This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52011PC0379
Proposal for a COUNCIL DECISION on the signing, on behalf of the European Union of the Anti-Counterfeiting Trade Agreement between the European Union and its Member States, Australia, Canada, Japan, the Republic of Korea, the United Mexican States, the Kingdom of Morocco, New Zealand, the Republic of Singapore, the Swiss Confederation and the United States of America
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika
/* COM/2011/0379 definitief - 2011/0166 (NLE) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika /* COM/2011/0379 definitief - 2011/0166 (NLE) */
TOELICHTING 1. De ACTA beoogt de
invoering van een uitgebreid internationaal kader dat de EU zal helpen
inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten doeltreffend te bestrijden.
Dergelijke inbreuken ondermijnen het rechtmatige handelsverkeer en het concurrentievermogen
van de EU en brengen negatieve repercussies voor groei en werkgelegenheid mee.
De ACTA omvat "state-of-the-art"-bepalingen inzake de handhaving van
intellectuele‑eigendomsrechten, zoals bepalingen over civiel- en
strafrechtelijke maatregelen en maatregelen ten aanzien van grenzen en de
digitale omgeving, alsmede solide samenwerkingsmechanismen tussen de partijen
bij de overeenkomst om elkaar bij handhavingsinspanningen behulpzaam te zijn,
en bepalingen inzake beste praktijken voor een doeltreffende handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten. 2. Hoewel de ACTA het
EU-acquis niet wijzigt omdat het bestaande EU-recht al een stuk verder gaat dan
de huidige internationale voorschriften, voert zij een nieuwe internationale
standaard in waarmee wordt voortgebouwd op de in het kader van de
Wereldhandelsorganisatie gesloten TRIPs-overeenkomst (aangenomen in 1994). De
ACTA zal derhalve tot voordeel strekken van rechthebbenden in de EU die als
exporteur actief zijn op de wereldmarkt en momenteel worden geconfronteerd met
systematische en wijdverbreide schendingen van hun auteursrechten,
handelsmerken, octrooien, tekeningen en modellen en geografische aanduidingen. 3. Tegelijkertijd is de ACTA
een evenwichtige overeenkomst, omdat zij de rechten van burgers en de zorgen
van belangrijke stakeholders zoals consumenten, internetaanbieders en partners
in ontwikkelingslanden volledig eerbiedigt. 4. Na de aanneming van de
onderhandelingsrichtsnoeren door de Raad op 14 april 2008 zijn de
onderhandelingen op 3 juni 2008 begonnen. Na 11 onderhandelingsronden werd de
overeenkomst op 15 november 2010 gesloten en de tekst op 25 november
geparafeerd. 5. De lidstaten van de EU
werden via het Comité handelspolitiek van de Raad mondeling en schriftelijk van
de onderhandelingen op de hoogte gehouden. Het roulerende EU-voorzitterschap
heeft de onderhandelingen inzake strafrechtelijke handhaving voorgezeten, op
basis van in de Coreper unaniem overeengekomen en aangenomen standpunten. Ook
het Europees Parlement is regelmatig over de ontwikkelingen geïnformeerd, via
zijn Commissie internationale handel (INTA) en door Commissaris De Gucht in
drie plenaire zittingen in 2010. Op 24 november 2010 heeft het Europees
Parlement een resolutie ter ondersteuning van de ACTA aangenomen. 6. De ACTA bevat een aantal
bepalingen betreffende strafrechtelijke handhaving die binnen de werkingssfeer
van artikel 83, lid 2, VWEU vallen. Voor deze gedeelten van de overeenkomst is
er, anders dan bij de gedeelten waarop artikel 207 van toepassing is, sprake
van gedeelde bevoegdheden (artikel 2, lid 2, VWEU). In dat geval kunnen zowel
de Europese Unie als de lidstaten wetgevend optreden en juridisch bindende
handelingen vaststellen. Wat de ondertekening en de sluiting van de ACTA
betreft, heeft de Commissie ervoor gekozen niet voor te stellen dat de Europese
Unie haar potentiële bevoegdheid op het gebied van strafrechtelijke handhaving
krachtens artikel 83, lid 2, VWEU uitoefent. De Commissie acht dit passend
omdat het in het kader van de onderhandelingen over de ACTA nooit de bedoeling
is geweest om het EU-acquis te wijzigen of de EU-wetgeving te harmoniseren wat
de strafrechtelijke handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aangaat. De
Commissie stelt derhalve voor dat de ACTA zowel door de EU als door alle
lidstaten wordt ondertekend en gesloten. 7. Het standpunt van de
Commissie met betrekking tot de ACTA en artikel 83, lid 2, VWEU is niet van
invloed op haar stellingname over de toekomstige uitoefening door de EU van de
in artikel 83, lid 2, VWEU bedoelde gedeelde bevoegdheden met betrekking tot
andere initiatieven. 2011/0166 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening namens de
Europese Unie van de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak tussen de
Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea,
de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de
Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in
samenhang met artikel 218, lid 5, Gezien het voorstel van de Europese
Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op 14 april 2008 heeft de
Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten te
onderhandelen over een multilaterale handelsovereenkomst betreffende de
bestrijding van namaak. (2) Deze onderhandelingen zijn
afgesloten en een Handelsovereenkomst betreffende de bestrijding van namaak
tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië, Canada, Japan, de
Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko,
Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde
Staten van Amerika werd op 25 november 2010 geparafeerd. (3) Deze overeenkomst dient
namens de Europese Unie te worden ondertekend, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT
VASTGESTELD: Artikel 1 De voorzitter van de Raad wordt hierbij
gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de
Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar
lidstaten, Australië, Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde
Mexicaanse Staten, het Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek
Singapore, de Zwitserse Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika te
ondertekenen. De tekst van de te ondertekenen
overeenkomst is aan dit besluit gehecht. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag van
de goedkeuring ervan. Gedaan te Brussel, Voor
de Raad De
voorzitter BIJLAGE Handelsovereenkomst betreffende
de bestrijding van namaak tussen de Europese Unie en haar lidstaten, Australië,
Canada, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Mexicaanse Staten, het
Koninkrijk Marokko, Nieuw-Zeeland, de Republiek Singapore, de Zwitserse
Bondsstaat en de Verenigde Staten van Amerika De
Partijen bij deze overeenkomst, Overwegende dat de
effectieve handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten van cruciaal belang
is voor een stabiele economische groei in alle bedrijfstakken en overal ter
wereld, Voorts overwegende dat de toename van nagemaakte en door piraterij verkregen goederen
alsmede diensten waarbij inbreukmakend materiaal wordt verspreid, het legitieme
handelsverkeer en de duurzame ontwikkeling van de wereldeconomie ondermijnt,
voor de houders van rechten en voor legitieme ondernemingen tot aanzienlijke
financiële verliezen leidt en in sommige gevallen een inkomensbron voor de
georganiseerde misdaad vormt en anderszins risico's voor het publiek meebrengt, Geleid door de
wens deze toename te bestrijden door middel van nauwere internationale
samenwerking en effectievere internationale handhaving, Voornemens om,
rekening houdend met de verschillen in hun respectieve rechtssystemen en
