This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0812
Proposal for a COUNCIL REGULATION on the Research and Training Programme of the European Atomic Energy Community (2014-2018) complementing the Horizon 2020 – The Framework Programme for Research and Innovation
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)
/* COM/2011/0812 definitief - 2011/0400 (NLE) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) /* COM/2011/0812 definitief - 2011/0400 (NLE) */
TOELICHTING 1.
CONTEXT VAN HET VOORSTEL Het voorgestelde Euratom-programma voor
onderzoek en opleiding (2014-2018), hierna het "Euratom-programma",
heeft betrekking op onderzoeksactiviteiten naar nucleaire energie (kernfusie en
kernsplijting) en stralingsbescherming. Het vormt een onderdeel van
"Horizon 2020", het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Er
wordt een algemene begroting vastgesteld voor eigen acties en acties onder
contract, doelstellingen gegeven voor O&O-activiteiten en middelen bepaald
om deze te ondersteunen. Het voorstel neemt de vorm aan van één
verordening waarin alle relevante aspecten met betrekking tot de
tenuitvoerlegging van onderzoeksactiviteiten op de voornoemde gebieden zijn
vervat, de wetenschappelijke en technologische doelstellingen worden
vastgesteld en passende regels voor deelname van onderzoeksorganisaties,
universiteiten en het bedrijfsleven worden uiteengezet. Onderwerp zijn het
onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor fusie-energie, de
onderzoeksactiviteiten voor kernsplijting en stralingsbescherming, en de eigen
acties van het JRC op het gebied van nucleaire beveiliging en veiligheid. Het voorstel garandeert
derhalve dat door de EU gefinancierde onderzoeks- en opleidingsactiviteiten
binnen de nucleaire wetenschap en technologie tijdens de periode 2014‑2018 zullen worden voortgezet. Tegelijkertijd is het ook
gericht op de handhaving van de effectieve en efficiënte programma's waarmee de
activiteiten in de lidstaten momenteel worden aangestuurd en gecoördineerd, teneinde
de toegevoegde waarde van de EU te optimaliseren. Door de voornoemde
prioriteiten te ondersteunen draagt het Euratom-programma (2014-2018)
bij tot de drie strategische doelstellingen van
"Horizon 2020", het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie,
namelijk wetenschap op topniveau, industrieel
leiderschap en maatschappelijke uitdagingen.
Er zullen dan ook passende verbindingen en koppelingen tussen het
Euratom-programma en het "Horizon 2020"-kaderprogramma tot stand
worden gebracht. Het voorgestelde
Euratom-programma houdt duidelijk verband met de doelstellingen van de Europa 2020-strategie
en de Energie 2020-strategie. Het programma draagt bij tot het kerninitiatief 'Innovatie-Unie',
aangezien het ondersteuning biedt voor precommercieel en beleidsondersteunend
onderzoek en de technologieoverdracht tussen de academische wereld en het
bedrijfsleven bevordert. Door in al zijn activiteiten de nadruk te leggen op
opleiding, de concurrentie in de huidige kernindustrie te stimuleren en een
hoogwaardige technologische sector voor met name fusie-energie te creëren, zal
het Euratom-programma leiden tot groei en nieuwe banen in uiteenlopende
disciplines. Onder het Euratom-Verdrag is de duur van
onderzoeksprogramma's op nucleair gebied beperkt tot vijf jaar[1].
Daarom zal de voorgestelde wetgeving eind 2018 verstrijken. ITER wordt in een afzonderlijk besluit
behandeld, aangezien de financiering van dit project buiten het meerjarig
financieel kader valt, overeenkomstig de mededeling 'Begroting voor Europa 2020'
(COM(2011) 500 van 29.6.2011). Het Euratom-programma (2014-2018) wordt
uitgevoerd door middel van één verordening waarin alle nodige bepalingen vervat
zijn voor de tenuitvoerlegging van onderzoeksactiviteiten inzake kernenergie.
Deze nieuwe aanpak staat in contrast met de vorige programmeringsperioden,
tijdens welke deze verordening onder vier verschillende wetgevingsbesluiten viel
(drie besluiten betreffende respectievelijk het kaderprogramma, het specifieke
programma voor acties onder contract en het specifieke programma voor eigen
acties van het JRC, alsook een verordening betreffende de regels voor deelname
van bedrijven, onderzoeksorganisaties en universiteiten en verspreiding van
onderzoeksresultaten). De verordening beantwoordt tevens aan de
doelstelling van vereenvoudiging, aangezien erin wordt verwezen naar hetzelfde
garantiefonds voor deelnemers als in het kaderprogramma "Horizon 2020". Het Euratom-programma (2014-2018) zorgt tevens
voor een vereenvoudiging van de financieringsregels en een herziening van de
controlestrategie, waardoor het bijdraagt tot de algemene
vereenvoudigingsdoelstelling. 2.
RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN Bij de voorbereiding van het voorstel voor het
Euratom-programma is terdege rekening gehouden met de reacties op de brede
openbare raadpleging over het Groenboek "Van uitdagingen naar kansen: naar
een gemeenschappelijk strategisch kader voor EU-financiering van onderzoek en
innovatie"[2]. Er zijn aanvullende
raadplegingen gehouden om de energieproblematiek van het toekomstige
onderzoeksprograma te bespreken met regeringsvertegenwoordigers en diverse
belanghebbenden uit het bedrijfsleven, de academische wereld en het
maatschappelijk middenveld, waarbij zowel nucleaire als niet-nucleaire vraagstukken
zijn behandeld. De Commissie heeft tevens rekening gehouden met de resultaten
van de debatten die in de Raad, het Europees Parlement en het Europees
Economisch en Sociaal Comité hebben plaatsgevonden over het voorstel voor het
Euratom-kaderprogramma voor 2012-2013. Dit voorstel steunt ook op een grondige
effectbeoordeling die is gebaseerd op inbreng van belanghebbenden en interne en
externe evaluaties. De bevinding van de beoordeling was dat de nucleaire
veiligheidsproblemen en de afname van de nucleaire kennis in Europa op
doeltreffende wijze kunnen worden aangepakt door synergieën tot stand te
brengen tussen de onderzoeksinspanningen van de lidstaten en de privésector, en
tussen wetenschappelijke disciplines en technologische sectoren. Acties op Europees niveau kunnen het onderzoeks- en
innovatiekader op nucleair gebied versterken en de onderzoeksinspanningen van
de lidstaten coördineren. Bovendien voorkomen zij dubbel werk, zorgen zij voor
de instandhouding van de nodige kritische massa op sleutelgebieden en bieden
zij garanties voor een optimaal gebruik van de overheidsfinanciering. Op
EU-niveau kunnen grotere risico's worden genomen en kan het
langetermijnprogramma voor onderzoek naar fusie-energie worden uitgevoerd,
aangezien het risico wordt gedeeld. Tegelijkertijd is het mogelijk om een
groter bereik en meer schaalvoordelen te behalen dan anders mogelijk zou zijn. 3.
JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL De rechtsgrondslag voor dit kaderprogramma is vastgelegd in
artikel 7 van het Euratom-Verdrag. 4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De begroting van het
voorstel wordt gepresenteerd in lopende prijzen. Het bij dit voorstel gevoegde
financieel memorandum behandelt de gevolgen voor de begroting (lopende prijzen)
en de benodigde personele en administratieve middelen. 2011/0400 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot vaststelling van een programma voor
onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
(2014-2018) ter aanvulling van "Horizon 2020" - het kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie (2014-2020) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag
tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna het
"Euratom-Verdrag"), en met name artikel 7, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien het advies van het Europees Parlement[3], Gezien het advies van het Economisch en
Sociaal Comité[4], Overwegende hetgeen volgt: (1)
Een van de doelstellingen van de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna de "Gemeenschap") is bij te
dragen tot de verbetering van de levensstandaard in de lidstaten door onder
meer het onderzoek inzake kernenergie in de lidstaten te promoten en te
bevorderen en als aanvulling hierop een programma voor onderzoek en opleiding
van de Gemeenschap ten uitvoer te leggen. (2)
Nucleair onderzoek kan bevorderlijk zijn voor de
sociale en economische welvaart en de ecologische duurzaamheid in zoverre het
zorgt voor een verbetering van de nucleaire veiligheid en beveiliging en de
stralingsbescherming. Even belangrijk is de bijdrage van kernenergie tot de
doelstelling om het energiesysteem op langere termijn op efficiënte, veilige en
betrouwbare wijze koolstofvrij te maken. (3)
Door het onderzoek inzake kernenergie te
ondersteunen draagt het programma voor onderzoek en opleiding van de
Gemeenschap (hierna het "Euratom-programma") bij tot de
verwezenlijking van de doelstellingen van "Horizon 2020" – het
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie zoals vastgesteld bij Verordening
(EU XX/XXXX van [….][5] (hierna "Horizon 2020-kaderprogramma")
en bevordert het de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie en de
totstandbrenging en werking van de Europese onderzoeksruimte. (4)
Niettegenstaande het potentieel van kernenergie op
het gebied van energievoorziening en economische ontwikkeling kunnen ernstige
nucleaire incidenten een gevaar voor de menselijke gezondheid inhouden. Daarom
moet in het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding zoveel mogelijk
aandacht worden besteed aan nucleaire veiligheid en, waar nodig,
beveiligingsaspecten. (5)
Aangezien alle lidstaten over kerninstallaties
beschikken of gebruik maken van radioactief materiaal, met name voor medische
doeleinden, erkent de Raad in zijn conclusies van 2 december 2008[6]
dat er nog steeds behoefte bestaat aan competenties op nucleair gebied en dat
er derhalve onderzoeksgerelateerde onderwijs- en opleidingsactiviteiten nodig
zijn die door de Gemeenschap worden gecoördineerd. (6)
Met de sluiting van de Overeenkomst tot oprichting
van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke
uitvoering van het ITER-project[7] heeft de Gemeenschap zich
ertoe verbonden deel te nemen aan de bouw en de toekomstige exploitatie van
ITER. De bijdrage van de Gemeenschap geschiedt via de Europese
gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie
(hierna "Fusie-energie"), zoals vastgesteld bij het Besluit van de
Raad van 27 maart 2007[8]. De activiteiten van
Fusie-energie, met inbegrip van ITER, moeten door een afzonderlijk wetgevingsbesluit
worden gereguleerd. (7)
Om te waarborgen dat fusie uitgroeit tot een
geloofwaardige optie voor commerciële energieproductie is het in de eerste
plaats noodzakelijk de bouw van ITER tijdig en op succesvolle wijze af te
ronden en de reactor in werking te stellen. Daarna moet een ambitieuze maar
realistische routekaart voor de elektriciteitsproductie in 2050 worden
opgesteld. Om deze doelstellingen te kunnen verwezenlijken dient het Europese
fusieprogramma te worden aangepast. Er moet meer nadruk worden gelegd op de
activiteiten ter ondersteuning van ITER. De beoogde rationalisatie mag echter
niet ten koste gaan van de toonaangevende rol die Europa thans speelt op het
gebied van het wetenschappelijk onderzoek naar fusie. (8)
Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC)
moet verder onafhankelijke klantgestuurde wetenschappelijke en technologische
ondersteuning verlenen voor de formulering, ontwikkeling, tenuitvoerlegging en
monitoring van het beleid van de Gemeenschap, met name op het gebied van
nucleaire veiligheid en onderzoek en opleiding inzake beveiliging. (9)
Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek moet
verder aanvullende hulpbronnen genereren door middel van concurrerende
activiteiten, waaronder deelname aan de werkzaamheden onder contract van het
Euratom-programma, werkzaamheden voor derden en in mindere mate de exploitatie
van intellectuele eigendom. (10)
Terwijl iedere lidstaat zelf moet uitmaken of hij
al dan niet gebuik maakt van kernenergie, is het de taak van de Unie om, in het
belang van alle lidstaten, een kader te ontwikkelen ter ondersteuning van gezamenlijk
baanbrekend onderzoek, het creëren en behouden van kennis over
kernsplijtingstechnologieën, met bijzondere aandacht voor veiligheid,
beveiliging, stralingsbescherming en non-proliferatie. Een en ander vergt het
bezit van onafhankelijke wetenschappelijke gegevens, waartoe het JRC een
belangrijke bijdrage kan leveren. Dit is erkend in de mededeling van de
Commissie ‘Europa 2020 – vlaggenschipinitiatief Innovatie-Unie’[9],
waarin de Commissie haar voornemen te kennen gaf om meer belang te hechten aan wetenschappelijke
onderbouwing van de beleidsvorming door het JRC. Het JRC stelt voor deze
uitdaging te beantwoorden door zijn onderzoek op het gebied van nucleaire
veiligheid en beveiliging toe te spitsen op de beleidsprioriteiten van de Unie. (11)
Teneinde de relatie tussen de wetenschap en de
samenleving te verdiepen en het vertrouwen van het publiek in de wetenschap te
versterken moet het Euratom-programma er mede voor zorgen dat de burgers en het
maatschappelijk middenveld over de nodige informatie beschikken en
belangstelling tonen voor onderzoeks- en innovatievraagstukken door het
wetenschappelijk onderwijs te bevorderen, de toegang tot wetenschappelijke
kennis te vergemakkelijken, te voorzien in verantwoorde agenda's voor onderzoek
en innovatie die rekening houden met de zorgpunten en de verwachtingen van de
burgers en het maatschappelijk middenveld en de deelname van de burgers en het
maatschappelijk middenveld aan de activiteiten van het Euratom-programma te
vergemakkelijken. (12)
De tenuitvoerlegging van het Euratom-programma moet
inspelen op de voortdurend veranderende kansen en behoeften die zich voordoen
binnen de wetenschap en de technologie, de industrie, het beleid en de
samenleving. Daarom is het noodzakelijk dat de agenda's worden opgesteld in
onderling overleg met belanghebbenden uit alle betrokken sectoren en dat zij
voldoende flexibiliteit bieden voor nieuwe ontwikkelingen. Tijdens het
Euratom-programma moet voortdurend extern advies worden ingewonnen en moet
gebruik worden gemaakt van belangrijke structuren zoals de Europese
technologieplatforms. (13)
Het Euratom-programma moet er mede voor zorgen dat
een onderzoekloopbaan in de Unie aantrekkelijker wordt. In dit verband dient de
nodige aandacht te worden besteed aan het Europees handvest voor onderzoekers
en de gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers[10],
samen met andere relevante kaders die zijn vastgesteld binnen de Europese
onderzoeksruimte, met inachtneming van het beginsel van vrijwilligheid. (14)
De activiteiten in het kader van het Euratom-programma
hebben ten doel de gelijkheid tussen man en vrouw op onderzoeks- en
opleidingsgebied te bevorderen door met name de onderliggende oorzaken van de
genderverschillen aan te pakken, het volledige potentieel van zowel vrouwelijke
als mannelijke onderzoekers te benutten en de genderdimensie te integreren in
de inhoud van de projecten teneinde de kwaliteit van het onderzoek te
verbeteren en innovatie te stimuleren. De activiteiten moeten gericht zijn op
de tenuitvoerlegging van de beginselen inzake gelijkheid tussen man en vrouw
zoals bepaald in artikel 2 en artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese
Unie en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU). (15)
Onderzoeks- en opleidingsactiviteiten die
gefinancierd worden uit het Euratom-programma moeten voldoen aan fundamentele
ethische beginselen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de adviezen van
de Europese Groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe
technologieën. Onderzoeksactiviteiten moeten tevens in overeenstemming zijn met
artikel 13 van het VWEU, waarbij het gebruik van dieren bij onderzoek en
experimenten moet worden verminderd en uiteindelijk door andere middelen moet
worden vervangen. Bij alle activiteiten moet een hoog beschermingsniveau van de
menselijke gezondheid gewaarborgd zijn. (16)
Een grotere impact moet ook worden verkregen door
het Euratom-programma te combineren met particuliere middelen in
publiek-private partnerschappen op essentiële gebieden waar onderzoek en
innovatie kunnen bijdragen tot de bredere concurrentiedoelstellingen van de
Unie. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de betrokkenheid van
kleine en middelgrote ondernemingen (mkb/kmo's). (17)
Het Euratom-programma moet met name op
veiligheidsgebied bijdragen tot de bevordering van de samenwerking met derde
landen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds voordeel. (18)
Om gelijke kansen te handhaven voor alle
ondernemingen die actief zijn op de interne markt moet de uit het
Euratom-programma verstrekte financiering in overeenstemming zijn met de
voorschriften inzake staatssteun zodat de doelmatigheid van overheidsuitgaven
wordt gegarandeerd en marktverstoring zoals verdringing van particuliere
financiering wordt voorkomen, waardoor ondoelmatige marktstructuren zouden ontstaan
of inefficiënte bedrijven in stand zouden worden gehouden. (19)
Op 4 februari 2011 heeft de Europese Raad erkend
dat moet worden voorzien in een nieuwe aanpak van de controle en het
risicobeheer op het gebied van de EU-onderzoeksfinanciering en dat een nieuw
evenwicht moet worden gevonden tussen vertrouwen en controle en tussen het
nemen en vermijden van risico's. In zijn resolutie van 11 november 2010 inzake
het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma's voor
onderzoek[11] pleit het Europees
Parlement voor een pragmatische verschuiving in de richting van administratieve
en financiële vereenvoudiging en geeft het te verstaan dat het beheer van de
Europese financiering van onderzoek in sterkere mate gebaseerd moet zijn op
vertrouwen en risicotolerantie ten aanzien van deelnemers. (20)
Om de financiële belangen van de Unie te beschermen
moeten tijdens de gehele uitgavencyclus proportionele maatregelen worden
