen kunnen aanrekenen
dan in een concurrerende markt mogelijk zou zijn. De Belgische
mededingingsautoriteit wordt momenteel hervormd, maar het blijft onduidelijk of
de nieuwe autoriteit onafhankelijk genoeg zal zijn en over voldoende middelen
zal kunnen beschikken. (14)(14) België ligt weliswaar op schema om de doelstelling voor
het verhogen van het aandeel van hernieuwbare energie in de economie te halen,
maar daartegenover staat dat zo goed als geen vorderingen zouden zijn gemaakt
bij de verwezenlijking van de doelstelling om in de niet onder de
emissiehandelsregeling vallende sectoren de emissie van broeikasgassen met 15%
te verminderen[9].
België heeft in 2011 onvoldoende maatregelen of beleidsinitiatieven genomen om
deze situatie te verhelpen. (15)(15) België heeft een aantal toezeggingen gedaan in het kader
van het Euro Plus-pact. Deze toezeggingen, en de nakoming van de in 2011 gedane
toezeggingen, hebben betrekking op het verbeteren van het concurrentievermogen,
het verhogen van de arbeidsparticipatie, het bevorderen van de houdbaarheid van
de overheidsfinanciën en het versterken van de financiële stabiliteit. De
Commissie heeft de nakoming van de in het kader van het Euro Plus-pact gedane
toezeggingen onderzocht. In de aanbevelingen is met de resultaten van dit
onderzoek rekening gehouden. (16)(16) In de context van het Europees Semester heeft de
Commissie een alomvattende analyse van het economische beleid van België
verricht. Zij heeft zowel het stabiliteitsprogramma als het nationale
hervormingsprogramma doorgelicht en een diepgaande evaluatie gepresenteerd.
Daarbij heeft zij niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een
houdbaar budgettair en sociaaleconomisch beleid in België, maar is zij ook
nagegaan of de EU-regels en ‑richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de
noodzaak de algemene economische governance van de Europese Unie te versterken
door middel van een EU-inbreng in toekomstige nationale besluiten. Haar
aanbevelingen in het kader van het Europees Semester worden in de onderstaande
aanbevelingen 1 tot en met 7 weergegeven. (17)(17) In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het
stabiliteitsprogramma 2012 van België onderzocht. Zijn advies[10] daarover is met name in de
onderstaande aanbeveling 1 weergegeven. (18)(18) In het licht van de resultaten van de diepgaande
evaluatie van de Commissie en deze beoordeling heeft de Raad het nationale
hervormingsprogramma voor 2012 en het stabiliteitsprogramma van België
onderzocht. Zijn aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU)
nr. 1176/2011 zijn met name in de onderstaande aanbevelingen 1, 4, 5 en 6 weergegeven, BEVEELT AAN dat België in de periode
2012-2013 actie onderneemt om: 1. De begroting voor 2012 uit te
voeren om ervoor te zorgen dat het buitensporige tekort in dat jaar wordt
gecorrigeerd. Daarnaast de maatregelen te specificeren die noodzakelijk zijn om
te waarborgen dat de begrotingsstrategie voor het jaar 2013 en latere jaren ten
uitvoer wordt gelegd en op die manier te garanderen dat het buitensporige
tekort op duurzame wijze wordt gecorrigeerd, dat voldoende vooruitgang wordt
geboekt in de richting van de budgettaire middellangetermijndoelstelling (MTD)
– waarbij ook het uitgavenbenchmark wordt gehaald – en dat vorderingen worden
gemaakt bij de inachtneming van het benchmark voor de schuldreductie. Het
begrotingskader aan te passen om te garanderen dat de begrotingsdoelstellingen
bindend zijn op federaal en subfederaal niveau, en de lastenverdeling over en
de verantwoordingsplicht van de diverse geledingen van de overheid
transparanter te maken. 2. De langetermijnhoudbaarheid
van de openbare financiën te blijven verbeteren door de leeftijdsgerelateerde
uitgaven, met inbegrip van de uitgaven voor gezondheidszorg, in toom te houden.