- praktijken, effectieve en passende middelen ter beschikking te stellen
voor de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten in aanvulling op de
TRIPs-overeenkomst, Geleid door de wens te verzekeren dat maatregelen en procedures om de
intellectuele- eigendomsrechten te handhaven niet zelf hinderpalen voor
legitiem handelsverkeer worden,
Geleid door de wens het probleem van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, met
inbegrip van inbreuken in de digitale omgeving, met name wat het auteursrecht
of naburige rechten aangaat, aan te pakken op een wijze die zorgt voor een
evenwicht in de rechten en belangen van de betrokken houders van rechten,
dienstverleners en gebruikers, Geleid door de wens de samenwerking tussen dienstverleners en houders van rechten te
bevorderen om de betrokken inbreuken in de digitale omgeving aan te pakken, Geleid door de wens dat de werking van deze overeenkomst bijdraagt aan wederzijdse
ondersteuning bij internationale handhaving en samenwerking binnen de betrokken
internationale organisaties, Met erkenning van
de beginselen die in de op 14 november 2001 door de Ministeriële conferentie
van de WTO goedgekeurde Verklaring van Doha inzake de TRIPs-Overeenkomst en
de volksgezondheid zijn vervat, Zijn
hierbij het volgende overeengekomen:
Hoofdstuk I: Inleidende bepalingen en
algemene definities Afdeling 1: Inleidende bepalingen Artikel 1: Verhouding tot andere
overeenkomsten Geen enkele bepaling in deze overeenkomst tast
de verplichtingen aan die voor een partij jegens een andere partij voortvloeien
uit bestaande overeenkomsten, met inbegrip van de TRIPs-overeenkomst. Artikel 2: Aard en reikwijdte van de
verplichtingen 1. Elke partij geeft uitvoering
aan de bepalingen van deze overeenkomst. Een partij kan in haar wetgeving een
uitgebreidere handhaving van intellectuele-eigendomsrechten opnemen, mits deze
handhaving niet in strijd is met de bepalingen van deze overeenkomst. Het staat
elke partij vrij de passende methode voor omzetting van de bepalingen van deze
overeenkomst binnen haar eigen rechtsstelsel en -praktijk te bepalen. 2. Uit deze overeenkomst vloeien
geen verplichtingen voort met betrekking tot de verdeling van middelen tussen
de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten en de rechtshandhaving in het
algemeen. 3. De in deel I van de
TRIPs-overeenkomst uiteengezette doelstellingen en beginselen, met name artikel
7 en artikel 8, zijn van overeenkomstige toepassing op de onderhavige
overeenkomst. Artikel 3: Verhouding tot normen
betreffende het bestaan en de reikwijdte van intellectuele-eigendomsrechten 1. Deze overeenkomst laat de
bepalingen in de wetgeving van een partij met betrekking tot het bestaan, de
verwerving, de reikwijdte en de instandhouding van
intellectuele-eigendomsrechten onverlet. 2. Deze overeenkomst verplicht
een partij niet tot toepassing van maatregelen wanneer een
intellectuele-eigendomsrecht volgens haar wet- en regelgeving niet wordt
beschermd. Artikel 4: Persoonlijke levenssfeer en
openbaarmaking van informatie 1. Niets in deze overeenkomst
verplicht een partij tot openbaarmaking van: a) informatie waarvan de openbaarmaking in
strijd zou zijn met haar wetgeving, met inbegrip van wetgeving inzake de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer, of met internationale
overeenkomsten waarbij zij partij is; b) vertrouwelijke informatie waarvan
openbaarmaking de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins in strijd zou
zijn met het openbaar belang; of c) vertrouwelijke informatie waarvan
openbaarmaking schadelijk zou zijn voor de rechtmatige handelsbelangen van
bepaalde openbare of particuliere ondernemingen. 2. Wanneer een partij op grond
van deze overeenkomst schriftelijke informatie verstrekt, ziet de partij die
deze informatie ontvangt er, met inachtneming van haar wetgeving en
rechtspraktijk van af de informatie openbaar te maken of te gebruiken voor een
ander doel dan waarvoor zij was verstrekt, behoudens voorafgaande toestemming
van de partij die de informatie verstrekt. Afdeling 2: Algemene definities Artikel 5: Algemene definities Tenzij anders is bepaald, wordt voor de toepassing
van deze overeenkomst verstaan onder: a) ACTA: de Handelsovereenkomst ter
bestrijding van namaak ("Anti-Counterfeiting Trade Agreement"); b) Commissie: de ACTA-commissie die
is ingesteld bij hoofdstuk V (Institutionele bepalingen); c) bevoegde autoriteiten: de terzake
bevoegde rechterlijke, bestuurlijke of rechtshandhavingsautoriteiten naar het
recht van een partij; d) nagemaakte merkartikelen: alle
goederen, met inbegrip van verpakking, die zonder toestemming een handelsmerk
dragen dat identiek is aan het rechtsgeldig met betrekking tot deze goederen
ingeschreven handelsmerk, of dat in essentiële aspecten niet van dat
handelsmerk kan worden onderscheiden, en dat daardoor inbreuk maakt op de
rechten van de houder van het handelsmerk in kwestie ingevolge het recht van
het land van invoer waarin gebruik wordt gemaakt van de in hoofdstuk II
(Rechtskader voor handhaving van intellectuele-eigendomsrechten) vermelde
procedures; e) land: heeft dezelfde betekenis als
die welke is neergelegd in de Toelichting bij de WTO-overeenkomst; f) douanedoorvoer: de
douaneprocedure waaronder goederen onder douanetoezicht van het ene naar het
andere douanekantoor worden vervoerd; g) dagen: kalenderdagen; h) intellectuele eigendom: alle
categorieën intellectuele eigendom die vallen onder deel
II, titels 1 tot en met 7, van de TRIPs-overeenkomst; i) goederen in doorvoer: goederen
ten aanzien waarvan sprake is van douanedoorvoer of overlading; j) persoon: natuurlijke persoon of
rechtspersoon; k) onrechtmatig gereproduceerde goederen
waarop een auteursrecht rust: kopieën die zijn gemaakt zonder toestemming
van de houder van het recht of de naar behoren door hem gemachtigde persoon in
het land van productie en die direct of indirect van een artikel zijn gemaakt,
wanneer het maken van die kopie een inbreuk op een auteursrecht of een naburig
recht zou hebben gevormd ingevolge het recht van het land waarin gebruik wordt
gemaakt van de in hoofdstuk II (Rechtskader voor handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten) vermelde procedures; l) houder van een recht: omvat mede
een federatie of vereniging met rechtsbevoegdheid om
intellectuele-eigendomsrechten af te dwingen; m) grondgebied, voor de toepassing van
afdeling 3 (Maatregelen aan de grens) van hoofdstuk II (Rechtskader voor handhaving
van intellectuele-eigendomsrechten): het douanegebied en alle vrije zones[1]
van een partij; n) overlading: de douaneprocedure
waaronder goederen onder douanetoezicht van het vervoermiddel van invoer naar
het vervoermiddel van uitvoer worden overgebracht, binnen het gebied van één
douanekantoor dat zowel het kantoor van in- als van uitvoer is; o) TRIPs-overeenkomst: de overeenkomst
inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die is neergelegd
in bijlage 1C bij de WTO-Overeenkomst; p) WTO: Wereldhandelsorganisatie; en q) WTO-overeenkomst: de overeenkomst
van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, van 15 april
1994. Hoofdstuk II: Rechtskader voor de
handhaving van intellectuele-eigendomsrechten Afdeling 1: Algemene verplichtingen Artikel 6: Algemene verplichtingen in
verband met de handhaving 1. Elke partij ziet erop toe dat
in haar wetgeving is voorzien in procedures voor de handhaving opdat
doeltreffend kan worden opgetreden tegen elke inbreuk op onder deze
overeenkomst vallende intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van snelle
middelen om inbreuken te voorkomen en middelen die verdere inbreuken tegengaan.