genomen, met inbegrip van preventie, opsporing en onderzoek van
onregelmatigheden, terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of
onjuist gebruikte middelen en, waar nodig, sancties. Een herziene
controlestrategie waarbij de aandacht wordt verlegd van een minimalisering van
de foutpercentages naar controles op risicobasis en de opsporing van fraude moet
de controlelast voor de deelnemers verlichten. (21)
Het financieel beheer en de uitvoering van het
Euratom-programma dienen zo doeltreffend en gebruikersvriendelijk mogelijk te
zijn, waarbij de rechtszekerheid en de toegankelijkheid van het programma voor
alle deelnemers dienen te worden verzekerd. Het programma moet in
overeenstemming zijn met Verordening (EU) nr. XXXX/2012 van de Raad [nieuw
Financieel Reglement][12] en met de eisen van
vereenvoudiging en betere regelgeving. (22)
Om een zo efficiënt mogelijke uitvoering te
verzekeren, een gemakkelijke toegang voor alle deelnemers te waarborgen via
vereenvoudigde procedures en aan de deelnemers een coherent, volledig en
transparant kader te verschaffen, is het noodzakelijk dat de regels die van toepassing
zijn op het "Horizon 2020"-kaderprogramma zoals uiteengezet in
Verordening (EU) nr. XX/XXXX [Regels voor deelname] na enige aanpassing ook
gelden voor de deelname aan het Euratom-programma en de verspreiding van
onderzoeksresultaten. (23)
De regels moeten tevens de exploitatie van door de
deelnemers ontwikkelde intellectuele eigendom blijven vergemakkelijken, evenwel
zonder dat de legitieme belangen van andere deelnemers of van de Gemeenschap
hierdoor worden geschaad, zoals bepaald in hoofdstuk 2 van het Euratom-Verdrag. (24)
Zoals gebleken, is het garantiefonds voor de
deelnemers dat wordt beheerd door de Commissie en is ingesteld krachtens
Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 van 19 december 2006 tot vaststelling van
de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten
aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap
voor atoomenergie voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011)[13]
en Verordening (Euratom) nr. XX/XX van […] tot vaststelling van de regels voor
deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties onder
contract uit hoofde van het kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor
Atoomenergie en voor de verspreiding van onderzoekresultaten (2012-2013)[14]
een belangrijk vrijwaringsmechanisme om de risico's te verzachten die verbonden
zijn aan verschuldigde bedragen welke niet worden terugbetaald door in gebreke
blijvende deelnemers. Het garantiefonds voor de deelnemers dat is ingesteld
krachtens Verordening (EU) nr. XX/2012 [Regels voor deelname en verspreiding]
dient ook de acties op grond van Verordening (Euratom) nr. 1908/2006,
Verordening (Euratom) nr. XX/XX [Euratom-regels voor deelname (2012-2013)] en
Verordening (Euratom) nr. XX/XX van de Raad te dekken. (25)
Krachtens artikel 7 van het Euratom-Verdrag ligt de
verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma bij de
Commissie. Voor het uitvoeren van het Euratom-programma, met uitzondering van
de eigen acties, wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité van
lidstaten, zodat een passende coördinatie met de nationale beleidsmaatregelen
is gewaarborgd op alle terreinen die onder het toepassingsgebied van het
onderzoeks- en opleidingsprogramma vallen. (26)
Om de doelstellingen van het Euratom-programma op
sleutelgebieden te kunnen verwezenlijken moet ondersteuning worden geboden voor
horizontale activiteiten, zowel binnen het Euratom-programma als in het kader
van het "Horizon 2020"-kaderprogramma. (27)
Voor een efficiënt beheer van de prestaties, inclusief
evaluatie en monitoring, moeten specifieke prestatie-indicatoren worden
ontwikkeld die gedurende langere tijd kunnen worden gemeten, die tegelijkertijd
realistisch zijn en de logica achter de actie weerspiegelen en die relevant
zijn voor een passende hiërarchie van doelstellingen en activiteiten. Bovendien
moeten adequate coördinatiemechanismen worden opgezet tussen enerzijds de
uitvoering en bewaking van het Euratom-programma en anderzijds de bewaking van
de voortgang, de verwezenlijkingen en de werking van de Europese
onderzoeksruimte. (28)
De raad van beheer van het Gemeenschappelijk
Centrum voor Onderzoek, ingesteld bij Besluit 96/282/Euratom van 10 april 1996
van de Commissie tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek[15], is geraadpleegd over de
wetenschappelijke en technologische inhoud van de eigen acties van het JRC. (29)
Om redenen van rechtszekerheid dienen Besluit 2006/970/Euratom
van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en
opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)[16],
Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 van de Raad van 19 december 2006
tot vaststelling van de regels voor deelname van ondernemingen,
onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende
kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie voor de
verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011)[17],
Beschikking 2006/977/Euratom van de Raad van 19 december 2006 betreffende
het specifieke programma dat door middel van eigen acties door het
Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek moet worden uitgevoerd op grond van
het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
(Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011)[18],
Besluit XXXX/XXXX van de Raad van […] betreffende het kaderprogramma van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en
opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013)[19],
Verordening (Euratom) nr. XXX/XXXX [Euratom-regels voor deelname (2012-2013)],
Besluit XXXX/XXXX/Euratom van de Raad van […] betreffende het door middel van
acties onder contract uit te voeren specifieke programma ter uitvoering van het
kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks-
en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012-2013)[20]
en Besluit XXXX/XXXX/Euratom van de Raad van […] betreffende het door het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek door middel van eigen acties uit te
voeren specifieke programma ter tenuitvoerlegging van het kaderprogramma van de
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voor onderzoeks- en
opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2012 tot en met 2013)[21]
te worden ingetrokken. (30)
De Commissie heeft het Wetenschappelijk en
Technisch Comité van Euratom geraadpleegd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: TITEL I VASTSTELLING Artikel 1 Vaststelling Deze verordening stelt het onderzoeks- en
opleidingsprogramma vast voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31
december 2018, hierna "Euratom-programma" genoemd, en bevat de regels
voor deelname aan dat programma, inclusief de deelname aan programma's van
financieringsorganen die belast zijn met het beheer van de op grond van deze
verordening toegekende middelen en aan activiteiten die gezamenlijk ten uitvoer
worden gelegd op grond van deze verordening en het "Horizon 2020"-kaderprogramma
zoals vastgesteld bij Verordening (EU) XX/XXX (hierna "Horizon 2020"). Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: (a)
"onderzoeks- en innovatieactiviteiten": het geheel van activiteiten op het gebied van onderzoek,
technologische ontwikkeling, demonstratie en innovatie, inclusief het
bevorderen van de samenwerking met derde landen en internationale organisaties,
de verspreiding en optimalisering van resultaten en de opleiding en mobiliteit
van onderzoekers in de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna ‘de
Gemeenschap’ genoemd); (b)
"eigen acties": door de Commissie door middel van het Gemeenschappelijk Centrum voor
Onderzoek (JRC) ondernomen onderzoek- en innovatieactiviteiten; (c)
"acties onder contract": onderzoek- en innovatieactiviteiten waaraan de Unie financiële steun
verleent en die door deelnemers worden ondernomen; (d)
"publiek-privaat partnerschap": een partnerschap waarbij partners uit de privésector, de Gemeenschap
en, in voorkomend geval, andere partners zich verbinden tot de gezamenlijke
ondersteuning van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een programma of een
reeks activiteiten inzake onderzoek of innovatie die van strategisch belang
zijn; (e)
"publiek-publiek partnerschap": een partnerschap waarbij overheidsinstanties of openbare
dienstverleners op regionaal, nationaal of internationaal niveau zich met de
Gemeenschap verbinden tot de gezamenlijke ondersteuning van de ontwikkeling en
tenuitvoerlegging van een programma of een reeks activiteiten inzake onderzoek
of innovatie. Artikel 3 Doelstellingen 1.
De algemene doelstelling van het Euratom-programma
is het verbeteren van de nucleaire veiligheid en beveiliging en van de
stralingsbescherming, en op langere termijn bij te dragen tot het op
efficiënte, veilige en betrouwbare wijze koolstofvrij maken van het
energiesysteem. De algemene doelstelling moet ten uitvoer worden gelegd door
middel van de activiteiten die in bijlage I worden genoemd in de vorm van eigen
acties en acties onder contract waarmee de specifieke doelstellingen uit lid 2
en lid 3 van dit artikel worden nagestreefd. 2.
De acties onder contract op grond van het
Euratom-programma hebben de volgende specifieke doelstellingen: (a)
ondersteuning van de veilige exploitatie van
nucleaire systemen; (b)
bijdragen tot de ontwikkeling van oplossingen voor
het beheer van finaal kernafval; (c)
ondersteuning van de ontwikkeling en instandhouding
van nucleaire competenties op EU-niveau; (d)
verbetering van de stralingsbescherming; (e)
verschuiving naar het aantonen van de haalbaarheid
van kernfusie als energiebron door het exploiteren van de bestaande en
toekomstige kernfusie-installaties; (f)
de funadamenten leggen voor toekomstige kernfusie-installaties
door de ontwikkeling van materialen, technologieën en conceptueel ontwerp; (g)
bevordering van innovatie en van het
concurrentievermogen van de industrie; (h)
waarborgen van de beschikbaarheid en het gebruik
van onderzoeksinfrastructuur met pan-Europese relevantie. 3.
De eigen acties van het Euratom-programma hebben de
volgende specifieke doelstellingen: (a)
verbetering van de nucleaire veiligheid, met
inbegrip van splijtstof- en reactorveiligheid, afvalbeheer en ontmanteling, en
paraatheid bij noodsituaties; (b)
verbetering van de nucleaire beveiliging, met
inbegrip van nucleaire veiligheidscontroles, non-proliferatie, bestrijding van
illegale handel en nucleair forensisch onderzoek; (c)
verhoging van de deskundigheid in fundamenteel
kernwetenschappelijk onderzoek met het oog op normalisering; (d)
bevordering van kennisbeheer, onderwijs en
opleiding; (e)
ondersteuning van het beleid van de Unie inzake
nucleaire veiligheid en beveiliging en de daaruit voortvloeiende EU-wetgeving. 4.
Bij de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma
dient te worden gewaarborgd dat de ondersteunde prioriteiten en activiteiten
inspelen op de veranderende behoeften en rekening houden met de ontwikkelingen
op het gebied van de wetenschap, de technologie, innovatie, beleidsvorming, de
markt en de samenleving. 5.
In het kader van de specifieke doelstellingen zoals
uiteengezet in de leden 2 en 3 kan rekening worden gehouden met nieuwe en
onvoorziene behoeften die ontstaan tijdens de uitvoeringsperiode van het
Euratom-programma, inclusief antwoorden op nieuwe kansen, crises en dreigingen,
op behoeften die te maken hebben met de ontwikkeling van nieuwe communautaire
beleidsmaatregelen en het sturen van acties die in aanmerking komen voor
ondersteuning op grond van toekomstige programma's. Artikel 4 Begroting 1.
De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging
van het Euratom-programma bedragen 1 788,889 miljoen euro. Dat bedrag
wordt als volgt verdeeld: (a)
acties onder contract voor het onderzoeks- en
ontwikkelingsprogramma inzake kernfusie 709,713 miljoen euro; (b)
acties onder contract voor kernsplijting,
veiligheid en stralingsbescherming 354,857 miljoen euro; (c)
eigen acties 724,319 miljoen euro. Bij de tenuitvoerlegging van acties onder contract
op grond van het Euratom-programma mag ten hoogste 13,5 % voor de administratieve
uitgaven van de Commissie worden gebruikt. 2.
De financiële middelen van het Euratom-programma
kunnen de kosten dekken in verband met voorbereiding, bewaking, toezicht,
audits en evaluaties die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor het beheer van het
programma en voor de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, met name
studies, vergaderingen van deskundigen, in zoverre zij verband houden met de
algemene doelstellingen van deze verordening, kosten van informaticanetwerken
voor de verwerking en uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van
technische en administratieve bijstand die aan de Commissie wordt verleend voor
het beheer van het Euratom-programma. 3.
Zo nodig kunnen er voor het beheer van acties die
op 31 december 2018 nog niet zijn afgerond, eventueel ook na 2018 kredieten om
kosten van technische en administratieve bijstand te dekken in de begroting
worden opgenomen. 4.
Wanneer de eigen acties bijdragen tot initiatieven
die zijn vastgesteld door instanties waaraan de Commissie overeenkomstig
artikel 6, lid 2, en artikel 15 de tenuitvoerlegging van bepaalde taken heeft
toevertrouwd, mag deze bijdrage niet worden beschouwd als een onderdeel van de
aan de voornoemde initiatieven toegekende financiële bijdrage. Artikel 5 Associatie
van derde landen 1.
Het Euratom-programma staat open voor de associatie
van: (a)
toetredende landen, kandidaat-lidstaten en
potentiële kandidaten, krachtens de algemene beginselen en de algemene
voorwaarden voor de deelname van deze landen aan EU-programma's zoals bepaald
in de respectieve kaderovereenkomsten en besluiten van de associatieraden of
soortgelijke overeenkomsten; (b)
geselecteerde derde landen die voldoen aan elk van
de volgende criteria, en derhalve: (i) blijk geven van goede capaciteiten op
het gebied van wetenschap, technologie en innovatie; (ii) een goede staat van dienst kunnen
voorleggen met betrekking tot de deelname aan communautaire onderzoeks- en
innovatieprogramma's; (iii) nauwe economische en geografische
betrekkingen onderhouden met de Unie; (iv) lid zijn van de Europese
Vrijhandelsassociatie (EVA) of genoemd worden in de bijlage bij Verordening XX/2012
van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees
nabuurschapsinstrument[22]. 2.
De specifieke voorwaarden voor deelname van
geassocieerde landen aan het Euratom-programma, inclusief de financiële
bijdrage, op basis van het bruto binnenlands product van het geassocieerde land
worden vastgesteld in internationale overeenkomsten tussen de Unie en de
geassocieerde landen. TITEL II TENUITVOERLEGGING HOOFDSTUK I TENUITVOERLEGGING,
BEHEER EN SOORTEN STEUN Artikel
6 Beheer
en soorten Gemeenschapssteun 1.
Het Euratom-programma
wordt ten uitvoer gelegd door middel van acties onder contract waarbij gebruik
wordt gemaakt van een of meerdere soorten financiële ondersteuning zoals
bepaald in Verordening (EU) nr. XXX/2012 [nieuw Financieel Reglement], inclusief beurzen, prijzen, opdrachten, financiële
instrumenten en financiële bijdragen. De communautaire steun omvat tevens eigen
acties in de vorm van activiteiten op het gebied van onderzoek en innovatie die
ten uitvoer worden gelegd door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek
(JRC). 2.
De Gemeenschap kan de
tenuitvoerlegging van het Euratom-programma gedeeltelijk toevertrouwen aan de
financieringsorganen als bedoeld in artikel [55, lid 1, onder b)] van
Verordening (EU) nr. XXX/2012 [nieuw Financieel Reglement]. De Commissie kan de uitvoering van acties onder
contract in het kader van het Euratom-programma ook toevertrouwen aan
instanties die zijn opgericht of worden bedoeld in het 'Horizon 2020'-kaderprogramma. Artikel 7 Regels
voor deelname en verspreiding van onderzoeksresultaten 1.
De deelname van rechtspersonen aan acties onder
contract op grond van het Euratom-programma valt onder de voorschriften van
Verordening (EU) nr. XX/2012 [Regels voor deelname en verspreiding], in
overeenstemming met de leden 2 en 3 van dit artikel. 2.
Om het Euratom-programma tot een goed einde te
brengen omvatten de "veiligheidsvoorschriften" als bedoeld in artikel
40, lid 2, eerste alinea, van Verordening (XX) [Regels voor deelname en
verspreiding] de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van
het Euratom-Verdrag. In afwijking van artikel 41, lid 3, eerste alinea,
van die verordening kan de Commissie of het financieringsorgaan, met betrekking
tot de resultaten van deelnemers die een financiële bijdrage van de Gemeenschap
hebben ontvangen, bezwaar aantekenen tegen de overdracht van eigendom of de
toekenning van een exclusieve of niet-exclusieve licentie aan derde partijen
die gevestigd zijn in een derde land dat niet geassocieerd is met het
Euratom-programma wanneer de Commissie of het financieringsorgaan van oordeel
is dat de bedoelde toekenning of overdracht niet in overeenstemming is met de
beoogde ontwikkeling van het concurrentievermogen van de economie van de Unie
of niet strookt met de ethische beginselen of veiligheidsoverwegingen. De
"veiligheidsoverwegingen" omvatten de defensiebelangen van de
lidstaten in de zin van artikel 24 van het Euratom-Verdrag. In afwijking van artikel 46, lid 1, eerste alinea,
van die verordening hebben de Gemeenschap en haar gemeenschappelijke
ondernemingen, met het oog op de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en monitoring
van de communautaire beleidsacties en programma's en de verplichtingen die zij
in het kader van de internationale samenwerking zijn aangegaan ten aanzien van
derde landen en internationale organisaties, recht op toegang tot de resultaten
van deelnemers die een financiële bijdrage van de Gemeenschap hebben ontvangen.