In het bijzonder de hervorming van de vervroegde-uittredingsregelingen en het
pensioenstelsel te implementeren en maatregelen te nemen die de wettelijke
pensioenleeftijd aan de toegenomen levensverwachting koppelen. 3. Het kapitaal van de zwakste banken
verder te verhogen om de soliditeit van de banksector te ondersteunen, zodat
deze in staat is zijn normale rol als kredietverlener aan de economie te
vervullen. 4. De werkgelegenheidsschepping
en het concurrentievermogen te bevorderen, stappen te ondernemen om, in overleg
met de sociale partners en conform de nationale praktijken, het systeem voor
het voeren van loononderhandelingen en het loonindexeringssysteem te hervormen.
In een eerste fase ervoor te zorgen dat de loonstijging beter aansluit bij de
ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit en het concurrentievermogen, door i)
erop toe te zien dat de mechanismen voor het doorvoeren van correcties achteraf
waarin de "loonnorm" voorziet, worden toegepast, en het sluiten van
alomvattende overeenkomsten ter bevordering van het kostenconcurrentievermogen
te stimuleren, en ii) het gebruik te vergemakkelijken van clausules om niet aan
sectorale collectieve overeenkomsten deel te nemen, teneinde ervoor te zorgen
dat loonstijgingen en arbeidsproductiviteitsontwikkelingen op lokaal niveau
beter bij elkaar aansluiten. 5. Een significante verschuiving
van belastingen op arbeid naar minder groeiverstorende belastingen, zoals onder
meer milieubelastingen, te bewerkstelligen. De in gang gezette hervorming van
het stelsel van werkloosheidsuitkeringen voort te zetten om de negatieve
prikkels om te werken te verminderen, en bij de ondersteuning van de
werkgelegenheid en het activeringsbeleid sterker het accent te leggen op
kwetsbare groepen, en met name mensen met een migrantenachtergrond. De geplande
verdere regionalisering van de arbeidsmarktbevoegdheden aan te grijpen om de
interregionale arbeidsmobiliteit te bevorderen en de samenhang te versterken
tussen het beleid op het gebied van onderwijs, een leven lang leren,
beroepsopleiding en werkgelegenheid. De bestaande activeringsinspanningen tot
alle leeftijdsgroepen uit te breiden. 6. De concurrentie in de
detailhandel te blijven stimuleren door de toegangsbelemmeringen en de
operationele beperkingen te reduceren. Maatregelen
te nemen om de concurrentie in de netwerkindustrieën (elektriciteit en gas,
telecommunicatie, postdiensten en vervoer) te intensiveren door belemmeringen
van regelgevende aard aan te pakken en de institutionele regelingen voor een
effectieve handhaving van de staatssteunregels te versterken. 7. Maatregelen te treffen om
iets te doen aan de uitblijvende vooruitgang bij de verwezenlijking van de
doelstellingen voor het verminderen van de broeikasgasemissies van niet onder de
emissiehandelsregeling vallende activiteiten, met name door ervoor te zorgen
dat het vervoer een wezenlijke bijdrage levert aan het realiseren van deze
doelstelling. Gedaan te Brussel, Voor de Raad De
voorzitter [1] PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1. [2] PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25. [3] COM(2012) 314 final. [4] P7_TA(2012)0048 en P7_TA(2012)0047. [5] Besluit 2012/238/EU van de Raad van 26 april 2012. [6] COM(2012) 68 final. [7] SWD(2012) 150 final. [8] Conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en
tijdelijke maatregelen, dat door de diensten van de Commissie op basis van de
in het programma voorkomende informatie is herberekend volgens de gezamenlijk
overeengekomen methode. [9] In België is slechts 37,9% van de emissies afkomstig van
sectoren die onder de EU-emissiehandelsregeling vallen. Van de belangrijkere
sectoren die niet onder de emissiehandelsregeling vallen, zijn wegvervoer
(21,5%) en energieverbruik (38,9%) de voornaamste bronnen van emissies van
broeikasgassen in het land. . [10] Uit hoofde van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr.
1466/97 van de Raad.