Deze procedures dienen zodanig te worden toegepast dat het scheppen van
belemmeringen voor legitiem handelsverkeer wordt vermeden en dat wordt voorzien
in waarborgen tegen misbruik van deze procedures. 2. De goedgekeurde, gehandhaafde
of toegepaste procedures ter uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk
moeten eerlijk en billijk zijn, en erin voorzien dat de rechten van de
betrokkenen bij die procedures op passende wijze worden beschermd. Deze
procedures mogen niet onnodig ingewikkeld of kostbaar zijn of onredelijke
termijnen of nodeloze vertragingen inhouden. 3. Bij de tenuitvoerlegging van
de bepalingen van dit hoofdstuk houdt elke partij rekening met de noodzaak van
evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk, de belangen van derden en de toe
te passen maatregelen, middelen en sancties. 4. Niets uit dit hoofdstuk zal ertoe leiden dat van een
partij wordt verlangd haar ambtenaren aansprakelijk te laten stellen voor
handelingen die zij in de uitoefening van hun ambt hebben verricht. Afdeling 2: Civiele handhaving[2] Artikel 7: Beschikbaarheid van civiele
procedures 1. Elke partij biedt houders van
een recht de mogelijkheid tot het voeren van een civiele procedure betreffende
de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, zoals in deze afdeling
omschreven. 2. Voor zover een civiele
corrigerende maatregel kan worden gelast aan het eind van administratieve procedures
ten principale, bepaalt elke partij dat die procedures in overeenstemming zijn
met beginselen die in wezen gelijkwaardig zijn aan die welke in deze afdeling
zijn vervat. Artikel 8: Rechterlijke bevelen 1. Elke partij bij deze
overeenkomst bepaalt ten aanzien van civiele procedures voor de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten dat haar rechterlijke autoriteiten de
bevoegdheid hebben een partij te gelasten een inbreuk te staken, en onder
andere om die partij, of in voorkomend geval een derde over wie de betrokken
rechterlijke autoriteit jurisdictie heeft, te gelasten te beletten dat
ingevoerde goederen die een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht
inhouden, in het verkeer worden gebracht. 2. Niettegenstaande de andere
bepalingen van deze afdeling kan een partij de mogelijke corrigerende
maatregelen tegen gebruik door overheden of door daartoe door een overheid
gemachtigde derden, zonder toestemming van de houder van het recht, beperken
tot betaling van een vergoeding, mits de bepalingen van deel II van de
TRIPs-Overeeenkomst die specifiek betrekking hebben op dergelijk gebruik, door
die partij worden nageleefd. In andere gevallen zijn de corrigerende
maatregelen krachtens deze afdeling van toepassing of dienen er, wanneer zij
onverenigbaar zijn met het recht van een partij, declaratoire vonnissen en
toereikende schadevergoeding te kunnen worden verkregen. Artikel 9: Schadevergoeding 1. Elke partij bepaalt dat haar
rechterlijke autoriteiten in civiele procedures betreffende de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten de bevoegdheid hebben de inbreukmaker die wist
of redelijke gronden had om te weten dat hij inbreuk pleegde, te gelasten een
toereikende schadevergoeding te betalen ter compensatie van de schade die de
houder van het recht door de inbreuk heeft geleden. Bij de vaststelling van de
hoogte van de schadevergoeding wegens inbreuk op een
intellectuele-eigendomsrecht hebben de rechterlijke autoriteiten van een partij
de bevoegdheid om onder andere door de houder aangevoerde legitieme
waardebepalingen, met inbegrip van gederfde winst, de marktwaarde van de
goederen of diensten ten aanzien waarvan inbreuk is gemaakt of de voorgestelde
detailhandelsprijs, in aanmerking te nemen. 2. Elke partij bepaalt dat haar
rechterlijke autoriteiten, ten minste in gevallen van inbreuk op auteursrecht
of naburige rechten en namaak van handelsmerken, in civiele procedures de
bevoegdheid hebben de inbreukmaker te gelasten aan de houder van het recht de
aan de inbreuk toe te schrijven winst te betalen. Een partij mag deze winst
ramen op het in lid 1 bedoelde schadebedrag. 3. Ten minste met betrekking tot
inbreuken op auteursrechten of naburige rechten ter bescherming van werken,
fonogrammen en uitvoeringen, en in gevallen van namaak van handelsmerken, voert
elke partij ook een systeem in of handhaaft zij een systeem dat voorziet in een
of meer van de volgende zaken: a) vooraf vastgestelde schadevergoeding; of b) vermoedens[3] voor de
vaststelling van het bedrag aan schadevergoeding dat toereikend is om de houder
van het recht te compenseren voor de door de inbreuk veroorzaakte schade; of c) ten minste wat auteursrecht aangaat,
aanvullende schadevergoeding. 4. Wanneer een partij voorziet
in de in artikel 3, onder a), bedoelde corrigerende maatregel of de in lid 3,
onder b), bedoelde vermoedens, verzekert zij dat hetzij haar rechterlijke
autoriteiten, hetzij de houder van het recht, het recht heeft te kiezen voor
een dergelijke corrigerende maatregel of voor dergelijke vermoedens als
alternatief voor de in de leden 1 en 2 bedoelde corrigerende maatregelen. 5. Elke partij bij de
overeenkomst bepaalt dat haar rechterlijke autoriteiten in voorkomend geval de
bevoegdheid hebben aan het einde van civiele procedures betreffende inbreuk op
ten minste auteursrecht of naburige rechten of handelsmerken, te gelasten dat
de verliezende partij jegens de in het gelijk gestelde partij wordt veroordeeld
tot betaling van de griffiekosten of –rechten en passende advocatenkosten, of
van andere kosten waarin het betrokken recht van die partij bij de overeenkomst
voorziet. Artikel 10: Andere corrigerende maatregelen 1. Elke partij bepaalt dat haar
rechterlijke autoriteiten, ten minste ten aanzien van onrechtmatig
gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust en nagemaakte merkartikelen,
in civiele procedures de bevoegdheid hebben op verzoek van de houder van het
recht te gelasten dat dergelijke inbreukmakende goederen, tenzij er sprake is
van uitzonderlijke omstandigheden, worden vernietigd zonder schadevergoeding
van welke aard ook. 2. Voorts bepaalt elke partij
dat haar rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid hebben te gelasten dat
materialen en werktuigen die voornamelijk bij de vervaardiging of de
voortbrenging van de inbreukmakende goederen zijn gebruikt, onverwijld worden
vernietigd of onttrokken aan het verkeer op zodanige wijze dat het gevaar van
verdere inbreuken tot een minimum wordt beperkt. 3. Een partij kan bepalen dat de
kosten in verband met de tenuitvoerlegging van de in dit artikel omschreven
corrigerende maatregelen ten laste van de inbreukmaker komen. Artikel 11: Informatie die betrekking heeft
op de inbreuk Onverminderd haar recht inzake
verschoningsrechten, de bescherming van vertrouwelijkheid van informatiebronnen
of de verwerking van persoonsgegevens, bepaalt elke partij bij deze
overeenkomst dat haar rechterlijke autoriteiten in civiele procedures
betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten de bevoegdheid
hebben om op een gerechtvaardigd verzoek van de houder van het recht te gelasten
dat de inbreukmaker, althans de vermeende inbreukmaker, relevante informatie
die hij in zijn bezit heeft of waarover hij kan beschikken, ten minste met het
oog op de bewijsgaring, in overeenstemming met de toepasselijke nationale wet-
en regelgeving aan de houder van het recht of de rechterlijke autoriteiten
verstrekt. Deze informatie kan informatie omvatten met betrekking tot personen
die op enigerlei wijze zijn betrokken bij de inbreuk of vermeende inbreuk, tot
de productiemiddelen of de distributiekanalen voor de inbreukmakende of
vermeende inbreukmakende goederen of diensten, met inbegrip van het specifiek
noemen van derden van wie wordt gesteld dat zij bij de productie en de
distributie van die goederen of diensten zijn betrokken, en van de betrokken distributiekanalen
. Artikel 12: Voorlopige maatregelen 1. Elke partij bepaalt dat haar
rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid hebben om onmiddellijke en
doeltreffende voorlopige maatregelen te gelasten: a) tegen een partij of in voorkomend geval
een derde ten aanzien van welke de betrokken rechtelijke autoriteit bevoegd is,
om te beletten dat zich een inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht
voordoet, en met name om te beletten dat goederen waarmee inbreuk op een
intellectuele-eigendomsrecht wordt gemaakt, in het verkeer worden gebracht; b) om met betrekking tot de vermeende
inbreuk van belang zijnd bewijsmateriaal te beschermen. 2. Elke partij bij de
overeenkomst bepaalt dat haar rechterlijke autoriteiten de bevoegdheid hebben,
wanneer passend, voorlopige maatregelen te treffen zonder de tegenpartij te
hebben gehoord, met name wanneer uitstel vermoedelijk onherstelbare schade voor
de houder van het recht zal veroorzaken, of wanneer er een aantoonbaar risico
is dat bewijsmateriaal zal worden vernietigd. Elke partij verleent haar
rechterlijke autoriteiten ten aanzien van procedures waarin de tegenpartij niet
is gehoord, de bevoegdheid om met betrekking tot verzoeken om voorlopige
maatregelen snel te handelen en onverwijld een beslissing te geven. 3. Elke partij bepaalt ten
minste voor wat het auteursrecht of naburige rechten en namaak van
handelsmerken betreft, dat haar rechterlijke autoriteiten in civiele procedures
de bevoegdheid hebben de inbeslagneming of het anderszins in bewaring nemen te
gelasten van verdachte goederen, materialen en werktuigen waarmee inbreuk wordt
gemaakt; voorts bepaalt zij ten minste voor de namaak van handelsmerken dat
deze autoriteiten in civiele procedures eenzelfde bevoegdheid hebben ten
aanzien van met de inbreuk verband houdende schriftelijke bewijsstukken,
ongeacht of dit originelen of kopieën daarvan betreft. 4. Elke partij bepaalt dat haar
autoriteiten de bevoegdheid hebben om van de verzoeker in het kader van
voorlopige maatregelen te verlangen dat deze redelijkerwijze beschikbaar
bewijsmateriaal overlegt opdat zij zich er met een voldoende mate van zekerheid
van kunnen vergewissen dat er inbreuk op het recht van de verzoeker wordt