De toegangsrechten omvatten het recht om aan derde partijen toestemming te
verlenen voor het gebruik van resultaten in overheidsopdrachten alsook het
recht om een onderlicentie te verlenen. Zij zijn niet van toepassing wanneer
commerciële en concurrentiedoelstellingen in het spel zijn en zij worden vrij
van auteursrechten verleend. 3.
Het "Garantiefonds voor de deelnemers"
zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. XX/2012 [Regels voor deelname en
verspreiding] biedt vervanging en voortzetting van het garantiefonds voor de
deelnemers zoals vastgesteld bij Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 en
Verordening (Euratom) nr. XX/XX [Euratom-regels voor deelname 2012-2013]. Alle bedragen van de garantiefondsen voor de
deelnemers zoals vastgesteld bij Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 en
Verordening (Euratom) nr. XX/XX [Euratom-regels voor deelname (2012-2013)] worden
per 31 december 2013 overgeheveld naar het garantiefonds voor de deelnemers.
Deelnemers aan acties op grond van Besluit XX/XX [Euratom-programma 2012-2013]
die na 31 december 2013 een subsidieovereenkomst sluiten, worden geacht bij te
dragen tot het garantiefonds voor de deelnemers. Artikel 8 Horizontale activiteiten 1.
Teneinde de doelstellingen van het
Euratom-programma te verwezenlijken en de gemeenschappelijke uitdagingen van
het Euratom-programma en "Horizon 2020" aan te gaan, komen
horizontale activiteiten betreffende de acties onder contract uit bijlage I
en/of die welke bijdragen tot de uitvoering van het specifieke programma van
het "Horizon 2020"-kaderprogramma, zoals vastgesteld bij Besluit
XX/XXXX/EU[23] van de Raad, in
aanmerking voor een financiële bijdrage van de Unie. 2.
Deze financiële bijdrage kan worden gecombineerd
met de financiële bijdragen voor acties onder contract zoals bepaald in artikel
4 van deze verordening en in artikel 6 van Verordening (EU) nr. XX/XXXX [tot
vaststelling van "Horizon 2020"]. Daarbij kan één financieringsschema
worden gehanteerd. Artikel 9
Gendergelijkheid Het Euratom-programma biedt garanties voor een
effectieve bevordering van de gendergelijkheid en waarborgt dat de
genderdimensie inhoudelijk aanwezig is in de onderzoeks- en
innovatieactiviteiten. Artikel 10 Ethische beginselen 1.
Alle onderzoeks- en innovatieactiviteiten op grond
van het Euratom-programma dienen in overeenstemming te zijn met de ethische
beginselen en de toepasselijke nationale, communautaire en internationale
wetgeving, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de aanvullende protocollen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het beginsel
van evenredigheid, het recht op privacy, het recht op bescherming van
persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van
personen, het recht op non-discriminatie en de noodzaak om een hoog niveau van
bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren. 2.
De onderzoeks- en innovatieactiviteiten op grond
van het Euratom-programma zijn uitsluitend gericht op civiele toepassingen. Artikel 11 Werkprogramma's 1.
De Commissie stelt werkprogramma's vast voor de
tenuitvoerlegging van de acties onder contract. De werkprogramma's voorzien in
bottom-up-benaderingen die op een innovatieve manier bijdragen tot de
verwezenlijking van de doelstellingen. Zij omvatten de elementen die van essentieel
belang zijn voor de tenuitvoerlegging van de acties krachtens Verordening XX/2012
[het Financieel Reglement], inclusief de nader uitgewerkte doelstellingen, de
uitgetrokken middelen en het tijdschema, alsook een meerjarenaanpak en
strategische richtsnoeren voor de volgende jaren van uitvoering. 2.
Voor eigen acties stelt de Commissie,
overeenkomstig Besluit 96/282/Euratom, een meerjarig werkprogramma op waarin de
doelstellingen en de wetenschappelijke en technologische prioriteiten van
bijlage I uitvoerig worden uiteengezet, samen met het tijdschema voor de
uitvoering van het programma. In dat meerjarenwerkprogramma wordt tevens
rekening gehouden met desbetreffende onderzoeksactiviteiten van de lidstaten,
geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties. Het moet waar
en wanneer nodig worden bijgewerkt. 3.
De werkprogramma's houden rekening met de huidige
stand van de wetenschap, de technologie en de innovatie op nationaal, Europees
en internationaal niveau en met relevante beleids-, markt- en maatschappelijke
ontwikkelingen. Zij worden waar en wanneer nodig bijgewerkt. 4.
De werkprogramma's bevatten een onderdeel waarin de
horizontale activiteiten zoals bedoeld in artikel 8 worden genoemd. Artikel 12 Governance
van het programma 1.
Met het oog op de tenuitvoerlegging van de acties
onder contract van het Euratom-programma wordt de Commissie bijgestaan door de
volgende raadgevende comités: (a) voor wat de aspecten in verband met
kernsplijting betreft, door het raadgevend comité als bedoeld in de punten 5 en
6 van de bijlage bij Besluit 84/338/Euratom, EGKS, EEG[24]
van de Raad, (b) voor wat de aspecten in verband met
kernfusie betreft, door het raadgevend comité voor het fusieprogramma als
vastgesteld bij het besluit van de Raad van 16 december 1980[25]. In afwijking van artikel 3, lid 3, van Besluit 84/338/Euratom,
EGKS, EEG en punt 9 van het besluit van de Raad van 16 december 1980 worden de
comités voorgezeten door de Commissie. 2.
De Commissie licht de in lid 1 genoemde comités op
gezette tijdstippen in over de staat van uitvoering van het Euratom-programma
en verschaft tijdig informatie over alle acties onder contract en alle acties
die gefinancierd worden op grond van het Euratom-programma. Artikel 13 Extern advies en sociaal engagement 1.
Bij de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma
wordt in voorkomend geval rekening gehouden met het advies en de suggesties
van: het Wetenschappelijk en Technisch Comité van Euratom overeenkomstig
artikel 134 van het Euratom-Verdrag; door de Commissie ingestelde adviesgroepen
van onafhankelijke, vooraanstaande deskundigen; de dialoogstructuren die zijn
opgezet op grond van internationale overeenkomsten inzake wetenschap en
technologie; toekomstgerichte activiteiten; doelgerichte openbare
raadplegingen; en transparante en interactieve processen die zorgen voor
verantwoord onderzoek en ondersteuning van innovatie. 2.
Tevens dient terdege rekening te worden gehouden
met belangrijke aspecten van de onderzoeks- en innovatieagenda's in het kader
van de Europese technologieplatforms, de gezamenlijke
programmeringsinitiatieven en de Europese innovatiepartnerschappen. HOOFDSTUK II SPECIFIEKE ACTIEGEBIEDEN Artikel 14 Kleine en
middelgrote ondernemingen Er moet voor worden gezorgd dat kleine en
middelgrote ondernemingen op passende wijze deelnemen aan het Euratom-programma
en het effect van innovatie ook daadwerkelijk ondervinden. De regelingen voor
evaluatie en monitoring moeten kwantitatieve en kwalitatieve beoordelingen van
de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen omvatten. Artikel 15 Publiek-private
en publiek-publieke partnerschappen Met het oog op de verwezenlijking van de
doelstellingen als uiteengezet in artikel 3 kunnen specifieke activiteiten van
het Euratom-programma worden uitgevoerd via: (a)
gemeenschappelijke ondernemingen die zijn opgericht
op grond van hoofdstuk 5 van het Euratom-Verdrag; (b)
publiek-publieke partnerschappen die zijn gebaseerd
op het financieringsschema "Programma cofinancieringsacties"; (c)
contractuele publiek-private partnerschappen zoals
bedoeld in artikel 19 van Verordening (EU) nr. xxx/201x. Artikel 16 Internationale
samenwerking met derde landen en internationale organisaties 1.
Entiteiten uit derde landen en internationale
organisaties komen in aanmerking voor deelname aan acties onder contract op
grond van het Euratom-programma onder de voorwaarden zoals bepaald in
Verordening (EU) XX/XXX [Regels voor deelname]. De uitzonderingen op het
algemene beginsel zijn vervat in artikel 7. Het Euratom-programma draagt bij
tot de bevordering van de internationale samenwerking met derde landen en
internationale organisaties teneinde: (a)
de topkwaliteit en attractiviteit van de Unie op
het gebied van onderzoek en innovatie te versterken en het concurrentievermogen
van de Europese economie en industrie aan te zwengelen; (b)
een doeltreffend antwoord te bieden op de
wereldwijde maatschappelijke uitdagingen; (c)
de doelstellingen van het externe beleid van de
Unie te ondersteunen en externe programma's aan te vullen. 2.
Er moeten doelgerichte acties ten uitvoer worden
gelegd om de samenwerking met specifieke derde landen of groepen van derde
landen te bevorderen op basis van gemeenschappelijke belangen en wederzijds
voordeel. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de wetenschappelijke en
technologische capaciteiten en de marktkansen van deze landen, alsook met het
verwachte effect. Wederzijdse toegang tot programma's van derde
landen dient te worden aangemoedigd. Teneinde het effect te maximaliseren moet
gestreefd worden naar coördinatie en synergieën met initiatieven van lidstaten
en geassocieerde landen. Bij de vaststelling van prioriteiten inzake
samenwerking moet rekening worden gehouden met de ontwikkelingen van het
EU-beleid en de kansen voor samenwerking met derde landen en met mogelijke
gebreken in de intellectuele-eigendomsystemen van derde landen. Artikel 17 Communicatie en
verspreiding 1.
Bij de tenuitvoerlegging van het Euratom-programma
worden activiteiten op het gebied van verspreiding en communicatie beschouwd
als een integraal onderdeel van de uit het Euratom-programma gefinancierde
acties. 2.
Communicatiewerkzaamheden omvatten: (a)
initiatieven die gericht zijn op het versterken van
het bewustzijn en het bevorderen van de toegang tot financiering uit het
Euratom-programma, met name voor ondervertegenwoordigde regio's of soorten
deelnemers; (b)
doelgerichte bijstand aan projecten en consortia
teneinde toegang te verlenen tot de vaardigheden die nodig zijn om de
bekendmaking en verspreiding van resultaten te optimaliseren; (c)
initiatieven om de dialoog en het debat met het
publiek over wetenschap, technologie en innovatie te bevorderen en voordeel te
halen uit sociale media en andere innovatieve technologieën en methoden; (d)
bekendmaking van de politieke prioriteiten van de
Unie in zoverre deze verband houden met de doelstellingen van deze verordening. 3.
Afhankelijk van de toepasselijke bepalingen van het
Euratom-Verdrag en de EU-wetgeving terzake wordt verstaan onder
verspreidingsactiviteiten: (a)
activiteiten waarmee resultaten van een reeks
projecten worden samengebracht, inclusief die welke uit andere bronnen worden
gefinancierd, teneinde te voorzien in gebruikersvriendelijke databanken en
verslagen waarin de belangrijkste bevindingen worden samengevat; (b)
verspreiding van resultaten aan beleidsmakers,
inclusief normalisatie-instanties, om het gebruik van voor het beleid relevante
resultaten door de bevoegde internationale, Europese, nationale en regionale
organen te bevorderen. HOOFDSTUK
III CONTROLE
Artikel
18 Controle
en audit 1.
Met het oog op de uitvoering van deze verordening
wordt een controlesysteem opgezet dat redelijke garanties biedt voor een
passend beheer van de risico's die verbonden zijn aan de doeltreffendheid en de
efficiëntie van de werkzaamheden en de wettigheid en de regelmatigheid van de
onderliggende verrichtingen, met inachtneming van de meerjarenaanpak van het
programma en de aard van de betrokken betalingen. 2.
Het controlesysteem zorgt voor een passend
evenwicht tussen vertrouwen en controle, met inachtneming van de
administratieve en andere kosten van de controles op alle niveaus, zodat de
doelstellingen van het Euratom-programma kunnen worden gehaald en de meest
briljante onderzoekers en de meest innovatieve ondernemingen kunnen worden
aangetrokken. 3.
Als onderdeel van het controlesysteem is de
auditstrategie voor uitgaven ten gevolge van acties onder contract op grond van
het Euratom-programma gebaseerd op de financiële audit van een representatieve
steekproef van uitgaven over het gehele programma. Deze representatieve
steekproef wordt aangevuld met een selectie op basis van een
uitgavengerelateerde risicobeoordeling. De uitgavencontroles die betrekking hebben op
acties onder contract op grond van het Euratom-programma geven blijk van
coherentie overeenkomstig de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en
doeltreffendheid, zodat de controlelast voor de deelnemers tot een minimum
wordt beperkt. Artikel 19 Bescherming van de financiële belangen van de Unie 1. De Commissie neemt passende
maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze
verordening gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de
toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere
onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles
en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van
de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel
van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties. 2. De Commissie of haar
vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis
van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden,
contractanten en subcontractanten die uit hoofde van deze verordening middelen
van de Unie hebben ontvangen. Onverminderd lid 3 is de Commissie bevoegd om
audits te verrichten tot vier jaar na de eindbetaling. 3. Het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) kan overeenkomstig de procedures van Verordening
(Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad[26] controles en
verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering
betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er sprake is
van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een
subsidieovereenkomst of –besluit of een contract betreffende financiering door
de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad. 4. Onverminderd de leden 1, 2 en
3 wordt in samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale
organisaties, subsidieovereenkomsten, subsidiebesluiten en contracten die
voortvloeien uit de uitvoering van deze verordening uitdrukkelijk vermeld dat
de Commissie, de Europese Rekenkamer en het OLAF bevoegd zijn om audits en
controles en inspecties ter plaatse te verrichten. HOOFDSTUK IV MONITORING EN EVALUATIE Artikel 20 Monitoring 1.
De Commissie oefent jaarlijks controle uit op de
tenuitvoerlegging van het Euratom-programma, inclusief de gemaakte vorderingen
en de behaalde resultaten. 2.
Zij brengt verslag uit van de resultaten van haar
controle en zorgt ervoor dat deze worden verspreid. Artikel 21 Evaluatie 1.
De evaluaties moeten tijdig worden verricht, zodat
ze kunnen worden verwerkt in het besluitvormingsproces. Bijgestaan door onafhankelijke deskundigen legt de
Commissie op uiterlijk 31 mei 2017, rekening houdende met het feit dat de
evaluatie achteraf van het zevende Euratom-kaderprogramma, vastgesteld bij
Besluit 2006/970/Euratom, en het Euratom-programma (2012-2013), vastgesteld bij
Besluit 20XX/XX/Euratom, eind 2015 moet zijn afgerond, een tussentijdse
evaluatie van het Euratom-programma voor waarin aandacht wordt besteed aan de
verwezenlijking van de doelstellingen, met name aan de resultaten en de
vorderingen met betrekking tot het beoogde effect, en het blijvende nut van de
maatregelen, de efficiëntie en het gebruik van de middelen, de mogelijkheden
voor verdere vereenvoudiging en de Europese meerwaarde. In aanvulling hierop
wordt in de evaluatie tevens rekening gehouden met de bijdrage van de
maatregelen tot de EU-prioriteiten van slimme, duurzame en inclusieve groei en de
bevordering van het langetermijneffect van de voorgaande maatregelen. Op uiterlijk 31 december 2022 komt de Commissie,
bijgestaan door onafhankelijke deskundigen, met een evaluatie achteraf van het
Euratom-programma, waarin aandacht wordt besteed aan de achtergrond, de uitvoering
en de resultaten ervan, alsook aan het langetermijneffect en de duurzaamheid
van de maatregelen, zodat deze conclusies verwerkt kunnen worden in een besluit
betreffende een mogelijke hernieuwing, wijziging of afschaffing van een of
andere maatregel. 2.
Onverminderd lid 1 worden eigen acties en acties
onder contract van het Euratom-programma onderworpen aan afzonderlijke
evaluaties. 3.
In de evaluaties als bedoeld in de leden 1 en 2
wordt beoordeeld in hoeverre de doelstellingen van artikel 3 reeds bereikt zijn,
met inachtneming van de toepasselijke prestatie-indicatoren uit bijlage II. 4.
De lidstaten verschaffen de Commissie de nodige
gegevens en informatie, zodat zij de betrokken maatregelen kan monitoren en
evalueren. 5.
De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties
als bedoeld in de leden 1 en 2 samen met haar opmerkingen mee aan het Europees
Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. TITEL III SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 22 Intrekkings‑
en overgangsbepalingen 1.
Besluit 2006/970/Euratom, Verordening (Euratom)
nr. 1908/2006, Beschikking 2006/976/Euratom, Beschikking 2006/977/Euratom,
Besluit XXXX/XXXX [Euratom-kaderprogramma (2012-2013)], Verordening (Euratom)
nr. XXX/XXXX [Euratom-regels voor deelname (2012-2013)], Besluit XXXX/XXXX/Euratom
[specifiek programma (2012-2013)] en Besluit XXXX/XXXX/Euratom [specifiek
programma - eigen acties (2012-2013)] worden met ingang van 1 januari 2014
ingetrokken. 2.
Activiteiten waarvoor Gemeenschapssteun wordt
verleend uit programma's die zijn vastgesteld overeenkomstig de in lid 1 bedoelde
besluiten en de bijbehorende financiële verplichtingen blijven onderworpen aan
de regels die op deze programma's van toepassing zijn tot de voltooiing daarvan. 3.
De financiële middelen waaraan in artikel 4 wordt
gerefereerd, mogen ook worden gebruikt voor de bekostiging van de technische en
administratieve bijstand die nodig is om de overgang tussen dat programma en de
maatregelen die zijn vastgesteld bij Besluit XX/XX/Euratom
[Euratom-kaderprogramma (2012-2013], Besluit XXXX/XXXX/Euratom [specifiek
programma (2012-2013)] en Besluit XXXX/XXXX/Euratom [specifiek programma -
eigen acties (2012-2013)] te waarborgen. Artikel 23 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de derde
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Deze verordening is verbindend in al haar
onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE I - ACTIVITEITEN
1.
Achtergrond van het Euratom-programma – de weg bereiden voor 2020
Door het verwezenlijken
van de doelstellingen als uiteengezet in artikel 3 versterkt het
Euratom-programma de resultaten uit hoofde van de prioriteiten van het
kaderprogramma 'Horizon 2020': wetenschappelijk onderzoek op topniveau,
industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen. Het
Euratom-programma ondersteunt met name de overgang naar een betrouwbare,
duurzame en concurrerende energievoorziening in de toekomst als reactie op de
toenemende schaarste aan hulpbronnen, de stijgende energiebehoeften en de
klimaatverandering. Het Euratom-programma vormt een versterking
van het onderzoeks- en innovatiekader op nucleair gebied. Tegelijkertijd worden
de onderzoeksinspanningen van de lidstaten gecoördineerd, waardoor doublures voorkomen,
een kritische massa op essentiële gebieden behouden blijft en de
overheidsfinanciering op een optimale manier wordt gebruikt. De strategie om kernfusie tot een
geloofwaardig alternatief voor een commerciële koolstofvrije energieproductie
te ontwikkelen, is gebaseerd op een routekaart met mijlpalen met als doel om in
2050 een adequate elektriciteitsproductie te realiseren. Om die strategie te
kunnen verwezenlijken, wordt een ingrijpende herstructurering van de
kernfusiegerelateerde activiteiten in de Unie doorgevoerd (met inbegrip van
governance, financiering en beheer), zodat er een accentverschuiving plaats kan
vinden van zuiver onderzoek naar het ontwerpen, bouwen en exploiteren van
toekomstige faciliteiten, zoals ITER (de internationale thermonucleaire
reactor), DEMO (de modelreactor voor kernfusie) en andere geavanceerde
voorzieningen. Hiervoor is een nauwe samenwerking vereist tussen de gehele
kernfusiegemeenschap in de EU, de Commissie en de nationale
financieringsagentschappen. Om met het oog op bovenstaande doelstellingen
de noodzakelijke EU-expertise in stand te houden, zal het programma zijn rol op
opleidingsgebied uitbreiden door het opzetten van opleidingsfaciliteiten die
gerichte programma's aanbieden. Hierdoor wordt niet alleen de ontwikkeling van
de Europese Onderzoeksruimte, maar ook een betere integratie van de nieuwe
lidstaten en geassocieerde landen bevorderd.
2.
Noodzakelijke activiteiten om de doelstellingen van het programma
te realiseren
2.1.
Acties onder contract
(a)
Ondersteuning van de veilige exploitatie van
nucleaire systemen (Maatschappelijke uitdagingen) In overeenstemming
met de overkoepelende doelstelling gaat het bij deze actie om de ondersteuning
van een veilige exploitatie van nucleaire systemen die in de Unie worden
gebruikt (met inbegrip van splijtstofkringloopfaciliteiten) of – voor dat zover
noodzakelijk is om een bredere expertise op het gebied van de nucleaire
veiligheid in de Unie in stand te houden – om onderzoek naar reactortypes die
in de toekomst gebruikt kunnen worden, waarbij de nadruk uitsluitend op
veiligheidsaspecten ligt, een en ander met inbegrip van alle aspecten van de
splijtstofcyclus, zoals partitionering en transmutatie. (b)
Bijdragen tot de ontwikkeling van
oplossingen voor het beheer van finaal kernafval (Wetenschappelijk onderzoek
op topniveau; Maatschappelijke uitdagingen) Gezamenlijk en/of
gecoördineerd onderzoek naar alle resterende essentiële aspecten van de
geologische opberging van verbruikte splijtstof en langlevend radioactief
afval, eventueel met inbegrip van het aantonen van het effect van de gebruikte
technologieën en de veiligheid. De betreffende activiteiten moeten de
ontwikkeling van een gemeenschappelijk Europees standpunt bevorderen over de
belangrijkste kwesties in verband met afvalbeheer, van de verwijdering van dat
afval tot aan de opberging van radioactieve afvalstoffen. Op dit moment wordt
nog geen onderzoek verricht naar het beheer van andere radioactieve
afvalstromen waarvoor er nog geen volwaardige industriële verwerkingsprocessen
voorhanden zijn. (c)
Ondersteuning van de ontwikkeling en instandhouding
van nucleaire competenties op EU-niveau (Wetenschappelijk onderzoek op
topniveau) Activiteiten ter
bevordering van gezamenlijke opleidingen en van de mobiliteit tussen
onderzoekscentra en het bedrijfsleven enerzijds en tussen de verschillende
lidstaten en geassocieerde landen anderzijds, evenals maatregelen ter
ondersteuning van de instandhouding van multidisciplinaire nucleaire
competenties met het oog op het waarborgen van de beschikbaarheid van adequaat
gekwalificeerde onderzoekers, ingenieurs en werknemers in de nucleaire sector
in de Unie op de lange termijn. (d)
Verbetering van stralingsbescherming (Wetenschappelijk
onderzoek op topniveau; Maatschappelijke uitdagingen) Gezamenlijke en/of
gecoördineerde onderzoeksactiviteiten, met name met betrekking tot de risico's
van lage stralingsdoses (als gevolg van een industriële, medische of
milieublootstelling) en naar de aanpak van noodsituaties verband houdende met
stralingsongevallen om een wetenschappelijke en technologische pan-Europese
basis te creëren voor een solide, billijk en maatschappelijk aanvaardbaar
beschermingssysteem. (e)
Verschuiving naar het aantonen van de
haalbaarheid van kernfusie als energiebron door het exploiteren van de
bestaande en toekomstige relevante kernfusie-installaties (Industrieel
leiderschap; Maatschappelijke uitdagingen) Ondersteuning van
de gezamenlijke onderzoeksactiviteiten door de partijen bij de 'European Fusion
Development Agreement' (EFDA) om een snelle opstart van een kwalitatief en
kwantitatief hoogwaardige ITER te waarborgen, een en ander met inbegrip van
gebruikmaking van de desbetreffende faciliteiten (inclusief de 'Joint European
Torus' – JET) en geïntegreerde modelleringsactiviteiten met gebruik van
krachtige megacomputers, gecombineerd met opleidingsactiviteiten om de volgende
generatie onderzoekers en ingenieurs adequaat op hun taken voor te bereiden. (f)
De fundamenten leggen voor toekomstige
kernfusie-installaties door de ontwikkeling van materialen, technologieën en
een conceptueel ontwerp (Industrieel leiderschap; Maatschappelijke
uitdagingen) Het ondersteunen van gezamenlijke activiteiten
van de partijen bij de EFDA om materialen te ontwikkelen en te kwalificeren
voor een modelkerncentrale, waarbij onder andere voorbereidende werkzaamheden
voor een adequate testfaciliteit voor materialen vereist zijn, alsmede het
voeren van onderhandelingen over de deelname van de Unie aan een passend
internationaal kader voor die faciliteit. Het ondersteunen van gezamenlijke
onderzoeksactiviteiten van de partijen bij de EFDA om operationele kwesties
rondom kernfusiereactoren nader tegen het licht te houden en om relevante
technologieën voor een modelkernfusiecentrale te ontwikkelen en in de praktijk
te testen. Tot die activiteiten behoren het opstellen van een of meerdere
conceptuele designs voor een modelkerncentrale en het onderzoeken van de
toepassingsmogelijkheden van stellarators in de krachtcentraletechnologie. (g)
Bevordering van innovatie en van het concurrentievermogen
van de industrie (Industrieel leiderschap) Tenuitvoerlegging of ondersteuning van
kennisbeheer en technologieoverdracht gericht op het bedrijfsleven naar
aanleiding van het onderzoek dat door dit programma medegefinancierd is,
waarbij alle innovatieve aspecten van het onderzoek geëxploiteerd moeten
worden. Bevordering van innovatie middels onder andere
open toegang tot wetenschappelijke publicaties, een databank voor kennisbeheer
en de verspreiding en bevordering van technologische thema’s in onderwijsprogramma’s. Op lange termijn ondersteunt het
Euratom-programma de ontwikkeling en versterking van een concurrerende
kernfusie-industrie, met name door de tenuitvoerlegging van een
technologieroutekaart voor een kernfusiecentrale met een actieve industriële
betrokkenheid bij de ontwerp- en ontwikkelingsprojecten. (h)
Waarborgen van de beschikbaarheid en het
gebruik van onderzoeksinfrastructuur met pan-Europese relevantie (Wetenschappelijk
onderzoek op topniveau) Activiteiten ter
ondersteuning van de bouw, constructie, renovatie, exploitatie en continue
beschikbaarheid van essentiële onderzoeksinfrastructuren binnen het kader van
het Euratom-programma, evenals het waarborgen van een adequate toegang tot en
samenwerking tussen die infrastructuren. (i)
European Fusion Development Agreement (EFDA) Er zal een
subsidie worden verstrekt (medefinancieringsactie voor programma’s) aan de
juridische entiteit die door de EFDA wordt opgericht of daartoe wordt
aangewezen om de activiteiten van de partijen bij deze overeenkomst ten uitvoer
te leggen en te ondersteunen. In overeenstemming met artikel 10 van het
Euratom-Verdrag kan die subsidie bijdragen ‘in natura’ omvatten zoals de
wetenschappelijke en technische exploitatie van de JET-faciliteit of de
detachering van medewerkers van de Commissie.
2.2.
Eigen acties van het JRC
De nucleaire activiteiten van het JRC zijn met
name gericht op de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van Richtlijnen 2009/71/Euratom[27]
en 2011/70/Euratom[28] van de Raad, evenals op
de conclusies van de Raad waarin prioriteit wordt gegeven aan de hoogst
mogelijke normen voor nucleaire veiligheid en beveiliging op zowel EU- als
internationaal niveau. Meer in het bijzonder zal het JRC de noodzakelijke
capaciteit en expertise mobiliseren om een bijdrage te leveren aan de
beoordeling en verbetering van de veiligheid van nucleaire installaties, aan
het veilige en vreedzame gebruik van kernenergie en andere niet aan
kernsplijting gerelateerde toepassingen, een en ander met het oog op het
creëren van een wetenschappelijke basis voor EU-wetgeving terzake. Daarnaast
zal het JRC, waar noodzakelijk, overeenkomstig zijn missie en bevoegdheden
reageren op nucleaire incidenten en ongevallen. Te dien einde zal het JRC onderzoeken
en beoordelingen uitvoeren, referenties en normen opstellen en gericht
onderwijs en specifieke opleidingen verzorgen. Waar van toepassing, zal gestreefd
worden naar synergieën met het Technologieplatform voor duurzame kernenergie
(SNETP) en met andere horizontale initiatieven. (a)
Verbetering van de nucleaire veiligheid, met
inbegrip van splijtstof- en reactorveiligheid, afvalbeheer en ontmanteling, en
paraatheid bij noodsituaties Het JRC levert een bijdrage aan de
ontwikkeling van instrumenten en methoden om hoge veiligheidsnormen te
realiseren voor kernreactors en splijtstofkringlopen die relevant zijn voor
Europa. Tot die instrumenten en methoden behoren: (1)
modellering van de analyses van ernstige ongevallen
en methodologieën voor het beoordelen van de operationele veiligheidsmarges van
nucleaire installaties; ondersteuning van het opzetten van een
gemeenschappelijke communautaire aanpak voor de evaluatie van geavanceerde
splijtstofkringlopen en -ontwerpen; onderzoek naar en verspreiding van de
geleerde lessen uit de operationele ervaringen en van het versterkte ‘European
Clearinghouse on NPP Operational Experience Feedback’ dat is opgericht om te
reageren op de nieuwe nucleaire veiligheidsuitdagingen die zijn ontstaan na de
ramp in Fukushima; (2)
minimalisering van de wetenschappelijke
onzekerheden in de voorspelling van het gedrag op lange termijn van kernafval
en van de verspreiding van radionucliden in het milieu; en aandacht voor de
belangrijkste aspecten van de ontmanteling van nucleaire installaties; (3)
de versterking van de reactiecapaciteit van de Unie
bij nucleaire ongevallen en incidenten door een verdere ontwikkeling van
waarschuwingssystemen en ‑modellen voor radiologische verspreiding in de
lucht, door het mobiliseren van middelen en expertise voor de analyse en
modellering van nucleaire ongevallen en door het beschikbaar stellen van
relevante technische ondersteuning. (b) Verbetering van de nucleaire beveiliging, met inbegrip van
nucleaire veiligheidscontroles, non-proliferatie, bestrijding van illegale
handel en nucleair forensisch onderzoek De grootste nadruk zal hierbij op de
non-proliferatieaspecten worden gelegd. Het JRC draagt zorgt voor: (1)
het ontwikkelen van verbeterde methodologieën en
detectie-/verificatiemethoden ter versterking van de communautaire en
internationale veiligheidswaarborgen; (2)
het ontwikkelen en toepassen van verbeterde
methoden en technologieën om nucleaire ongevallen en incidenten te voorkomen,
te detecteren en hierop te reageren, met inbegrip van een kwalificatie van de
detectietechnologie en de ontwikkeling van nucleaire forensische methoden en
technieken voor het bestrijden van de illegale handel in nauwe samenwerking met
het chemisch, biologisch, radiologisch nucleair kader (CBRN-kader); (3)
het ondersteunen van het Verdrag inzake de
niet-verspreiding van kernwapens en van voor de EU relevante strategieën door
analysestudies en een follow-up van de technologische ontwikkeling van
regelingen voor de exportcontrole ter ondersteuning van de betrokken diensten
van de Commissie en van de Unie. (c) Verhoging van de deskundigheid in fundamenteel kernwetenschappelijk
onderzoek met het oog op normalisering Het JRC geeft een vervolg aan de ontwikkeling
van de wetenschappelijke basis voor nucleaire veiligheid en beveiliging. De
nadruk ligt daarbij op onderzoek naar de fundamentele eigenschappen en
gedragingen van actiniden, structureel en nucleair materiaal. Ter ondersteuning
van de normalisatie binnen de Unie, stelt het JRC state-of-the-art
nucleaire normen, referentiegegevens en metingen op, met inbegrip van de
ontwikkeling en implementatie van databanken en beoordelingsinstrumenten.
Daarnaast ondersteunt het JRC de vervolgontwikkeling van medische toepassingen,
zoals nieuwe behandelingen voor kanker op basis van alfastraling. (d) Bevordering van kennisbeheer,
onderwijs en opleiding Het JRC blijft de nieuwe ontwikkelingen op het
gebied van onderzoek en instrumentatie en van de veiligheids- en
milieuvoorschriften op de voet volgen. Daartoe wordt een investeringplan voor
de lange termijn voor wetenschappelijke infrastructuren ten uitvoer gelegd. Om de voortrekkersrol van de EU op het gebied
van nucleaire veiligheid en beveiliging in stand te houden, ontwikkelt het JRC
instrumenten voor kennisbeheer, volgt het de trends op personeelsgebied in de
EU via zijn ‘European Human Resources Observatory for
the Nuclear Energy Sector (EHRO-N)’ en biedt het gerichte onderwijs- en
opleidingsprogramma’s aan die mede betrekking hebben op ontmantelingsaspecten. (e) Ondersteuning van het beleid van de Unie inzake nucleaire
veiligheid en beveiliging en de daaruit voortvloeiende EU-wetgeving Het JRC versterkt
zijn kwaliteiten en capaciteiten met het oog op het beschikbaar stellen van de
onafhankelijke wetenschappelijke en technische bewijzen die nodig zijn ter
ondersteuning van de zich ontwikkelende EU-wetgeving inzake de nucleaire
veiligheid en beveiliging. Als het uitvoerend
Euratom-agentschap voor het 'Generation IV International Forum (GIF)' zet het
JRC de coördinatie van de communautaire bijdrage aan het GIF voort. Daarnaast initieert
en continueert het JRC een internationale onderzoekssamenwerking met
belangrijke partnerlanden en internationale organisaties (IAEA, OESO/NEA)
teneinde het nucleaire veiligheids- en beveiligingsbeleid van de Unie te
verbeteren.
3.
Horizontale activiteiten binnen het Euratom-programma
Om de overkoepelende doelstellingen te
verwezenlijken, ondersteunt het Euratom-programma complementaire activiteiten (eigen
acties en acties onder contract, coördinatie en het stimuleren van een
gezamenlijke programmering) die tot een synergie van onderzoeksinspanningen
leiden bij het oplossen van gemeenschappelijke uitdagingen (bijv. qua
materialen, koeltechnologieën, nucleaire referentiegegevens, modellering en
simulatie, remote handling, afvalbeheer en stralingsbescherming).
4.