gemaakt of dreigt te worden gemaakt, en om de verzoeker te gelasten een
zekerheid te stellen of soortgelijke waarborg te bieden die voldoende is om de
verweerder te beschermen en misbruik te beletten. Deze zekerheid of
soortgelijke waarborg mag niet op onredelijke wijze weerhouden van
gebruikmaking van procedures voor dergelijke voorlopige maatregelen. 5. Wanneer de voorlopige
maatregelen worden herroepen of wanneer zij vervallen wegens enig handelen of
nalaten van de verzoeker, of wanneer later wordt vastgesteld dat er geen
inbreuk op een intellectuele-eigendomsrecht is, hebben de rechterlijke autoriteiten
de bevoegdheid, op verzoek van de verweerder, de verzoeker te gelasten de
verweerder passende schadeloosstelling te bieden voor door deze maatregelen
toegebrachte schade. Afdeling
3: Maatregelen aan de grens[4],[5] Artikel 13: Toepassingsgebied van de
maatregelen aan de grens[6] Elke partij moet in voorkomend geval,
consistent met haar nationale systeem voor de bescherming van
intellectuele-eigendomsrechten en onverminderd de vereisten van de
TRIPs-overeenkomst, op zodanige wijze voorzien in effectieve handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten aan de grens, dat er geen ongerechtvaardigd
onderscheid tussen intellectuele-eigendomsrechten wordt gemaakt en er geen
hinderpalen voor het legitieme handelsverkeer in het leven worden geroepen. Artikel 14: Kleine zendingen en
persoonlijke bagage 1. Elke partij laat deze
afdeling ook van toepassing zijn op in kleine hoeveelheden verzonden goederen
van commerciële aard. 2. Een partij kan kleine
hoeveelheden goederen van niet-commerciële aard in de persoonlijke bagage van
reizigers van de toepassing van deze afdeling uitsluiten. Artikel 15: Verstrekking van informatie
door de houder van het recht Elke partij voorziet erin dat haar bevoegde
autoriteiten een houder van een recht kunnen verzoeken om relevante informatie
te verstrekken teneinde de bevoegde autoriteiten behulpzaam te zijn bij het
nemen van de in deze afdeling bedoelde maatregelen aan de grens. Een partij kan
ook een houder van een recht toestaan relevante informatie aan haar bevoegde
autoriteiten te verstrekken. Artikel 16: Maatregelen aan de grens 1. Ten aanzien van invoer- en
uitvoerzendingen worden door elke partij procedures vastgesteld of gehandhaafd
in het kader waarvan: a) haar douaneautoriteiten op eigen
initiatief het in het vrije verkeer brengen van verdachte goederen kunnen
opschorten; en b) een houder van een recht in voorkomend
geval zijn bevoegde autoriteiten kan verzoeken het in het vrije verkeer brengen
van verdachte goederen op te schorten. 2. Ten aanzien van verdachte
goederen in doorvoer of in andere situaties waarin de goederen onder
douanetoezicht staan, kan een partij procedures vaststellen of handhaven in het
kader waarvan: a) haar douaneautoriteiten op eigen
initiatief het in het vrije verkeer brengen van verdachte goederen kunnen
opschorten of deze goederen kunnen vasthouden; en b) een houder van een recht in voorkomend
geval zijn bevoegde autoriteiten kan verzoeken het in het vrije verkeer brengen
van verdachte goederen op te schorten of deze goederen vast te houden. Artikel 17: Verzoek door de houder van het
recht 1. Elke partij bepaalt dat haar
bevoegde autoriteiten van een houder van een recht die om de in artikel 16
(Maatregelen aan de grens), lid 1, onder b, en lid 2, onder b, bedoelde
procedures verzoekt, verlangen dat hij voldoende bewijs levert om ten genoegen
van de bevoegde autoriteiten aan te tonen dat er, ingevolge de wetgeving van de
partij die de procedures heeft vastgelegd, prima facie sprake is van een
inbreuk op zijn intellectuele-eigendomsrecht en dat hij voldoende van de
informatie waarover hij redelijkerwijs mag worden geacht te beschikken,
verstrekt om de verdachte goederen gemakkelijk herkenbaar te doen zijn voor de
bevoegde autoriteiten. Het vereiste dat voldoende informatie moet worden
verstrekt, mag niet op onredelijke wijze weerhouden van gebruikmaking van de in
artikel 16 (Maatregelen aan de grens), lid 1, onder b, en lid 2, onder b,
bedoelde procedures. 2. Elke partij bepaalt dat
verzoeken tot opschorting van het in het vrije verkeer brengen, of tot het
vasthouden van verdachte goederen[7] die zich op haar
grondgebied onder douanetoezicht bevinden, kunnen worden ingediend. Een partij
kan bepalen dat dergelijke verzoeken op vele zendingen van toepassing zijn. Een
partij kan bepalen dat op verzoek van de houder van het recht het verzoek tot
opschorting van het in het vrije verkeer brengen of tot het vasthouden van
verdachte goederen betrekking kan hebben op bepaalde punten van binnenkomst en
van vertrek onder douanetoezicht.
3. Elke partij ziet erop toe dat
haar bevoegde autoriteiten de verzoeker binnen een redelijke termijn ervan in
kennis stellen of zij gevolg geven aan zijn verzoek. Indien de bevoegde
autoriteiten van een partij gevolg geven aan het verzoek, stellen zij de
verzoeker ook in kennis van de betrokken geldigheidstermijn. 4. Een partij kan bepalen dat
haar bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben een verzoek af te wijzen, aan
te houden of nietig te verklaren, indien de verzoeker misbruik heeft gemaakt
van de in artikel 16 (Maatregelen aan de grens), lid 1, onder b, en lid 2,
onder b, bedoelde procedures of wanneer daartoe anderszins gegronde reden is. Artikel 18: Zekerheid of gelijksoortige
waarborg Elke partij bepaalt dat haar bevoegde
autoriteiten de bevoegdheid hebben om van de houder van een recht die om
toepassing van de in artikel 16 (Maatregelen aan de grens), lid 1, onder b, en
lid 2, onder b, bedoelde procedures verzoekt, te verlangen dat hij een
redelijke mate van zekerheid stelt of een gelijksoortige waarborg biedt die
voldoende is om de verweerder en de bevoegde autoriteiten te beschermen en om
misbruik te beletten. Elke partij bepaalt dat deze zekerheid of gelijksoortige
waarborg niet op onredelijke wijze mag weerhouden van gebruikmaking van deze
procedures. Een partij kan bepalen dat een dergelijke zekerheid de vorm kan
hebben van een borgstelling ter bescherming van de verweerder tegen het risico
van verlies of schade door opschorting van het in het verkeer brengen of het
tegenhouden van de goederen, ingeval de bevoegde autoriteiten vaststellen dat
de goederen geen inbreuk maken. Een partij kan de verweerder enkel in
uitzonderlijke omstandigheden of krachtens een gerechtelijk bevel toestaan
verdachte goederen in bezit te nemen tegen borgstelling of het stellen van een
andere vorm van zekerheid. Artikel 19: Vaststelling van inbreuk Door elke partij worden procedures vastgesteld
of gehandhaafd krachtens welke haar bevoegde autoriteiten binnen een redelijke
termijn na de aanvang van de in artikel 16 (Maatregelen aan de grens) beschreven
procedures kunnen vaststellen of de verdachte goederen inbreuk op een
intellectuele-eigendomsrecht maken. Artikel 20: Corrigerende maatregelen 1. Elke partij bepaalt dat haar
bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om de vernietiging van de goederen
te gelasten na een vaststelling als bedoeld in artikel 19 (Vaststelling van
inbreuk) dat de goederen inbreuk maken. In gevallen waarin die goederen niet
worden vernietigd, waarborgt elke partij dat die goederen, tenzij er sprake is
van uitzonderlijke omstandigheden, worden onttrokken aan het verkeer op
zodanige wijze dat nadeel voor de houder van het recht wordt vermeden. 2. Wat nagemaakte merkartikelen
betreft is het enkele verwijderen van het onrechtmatig aangebrachte handelsmerk
niet voldoende, behoudens in uitzonderlijke gevallen, om te kunnen toestaan dat
de goederen in het verkeer worden gebracht. 3. Een partij kan bepalen dat
haar bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om administratieve sancties op
te leggen na een vaststelling als bedoeld in artikel 19 (Vaststelling van
inbreuk) dat de goederen inbreuk maken. Artikel 21: Vergoedingen Elke partij bepaalt dat vergoedingen voor het
indienen van een verzoek of voor de opslag of vernietiging van goederen,
waarvan de hoogte door haar bevoegde autoriteiten wordt vastgesteld in verband
met de in deze afdeling beschreven procedures, niet op onredelijke wijze mogen
weerhouden van gebruikmaking van deze procedures. Artikel 22: Openbaarmaking van informatie Onverminderd
de wetgeving van een partij betreffende de persoonlijke levenssfeer of de
vertrouwelijkheid van informatie: a) kan een partij haar bevoegde autoriteiten
bevoegdheid verlenen om aan een houder van een recht informatie te verstrekken
over specifieke zendingen goederen, met inbegrip van de beschrijving en de
hoeveelheid van de goederen, teneinde bij het opsporen van inbreukmakende
goederen behulpzaam te zijn; b) kan een partij haar bevoegde autoriteiten
bevoegdheid verlenen om aan een houder van een recht informatie te verstrekken
over goederen, met inbegrip van doch niet uitsluitend de beschrijving en de
hoeveelheid van de goederen, de naam en het adres van de verzender, de
importeur, de exporteur of de ontvanger en, indien bekend, het land van
oorsprong van de goederen en de naam en het adres van de producent van de
goederen, teneinde bij de in artikel 19 (Vaststelling van inbreuk) bedoelde
vaststelling behulpzaam te zijn; c) verleent een partij haar bevoegde
autoriteiten, tenzij zij hun de onder b) bedoelde bevoegdheid heeft verleend,
ten minste in gevallen van ingevoerde goederen, wanneer haar bevoegde
autoriteiten verdachte goederen in beslag hebben genomen, of een vaststelling
als bedoeld in artikel 19 (Vaststelling van inbreuk) hebben gedaan dat de
goederen inbreuk maken, de bevoegdheid om aan een houder van een recht binnen
dertig dagen[8] na de inbeslagneming of
vaststelling informatie over die goederen te verstrekken, met inbegrip van doch
niet uitsluitend de beschrijving en de hoeveelheid van de goederen, de naam en
het adres van de verzender, de importeur, de exporteur of de ontvanger en,
indien bekend, het land van oorsprong van de goederen en de naam en het adres
van de producent van de goederen.