Horizontale activiteiten en koppelingen met het kaderprogramma voor
onderzoek en innovatie 'Horizon 2020'
Met het oog op het
verwezenlijken van de doelstellingen van het Euratom-programma worden de
benodigde koppelingen en dwarsverbanden, zoals gezamenlijke uitnodigingen tot
het indienen van voorstellen, tot stand gebracht met het specifieke programma
van het kaderprogramma 'Horizon 2020'. Het Euratom-programma kan een bijdrage leveren
aan het op de vraagzijde afgestemde financiële instrument dat ontwikkeld is uit
hoofde van het kaderprogramma ‘Horizon 2020’ en dat wordt uitgebreid om ook de
in artikel 3 genoemde doelstellingen te kunnen bestrijken.
5.
Prioriteitenstelling
Om te waarborgen
dat de acties onder contract en de onderzoeksinspanningen van de lidstaten en
in de particuliere sector elkaar wederzijds versterken, worden de prioriteiten
van het werkprogramma vastgesteld op basis van de inbreng van nationale
overheidsinstanties en de betrokken partijen op nucleair onderzoeksgebied die
deel uitmaken van uiteenlopende organen en kadergroepen, met inbegrip van de
technologische platforms en technische forums voor nucleaire systemen en
veiligheid (SNETP), voor het beheer van finaal afval (IGDTP) en voor de
stralingsbescherming/lage-dosisrisico's (MELODI), de partijen bij de 'European
Fusion Development Agreement' (EFDA) en andere relevante organisaties of forums
van nucleaire belanghebbenden. De prioriteiten
van de eigen acties worden vastgesteld op basis van overleg met de
directoraten-generaal van de Europese Commissie op beleidsgebied en met de raad
van beheer van het JRC.
6.
Internationale samenwerking met derde landen en met internationale
organisaties
De internationale samenwerking op het gebied
van nucleair onderzoek en nucleaire innovaties op basis van gemeenschappelijke
doelstellingen en wederzijds vertrouwen wordt voortgezet met als doel
duidelijke en significante voordelen voor Europa tot stand te brengen. Als
bijdrage aan het verwezenlijken van de algemene doelstellingen als bedoeld in
artikel 3 streeft de Gemeenschap ernaar om de Europese wetenschappelijke en
technische expertise te vergroten middels internationale
samenwerkingsovereenkomsten en de toegang van de nucleaire sector in de Unie
tot nieuwe, opkomende markten te bevorderen. De internationale samenwerkingsactiviteiten worden
onder andere bevorderd door multilaterale kaders (bijv. IAEA, OESO, ITER en
GIF) en door de bestaande of nieuwe bilaterale samenwerkingsverbanden met
landen met een sterke O&O- en industriële basis en operationele
onderzoeksinstallaties of landen die bezig zijn met het ontwerpen of bouwen van
dergelijke installaties. BIJLAGE II –
PRESTATIE-INDICATOREN
In deze bijlage worden
voor alle specifieke doelstellingen van het Euratom-programma
een beperkt aantal prestatie-indicatoren beschreven voor het beoordelen van de
resultaten en effecten. 1.
Indicatoren voor acties onder contract (a)
Ondersteuning van de veilige exploitatie van
nucleaire systemen –
percentage gefinancierde projecten (gezamenlijke
onderzoeks- en/of coördinatieacties) die naar alle waarschijnlijkheid tot een
aantoonbare verbetering van de nucleaire veiligheidspraktijken in Europa zullen
leiden. (b)
Bijdragen tot de ontwikkeling van oplossingen voor
het beheer van finaal kernafval –
aantal geografische opberglocaties voor verbruikte
splijtstof en/of hoogradioactief afval dat in Europa is gepland en waarbij de
Commissie het veiligheidsdossier en eventueel de preconstructiefase heeft
ondersteund. (c)
Ondersteuning van de ontwikkeling en instandhouding
van nucleaire competenties op EU-niveau –
opleiding via onderzoek – aantal promovendi en
post-doconderzoekers die door de Europese kernsplijtingsprojecten zijn
ondersteund; –
aantal onderzoekers (in opleiding) in het
kernfusieprogramma van Euratom. (d)
Verbetering van de stralingsbescherming –
percentage gefinancierde projecten die naar alle
waarschijnlijkheid tot een aantoonbaar effect op de regelgevingspraktijken op
het gebied van de stralingsbescherming zullen leiden. (e)
Verschuiving naar het aantonen van de haalbaarheid
van kernfusie als energiebron door het exploiteren van de bestaande en
toekomstige kernfusie-installaties –
aantal publicaties in vooraanstaande tijdschriften. (f)
De funadamenten leggen voor toekomstige
kernfusie-installaties door de ontwikkeling van materialen, technologieën en
conceptueel ontwerp –
percentage van de gerealiseerde mijlpalen in het
kader van het Euratom-programma als voorzien in de kernfusieroutekaart voor de
periode 2014-2018. (g)
Bevordering van innovatie en van het
concurrentievermogen van de industrie –
aantal spin-offs van het kernfusieonderzoek uit hoofde
van het Euratom- programma; –
aantal octrooien dat door de Europese
kernfusielaboratoria is aangevraagd. (h)
Waarborgen van de beschikbaarheid en het gebruik
van onderzoeksinfrastructuur met pan-Europese relevantie –
aantal onderzoekstructuren dat op communautair
niveau ondersteund wordt en aantal onderzoekers dat onderzoeksinfrastructuren
gebruikt dankzij mobiliteits- en toegangsondersteuning. 2.
Indicatoren voor eigen acties (a)
Effectindicator voor de beleidsondersteuning door
het JRC –
het aantal tastbare effecten op
het beleid van de Unie als gevolg van technische en wetenschappelijke
beleidsondersteuning door het JRC. (b)
Wetenschappelijke productiviteitsindicator van het
JRC –
Aantal wetenschappelijke
publicaties in 'peer reviewed' vakbladen. De indicatoren onder (a) en (b) zijn van
toepassing op de volgende communautaire doelstellingen voor eigen acties: ·
verbetering van de nucleaire veiligheid, met
inbegrip van splijtstof- en reactorveiligheid, afvalbeheer en ontmanteling, en
paraatheid bij noodsituaties; ·
verbetering van de nucleaire beveiliging, met
inbegrip van nucleaire veiligheidscontroles, non-proliferatie, bestrijding van
illegale handel en nucleair forensisch onderzoek; ·
verhoging van de deskundigheid in fundamenteel
kernwetenschappelijk onderzoek met het oog op normalisering; ·
bevordering van kennisbeheer, onderwijs en
opleiding; ·
ondersteuning van het beleid van de Unie inzake
nucleaire veiligheid en beveiliging en de daaruit voortvloeiende EU-wetgeving. FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Titel van het
voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstellingen
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
voor het toezicht en de verslaglegging 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)el(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting
van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.2. Geraamde
gevolgen voor de beleidskredieten 3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.4. Verenigbaarheid
met het huidige meerjarig financieel kader 3.2.5. Bijdragen
van derden in de financiering 3.3. Geraamde gevolgen
voor de ontvangsten FINANCIEEL MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Titel van het
voorstel/initiatief
Verordening van de Raad tot
vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie ter aanvulling van Horizon 2020 - het
kaderprogramma voor onderzoek en innovatie
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de
ABM/ABB-structuur[29]
- 08 Onderzoek en innovatie - 10 Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC)
1.3.
Aard van het
voorstel/initiatief
ý Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie ¨ Het voorstel/initiatief
betreft een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie[30]
¨ Het
voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie ¨ Het
voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie
1.4.
Doelstellingen
1.4.1.
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische
meerjarendoelstelling(en) van de Commissie
Het
Euratom-programma kan het onderzoeks- en
innovatiekader binnen de nucleaire technologieën versterken en de
onderzoeksactiviteiten van de lidstaten coördineren waardoor doublures worden
voorkomen, een kritische massa op belangrijke gebieden in stand blijft en een
optimaal gebruik van de overheidsfinanciering wordt gewaarborgd. De technische
doelstellingen van het Euratom-programma zijn het verbeteren van de nucleaire
veiligheid, beveiliging en stralingsbescherming en het leveren van een
veilige, efficiënte en betrouwbare bijdrage aan het op langere termijn
koolstofarm maken van de energievoorziening. Deze
doelstellingen zijn duidelijk gekoppeld aan die van de Europa 2020- en
Energie 2020-strategieën. Het programma draagt bij aan de verwezenlijking van
het kerninitiatief 'Innovatie-Unie' door ondersteuning van beleidstechnisch
relevant, precommercieel en horizontaal onderzoek en door het bevorderen van
technologieoverdracht tussen wetenschappers en het bedrijfsleven. Door bij alle
activiteiten de nadruk te leggen op opleidingen, op het stimuleren van de
concurrentie in de huidige kernindustrie en op het creëren van een hoogwaardige
technologische sector voor met name fusie-energie, zal het Euratom-programma
tot groei en nieuwe banen in uiteenlopende disciplines leiden. Met betrekking tot de Energie 2020-strategie besteedt het
Euratom-programma aandacht aan kwesties op het gebied van de nucleaire
veiligheid en beveiliging en aan het in stand houden van het technologische
concurrentievermogen van de Unie op langere termijn.
1.4.2.
Specifieke
doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten voor acties onder
contract
Specifieke
doelstelling nr. 1 - ondersteuning van de veilige exploitatie van nucleaire
systemen; Specifieke
doelstelling nr. 2 - bijdragen tot de ontwikkeling van oplossingen voor het
beheer van finaal kernafval; Specifieke
doelstelling nr. 3 – ondersteuning van de ontwikkeling en instandhouding van
nucleaire competenties op EU-niveau; Specifieke
doelstelling nr. 4 – verbetering van de stralingsbescherming; Specifieke
doelstelling nr. 5 – verschuiving naar het aantonen van de haalbaarheid van
kernfusie als energiebron door het exploiteren van de bestaande en toekomstige
kernfusie-installaties; Specifieke
doelstelling nr. 6 - de funadamenten leggen voor toekomstige
kernfusie-installaties door de ontwikkeling van materialen, technologieën en
conceptueel ontwerp; Specifieke
doelstelling nr. 7 - bevordering van innovatie en van het concurrentievermogen
van de industrie; Specifieke
doelstelling nr. 8 – waarborgen van de beschikbaarheid en het gebruik van
onderzoeksinfrastructuur met pan-Europese relevantie. Betrokken
ABM/ABB activiteiten: 08 Onderzoek en innovatie
1.4.3.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken
ABM/ABB-activiteiten voor eigen acties van het JRC
Specifieke
doelstelling nr. 1 – verbetering van de nucleaire veiligheid, met inbegrip van
splijtstof- en reactorveiligheid, afvalbeheer en ontmanteling, en paraatheid bij
noodsituaties; Specifieke
doelstelling nr. 2 – verbetering van de nucleaire beveiliging, met inbegrip van
nucleaire veiligheidscontroles, non-proliferatie, bestrijding van illegale
handel en nucleair forensisch onderzoek; Specifieke
doelstelling nr. 3 – verhoging van de deskundigheid in fundamenteel
kernwetenschappelijk onderzoek met het oog op normalisering; Specifieke
doelstelling nr. 4 – bevordering van kennisbeheer, onderwijs en opleiding; Specifieke
doelstelling nr. 5 – ondersteuning van het beleid van de Unie inzake nucleaire
veiligheid en beveiliging en de daaruit voortvloeiende EU-wetgeving. Betrokken
ABM/ABB-activiteiten: 10 Gemeenschappelijk Centrum
voor Onderzoek (JRC)
1.4.4.
Verwacht(e)
resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief
zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen 1) De
verwachte gevolgen en communautaire meerwaarde van het Euratom-programma houden
onder andere verband met het verbeteren van de veilige en
duurzamere exploitatie van nucleaire energie, met significante vervolgstappen
in de richting van een veiligere geologische opberging van langlevend en
hoogradioactief afval, en met het waarborgen van een effectievere regelgeving
voor industriële en medische praktijken waarbij het gebruik van ioniserende
straling een rol speelt. 2)
Het Euratom-programma leidt tot een grotere nucleaire veiligheid dankzij
onderzoek naar nucleaire veiligheidswaarborgen en de uitvoering van
effectievere verificatie- en detectietechnologieën met betrekking tot zowel
nucleaire materialen als de splijtstofkringloop. 3)
Het Euratom-programma levert een bijdrage aan de ontwikkeling van nucleaire
vaardigheden en expertise in de Unie middels onderzoek, opleidingen en
mobiliteitsacties en een betere toegang en effectiever gebruik van
onderzoeksfaciliteiten. 4)
Door ondersteunend kernfusieonderzoek waarborgt het Euratom-programma een
snelle opstart van de exploitatie van ITER en de ontwikkeling en kwalificatie
van materialen voor een modelkerncentrale. Tevens worden er relevante technologieën voor een modelkernfusiecentrale ontwikkeld en
wordt de meerwaarde van die technologieën aangetoond. Tot de activiteiten van
het programma behoren het opstellen van een of meerdere complete ontwerpen voor
een modelkerncentrale en een onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van
stellarators als een krachtcentraletechnologie.
1.4.5.
Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan
worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd In onderstaand gedeelte wordt een aantal essentiële
indicatoren beschreven om de resultaten en effecten van de specifieke
doelstellingen van het Euratom-programma te beoordelen. Indicatoren voor acties onder contract 1) ondersteuning van de veilige exploitatie
van nucleaire systemen Indicator:
percentage gefinancierde projecten (gezamenlijke onderzoeks- en/of
coördinatieacties) die naar alle waarschijnlijkheid tot een aantoonbare
verbetering van de nucleaire veiligheidspraktijken in Europa zullen leiden Huidig:
90% (2011); Doelstelling: 100% (2018) 2) Bijdragen tot de ontwikkeling van oplossingen voor het beheer van
finaal kernafval Indicator:
aantal geografische opberglocaties voor verbruikte splijtstof en/of
hoogradioactief afval dat in Europa is gepland en waarbij de Commissie het veiligheidsdossier
en eventueel de preconstructiefase heeft ondersteund Huidig:
0 (2011); Doelstelling: 3 (2018), 3) Ondersteuning van de ontwikkeling en instandhouding van nucleaire
competenties op EU-niveau Indicator:
opleiding via onderzoek – aantal promovendi en post-doconderzoekers dat door de
Europese kernsplijtingsprojecten is ondersteund Huidig:
ca. 200 (totaal voor 2007-2011); Doelstelling: 300 (totaal voor 2014-2018) Indicator:
aantal onderzoekers (in opleiding) in het kernfusieprogramma van Euratom Huidig:
gemiddeld 27 per jaar (2011); Doelstelling: 40 per jaar (2018) 4) Verbetering van de stralingsbescherming Indicator:
percentage gefinancierde projecten die naar alle waarschijnlijkheid tot een
aantoonbaar effect op de regelgevingspraktijken op het gebied van de
stralingsbescherming zullen leiden Huidig:
90% (2011); Doelstelling: 100% (2018) 5) Verschuiving naar het aantonen van de haalbaarheid van kernfusie als
energiebron door het exploiteren van de bestaande en toekomstige
kernfusie-installaties Indicator:
aantal publicaties in vooraanstaande tijdschriften Huidig:
ca. 800 (2010); Doelstelling: handhaven van huidige niveaus (2018). Beschrijving van de indicator: Bron van de gegevens – Scopus-databank.
NB: nu het accent van de kernfusieprogramma’s van Euratom verschuift van
onderzoek naar technologieontwikkeling kan deze indicator in de toekomst lager
uitvallen. Deze indicator heeft betrekking op artikelen waarbij minimaal één
van de auteurs verbonden is aan het Europese kernfusielaboratorium dat
deelneemt aan het Euratom-programma. De indicator wordt berekend op basis van
vijf internationale ‘peer reviewed’ tijdschriften: Nuclear Fusion, Plasma
Physics and Controlled Fusion, Fusion Engineering and Design, Fusion Science
and Technology, Journal of Fusion Energy. 6) De funadamenten leggen voor toekomstige kernfusie-installaties door
de ontwikkeling van materialen, technologieën en conceptueel ontwerp Indicator:
percentage van de gerealiseerde mijlpalen in het kader van het
Euratom-programma zoals voorzien in de kernfusieroutekaart voor de periode 2014-2018 Huidig:
nieuwe indicator, 0% Doelstelling:
90%, inclusief het verslag over de conceptuele designactiviteiten in verband
met de kernfusiecentrale (2018) Beschrijving van de indicator: de nieuwe indicator wordt gebaseerd op
de routekaart voor het kernfusieprogramma die vóór 2014 ontwikkeld moet zijn. 7) Bevordering van innovatie en van het concurrentievermogen van de
industrie Indicator:
aantal spin-offs van het kernfusieonderzoek uit hoofde van het Euratom-
programma Huidig:
33% van de contracten hebben tot spin-offs geleid (2011); Doelstelling: 50% (2018) Beschrijving van de indicator: nieuwe producten of diensten die door
ondernemingen zijn ontwikkeld die bij het kernfusieonderzoek zijn betrokken Indicator:
aantal octrooien dat door de kernfusielaboratoria is aangevraagd Huidig:
2-3 nieuwe octrooien per jaar (2011); Doelstelling: gemiddeld 4-5 nieuwe
octrooien per jaar (2018) 8) Waarborgen van de beschikbaarheid en het gebruik van onderzoeksinfrastructuur
met pan-Europese relevantie Indicator:
aantal onderzoeksinfrastructuren dat op Gemeenschapsniveau ondersteund wordt en
aantal onderzoekers dat onderzoeksinfrastructuren gebruikt dankzij mobiliteits-
en toegangsondersteuning Huidig:
ca. 800 (2008), Doelstelling: 1200 (2018); Beschrijving van de indicator: in het kader van de mobiliteitsregeling
van het kernfusieprogramma worden kortetermijnbezoeken van Europese
wetenschappers aan kernfusiefaciliteiten (zoals de JET-faciliteit) ondersteund Indicatoren voor eigen acties 1) Effectindicator voor de beleidsondersteuning door het JRC Aantal tastbare effecten op het beleid van de Unie als
gevolg van technische en wetenschappelijke beleidsondersteuning door het JRC Huidig:
39 (2010), Doelstelling: 45 (2018) 2) Wetenschappelijke productiviteitsindicator van het JRC Aantal
wetenschappelijke publicaties in 'peer reviewed'
vakbladen Huidig:
190 (2010), Doelstelling: 210 (2018) De
indicatoren onder (1) en (2) zijn van toepassing op de volgende communautaire doelstellingen
voor eigen acties: - verbetering
van de nucleaire beveiliging, met inbegrip van nucleaire veiligheidscontroles,
non-proliferatie, bestrijding van illegale handel en nucleair forensisch onderzoek; - verhoging
van de deskundigheid in fundamenteel kernwetenschappelijk onderzoek met het oog
op normalisering; -
excelleren in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek met het oog op de
normering; - bevordering
van kennisbeheer, onderwijs en opleiding; - ondersteuning
van het beleid van de Unie inzake nucleaire veiligheid en beveiliging en de daaruit
voortvloeiende EU-wetgeving.
1.5.
Motivering van het
voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n)
waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
De
aardbeving in maart 2011 in Japan en de daaropvolgende gebeurtenissen rondom de
Daiichi-kerncentrale in Fukushima hebben weer eens bijzonder duidelijk gemaakt
dat kernsplijting weliswaar een betrouwbare basisbron van koolstofarme
energiecapaciteit is, maar dat dit proces ook voortdurend waakzaamheid vereist
op het gebied van veiligheid en met het oog op paraatheid bij noodsituaties. De
grootste uitdagingen voor de huidige nucleaire technologie om een verdere
bijdrage te leveren aan het concurrentievermogen, de continuïteit van de
energievoorziening en aan het koolstofarm maken van de Europese
energieproductie zijn het waarborgen van permanente hoge veiligheidsniveaus,
het ontwikkelen van oplossingen voor het beheer van radioactief eindafval en
het in stand houden van de nucleaire vaardigheden. Net zo belangrijk is de
beschikbaarheid van een solide systeem voor stralingsbescherming op het niveau
van de Unie, rekening houdend met de voordelen die dat stralingsgebruik in de
gezondheidszorg en het bedrijfsleven kunnen opleveren. Gezien de toenemende
bezorgdheid over het risico van de non-proliferatie en de dreiging van nucleair
terrorisme is het ook noodzakelijk om adequate waarborgen te ontwikkelen om de
nucleaire beveiliging in Europa en in de rest van de wereld te garanderen.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de
deelname van de Unie
Er is
een onmiskenbare behoefte aan een interventie van de Gemeenschap wat de
uitdaging betreft die er qua nucleaire veiligheid en het teruglopen van de
nucleaire vaardigheden in Europa bestaan. De markten zijn ook niet bereid om
het grote risico op zich te nemen dat verbonden is aan een O&O-programma
voor fusie-energie op langere termijn. Er is overtuigend bewijsmateriaal
voorhanden dat de lidstaten op eigen kracht niet in staat zullen zijn om de
vereiste publieke interventies uit te voeren. Hun investeringen in onderzoek en
innovatie zijn verhoudingsgewijs laag en worden gekenmerkt door fragmentatie.
Gezien het gebrek aan transnationale coördinatie is het onwaarschijnlijk dat de
lidstaten zelf in staat zullen zijn om de problemen aan te pakken. Euratom
bevindt zich in een goede positie om voor een toegevoegde waarde te zorgen door
het benutten van synergieën tussen de onderzoeksinspanningen van lidstaten en
de particuliere sector en tussen wetenschappelijke disciplines en
technologische sectoren. Een interventie op Gemeenschnapsniveau kan het
onderzoeks- en innovatiekader binnen de nucleaire technologieën versterken en
de onderzoeksactiviteiten van de lidstaten coördineren waardoor doublures
worden voorkomen, een kritische massa op belangrijke gebieden in stand blijft
en een optimaal gebruik van de overheidsfinanciering wordt gewaarborgd. Middels
een programma op Gemeenschnapsniveau kan ook het aanzienlijke risico worden
genomen dat verband houdt met een O&O-programma voor fusie-energie op
langere termijn, omdat het risico nu gespreid wordt en hieruit een breder
toepassinggebied en schaalvoordelen voortvloeien die anders niet mogelijk
zouden zijn. De eigen acties van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek
(JRC) leveren een significante toegevoegde waarde op vanwege de unieke Europese
dimensie. De betreffende voordelen variëren van het inspelen op de behoefte van
de Commissie aan een interne toegang tot wetenschappelijke kennis en
informatie, onafhankelijk van nationale en particuliere belangen, tot directe voordelen
voor de burgers van de Unie door de bijdragen die aan het beleid worden
geleverd en die tot betere economische, sociale en milieuomstandigheden leiden.
1.5.3.
Nuttige
ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Het Euratom-programma bouwt voort op de ervaringen die in
eerdere kaderprogramma's van Euratom zijn opgedaan. Over een periode van enkele
decennia: - zijn die Euratom-programma's erin geslaagd om de beste
onderzoekers en instellingen bij het nucleaire onderzoek te betrekken; en - hebben zij een belangrijke bijdrage geleverd aan het
ontwikkelen van de Europese kennisbasis op nucleair gebied en aan de
netwerkactiviteiten en samenwerking, hetgeen een significant
herstructureringseffect op het Europese nucleaire onderzoek heeft gehad. Naast die successen kunnen er belangrijke lessen uit het
verleden worden geleerd: - onderzoek, innovatie en opleidingen moeten op een meer
gecoördineerde wijze worden aangepakt; - de onderzoeksresultaten moeten beter verspreid worden en
in nieuwe producten, processen en diensten geïntegreerd worden; - de interventielogica moet gerichter, concreter,
gedetailleerder en transparanter van opzet zijn; - er moet meer nadruk op de monitoring en evaluatie worden
gelegd. In de aanbevelingen betreffende eigen acties wordt in
recente evaluatieverslagen opgemerkt dat het JRC: - in staat is om een grotere integratie bij het genereren
van kennis in de Unie te bevorderen; - als onderdeel van het nieuwe JRC-programma
effectbeoordelingen en kosten-batenanalyses van specifieke werkzaamheden kan
introduceren; - de samenwerking met het bedrijfsleven kan verbeteren met
het oog op een groter concurrentievermogen van de Europese economie.
1.5.4.
Samenhang
en eventuele synergie met andere relevante instrumenten
Het Euratom-programma (2014-2018) levert een bijdrage aan
de verwezenlijking van de doelstellingen als uiteengezet in het kaderprogramma
voor onderzoek en innovatie (2014–2020) ‘Horizon 2020’. Tegen die achtergrond
zullen via horizontale acties adequate verbanden en koppelingen tussen het
Euratom-programma en het Horizon 2020-kaderprogramma worden gelegd.
1.6.
Duur en financiële gevolgen
ý Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur –
ý Voorstel/initiatief is van
kracht van 1.1.2014 tot en met 31.12.2018 –
ý Financiële gevolgen van 2014 tot en met 2026 ¨ Voorstel/initiatief met een onbeperkte
geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en
met JJJJ, –
gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.
Beheersvorm(en)[31]
ý Gecentraliseerd
rechtstreeks beheer door de Commissie ý Indirect gecentraliseerd beheer door
uitvoeringstaken te delegeren aan: –
ý uitvoerende agentschappen –
ý door de Gemeenschappen
opgerichte organen[32] –
ý nationale publiekrechtelijke
organen of organen met een openbaredienstverleningstaak
–
¨ personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van
titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die
worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het
Financieel Reglement ý Gedeeld beheer met de
lidstaten ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen ¨ Gezamenlijk beheer met
internationale organisaties (geef aan welke) Indien er meer dan één
beheersvorm wordt aangegeven, gaarne hieromtrent een nadere specificatie geven
in het gedeelte 'Opmerkingen' Opmerkingen De
Commissie is voornemens om een scala aan beheersvormen te gebruiken om deze
actie, voortbouwend op de beheersvormen die op grond van de huidige financiële
vooruitzichten worden toegepast, uit te voeren. De verantwoordelijkheid voor
het beheer berust bij de diensten en bij een aantal uitvoerende agentschappen
van de Commissie, waarvan de mandaten op evenwichtige wijze worden vernieuwd en
verlengd. Een
externalisering van verdere activiteiten van het Euratom-programma, met name
door een beroep te doen op de bestaande agentschappen, behoort tot de
mogelijkheden in zoverre de verantwoordelijkheid voor de essentiële
beleidsbevoegdheden aan de diensten van de Commissie voorbehouden blijft. De
selectie van de externe middelen die voor de uitvoering van de betreffende
activiteiten ingeschakeld worden, vindt plaats aan de hand van hun bewezen
effectiviteit en efficiëntie. Tegelijk moet het aantal aan de uitvoerende
agentschappen van de Commissie toegewezen personeelsleden toenemen naar rato
van het deel van de begroting bestemd voor de geëxternaliseerde activiteiten en
gelet op de verbintenis van de Commissie inzake personeelsformatie (een
begroting voor Europa 2020 COM(2001) 500).
2.
BEHEERSMAATREGELEN
Vereenvoudiging Het Euratom-programma dient de belangstelling te wekken van
de beste onderzoekers en de meest innovatieve Europese ondernemingen. Dat kan
uitsluitend gerealiseerd worden door een programma met een zo klein mogelijke
administratieve belasting voor deelnemers op basis van adequate financieringsvoorwaarden.
De vereenvoudiging van het Euratom-programma maakt deel uit van de bredere
vereenvoudiging die voor "Horizon 2020" wordt voorgesteld. Zoals voor
"Horizon 2020" heeft de vereenvoudiging dan ook betrekking op drie
overkoepelende doelstellingen: het verminderen van de administratieve kosten
van deelnemers; het versnellen van alle processen verband houdende met
voorstel- en subsidiebeheer, en het verminderen van het percentage financiële
fouten. Die vereenvoudiging zal via een aantal dimensies worden
gerealiseerd. 1) Een structurele vereenvoudiging: de ‘Horizon 2020’-regels worden ook voor het
Euratom-programma gebruikt. 2) Een ingrijpende vereenvoudiging van de
financieringsregels: hierdoor
wordt het opstellen van voorstellen en het beheer van projecten gemakkelijker.
Tegelijkertijd wordt hierdoor het percentage financiële fouten teruggedrongen.
Voorgesteld wordt om de volgende opzet te hanteren: Belangrijkste financieringsmodel voor subsidies: –
een vereenvoudigde vergoeding
van de reële directe kosten, met een bredere acceptatie van het gangbare
boekhoudsysteem van begunstigden, met inbegrip van de subsidiabiliteit van
bepaalde belastingen en heffingen; –
de mogelijkheid om
personeelskosten per eenheid te gebruiken (gemiddelde personeelskosten) voor
begunstigden die deze methode doorgaans intern hanteren en voor kmo-eigenaren
zonder salaris; –
een vereenvoudiging van de
tijdregistratie door het gebruik van duidelijke en eenvoudige
minimumvoorwaarden in de regels voor deelname, meer in het bijzonder het
afschaffen van de tijdregistratie voor personeel dat uitsluitend aan het
project van de Unie werkt; –
één vast tarief voor
vergoedingen voor alle deelnemers in plaats van drie verschillende tarieven op
basis van het soort deelnemer; –
één vast tarief ter dekking van
de indirecte kosten, in plaats van vier methoden om als algemene regel die
indirecte te berekenen; –
een op resultaten gebaseerde
financiering met forfaitaire bedragen voor volledige projecten op specifieke
gebieden die bijna voldoen aan de aanvraagcriteria. 3) Een herziene controlestrategie als beschreven in punt 2.2.2, waardoor een nieuw
evenwicht wordt gecreëerd tussen vertrouwen en controle, hetgeen de
administratieve belasting voor deelnemers verder zal reduceren. Naast de eenvoudigere regels en controlemaatregelen worden alle
procedures en processen voor de uitvoering van projecten gerationaliseerd.
Dat gebeurt onder andere via gedetailleerde voorschriften voor de inhoud en
vorm van voorstellen, de processen om voorstellen in projecten om te zetten, de
vereisten voor verslaglegging en monitoring en de desbetreffede
richtsnoerdocumenten en ondersteunende diensten. Het gebruik van één
gebruikersvriendelijk IT-platform, op basis van het deelnemersportaal van het
zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling (2007 – 2013 / KP7), zal
een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van de administratieve kosten
voor de deelnemers.
2.1.
Regels inzake het toezicht en
de verslaglegging
In het kader van het Euratom-programma zal er een nieuw
systeem ontwikkeld worden voor de evaluatie van en het toezicht op de acties
onder contract. Dat systeem wordt gebaseerd op een uitgebreide, tijdige en
geharmoniseerde strategie met een sterke nadruk op verwerkingscapaciteit,
outputs, resultaten en effecten. Het zal ondersteund worden door een adequaat
gegevensarchief, deskundigen, een gerichte onderzoeksactiviteit en een
intensievere samenwerking tussen lidstaten en geassocieerde landen. De
resultaten zullen via een adequate verspreiding en rapportage geëxploiteerd
worden. Wat de eigen acties betreft, zal het JRC zijn monitoring blijven
verbeteren door een verdere aanpassing van de indicatoren voor het meten van de
output en de impact.
2.2.
Beheers- en controlesysteem
Op onderzoeksgebied is er een foutenlimiet van 2% vastgesteld op het gebied van de rechtmatigheid en regelmatigheid. Zowel onder de begunstigden als bij de wetgevingsautoriteit overheerst sterk het gevoel dat de controlebelasting te groot geworden is. Dat brengt het risico met zich mee dat de attractiviteit van de onderzoeksprogramma’s van de Unie, met inbegrip van het Euratom-programma, afneemt, hetgeen een negatieve invloed zou kunnen hebben op het onderzoek en de innovatie in de Unie. De Europese Raad van 4 februari 2001 heeft in dit verband het volgende geconcludeerd: “Het is van vitaal belang dat de EU-instrumenten voor het stimuleren van O&O&I worden vereenvoudigd zodat zij gemakkelijker kunnen worden gebruikt door de beste wetenschappers en de meest innoverende ondernemingen; dit kan met name gebeuren door tussen de betrokken instellingen afspraken te maken over een nieuw evenwicht tussen vertrouwen en controle en tussen risico's nemen en risico’s mijden.” (zie EUCO 2/1/11 REV1, Brussel, 8 maart 2011) In zijn resolutie van 11 november 2010 (P7_TA(2010)0401) inzake het vereenvoudigen van de tenuitvoerlegging van de kaderprogramma’s voor onderzoek ondersteunt het Europees Parlement expliciet een groter risico op fouten bij onderzoeksfinancieringen en is het “bezorgd over het feit dat het huidige systeem en de huidige praktijk van het beheer van KP7 in excessieve mate op controle zijn gericht, en daardoor leiden tot verspilling van middelen, een lagere participatiegraad en minder aantrekkelijke onderzoeklandschappen”. Daarnaast merkt het Parlement “met bezorgdheid op dat het huidige beheersysteem van ‘zero risk tolerance’ eerder lijkt te leiden tot het vermijden van risico's dan tot het beheer van risico's.” De grote stijging van het aantal audits en de daarop volgende extrapolatie van gegevens heeft ook tot een golf aan klachten uit de onderzoekswereld geleid (bijvoorbeeld via het initiatief van de ‘Trust Researchers’[33] met tot nu toe 13 800 handtekeningen). Er bestaat derhalve overeenstemming tussen de belanghebbenden en de instellingen dat de huidige aanpak herzien moet worden. Bovendien zijn er ook nog andere doelstellingen en belangen die in overweging genomen moeten worden, met name het succes van het onderzoeksbeleid, het internationale concurrentievermogen en wetenschappelijk onderzoek van topkwaliteit. Tegelijkertijd bestaat er een duidelijk behoefte aan een efficiënt en effectief beheer van de begroting waarbij fraude en verspilling voorkomen moeten worden. Dit zijn gemeenschappelijke uitdagingen voor zowel het ‘Horizon 2020’- als het Euratom-programma. Het blijft de uiteindelijke doelstelling van de Commissie om tot een resterend foutenpercentage van minder dan 2% te komen van de totale kosten die gedurende de looptijd van een programma worden gemaakt. Daartoe heeft zij een aantal vereenvoudigingsmaatregelen ingevoerd. Doelstellingen als de attractiviteit en het succes van het Europese onderzoeksbeleid, het internationaal concurrentievermogen, en het excelleren in wetenschappelijk onderzoek en met name de kosten van de controles (zie punt 2.2.2), moeten echter ook in overweging worden genomen. Deze elementen tegen elkaar afwegend wordt voorgesteld dat de directoraten-generaal van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de onderzoeks- en innovatiebegroting een kosteneffectief intern controlesysteem opzetten dat redelijke zekerheid geeft dat het foutenrisico zich in de loop van de meerjarige uitgavenperiode op jaarbasis tussen de 2 en 5% beweegt, met als einddoel tot een resterend foutenpercentage te komen dat zo dicht mogelijk bij 2% blijft bij de sluiting van de meerjarige programma’s, wanneer rekening is gehouden met het financiële effect van alle audits en corrigerende en herstelmaatregelen.
2.2.1.
Interne controlekader
Het interne controlekader voor subsidies is gebaseerd op: - de tenuitvoerlegging van de interne controlenormen
van de Commissie; - procedures voor het
selecteren van de beste projecten en het omzetten ervan in juridische
instrumenten; - project- en contractbeheer gedurende de gehele
projectcyclus; - ex-antecontroles van alle
declaraties (met inbegrip van het opvragen van auditcertificaten) en op een
ex-antecertificering van methoden voor de kostenberekening; - ex-postaudits van een steekproef van declaraties;
en - een wetenschappelijke evaluatie. Wat de eigen acties betreft, worden er financiële
procedures gebruikt met ex-antecontroles voor de inkoop en met ex-postcontroles
na afloop van projecten. De risico’s worden jaarlijks beoordeeld en de
voortgang bij de uitvoering van de werkzaamheden en het aanwenden van de verstrekte
middelen worden periodiek gecontroleerd op basis van vooraf gedefinieerde
doelstellingen en indicatoren.
2.2.2.
Kosten en baten van de
controles
De kosten van het interne controlesysteem voor de directoraten-generaal van de Commissie die verantwoordelijk zijn
voor de uitvoering van de onderzoeks- en innovatiebegroting (inclusief Euratom) worden geraamd op 267 miljoen euro per
jaar (gebaseerd op het onderzoek in 2009 naar het aanvaardbare foutenrisico).
Het systeem heeft ook geleid tot een aanzienlijke belasting van de begunstigden
en de diensten van de Commissie. Zowel onder de begunstigden als bij de
wetgevingsautoriteit overheerst sterk het gevoel dat de controlebelasting te
groot geworden is. Dat brengt het risico met zich mee dat de attractiviteit van
de onderzoeksprogramma’s van de Unie afneemt, met inbegrip van het
Euratom-programma, hetgeen een negatieve invloed zou kunnen hebben op het
onderzoek en de innovatie in de Unie. 43% van de totale kosten die de diensten van de Commissie voor
controles maken (exclusief de kosten van de begunstigden) hebben betrekking op
de fase van het projectbeheer, 18% op de selectie van voorstellen en 16% op de
contractonderhandelingen. De kosten voor ex-postaudits en de daaruit
voortvloeiende tenuitvoerlegging bedragen 23% (61 miljoen euro) van het totaal. Ondanks deze aanzienlijke controle-inspanningen is de
gestelde doelstelling niet helemaal gerealiseerd. Het geraamde ‘resterende ’
foutenpercentage voor KP6 bedraagt nog steeds meer dan 2% (rekening houdend met
alle invorderingen en correcties die doorgevoerd zijn of nog doorgevoerd moeten
worden). Het huidige foutenpercentage van de door het directoraat-generaal
Onderzoek en innovatie uitgevoerde audits in het kader van KP7 is circa 5%.
Hoewel dit percentage zal afnemen als gevolg van het effect van de audits en
het enigszins vertekend is vanwege de nadruk bij de audits op begunstigden die
nog niet eerder zijn gecontroleerd, is het onwaarschijnlijk dat het resterende
foutenpercentage van 2% gehaald zal worden. Het foutenpercentage zoals dat door
de Europese Rekenkamer is vastgesteld, is van een vergelijkbare omvang.
2.2.3.
Verwacht risiconiveau van de
niet-naleving
Het uitgangspunt wordt gevormd door de status quo gebaseerd
op de tot nu toe uitgevoerde audits in het kader van KP7. Het voorlopige
representatieve foutenpercentage bedraagt bijna 5% (voor het
directoraat-generaal Onderzoek en innovatie). Het merendeel van de
geconstateerde fouten is een gevolg van het feit dat het huidige
financieringssysteem voor onderzoeken gebaseerd is op de vergoeding van de
feitelijke kosten van het onderzoeksproject zoals die door de deelnemers worden
gedeclareerd. Dit leidt tot een behoorlijk complexe situatie met betrekking tot
het beoordelen van de subsidiabele kosten. Uit een analyse van de foutenpercentages van de tot nu toe
door het directoraat-generaal Onderzoek en innovatie uitgevoerde audits in
verband met KP7 blijkt dat: - circa 27% (qua aantal) en 35% (qua bedrag) verband houdt
met fouten in het declareren van personeelskosten. Regelmatig terugkerende
problemen zijn het in rekening brengen van gemiddelde of gebudgetteerde kosten
(in plaats van feitelijke kosten), het niet bijhouden van een adequate
registratie van de tijd die aan het programma is besteed en het declareren van
niet-subsidiabele items; - circa 40% (qua aantal) en 37% (qua bedrag) verband houdt
met andere directe kosten (niet personeelsgerelateerd). Regelmatig terugkerende
problemen zijn het in rekening brengen van de btw, het ontbreken van een
duidelijke koppeling met het project, het niet overleggen van facturen of
andere betalingsbewijzen, een foutieve berekening van afschrijvingen (door
bijvoorbeeld de volledige kosten van apparatuur in rekening te brengen en niet
het bedrag aan afschrijvingen) en het uitbesteden van werkzaamheden zonder
voorafgaande toestemming of zonder de eerbiediging van de ‘waar voor je
geld’-regeling; - circa 33% (qua aantal) en 28% (qua bedrag) verband houdt
met indirecte kosten. Hierbij gelden dezelfde risico’s als voor de
personeelskosten, met een extra risico van een onnauwkeurige of oneerlijke
toewijzing van overheadkosten aan projecten. In een aantal gevallen worden de indirecte kosten als een
vast percentage van de directe kosten vastgesteld, hetgeen betekent dat de
fouten bij de indirecte kosten evenredig zijn aan de fouten bij de directe
kosten. Zowel in ‘Horizon 2020’ als in het Euratom-programma wordt
een aanzienlijk aantal belangrijke vereenvoudigingsmaatregelen doorgevoerd (zie
hierboven onder punt 2) die tot een lager foutenpercentage in alle categorieën
zullen leiden. Uit de raadpleging van de belanghebbenden en de instellingen
over een verdere vereenvoudiging en uit de effectbeoordeling van Horizon 2020,
blijkt echter duidelijk dat de voortzetting van een vergoedingsmodel op basis
van de feitelijke kosten als voorkeursoptie wordt aangemerkt. Door een
systematisch gebruik van financiering op basis van outputs, vaste tarieven of
forfaitaire betalingen zou de interesse en deelname van begunstigden namelijk
in gevaar kunnen komen. Het vasthouden aan een systeem dat gebaseerd is op de
vergoeding van feitelijke kosten betekent echter wel dat er zich fouten zullen
blijven voordoen. Uit een analyse van de geconstateerde fouten tijdens KP7-audits
blijkt dat 25-35% ervan met de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen
voorkomen had kunnen worden. De verwachting is dan ook dat het foutenpercentage
met 1,5% zal dalen, van bijna 5% tot circa 3,5%, een waarde die door de
Commissie in haar mededeling wordt aangemerkt als een goed evenwicht tussen de
administratieve kosten van de controles en het risico op fouten. Met betrekking tot de onderzoekskosten in het kader van het
Euratom-programma, is de Commissie dan ook van mening dat een foutenrisico op
jaarbasis tussen de 2 en 5% een realistische doelstelling is, gelet op de
kosten van controles, de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen om de
complexiteit van de regels te verminderen en het inherente risico dat verbonden
is aan de terugbetalingskosten van het onderzoekproject. Het uiteindelijk
beoogde resterende foutenpercentage bij de sluiting van de programma’s, nadat
rekening is gehouden met het financiële effect van alle audits en corrigerende
en herstelmaatregelen, is te komen tot een niveau dat zo dicht mogelijk bij 2%
blijft. Bij de ex-postauditstrategie voor uitgaven uit hoofde van
Horizon 2020 en van het Euratom-programma wordt rekening gehouden met dit
streefcijfer. De uiteindelijke raming wordt gebaseerd op de financiële audit
van één representatieve uitgavensteekproef voor het gehele programma aangevuld
met een steekproef die is samengesteld op basis van risico-overwegingen. Het totale aantal ex-postaudits wordt beperkt tot het
maximum dat strikt noodzakelijk is om dit streefcijfer en de strategie te
realiseren. Als leidraad gaat de Commissie ervan uit dat maximaal 7% van de
deelnemers aan Horizon 2020/het Euratom-programma over de gehele
programmaperiode aan een controle onderworpen zullen worden. Uit ervaringen in
het verleden blijkt dat de uitgaven die aan een controle worden onderworpen
aanzienlijk hoger zouden zijn, er een dekking van minimaal 40% kan worden
verwacht. De ex-postauditstrategie met betrekking tot de
rechtmatigheid en regelmatigheid wordt aangevuld met een uitgebreidere
wetenschappelijke evaluatie en met de anti-fraudestrategie (zie hierna onder
punt 2.3). Dit scenario is gebaseerd op de veronderstelling dat de
vereenvoudigingsmaatregelen tijdens het besluitvormingsproces niet ingrijpend
gewijzigd zullen worden. NB: dit gedeelte heeft uitsluitend betrekking op de
procedure voor subsidiebeheer; voor administratieve en operationele uitgaven
die verband houden met activiteiten in het kader van overheidsopdrachten, wordt
als aanvaardbaar foutenpercentage een maximum van 2% gehanteerd.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en
onregelmatigheden
De directoraten-generaal die verantwoordelijk zijn voor het
uitvoeren van onderzoeksprogramma's zijn vastbesloten om fraude in alle fasen
van het subsidiebeheerproces te bestrijden. Zij hebben anti-fraudestrategieën
ontwikkeld en zij brengen deze inmiddels in praktijk, met inbegrip van een
groter gebruik van inlichtingen (met name via geavanceerde IT-instrumenten) en
opleidingen en voorlichting voor medewerkers. Er zijn daarnaast sancties
vastgesteld als afschrikmiddel tegen fraude in combinatie met adequate
strafmaatregelen indien er niettemin fraude wordt geconstateerd. De betreffende
activiteiten worden in de toekomst voortgezet. De voorstellen voor Horizon 2020
en het Euratom-programma zijn onderworpen aan fraudegevoeligheidstests en aan
een beoordeling van de effecten ervan. In het algemeen zouden de voorgestelde
maatregelen een positief effect op de fraudebestrijding moeten hebben, met name
door de grote nadruk op risicogerelateerde audits en een uitgebreidere
wetenschappelijke evaluatie en controle. In dit verband moet benadrukt worden dat de omvang van de
geconstateerde fraude bijzonder laag is ten opzichte van de totale uitgaven.
Niettemin blijven de directoraten-generaal van de Commissie die belast zijn met
de uitvoering van de onderzoeksbegroting onverminderd veel waarde hechten aan
de fraudebestrijding. De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen
dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties,
de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve
maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden
beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden
worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde
bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende,
evenredige en afschrikkende sancties. De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer
hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te
voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde
van deze verordening middelen van de Unie hebben ontvangen. Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) kan
overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96
controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de
financiering betrokken economische subjecten uitvoeren om vast te stellen of er
sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met
een subsidieovereenkomst of –besluit of een contract betreffende financiering
door de Unie, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad. Onverminderd de eerste en de tweede alinea verlenen de uit
deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en
internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en –besluiten en contracten
de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke
audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN
VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven ·
Bestaande begrotingsonderdelen
voor uitgaven In volgorde
van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Beschrijving…...….] || GK/ NGK ([34]) || van EVA[35]- landen || van kandidaat-lidstaten[36] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1 || || GK || NEE || JA/NEE * || JA || JA || || || || || ·
Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer Rubriek || GK/ NGK || van EVA- landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 1 || 08 01 Administratieve uitgaven Onderzoek 08 01 05 01 Uitgaven voor onderzoekspersoneel 08 01 05 02 Extern personeel voor onderzoek 08 01 05 03 Andere beheersuitgaven voor onderzoek 10 01 - Uitgaven voor het beleidsterrein "Eigen onderzoek" 10 01 05 Ondersteunende uitgaven voor maatregelen op het beleidsterrein "Eigen onderzoek" 10 01 05 01 Uitgaven voor onderzoekspersoneel 10 01 05 02 Extern personeel voor onderzoek 10 01 05 03 Andere beheersuitgaven voor onderzoek 10 01 05 04 Onderzoeksinfrastructuur 08 03 02 01 Euratom -Fusie-energie 08 03 02 02 Euratom – Kernsplijting en stralingsbescherming 08 04 01 Kredieten afkomstig van de deelname van derden aan onderzoek en technologische ontwikkeling 10 03 Beleidskredieten rechtstreeks gefinancierd onderzoek – Euratom 10 03 01 Nucleaire actie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) 10 03 02 Kredieten afkomstig van de bijdragen van derden || Niet-gediff. || NEE || JA/NEE* || JA || NEE * Er zijn gesprekken
gaande met Turkije in verband met associatieovereenkomsten op het gebied van
nucleair onderzoek Het JRC
vraagt om een nieuw begrotingsonderdeel voor investeringen in infrastructuur.
De meeste faciliteiten van het JRC dateren uit de jaren zestig en zeventig zijn
en beantwoorden niet meer aan de huidige stand van de techniek. Bijgevolg zijn nieuwe voorzieningen en een
verbetering van de bestaande infrastructuur nodig om het meerjarig
werkprogramma van het JRC met inachtneming van de veiligheids- en
beveiligingsnormen van de EU en van de EU/20/20/20-milieudoelstellingen. Het JRC heeft zijn “infrastructuurontwikkelingsplan 2014
– 2020" opgesteld, waarin de
investeringsbehoeften tot 2020 zijn aangegeven voor alle vestigingen van het
JRC die tot uitdrukking komen in het nieuwe begrotingsonderdeel. Het JRC is een
directoraat-generaal van de Commissie dat verspreid is over vijf landen met
zeven wetenschappelijke instituten in vijf EU-lidstaten: Ispra (Italië), Geel (België), Petten (Nederland), Karlsruhe
(Duitsland) en Sevilla (Spanje). De
onderzoeksfaciliteiten van het JRC zijn nucleaire installaties en een breed
scala aan unieke hooggespecialiseerde laboratoria die moeten voldoen aan de
nucleaire, milieu- en veiligheidsvoorschriften van elk gastland. De gespecialiseerde technische diensten die nodig
zijn om deze faciliteiten in stand te houden en te exploiteren worden geleverd
door personeel van het JRC (met inbegrip van veiligheid en beveiliging,
brandweer, enz.); zij hebben geen equivalent in andere Commissiediensten. Begrotingsonderdeel
10.01.05.01 wordt gebruikt om de ambtenaren te betalen die een ambt bekleden in
de formatie van het JRC, terwijl onderdeel 10.01.05.02 betrekking heeft op
extern personeel met een tijdelijk contract (arbeidscontractanten,
gedetacheerde nationale deskundigen, bursalen, stagiairs enz.) zodat het JRC
zich kan handhaven aan de spits van de onderzoek en het hoofd kan bieden aan de
specifieke behoeften in verband met zijn taak als directe wetenschappelijke
ondersteuningsdienst voor bij de Commissie. Deze
personeelskredieten zijn hoofdzakelijk bestemd voor de financiering van
wetenschappers en technici die werkzaam zijn bij wetenschappelijke acties tot
uitvoering van het JRC-werkprogramma. De loutere
"administratieve" component van deze onderdelen is betrekkelijk klein
(minder dan 20%), zoals bevestigd is door DG HR tijdens de jaarlijkse
"screening". Begrotingsonderdeel
10.01.05.03 heeft betrekking op de ondersteuning van de nucleaire als niet-nucleaire
wetenschappelijke en technische infrastructuur. Een
groot deel van de kredieten op dit begrotingsonderdeel dient om (1) de normale
werking van de instituten van het JRC te verzekeren (met name onderhoud,
technische uitrusting, water/gas/elektriciteitsvoorziening,
beveiliging/veiligheid, stralingsbescherming, informatietechnologie,
telecommunicatie, informatica, enz.) en (2) eenmalige verrichtingen uit te
voeren (renovatie, modernisering van de bestaande faciliteiten, naleving van
nieuwe normen, enz.). 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven – Onderzoek onder contract in lopende prijzen
– in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Rubriek van het meerjarig financieel kader: || 1 || Slimme en inclusieve groei Onderzoek onder contract || || || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || TOTAAL Beleidskredieten || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || > 2018 || Nummer begrotingsonderdeel: 08 03 02 totaal || Vastleggingen || (1) || 159.641 || 171.785 || 184.350 || 197.350 || 210.794 || || 923.920 Betalingen || (2) || 100.131 || 125.934 || 152.733 || 162.535 || 196.821 || 185.766 || 923.920 Nummer begrotingsonderdeel: 08 03 02 01 Nummer begrotingsonderdeel: 08 03 02 02 || Vastleggingen || (1) || 108.073 || 116.201 || 124.612 || 133.312 || 142.309 || || 624.507 Betalingen || (2) || 80.065 || 94.967 || 104.867 || 107.771 || 128.659 || 108.178 || 624.507 Vastleggingen || (1) || 51.568 || 55.584 || 59.739 || 64.038 || 68.485 || || 299.414 Betalingen || (2) || 20.066 || 30.967 || 47.867 || 54.764 || 68.162 || 77.589 || 299.415 Uit het budget van het Euratom‑programma gefinancierde administratieve kredieten[37] 08 01 05 01 Uitgaven voor onderzoekspersoneel 08 01 05 02 Extern personeel voor onderzoek 08 01 05 03 Andere beheersuitgaven voor onderzoek || 17.780 2.240 7.007 || 18.136 2.285 7.147 || 18.498 2.330 7.290 || 18.868 2.377 7.436 || 19.246 2.425 7.585 || || 92.529 11.657 36.465 Nummer begrotingsonderdeel: 08 01 05 || || (3) || 27.027 || 27.568 || 28.119 || 28.681 || 29.255 || || 140.650 TOTAAL kredieten voor DG Onderzoek & innovatie || Vastleggingen || =1+1a +3 || 186.668 || 199.353 || 212.469 || 226.031 || 240.049 || || 1064.570 Betalingen || =2+2a+3 || 127.158 || 153.502 || 180.852 || 191.216 || 226.076 || 185.766 || 1064.570 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 159.641 || 171.785 || 184.350 || 197.350 || 210.794 || || 923.920 Betalingen || (5) || 100.131 || 125.934 || 152.733 || 162.350 || 196.821 || 185.766 || 923.920 TOTAAL uit het budget van het Euratom‑programma gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 27.027 || 27.568 || 28.119 || 28.681 || 29.255 || 0 || 140.650 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 186.668 || 199.353 || 212.469 || 226.031 || 240.049 || || 1064.570 Betalingen || =5+ 6 || 127.158 || 153.502 || 180.852 || 191.216 || 226.076 || 185.766 || 1064.570 Als het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: NVT
Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || Administratieve uitgaven in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende prijzen) || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || TOTAAL DG Onderzoek / Eigen onderzoek || Personele middelen || || || || || || 0 Andere administratieve uitgaven || || || || || || 0 TOTAAL DG <….> || Kredieten || || || || || || 0 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) || || || || || || 0 in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende
prijzen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || > 2018 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 186.668 || 199.353 || 212.469 || 226.031 || 240.049 || || 1064.570 Betalingen || 127.158 || 153.502 || 180.852 || 191.216 || 226.076 || 185.766 || 1064.570 3.2.1. Samenvatting
van de geraamde gevolgen voor de uitgaven – Eigen onderzoek in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende prijzen) Rubriek van het meerjarig financieel kader: || 1 || Slimme en inclusieve groei DG JRC Eigen onderzoek || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar ≥ 2019 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || Nummer begrotingsonderdeel: 10.03 || Vastleggingen || (1a) || 10.457 || 10.666 || 10.879 || 11.097 || 11.319 || 0 || 54.417 Betalingen || (2a) || 4.706 || 8.982 || 10.208 || 10.935 || 11.153 || 8.434 || 54.417 Nummer begrotingsonderdeel: 10.03.01 || Vastleggingen || (1a) || 10.457 || 10.666 || 10879 || 11.097 || 11.319 || 0 || 54.417 Betalingen || (2a) || 4.706 || 8.982 || 10.208 || 10.935 || 11.153 || 8.434 || 54.417 Uit het budget voor het Euratom-Programma gefinancierde administratieve kredieten [38] 10 01 05 10 01 05 01 10 01 05 02 10 01 05 03 10 01 05 04 || 126.796 61.598 11.205 38.706 15.286 || 130.284 63.754 11.457 39.481 15.592 || 133.874 65.986 11.715 40.270 15.903 || 137.571 68.295 11.979 41.076 16.222 || 141.377 70.686 12.248 41.897 16.546 || || 669.901 330.319 58.604 201.430 79.549 TOTAAL kredieten voor DG JRC/Eigen onderzoek || Vastleggingen || =1+1a +3 || 137.253 || 140.950 || 144.753 || 148.668 || 152.695 || || 724.319 Betalingen || =2+2a+3 || 131.501 || 139.266 || 144.082 || 148.506 || 152.530 || 8.434 || 724.319 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 10.457 || 10.666 || 10.879 || 11.097 || 11.319 || 0 || 54.417 Betalingen || (5) || 4.706 || 8.982 || 10.208 || 10.935 || 11.153 || 8.434 || 54.417 TOTAAL uit het budget voor het Euratom‑programma gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 126.796 || 130.284 || 133.874 || 137.571 || 141.377 || 0 || 669.901 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 137.253 || 140.950 || 144.753 || 148.668 || 152.695 || 0 || 724.319 Betalingen || =5+ 6 || 131.501 || 139.266 || 144.082 || 148.506 || 152.530 || 8.434 || 724.319 Als het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: NVT Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || Administratieve uitgaven in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende
prijzen) || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || TOTAAL DG Onderzoek / Eigen onderzoek || Personele middelen || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || TOTAAL DG <….> || Kredieten || || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) || || || || || || in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) (lopende
prijzen) || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || > 2018 || TOTAAL TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 137.253 || 140.950 || 144.753 || 148.668 || 152.695 || 0 || 724.319 Betalingen || 131.501 || 139.266 || 144.082 || 148.506 || 152.530 || 8.434 || 724.319 Samenvatting van de geraamde gevolgen voor
de uitgaven – Onderzoek onder contract + Eigen onderzoek - in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) (lopende prijzen) Rubriek van het meerjarig financieel kader: || 1 || Slimme en inclusieve groei Samenvatting Onderzoek onder contract / Eigen onderzoek || || || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || Jaar || TOTAAL Beleidskredieten || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || > 2018 || Nummer begrotingsonderdeel: 08 03 02 || Vastleggingen || (1) || 159.641 || 171.785 || 184.350 || 197.350 || 210.794 || || 923.920 Betalingen || (2) || 100.131 || 125.934 || 152.733 || 162.535 || 196.821 || 185.766 || 923.920 Nummer begrotingsonderdeel: 10.03 || Vastleggingen || (1a) || 10.457 || 10.666 || 10.879 || 11.097 || 11.319 || 0 || 54.417 Betalingen || (2a) || 4.706 || 8.982 || 10.208 || 10.935 || 11.153 || 8.434 || 54.417 Uit het budget voor het Euratom-Programma gefinancierde administratieve kredieten[39] 08 01 05 10 01 05 || 27.027 || 27.568 || 28.119 || 28.681 || 29.255 || 0 || 140.650 137.252 || 140.950 || 144.753 || 148.669 || 152.696 || 0 0 || 724.320 Nummer begrotingsonderdeel: 08 01 05 / 10 01 05 || || (3) || 153.822 || 157.852 || 161.992 || 166.253 || 170.632 || || 810.551 TOTAAL kredieten voor DG Onderzoek & innovatie/Eigen onderzoek || Vastleggingen || =1+1a +3 || 323.920 || 340.303 || 357.221 || 374.700 || 392.745 || || 1788.889 Betalingen || =2+2a+3 || 258.659 || 292.768 || 324.933 || 339.723 || 378.606 || 194.200 || 1788.889 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 170.098 || 182.451 || 195.229 || 208.447 || 222.113 || || 978.338 Betalingen || (5) || 104.837 || 134.916 || 162.941 || 173.470 || 207.974 || 194.200 || 978.338 TOTAAL uit het budget van het Euratom‑programma gefinancierde administratieve kredieten || (6) || 153.822 || 157.852 || 161.992 || 166.253 || 170.632 || || 810.551 TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 1 a van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 323.920 || 340.303 || 357.221 || 374.700 || 392.745 || || 1788.889 Betalingen || =5+ 6 || 258.659 || 292.768 || 324.933 || 339.723 || 378.606 || 194.200 || 1788.889 Als het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere
rubrieken: TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || || Betalingen || (5) || || || || || || || TOTAAL uit het budget van het Euratom‑programma gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || || TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarig financieel kader (referentiebedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || || Betalingen || =5+ 6 || || || || || || || 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten – ¨ Voor het
voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig – X Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op 3
decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || TOTAAL OUTPUTS Soort output[40] || Gemiddelde kosten van de output || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN nrs. 1-8 voor acties onder contract[41] || || || || || || Output – Euratom Fusie || ** || ** || 100 || 108.073 || 100 || 116.201 || 100 || 124.612 || 100 || 133.312 || 100 || 142.309 || 500 || 624.507 Output – EURATOM Splijting || || || 25 || 51.568 || 25 || 55.584 || 25 || 59.739 || 25 || 64.038 || 25 || 68.485 || 125 || 299.414 Subtotaal voor specifieke doelstellingen nrs. 1-8 voor acties onder contract || || || || || || SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN nrs. 1-5 voor eigen acties[42] || || || || || || Output – Eigen onderzoek EURATOM - JRC || *** || *** || 150 || 10.457 || 150 || 10.666 || 150 || 10.879 || 150 || 11.097 || 150 || 11.319 || 750 || 54.417 Subtotaal voor specifieke doelstellingen nrs. 1-5 voor eigen acties || 150 || 10.457 || 150 || 10.666 || 150 || 10.879 || 150 || 11.097 || 150 || 11.319 || 750 || 54.417 TOTALE KOSTEN || 275 || 170.098 || 275 || 182.451 || 275 || 195.229 || 275 || 208.447 || 275 || 222.113 || 1,375 || 978.338 (*) geschat aantal outputs (**) de gebruikelijke output van een
onderzoeksbeurs is een verslag met een beschrijving van de feiten, bevindingen
en resultaten. (***) Soort output: Producten en
diensten voor EU-beleidsmakers. Gemiddelde kosten van de output: De kosten van elke output zijn zeer variabel. Een
routineprestatie (bijvoorbeeld een periodiek bulletin betreffende
oogstvoorspelling) is bijvoorbeeld niet vergelijkbaar met een eindverslag van
een grote en mogelijk dure studie waarvoor een aanzienlijke hoeveelheid
kredieten kan hebben geleid tot één enkel studiedocument. Beide zijn relevant
en nuttig, maar dienen een heel ander doel. De gemiddelde kosten die worden
aangegeven betreffen slechts een mathematische berekening waarbij het budget
wordt gedeeld door het aantal outputs. 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting – ¨ Voor het
voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig – X Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || Personele middelen || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 Buiten RUBRIEK 5[43] van het meerjarig financieel kader || Onderzoek onder contract || Eigen onderzoek || Onderzoek onder contract || Eigen onderzoek || Onderzoek onder contract || Eigen onderzoek || Onderzoek onder contract || Eigen onderzoek || Onderzoek onder contract || Eigen onderzoek Personele middelen || 20.020 || 72.803 || 20.421 || 75.211 || 20.828 || 77.701 || 21.245 || 80.274 || 21.671 || 82.934 Andere uitgaven administratieve uitgaven || 7.007 || 53.992 || 7.147 || 55.072 || 7.290 || 56.174 || 7.436 || 57.297 || 7.585 || 58.443 Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 27.027 || 126.796 || 27.568 || 130.284 || 28.118 || 133.874 || 28.681 || 137.571 || 29.256 || 141.377 TOTAAL * || 27.027 || 126.796 || 27.568 || 130.284 || 28.118 || 133.874 || 28.681 || 137.571 || 29.256 || 141.377 *Deze
cijfers kunnen aangepast worden ten gevolge van de beoogde
externalisatieprocedure. 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief
zijn geen personele middelen nodig. –
X Voor het
voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt
beschreven: Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Posten volgens de formatie (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || X 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || || || || || || xx 01 01 02 (delegaties) || || || || || || 08 01 05 01 (Onderzoek onder contract) || 140 || 140 || 140 || 140 || 140 || 10 01 05 01 (Eigen onderzoek) || 566 || 566 || 566 || 566 || 566 || Extern personeel (in voltijdequivalenten): [44] || XX 01 02 01 (AC, INT, END van de "totale financiële middelen") || || || || || || XX 01 02 02 (CA, INT, JED, LA en SNE in de delegaties) || || || || || || 08 01 04 40 [45] || zetel[46] || || || || || || || delegaties ambtenaren en tijdelijke functionarissen AC GFI-IV END (gedetacheerd nationaal deskundige) || || || || || || 08 01 05 02 (AC, END, INT – Onderzoek onder contract) || 35 || 35 || 35 || 35 || 35 || 10 01 05 02 (AC, END, INT – Eigen onderzoek) || 194 || 194 || 194 || 194 || 194 || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || TOTAAL || 935 || 935 || 935 || 935 || 935 XX is het
beleidsterrein of de begrotingstitel * in deze totalen zijn de ambtenaren, de
tijdelijke functionarissen en het externe personeel dat belast is met het
beheer van het ITER-project in de zetel (Brussel) niet meegerekend. Deze personeelsleden zijn vermeld in het aanvullend
onderzoeksprogramma voor het ITER-project LFS. De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de
uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Taken in verband met de uitvoering van het Euratom-programma voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten (eigen acties en acties onder contract), in het bijzonder met betrekking tot het beheer van kernafval, nucleaire veiligheid en nucleaire veiligheidscontrole en beveiliging. Zij verrichten ook activiteiten die nodig zijn voor de ontmanteling van de kerninstallaties van het JRC. Extern personeel 3.2.4. Verenigbaarheid met het huidig
meerjarig financieel kader –
X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het
huidige meerjarig financieel kader –
¨ Het voorstel/initiatief
vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarig financieel
kader – ¨ Het voorstel/initiatief vergt
toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig
financieel kader[47]. Niet
van toepassing 3.2.5. Bijdragen van derden aan de
financiering –
¨ Het voorstel/initiatief
voorziet niet in medefinanciering door derden. –
X Het
voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt
geraamd: Kredieten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) || Jaar 2014 - 2018 Vermeld de medefinancieringsbron || Met het programma geassocieerde derde landen TOTAAL medegefinancierde kredieten* || Pm Bijdragen van derden zullen op een later tijdstip worden toegevoegd * Bijdragen van
derden staan nog niet vast; deze worden later toegevoegd 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
¨ Het voorstel/initiatief
heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten. –
X Het
voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen: –
¨ voor de eigen
middelen –
X voor de
diverse ontvangsten in miljoenen euro's (tot op 3 decimalen) Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[48] 2014-2018 Post 6011* Post 6012* Post 6013 Post 6031** || || pm pm pm pm * De overeenkomsten
inzake de Zwitserse bijdrage alsmede inzake de bijdrage van het
gemeenschappelijk fonds voor JET zijn nog niet afgerond. De gesprekken met
Turkije met betrekking tot samenwerking op het gebied van nucleair onderzoek
zijn nog gaande. Vermeld voor de diverse
ontvangsten die worden "toegewezen", het (de)
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven. 08 04 01 Kredieten afkomstig van de deelname van derden
(buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek, technologische
ontwikkeling en innovatie. 10 03 02 Kredieten afkomstig van de deelname van derden
(buiten de Europese Economische Ruimte) aan onderzoek en technologische
ontwikkeling Vermeld de wijze van
berekening van de gevolgen voor de ontvangsten. Bepaalde
geassocieerde staten dragen mogelijk bij in extra financiering van het
kaderprogramma via associatieovereenkomsten. De berekeningsmethode wordt
overeengekomen in deze associatieovereenkomsten en is niet noodzakelijkerwijs
dezelfde in alle overeenkomsten. De berekeningen zijn doorgaans gebaseerd op
het bbp van de geassocieerde staat vergeleken met het bbp van de lidstaten
waarbij dit percentage op de algehele operationele begroting is toegepast. [1] Euratom-Verdrag, artikel 7. [2] COM(2011) 48. [3] PB C , , blz. . [4] PB C , , blz. . [5] PB L […]. [6] Conclusies van de Raad van 2 december 2008 over competenties
op nucleair gebied (15406/08). [7] PB L 358 van 16.12.2006, blz. 62. [8] PB L 90 van 30.3.2007. [9] COM(2010) 546 definitief van 6.10.2010. [10] C(2005)
576 definitief van 11.3.2005. [11] INI/2010/2079. [12] PB […]. [13] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 1. [14] PB L […]. [15] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 12. [16] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 60. [17] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 404. [18] PB L 400 van 30.12.2006, blz. 434. [19] PB L [...]. [20] PB L [...]. [21] PB L [...]. [22] PB L [...]. [23] PB L [...]. [24] PB L 177 van 4.7.1984, blz. 25. [25] Niet gepubliceerd in het Publicatieblad. [26] PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2. [27] PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18. [28] PB L 199 van 19.7.2011, blz. 1. [29] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting. [30] In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het
Financieel Reglement. [31] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html. [32] In de zin van artikel 185 van het Financieel Reglement. [33] http://www.trust-researchers.eu/ [34] GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste
kredieten. [35] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [36] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [37] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek. [38] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen
onderzoek. [39] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen
onderzoek. [40] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten
(bijv.: aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde
wegen, enz.). [41] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstellingen voor indirecte acties". [42] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstellingen voor eigen acties". [43] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen
onderzoek. [44] CA = arbeidscontractant; AL= Agent Local (plaatselijk
functionaris); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in
delegaties); LA = plaatselijk functionaris; END= gedetacheerd nationaal
deskundige. [45] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [46] Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor
Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF). [47] Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel
Akkoord. [48] Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en
suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25%
aan inningskosten.