Afdeling 4: Strafrechtelijke handhaving Artikel 23: Strafbare feiten 1. Elke partij voorziet ten
minste voor gevallen van opzettelijke namaak van handelsmerken of inbreuk op
auteursrechten of naburige rechten op commerciële schaal, in strafrechtelijke
procedures en sancties.[9] Voor de toepassing van
deze afdeling omvatten handelingen op commerciële schaal ten minste de
handelingen die als commerciële activiteiten ter verkrijging van direct of
indirect economisch of commercieel voordeel worden uitgevoerd. 2. Elke partij voorziet in
strafrechtelijke procedures en sancties die moeten worden toegepast in gevallen
van opzettelijke invoer[10] en binnenlands gebruik,
in het handelsverkeer en op commerciële schaal, van etiketten of verpakkingen:[11] a) waarop zonder toestemming een merk is
aangebracht dat gelijk is aan of niet kan worden onderscheiden van een voor
haar grondgebied ingeschreven merk; en b) die zijn bedoeld om in het handelsverkeer
te worden gebruikt op goederen of in verband met diensten die gelijk zijn aan
goederen of diensten waarvoor dat handelsmerk is ingeschreven. 3. Een
partij kan in voorkomende gevallen voorzien in strafrechtelijke procedures en
sancties wegens het zonder toestemming kopiëren van een cinematografisch werk
in een voor het publiek over het algemeen vrij toegankelijke bioscoop. 4. Wat de in dit artikel
vermelde strafbare feiten betreft waarvoor een partij in strafrechtelijke
procedures en sancties voorziet, verzekert zij dat medeplichtigheid en
uitlokking naar haar recht strafbaar zijn. 5. Elke partij neemt in
overeenstemming met haar rechtsbeginselen de maatregelen die nodig kunnen zijn
voor aansprakelijkstelling, die strafbaarstelling kan inhouden, van
rechtspersonen voor de in dit artikel vermelde strafbare feiten waarvoor de
partij in strafrechtelijke procedures en sancties voorziet. Die
aansprakelijkheid doet geen afbreuk aan de strafrechtelijke aansprakelijkheid
van natuurlijke personen die strafbare feiten hebben gepleegd. Artikel 24: Sancties Voor in de leden 1, 2 en 4 van artikel 23
(Strafbare feiten) vermelde feiten voorziet elke partij in sancties, waaronder
gevangenisstraffen en geldboeten[12], die voldoende hoog zijn
om af te schrikken voor inbreuken in de toekomst, en die in overeenstemming
zijn met de zwaarte van de sancties die worden toegepast voor strafbare feiten
van overeenkomstige ernst. Artikel 25: Inbeslagneming,
verbeurdverklaring en vernietiging 1. Met betrekking tot de in de
leden 1 tot en met 4 van artikel 23 (Strafbare feiten) vermelde feiten waarvoor
een partij voorziet in strafrechtelijke procedures en sancties, bepaalt zij dat
haar bevoegde autoriteiten bevoegd zijn, de inbeslagneming te gelasten van
goederen ten aanzien waarvan de verdenking bestaat dat het gaat om nagemaakte
merkartikelen of onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht
rust, van materialen en werktuigen die zijn gebruikt voor het begaan van het
vermeende strafbare feit, van bewijsmateriaal met betrekking tot het vermeende
strafbare feit en van alle vermogensbestanddelen die stammen uit of die direct
of indirect zijn verkregen door de vermeende inbreukmakende activiteit. 2. Wanneer een partij de
identificatie van in beslag te nemen voorwerpen verlangt als voorwaarde voor
het uitvaardigen van een in lid 1 bedoeld bevel, eist zij niet dat deze
voorwerpen voor het doel van inbeslagneming gedetailleerder dan noodzakelijk
worden geïdentificeerd. 3. Met betrekking tot de in de
leden 1 tot en met 4 van artikel 23 (Strafbare feiten) vermelde feiten waarvoor
een partij voorziet in strafrechtelijke procedures en sancties, bepaalt zij dat
haar bevoegde autoriteiten bevoegd zijn de verbeurdverklaring of de
vernietiging van alle nagemaakte merkartikelen of onrechtmatig gereproduceerde
goederen waarop een auteursrecht rust, te gelasten. In gevallen waarin
nagemaakte merkartikelen en onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een
auteursrecht rust niet worden vernietigd, waarborgen de bevoegde autoriteiten
dat die goederen, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, worden
onttrokken aan het verkeer op zodanige wijze dat nadeel voor de houder van het
recht wordt vermeden. Elke partij ziet erop toe dat de verbeurdverklaring of de
vernietiging van die goederen plaatsvindt zonder dat aan de inbreukmaker
schadevergoeding wordt toegekend. 4. Met betrekking tot de in de
leden 1 tot en met 4 van artikel 23 (Strafbare feiten) bedoelde feiten ten
aanzien waarvan een partij voorziet in strafrechtelijke procedures en sancties,
bepaalt zij dat haar bevoegde autoriteiten bevoegd zijn, de verbeurdverklaring
of de vernietiging te gelasten van materialen en werktuigen die hoofdzakelijk
zijn gebruikt voor het maken van nagemaakte merkartikelen of onrechtmatig
gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust, en, ten minste voor
ernstige strafbare feiten, van de vermogensbestanddelen die stammen uit of die
direct of indirect zijn verkregen door de inbreukmakende activiteit. Elke
partij verzekert dat de verbeurdverklaring of de vernietiging van die
materialen, werktuigen of vermogensbestanddelen plaatsvindt zonder dat aan de
inbreukmaker schadevergoeding wordt toegekend. 5. Een partij kan, met betrekking tot de in de leden 1 tot en
met 4 van artikel 23 (Strafbare feiten) vermelde feiten waarvoor zij voorziet
in strafrechtelijke procedures en sancties, bepalen dat haar rechterlijke
autoriteiten bevoegd zijn het volgende te gelasten: a) de inbeslagneming van
vermogensbestanddelen waarvan de waarde overeenkomt met die van de
vermogensbestanddelen die stammen uit of die direct of indirect zijn verkregen
door de inbreukmakende activiteit; en b) de verbeurdverklaring van
vermogensbestanddelen waarvan de waarde overeenkomt met die van de
vermogensbestanddelen die stammen uit of die direct of indirect zijn verkregen
door de inbreukmakende activiteit. Artikel 26: Ambtshalve strafrechtelijke
handhaving Elke partij bepaalt dat haar bevoegde autoriteiten
in voorkomend geval op eigen initiatief een onderzoek mogen openen of
gerechtelijke stappen mogen ondernemen met betrekking tot de in de leden 1 tot
en met 4 van artikel 23 (Strafbare feiten) bedoelde feiten ten aanzien waarvan
een partij in strafrechtelijke procedures en sancties voorziet. Afdeling 5: Handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving Artikel 27: Handhaving in de digitale
omgeving 1. Elke partij ziet erop toe dat
in haar wetgeving is voorzien in handhavingsprocedures, zoals bedoeld in de
afdelingen 2 (Civielrechtelijke handhaving) en 4 (Strafrechtelijke handhaving),
opdat doeltreffend kan worden opgetreden tegen inbreuken op
intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving, met inbegrip van snelle
corrigerende maatregelen om inbreuken te voorkomen en corrigerende maatregelen
waarvan de afschrikkende werking verdere inbreuken tegengaat. 2. Onverminderd lid 1 zijn de
handhavingsprocedures van elke partij van toepassing op inbreuken op
auteursrechten of naburige rechten via digitale netwerken, waaronder kan worden
begrepen het onwettige gebruik van middelen voor vergaande distributie met het
oog op inbreuk. Bij de uitvoering van deze procedures wordt het scheppen van
hinderpalen voor legitieme activiteiten, met inbegrip van de elektronische
handel, vermeden, en worden grondbeginselen zoals de vrijheid van
meningsuiting, een eerlijke procesgang en de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer in overeenstemming met het recht van een partij geëerbiedigd[13].
3. Elke partij streeft ernaar
samenwerking in het bedrijfsleven te bevorderen om inbreuk op handelsmerken, en
auteursrechten of naburige rechten doeltreffend aan te pakken, waarbij
legitieme concurrentie behouden blijft en grondbeginselen zoals de vrijheid van
meningsuiting, een eerlijke procesgang en de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer in overeenstemming met het recht van de betrokken partij worden
geëerbiedigd. 4. Een partij kan haar bevoegde
autoriteiten in overeenstemming met haar wet- en regelgeving de bevoegdheid
verlenen een online-dienstverlener te gelasten dat hij een houder van een recht
snel informatie verschaft die volstaat voor identificatie van een abonnee ten
aanzien van wie wordt gesteld dat het abonnement is gebruikt voor inbreuk, wanneer
die houder van een recht een rechtens voldoende onderbouwde vordering met
betrekking tot inbreuk op een handelsmerk of auteursrecht of naburig recht
heeft ingediend, en die informatie gewenst is voor de bescherming of handhaving
van dat recht. Bij de toepassing van deze procedures moet het scheppen van
hinderpalen voor legitieme activiteiten, met inbegrip van de elektronische
handel, worden vermeden, en moeten grondbeginselen zoals de vrijheid van
meningsuiting, een eerlijke procesgang en de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer in overeenstemming met het recht van die partij worden
geëerbiedigd. 5. Elke partij voorziet in een
adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen tegen het onwerkzaam
maken van doeltreffende technische maatregelen[14] die door
auteurs, uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen worden gebruikt
in verband met de uitoefening van hun rechten op hun werken, uitvoeringen en
fonogrammen, en welke maatregelen beletten dat met betrekking tot die werken,
uitvoeringen en fonogrammen handelingen worden verricht waarvoor zij geen
toestemming hebben verleend of die rechtens niet geoorloofd zijn. 6. Teneinde te voorzien in de in
lid 5 bedoelde adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen biedt
elke partij ten minste bescherming tegen, a) voor zover daarin is voorzien in haar
recht: i) het zonder toestemming onwerkzaam maken
van een doeltreffende technische maatregel, terwijl men weet of redelijkerwijs
kan weten waarmee men bezig is; en ii) het aan het publiek aanbieden door
marketing van een technische inrichting of een product, met inbegrip van
computerprogramma's, of een dienst, als middel om een doeltreffende technische
maatregel onwerkzaam te maken; en b) de vervaardiging, invoer of distributie
van een technische inrichting of een product, met inbegrip van
computerprogramma's, of de verlening van een dienst die of dat: i) primair
is ontwikkeld, geproduceerd of verleend met het doel om een doeltreffende
technische maatregel onwerkzaam te maken; of ii) buiten het
onwerkzaam maken van een doeltreffende technische maatregel een commercieel
doel van slechts beperkt belang dient. [15] 7. Ter
bescherming van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten[16]
voorziet elke partij in adequate rechtsbescherming en in doeltreffende
rechtsmiddelen tegen personen die, in het besef dat zij daarvoor geen
toestemming hebben, een van de volgende handelingen verrichten terwijl zij
weten, of bij civielrechtelijke corrigerende maatregelen redelijkerwijze kunnen
weten dat deze handelingen zullen aanzetten tot een inbreuk op een auteursrecht
of naburig recht, of een dergelijke inbreuk mogelijk zullen maken, zullen
vergemakkelijken of verbergen: a) handelingen ter verwijdering of wijziging
van elektronische informatie betreffende het beheer van rechten; b) handelingen ter distributie, invoer voor
distributie, uitzending, communicatie of het beschikbaar stellen aan het
publiek van kopieën van werken, in de wetenschap dat elektronische informatie
betreffende het beheer van rechten is verwijderd of gewijzigd zonder
toestemming daartoe. 8. Bij het voorzien in een
adequate rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen ingevolge de leden 5
en 7, kan een partij passende beperkingen of uitzonderingen op maatregelen ter
uitvoering van de leden 5 tot en met 7 vaststellen of handhaven. De uit de
leden 5 tot en met 7 voortvloeiende verplichtingen doen geen afbreuk aan de
rechten, beperkingen, uitzonderingen of verweermiddelen tegen inbreuken op
auteursrechten of naburige rechten naar het recht van een partij. Hoofdstuk III: Handhavingspraktijken Artikel 28: Handhavingsexpertise,
informatie en nationale coördinatie 1. Elke partij stimuleert de
ontwikkeling van gespecialiseerde kennis binnen haar bevoegde autoriteiten die
voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten verantwoordelijk zijn. 2. Elke partij bevordert het
vergaren en analyseren van statistische gegevens en andere relevante informatie
inzake inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, alsmede het vergaren van informatie
over beste praktijken om inbreuken te voorkomen en tegen te gaan. 3. Elke partij bevordert op
passende wijze de interne coördinatie tussen haar bevoegde autoriteiten die
verantwoordelijk zijn voor de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, en
faciliteert door hen uitgevoerde gezamenlijke acties. 4. Elke partij spant zich in
voorkomend geval in om de oprichting of instandhouding van formele of informele
mechanismen, zoals adviesgroepen, te bevorderen waarbij haar bevoegde
autoriteiten kennis kunnen nemen van de meningen van de houders van rechten en
andere relevante belanghebbenden.
Artikel 29: Risicomanagement aan de grens 1. Ter versterking van de
doeltreffendheid van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aan de
grens kunnen de bevoegde autoriteiten van een partij: a) overleg plegen met de belanghebbenden en
met de bevoegde autoriteiten van andere partijen die voor de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten verantwoordelijk zijn, teneinde grote risico’s
te identificeren en aan te pakken, en acties te bevorderen die deze risico’s
verminderen; en b) met de bevoegde autoriteiten van andere
partijen informatie over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aan
de grens delen, met inbegrip van informatie om zendingen waarvan vermoed wordt
dat zij inbreukmakende goederen bevatten, beter op te sporen en beter te kunnen
inspecteren. 2. Wanneer een partij ingevoerde
goederen die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht in beslag neemt,
kunnen haar bevoegde autoriteiten de partij van uitvoer informatie verstrekken
aan de hand waarvan de bij de uitvoer van de in beslag genomen goederen
betrokken personen en goederen kunnen worden geïdentificeerd. De bevoegde
autoriteiten van de partij van uitvoer kan in overeenstemming met haar recht
actie tegen die personen en toekomstige zendingen ondernemen. Artikel 30: Transparantie Ter bevordering van de transparantie van het
beheer van haar systeem voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
neemt elke partij in overeenstemming met haar recht en beleid passende
maatregelen om aan het publiek informatie bekend te maken of beschikbaar te
stellen over: a) onder haar recht beschikbare procedures
voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, haar bevoegde autoriteiten
voor die handhaving, en contactpunten voor bijstand; b) relevante wet- en regelgeving,
definitieve gerechtelijke uitspraken en bestuursrechtelijke uitspraken die
algemeen kunnen worden toegepast met betrekking tot de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten; en c) haar inspanningen om een doeltreffend
systeem voor de handhaving en de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten
te waarborgen. Artikel 31: Voorlichting aan het publiek Elke partij bevordert op passende wijze het
nemen van maatregelen ter verbetering van de voorlichting van het publiek over
het belang van eerbiediging van intellectuele-eigendomsrechten en de
schadelijke effecten van desbetreffende inbreuken. Artikel 32: Milieuoverwegingen bij de
vernietiging van inbreukmakende goederen De vernietiging van goederen die inbreuk maken
op intellectuele-eigendomsrechten geschiedt in overeenstemming met de
milieuwet- en regelgeving van de partij op het grondgebied waarvan de
vernietiging plaatsvindt. Hoofdstuk IV Internationale samenwerking Artikel 33: Internationale samenwerking 1. Elke partij erkent dat
internationale samenwerking van essentieel belang is om een doeltreffende
bescherming van intellectuele-eigendomsrechten te verwezenlijken en dat deze
samenwerking zou moeten worden aangemoedigd ongeacht de oorsprong van de
inbreukmakende goederen, de locatie of de nationaliteit van de houder van de
rechten. 2. Teneinde inbreuken op
intellectuele-eigendomsrechten, met name de namaak van handelsmerken en de
inbreuk op auteursrechten of naburige rechten tegen te gaan, bevorderen de
partijen in voorkomend geval de samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten
die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten. Die samenwerking kan samenwerking op het gebied
van wetshandhaving omvatten wat de onder deze overeenkomst vallende
strafrechtelijke handhaving en maatregelen aan de grens betreft. 3. Samenwerking krachtens dit
hoofdstuk vindt plaats in overeenstemming met internationale overeenkomsten
terzake, en met de wetten, het beleid, de toewijzing van middelen en de
prioriteiten op het gebied van wetshandhaving van elke partij. Artikel 34: Het delen van informatie Onverminderd het bepaalde in artikel 29
(Risicomanagement aan de grens), streeft elke partij naar uitwisseling met de
andere partijen van: a) informatie die de partij verzamelt
krachtens de bepalingen van hoofdstuk III (Handhavingspraktijken), met inbegrip
van statistische gegevens en informatie over beste praktijken; b) informatie over haar maatregelen op het
gebied van wet- en regelgeving in verband met de bescherming en de handhaving
van intellectuele-eigendomsrechten; en c) overige informatie indien passend en
indien hierover onderling overeenstemming is bereikt. Artikel 35: Opbouwen van capaciteit en
technische bijstand 1. Elke partij streeft ernaar op
verzoek en op onderling overeengekomen voorwaarden aan andere partijen bij deze
overeenkomst en in voorkomend geval aan kandidaten voor toetreding tot deze
overeenkomst, bijstand bij het opbouwen van capaciteit alsmede technische
bijstand te verlenen ter verbetering van de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten. De bijstand voor het opbouwen van capaciteit en
de technische bijstand kunnen onder meer betrekking hebben op: a) versterking van het publieke
bewustzijn inzake intellectuele-eigendomsrechten; b) ontwikkeling en uitvoering van
nationale wetgeving die verband houdt met de handhaving van
intellectuele-eigendomsrechten; c) opleiding van ambtenaren met
betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten; en d) gecoördineerde acties op regionaal en
multilateraal niveau. 2. Elke partij streeft voor de
uitvoering van lid 1 naar nauwe samenwerking met andere partijen en in
voorkomend geval met niet bij deze overeenkomst aangesloten partijen. 3. Een partij kan de in dit
artikel beschreven activiteiten samen met de relevante particuliere sector of
relevante internationale organisaties uitvoeren. Elke partij streeft ernaar
onnodige overlappingen tussen de in dit artikel omschreven activiteiten en
andere activiteiten op het gebied van internationale samenwerking te voorkomen. Hoofdstuk V Institutionele regelingen Artikel 36: De ACTA-commissie 1. De partijen richten hierbij
de ACTA-commissie op. Elke partij wordt in de commissie vertegenwoordigd. 2. De taken van de commissie
zijn: a) toezicht houden op de uitvoering en
werking van deze overeenkomst; b) aangelegenheden bestuderen die de verdere
uitwerking van deze overeenkomst betreffen; c) voorgestelde wijzigingen op deze
overeenkomst beoordelen in overeenstemming met artikel 42 (Wijzigingen); d) in overeenstemming met artikel 43
(Toetreding), lid 2, beslissen over de voorwaarden voor toetreding van
WTO-leden tot deze overeenkomst; en
e) elk ander vraagstuk onderzoeken dat op de
uitvoering of werking van deze overeenkomst van invloed kan zijn. 3. De commissie kan besluiten
tot: a) oprichting van commissies of werkgroepen
ad hoc om haar bij te staan bij het uitvoeren van haar taken ingevolge lid 2,
of tot het op verzoek verlenen van bijstand aan een land dat zich
overeenkomstig artikel 43 (Toetreding) wil aansluiten bij deze overeenkomst; b) het inwinnen van advies van
niet-gouvernementele personen of groepen; c) het doen van aanbevelingen met betrekking
tot de uitvoering of de werking van deze overeenkomst, met inbegrip van het
onderschrijven van hiermee verband houdende richtsnoeren voor beste praktijken; d) het delen van informatie en beste
praktijken met derden over het verminderen van inbreuken op
intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van technieken om piraterij en
namaak op te sporen en te dien aanzien controles uit te voeren; en e) het ondernemen van andere acties in de
uitoefening van haar taken. 4. Alle besluiten van de
commissie worden bij consensus genomen, tenzij zij bij consensus anders
beslist. De commissie wordt geacht bij consensus een besluit omtrent een aan
haar voorgelegde aangelegenheid te hebben genomen, als geen enkele partij die
aanwezig is op de bijeenkomst waarop het besluit wordt genomen, formeel bezwaar
maakt tegen het voorgestelde besluit. De werktaal van de commissie is Engels en
de documenten waarmee zij werkt moeten in het Engels zijn opgesteld. 5. De commissie stelt haar
reglement vast binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van deze
overeenkomst, en nodigt de ondertekenaars die geen partij zijn bij deze
overeenkomst, uit om aan haar beraadslagingen hierover deel te nemen. Het
reglement: a) heeft betrekking op het voorzitterschap
en het verzorgen van de vergaderingen en de uitvoering van organisatorische
taken m.b.t. deze overeenkomst en de werking ervan; en b) kan ook zaken betreffen als het verlenen
van de status van waarnemer, en enige andere aangelegenheid die de commissie
zij noodzakelijk voor haar functioneren acht. 6. De commissie kan haar
reglement wijzigen. 7. Niettegenstaande lid 4 worden
de besluiten van de commissie tot vaststelling of wijziging van haar reglement
gedurende de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst
genomen bij consensus van de partijen en van de ondertekenaars die geen partij
zijn bij deze overeenkomst. 8. Na de in lid 7 vermelde
periode kan de commissie haar reglement bij consensus van de partijen bij deze
overeenkomst vaststellen of wijzigen. 9. Niettegenstaande lid 8 kan de
commissie besluiten dat de vaststelling of de wijziging van een bepaald
onderdeel van haar reglement de consensus vereist van de partijen en van de
ondertekenaars die geen partij zijn bij deze overeenkomst. 10. De commissie komt ten minste
eenmaal per jaar bijeen, tenzij zij anderszins besluit. De eerste vergadering
van de commissie wordt gehouden binnen een redelijke termijn na de
inwerkingtreding van deze overeenkomst. 11. Met het oog op meer
rechtszekerheid houdt de commissie geen toezicht op nationale of internationale
handhaving of op strafrechtelijke onderzoeken in specifieke
intellectuele-eigendomzaken. 12. De commissie streeft ernaar
onnodige overlappingen tussen haar activiteiten en andere internationale
inspanningen met betrekking tot de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten
te voorkomen. Artikel 37: Contactpunten 1. Elke
Partij wijst een contactpunt aan om de communicatie tussen de partijen te
vergemakkelijken over zaken die door deze overeenkomst worden bestreken. 2. Op verzoek van een andere
partij wijst het contactpunt van een partij een geschikt kantoor of een
geschikte functionaris aan waartoe of tot wie de verzoekende partij zich kan
richten, en is zij indien noodzakelijk behulpzaam bij het faciliteren van
communicatie tussen het kantoor of de functionaris in kwestie en de verzoekende
partij. Artikel 38 Overleg 1. Een partij kan schriftelijk
om overleg met een andere partij verzoeken over aangelegenheden die met de
uitvoering van deze overeenkomst verband houden. De partij waaraan het verzoek
is gericht, neemt dit verzoek in welwillende overweging, reageert hierop en
biedt gelegenheid tot overleg. 2. Het overleg, met inbegrip van
bepaalde, door overleggende partijen ingenomen standpunten, blijft
vertrouwelijk en laat de rechten of standpunten van elk van deze partijen in
andere procedures, met inbegrip van procedures onder de auspiciën van het in
bijlage 2 bij de WTO-overeenkomst opgenomen Memorandum van overeenstemming
inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen,
onverlet. 3. De overleggende partijen
kunnen de commissie met wederzijdse instemming in kennis stellen van de
uitkomsten van hun overleg in het kader van dit artikel. Hoofdstuk VI: Slotbepalingen Artikel 39: Ondertekening Deze overeenkomst kan
vanaf 31 maart 2011 tot en met 31 maart 2013 door deelnemers aan de
onderhandelingen over deze overeenkomst[17] en andere WTO-leden waarover de deelnemers consensus kunnen bereiken,
worden ondertekend. Artikel 40: Inwerkingtreding 1. Deze overeenkomst treedt in
werking op de dertigste dag na de datum van nederlegging van de zesde akte van
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring tussen die ondertekenaars die hun
respectieve akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben
neergelegd. 2. Ten aanzien van elke
ondertekenaar die zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring
neerlegt na de nederlegging van de zesde akte van bekrachtiging, aanvaarding of
goedkeuring, treedt deze overeenkomst in werking op de dertigste dag na de
datum van nederlegging door die ondertekenaar van diens akte van bekrachtiging,
aanvaarding of goedkeuring. Artikel
41: Uittreding uit de overeenkomst Een partij kan te allen tijde uit deze
overeenkomst treden door hiervan schriftelijk kennisgeving te doen aan de
depositaris. Een dergelijke uittreding wordt 180 dagen nadat de kennisgeving de
depositaris heeft bereikt, van kracht. Artikel 42:
Wijzigingen 1. Een partij kan
wijzigingen van deze overeenkomst voorstellen aan de commissie. De commissie
besluit of het een voorgestelde wijziging aan de partijen voorlegt voor
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. 2. Wijzigingen treden in werking
negentig dagen na de datum waarop alle partijen hun respectieve akten van
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben neergelegd bij de depositaris.
Artikel 43: Toetreding 1. Na afloop van de in artikel
39 (Ondertekening) bedoelde periode kan elk WTO-lid verzoeken om toe te treden
tot deze overeenkomst. 2. De commissie besluit over de voorwaarden voor toetreding
voor elke verzoeker. 3. Deze overeenkomst
treedt voor de verzoeker dertig dagen na de datum van nederlegging van zijn
akte van toetreding, die is gebaseerd op de in lid 2 bedoelde
toetredingsvoorwaarden, in werking. Artikel 44: De teksten van deze
overeenkomst Deze overeenkomst wordt ondertekend in een
enkel exemplaar in de Engelse, Franse en Spaanse taal, zijnde alle teksten
gelijkelijk authentiek. Artikel 45: Depositaris De Japanse regering is depositaris van deze
overeenkomst. [1] Met het oog op de rechtszekerheid erkennen de partijen
dat onder vrije zone wordt verstaan een deel van het grondgebied van een
partij waar daarin ingevoerde goederen over het algemeen voor de invoerrechten
en belastingen worden geacht zich buiten het douanegebied te bevinden. [2] Een partij kan octrooien en bescherming van
niet-openbaargemaakte informatie van het toepassingsgebied van deze afdeling
uitsluiten. [3] De in lid 3, onder b, bedoelde vermoedens kunnen een
vermoeden omvatten dat het bedrag van de schade gelijk is aan: i) het aantal of
de hoeveelheid goederen waarmee inbreuk wordt gemaakt op de betrokken
intellectuele-eigendomsrechten van de houder van de rechten die feitelijk aan
derden zijn toegewezen, vermenigvuldigd met het bedrag van de winst per eenheid
van de goederen die door de houder van het recht zouden zijn verkocht als de
inbreuk zich niet had voorgedaan; of ii) een redelijke royalty; of (iii) een
forfaitair bedrag op basis van gegevens zoals ten minste het bedrag aan
royalty's of vergoedingen dat verschuldigd zou zijn geweest indien de
inbreukmaker toestemming voor gebruikmaking van het betrokken
intellectuele-eigendomsrecht had gevraagd. [4] Wanneer een partij bij de overeenkomst alle controles op
het vervoer van goederen over zijn grens met een andere partij bij de
overeenkomst waarmee zij deel uitmaakt van een douane-unie heeft afgeschaft,
wordt van die partij niet verlangd dat zij de bepalingen van deze afdeling aan
die grens toepast. [5] Er bestaat overeenstemming over het feit dat er geen
verplichting bestaat om de in deze afdeling vermelde procedures toe te passen
op goederen die door de houder van het recht of met diens toestemming in een
ander land in de handel worden gebracht. [6] De partijen zijn het erover eens dat octrooien en de
bescherming van niet-openbaargemaakte informatie niet binnen het toepassingsgebied
van deze afdeling vallen. [7] Het vereiste erin te voorzien dat dergelijke verzoeken
kunnen worden ingediend, houdt verband met de verplichting om te voorzien in de
in artikel 16 (Maatregelen aan de grens), lid 1, onder b, en lid 2, onder b,
bedoelde procedures. [8] Voor de toepassing van dit artikel wordt onder dagen
werkdagen verstaan. [9] Elke partij behandelt de opzettelijke in- of uitvoer op
commerciële schaal van nagemaakte merkartikelen of van onrechtmatig
gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust, als onwettige
activiteiten waarop ingevolge dit artikel strafrechtelijke sancties van
toepassing zijn. Een partij kan aan haar verplichting inzake de in- en uitvoer
van onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust, voldoen
door te bepalen dat de distributie, de verkoop of het aanbieden ten verkoop van
die goederen op commerciële schaal onwettig is en dat op deze activiteiten
strafrechtelijke sancties van toepassing zijn. [10] Een partij kan voldoen aan haar verplichting met
betrekking tot de invoer van etiketten of verpakkingen door middel van haar
maatregelen met betrekking tot distributie. [11] Een partij kan voldoen aan haar uit dit lid voortvloeiende
verplichtingen door te voorzien in strafrechtelijke procedures en sancties die
kunnen worden toegepast ten aanzien van pogingen tot inbreuk op een
handelsmerk. [12] Het spreekt voor zich dat een partij niet verplicht is
erin te voorzien dat een gevangenisstraf en een geldboete tegelijkertijd kunnen
worden opgelegd. [13] Bijvoorbeeld de invoering of handhaving, onverminderd het
recht van een partij, van een stelsel waarin de aansprakelijkheid voor, of de
beschikbare corrigerende maatregelen tegen, online-dienstverleners worden
beperkt maar de legitieme belangen van houders van rechten worden beschermd. [14] Voor de toepassing van dit artikel wordt onder technische
maatregelen verstaan technologie, inrichtingen of onderdelen die in het
kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of beperken van
handelingen ten aanzien van werken, uitvoeringen of fonogrammen, die niet zijn
toegestaan door de auteurs, uitvoerende kunstenaars of producenten van
fonogrammen, zoals bedoeld in het recht van een partij. Onverminderd de
reikwijdte van auteursrechten of naburige rechten volgens het recht van een
partij worden technische maatregelen doeltreffend geacht wanneer de zeggenschap
over het gebruik van beschermde werken, uitvoeringen of fonogrammen bij de
auteurs, uitvoerende kunstenaars of producenten van fonogrammen ligt, door de
toepassing van een adequate toegangscontrole of van een adequate bescherming,
zoals versleuteling of codering, of een kopieerbeveiliging waarmee het doel van
bescherming wordt bereikt. [15] Bij de uitvoering van de leden 5 en 6 is geen enkele
partij verplicht te verlangen dat het ontwerp van, of het ontwerp en de
selectie van onderdelen of componenten van een product op het gebied van de
consumentenelektronica, telecommunicatie of computers beantwoorden aan een
bepaalde technische maatregel, zolang het product niet anderszins tegen haar
maatregelen ter uitvoering van deze leden indruist. [16] Voor de toepassing van dit artikel wordt onder elektronische
informatie betreffende het beheer van rechten verstaan: a) informatie
aan de hand waarvan het werk, de uitvoering of het fonogram, de auteur van het
werk, de uitvoerend kunstenaar van de uitvoering, of de producent van het
fonogram of de eigenaar van enig recht op het werk, de uitvoering of het
fonogram kan worden geïdentificeerd; b) informatie
over de voorwaarden voor gebruik van het werk, de uitvoering of het fonogram; of c) cijfers
of codes die de hiervoor onder a) en b) beschreven informatie weergeven;
wanneer deze informatie is gehecht aan een kopie van een
werk, uitvoering of fonogram, of verschijnt in samenhang met de communicatie of
beschikbaarstelling van een werk, uitvoering of fonogram aan het publiek. [17] Australië, het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije,
Canada, de Republiek Cyprus, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek
Duitsland, de Republiek Estland, de Europese unie, de Republiek Finland, de
Franse Republiek, de Helleense Republiek, de Republiek Hongarije, Ierland, de
Italiaanse Republiek, Japan, de Republiek Korea, de Republiek Letland, de
Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Malta, het
Koninkrijk Marokko, de Verenigde Mexicaanse Staten, het Koninkrijk der
Nederlanden, Nieuw-Zeeland, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de
Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Singapore, de Republiek Slovenië,
de Slowaakse Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Tsjechische Republiek, het
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Verenigde Staten
van Amerika, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat.