Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007PC0344

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (Gecodificeerde versie)

/* COM/2007/0344 def. - COD 2007/0119 */

52007PC0344

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (Gecodificeerde versie) /* COM/2007/0344 def. - COD 2007/0119 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 21.6.2007

COM(2007) 344 definitief

2007/0119 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (Gecodificeerde versie)

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

1. In de context van een Europa van de burgers hecht de Commissie groot belang aan het vereenvoudigen en verduidelijken van het Gemeenschapsrecht om het duidelijker en toegankelijker te maken voor de gewone burger, zodat deze nieuwe mogelijkheden krijgt en in staat wordt gesteld gebruik te maken van de specifieke rechten die hij aan het Gemeenschapsrecht kan ontlenen.

Dit doel kan niet worden verwezenlijkt zolang talloze bepalingen die meermaals en vaak ingrijpend zijn gewijzigd, gedeeltelijk in het oorspronkelijke besluit en gedeeltelijk in de latere wijzigingsbesluiten te vinden zijn. Om dan na te gaan wat de geldende regels zijn, is veel zoekwerk vereist, waarbij een groot aantal besluiten moet worden vergeleken.

Codificatie van meermaals gewijzigde regels is dan ook van essentieel belang om het Gemeenschapsrecht duidelijk en doorzichtig te maken.

2. Bij haar besluit van 1 april 1987[1] heeft de Commissie daarom haar diensten opgedragen alle wetgevingbesluiten na maximaal tien wijzigingen te codificeren , waarbij zij erop wijst dat dit een minimumregel is en dat haar diensten ter wille van de duidelijkheid en het juiste begrip van de communautaire wetgeving ernaar zouden moeten streven de teksten waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen, met nog kortere tussenpozen te codificeren.

3. De conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Edinburgh (december 1992) hebben dit bevestigd[2] en het belang van codificatie onderstreept, omdat daarmee rechtszekerheid wordt verschaft omtrent de vraag welke wet op een gegeven moment op een bepaald onderwerp van toepassing is.

Bij codificatie moet het normale wetgevingsproces van de Gemeenschap volledig in acht worden genomen.

Aangezien bij codificatie geen inhoudelijke wijzigingen in de betrokken wetteksten mogen worden aangebracht, zijn het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bij Interinstitutioneel Akkoord van 20 december 1994 een versnelde werkmethode voor de codificatie van wetteksten overeengekomen.

4. Dit voorstel beoogt de codificatie van Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht[3]. De nieuwe richtlijn vervangt de verschillende besluiten die erin zijn verwerkt[4]; dit voorstel laat de inhoud van de besluiten die worden gecodificeerd onverlet en beperkt zich er derhalve toe deze samen te voegen en daarin slechts de formele wijzigingen aan te brengen die voor de codificatie zelf vereist zijn.

5. Dit voorstel voor een codificatie is opgesteld op basis van een voorafgaande consolidatie , in alle officiële talen, van Richtlijn 76/114/EEG en de besluiten tot wijziging daarvan, met behulp van een gegevensverwerkingssysteem van het Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen. Voorzover de artikelen zijn vernummerd, is het verband tussen de oude en de nieuwe nummering weergegeven in een concordantietabel die is opgenomen in bijlage III bij de gecodificeerde richtlijn.

76/114/EEG (aangepast)

2007/0119 (COD)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95 ,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[6],

Overwegende hetgeen volgt:

1. Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht[7] is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd[8]. Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

76/114/EEG overweging 2 (aangepast)

2. Richtlijn 76/114/EEG is één van de bijzondere richtlijnen van het EG-typegoedkeurings systeem dat is geregeld bij [Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan[9]] en stelt de technische voorschriften vast betreffende de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij moeten worden aangebracht. Deze technische voorschriften beogen de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten, teneinde de uitvoering van de bij Richtlijn [70/156/EEG] geregelde EG-typegoedkeuringsprocedure ten aanzien van elk type voertuig mogelijk te maken. Derhalve zijn de bepalingen van Richtlijn [70/156/EEG] betreffende voertuigsystemen, onderdelen en afzonderlijke technische eenheden op de onderhavige richtlijn van toepassing.

76/114/EEG overweging 3 (aangepast)

3. Deze EG-typegoedkeuringsprocedure moet een wederzijdse erkenning door de lidstaten inhouden van de door elk van hen op grond van de gemeenschappelijke voorschriften uitgevoerde controles.

4. Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

76/114/EEG

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onder voertuig wordt in deze richtlijn verstaan ieder motorvoertuig, met of zonder carrosserie, op ten minste vier wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, bestemd om aan het wegverkeer deel te nemen, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich over rails bewegen, land- en bosbouwtrekkers, land- en bosbouwmachines en toestellen voor openbare werken.

Artikel 2

De lidstaten mogen de EG-typegoedkeuring of de nationale typegoedkeuring van een voertuig niet weigeren om redenen in verband met de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze van aanbrengen daarvan, indien deze voldoen aan de voorschriften van bijlage I.

Artikel 3

De lidstaten mogen niet de inschrijving weigeren, dan wel de verkoop, het in het verkeer brengen of het gebruik van voertuigen verbieden om redenen in verband met de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze van aanbrengen daarvan, indien deze voldoen aan de voorschriften van bijlage I.

Artikel 4

76/114/EEG (aangepast)

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de voorschriften van bijlage I aan te passen aan de technische vooruitgang, worden vastgesteld volgens de in [artikel 13, lid 3, van Richtlijn nr. 70/156/EEG] bedoelde procedure .

76/114/EEG

Artikel 5

76/114/EEG (aangepast)

De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

Richtlijn 76/114/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde besluiten, wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing vanaf […].

76/114/EEG art. 6

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, op

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De Voorzitter De Voorzitter

76/114/EEG

BIJLAGE I

1. ALGEMEEN

76/114/EEG (aangepast)

Ieder voertuig moet zijn voorzien van de plaat en de gegevens die onder de volgende punten zijn beschreven. Deze plaat en deze gegevens worden aangebracht door de fabrikant of zijn gemachtigde.

76/114/EEG

78/507/EEG art. 1 en bijlage

2. CONSTRUCTIEPLAAT

2.1. Een constructieplaat waarvan het model is bepaald in het aanhangsel van deze bijlage, moet op een duidelijk zichtbare en gemakkelijk toegankelijke plaats vast worden aangebracht op een onderdeel dat zolang het voertuig in gebruik is normaal niet voor vervanging in aanmerking komt; de plaat moet goed leesbaar en onuitwisbaar in de aangegeven volgorde onderstaande gegevens bevatten:

2.1.1. Naam van de fabrikant.

2.1.2. Nummer van de EG-typegoedkeuring [10] .

76/114/EEG (aangepast)

Toetredingsakte van 1985 art. 26 en bijlage I, blz. 213

87/354/EEG art. 1 en bijlage, punt 6

Toetredingsakte van 1994 art. 29 en bijlage I, blz. 202

Toetredingsakte van 2003 art. 20 en bijlage II, punt 1, punt A, punt 14, blz. 57

2006/96/EG art. 1 en bijlage, punt 13

Dit nummer bestaat uit de kleine letter «e», gevolgd door het kengetal van het land dat de EG-typegoedkeuring heeft verleend (1 voor Duitsland, 2 voor Frankrijk, 3 voor Italië, 4 voor Nederland, çè3 5 voor Zweden, 6 voor België, 7 voor Hongarije, 8 voor Tsjechië, 9 voor Spanje, 11 voor het Verenigd Koninkrijk, 12 voor Oostenrijk, 13 voor Luxemburg, 17 voor Finland, 18 voor Denemarken, 19 voor Roemenië, 20 voor Polen, 21 voor Portugal, 23 voor Griekenland, 24 voor Ierland, 26 voor Slovenië, 27 voor Slowakije, 29 voor Estland, 32 voor Letland, 34 voor Bulgarije, 36 voor Litouwen, 49 voor Cyprus, 50 voor Malta ) en daarna door het typegoedkeuringsnummer dat overeenkomt met het voor het prototype afgegeven typegoedkeuringsformulier. Tussen de letter «e» en het kengetal van het land dat de EG-typegoedkeuring heeft verleend, alsmede tussen dat getal en het typegoedkeuringsnummer, wordt een sterretje geplaatst.

76/114/EEG

78/507/EEG art. 1 en bijlage

2.1.3. Identificatienummer van het voertuig,

2.1.4. Toegestane maximummassa van het voertuig,

2.1.5. Toegestane maximummassa voor het samenstel indien het voertuig als trekker wordt gebruikt,

2.1.6. Toegestane maximummassa voor elk der assen in volgorde van voren naar achteren,

2.1.7. In geval van een oplegger, de maximaal toegestane massa op de koppelschotel.

76/114/EEG (aangepast)

2.1.8. Een lidstaat kan echter verlangen dat de volgens zijn nationale wetgeving toegestane maximumwaarden worden aangegeven op de plaat van elk voertuig dat op zijn grondgebied in het verkeer wordt gebracht.

76/114/EEG

Indien de technisch toelaatbare waarden groter zijn dan de toegestane waarden, kan deze lidstaat eisen dat ook zij worden vermeld. In dit geval worden de waarden in twee kolommen vermeld: links de toegestane maximumwaarden en rechts de technisch toelaatbare waarden.

2.2. De fabrikant kan aanvullende gegevens aanbrengen onder of naast de voorgeschreven gegevens, buiten een duidelijk afgebakende rechthoek die uitsluitend de in de punten 2.1.1 tot en met 2.1.8 voorgeschreven gegevens bevat (zie aanhangsel van deze bijlage).

3. IDENTIFICATIENUMMER VAN HET VOERTUIG

Het identificatienummer van het voertuig is een gestructureerde combinatie van tekens die de fabrikant aan ieder voertuig geeft. Het doel ervan is de mogelijkheid te bieden om — zonder gebruikmaking van verdere informatie — ieder voertuig door bemiddeling van de fabrikant gedurende 30 jaar duidelijk te identificeren.

Het identificatienummer moet aan de volgende voorschriften beantwoorden:

78/507/EEG art. 1 en bijlage

3.1. Het moet zijn aangebracht op de constructieplaat en tevens op het chassis, op het frame of op een gelijkwaardige constructie.

3.1.1. Het moet uit drie groepen bestaan:

3.1.1.1. De eerste groep omvat een code die aan een voertuigfabrikant is toegekend om de identificatie van genoemde fabrikant mogelijk te maken. Deze code bevat drie tekens (letters of cijfers) die door de bevoegde autoriteiten van het land waar de fabrikant is gevestigd worden toegekend in overleg met de internationale dienst die daartoe is gemachtigd door de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO). Het eerste teken heeft betrekking op een geografische zone, het tweede op een land binnen een geografische zone en het derde op een bepaalde fabrikant.

Indien de fabrikant minder dan 500 voertuigen per jaar produceert is het derde teken steeds een 9. Voor de identificatie van deze fabrikant kennen bovengenoemde autoriteiten ook het 3e, 4e en 5e teken van de 3e groep toe.

3.1.1.2. De tweede groep bestaat uit zes tekens (letters of cijfers) ter identificatie van de algemene kenmerken van het voertuig. Indien de fabrikant een of meer van deze tekens niet gebruikt, moeten de niet-gebruikte ruimten, naar keuze van de fabrikant, met cijfer- of lettertekens worden gevuld.

3.1.1.3. De derde groep, die uit acht tekens bestaat waarvan de laatste vier cijfers moeten zijn, moet het, in combinatie met beide andere groepen, mogelijk maken een bepaald voertuig duidelijk te identificeren. Op elke niet-gebruikte plaats moet een nul worden gezet, zodat het vereiste totale aantal tekens wordt verkregen.

3.1.2. Het moet indien mogelijk op één regel staan.

In technisch gemotiveerde uitzonderingsgevallen mag het ook op twee regels staan. Hierbij is een scheiding binnen de drie groepen echter niet toegestaan. Begin en einde van elke regel moet worden begrensd door een symbool dat geen Arabisch cijfer of Latijnse hoofdletter is en daarmee ook niet kan worden verward. Van deze bepaling mag worden afgeweken bij constructieplaten indien het nummer op een enkele regel is aangebracht. Het invoegen van het symbool tussen de drie groepen (punt 3.1.1) op één regel is eveneens toegestaan.

Tussen de tekens mag geen spatie zijn.

76/114/EEG (aangepast)

3.2. Het identificatienummer moet bovendien:

3.2.1. op het chassis of het frame of op een gelijkwaardige constructie zijn aangebracht, op de rechterhelft van het voertuig;

3.2.2. op een goed zichtbare en toegankelijke plaats zijn aangebracht door middel van een bepaald procédé, zoals hameren of ponsen, zodat wordt voorkomen dat het wordt uitgewist of wordt gewijzigd.

4. GEBRUIKTE TEKENS

4.1. Voor alle onder de punten 2 en 3 bedoelde gegevens moeten Latijnse letters en Arabische cijfers zijn gebruikt. De Latijnse letters van de in 2.1.1, 2.1.3 en 3 bedoelde gegevens moeten hoofdletters zijn.

4.2. Voor de tekens van het identificatienummer van het voertuig:

4.2.1. is het gebruik van de letters I, O en Q alsmede van streepjes, sterretjes of andere bijzondere tekens, voor zover het niet gaat om symbolen als bedoeld in punt 3.1.2, tweede alinea, niet toegestaan;

4.2.2. moeten de letters en cijfers de volgende minimumhoogten hebben:

4.2.2.1. 7,0 mm, voor de op het chassis, het frame of een gelijkwaardige constructie van het voertuig aangebrachte tekens;

4.2.2.2. 4,0 mm, voor de op de constructieplaat aangebrachte tekens.

78/507/EEG art. 1 en bijlage

AANHANGSEL

VOORBEELDEN VAN CONSTRUCTIEPLATEN

Onderstaande voorbeelden hebben een louter indicatieve waarde en delen niets mede over de gegevens die werkelijk op de constructieplaten zullen voorkomen.

Voorbeeld nr. 1

78/507/EEG art. 1 en bijlage (aangepast)

STELLA FABBRICA AUTOMOBILI

e * 3 * 1485

3 I S K L M 3 A C 8 B 1 2 3 9 5 4

1 500 kg

2 500 kg

1 – 730 kg

2 - 810 kg

78/507/EEG art. 1 en bijlage

Voorbeeld voor een voertuig van categorie M1.

De in punt 2.2 bedoelde aanvullende gegevens kunnen onder of naast de voorgeschreven gegevens worden geplaatst (zie de gestippelde rechthoeken in bovenstaand model).

Voorbeeld nr. 2

78/507/EEG art. 1 en bijlage (aangepast)

MAYER KRAFTFARZEUGWERK

e * 1 * 501

3 G T W O 1 8 0 0 9 B S 5 1 3 1 2

22 000 kg

38 000 kg

1 - 7 000 kg

2 - 8 000 kg

3 - 8 000 kg

78/507/EEG art. 1 en bijlage

Voorbeeld voor een voertuig van categorie N3.

De in punt 2.2 bedoelde aanvullende gegevens kunnen onder of naast de voorgeschreven gegevens worden geplaatst (zie de gestippelde rechthoeken in bovenstaand model).

_______________

BIJLAGE II

Deel A

Ingetrokken richtlijn met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan (bedoeld in artikel 6)

Richtlijn 76/114/EEG van de Raad (PB L 24 van 30.1.1976, blz. 1) |

Richtlijn 78/507/EEG van de Commissie (PB L 155 van 13.6.1978, blz. 31) |

Punt X.a.5 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1979 (PB L 291 van 19.11.1979, blz. 109) |

Punt IX.A.12 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985 (PB 302 van 15.11.1985, p.213) |

Richtlijn 87/354/EEG van de Raad (PB L 192 van 11.7.1987, blz. 43) | Uitsluitend punt 6 van de bijlage |

Punt XI.C.I.6 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994 (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 205) |

Punt I.A.14 van bijlage II bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 57) |

Richtlijn 2006/96/EG van de Raad (PB L 81 van 20.12.2006, blz. 81) | Uitsluitend wat betreft de verwijzing naar Richtlijn 76/114/EEG in artikel 1 en punt 13 van de bijlage |

Deel B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing(bedoeld in artikel 6)

Richtlijn | Omzettingstermijn | Toepassingsdatum |

76/114/EEG | 1 januari 1977 | 1 oktober 1978 |

78/507/EEG | 1 oktober 1978(*) | ___ |

87/354/EEG | 31 december 1987 | ___ |

(*) Overeenkomstig artikel 2 van Richtlijn 78/507/EEG:

"1. Met ingang van 1 oktober 1978 mogen de lidstaten om redenen die verband houden met de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij moeten worden aangebracht

- noch voor een bepaald type voertuig de EEG-goedkeuring, de afgifte van het in artikel 10, lid 1, laatste streepje, van Richtlijn 70/156/EEG genoemde document, of de nationale goedkeuring weigeren,

- noch het voor het eerst in het verkeer brengen van voertuigen verbieden,

indien de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij moeten worden aangebracht van dit type voertuig of van deze voertuigen beantwoorden aan de voorschriften van Richtlijn 76/114/EEG, gewijzigd bij deze richtlijn.

2. Met ingang van 1 oktober 1981 mogen de lidstaten:

- niet meer het in artikel 10, lid 1, laatste streepje, van Richtlijn 70/156/EEG genoemde document afgeven voor een voertuigtype waarvan de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij moeten worden aangebracht niet beantwoorden aan de voorschriften van Richtlijn 76/114/EEG, gewijzigd bij deze richtlijn,

- de nationale goedkeuring weigeren voor een voertuigtype waarvan de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij moeten worden aangebracht niet beantwoorden aan de voorschriften van Richtlijn 76/114/EEG, gewijzigd bij deze richtlijn.

3. Met ingang van 1 oktober 1981 mogen de lidstaten het voor het eerst in het verkeer brengen verbieden van voertuigen waarvan de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij moeten worden aangebracht niet beantwoorden aan de voorschriften van Richtlijn 76/114/EEG, gewijzigd bij deze richtlijn."

_____________

BIJLAGE III

Concordantietabel

Richtlijn 76/114/EEG | De onderhavige richtlijn |

Artikelen 1 tot en met 4 | Artikelen 1 tot en met 4 |

Artikel 5 | ___ |

___ | Artikel 5 |

___ | Artikel 6 |

___ | Artikel 7 |

Artikel 6 | Artikel 8 |

Bijlage, punt 1 en punt 1.1 | Bijlage I, punt 1 |

Bijlage, punten 2 tot en met 4 | Bijlage I, punten 2 tot en met 4 |

Aanhangsel | Aanhangsel |

___ | Bijlage II |

___ | Bijlage III |

_____________

[1] COM(87) 868 PV.

[2] Zie bijlage 3 bij deel A van die conclusies.

[3] Uitgevoerd overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Codificatie van het Acquis communautaire, COM (2001) 645 def.

[4] Zie bijlage II, deel A, bij dit voorstel.

[5] PB C […] van […], blz. […].

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB L 24 van 30.1.1976, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/96/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 81).

[8] Zie bijlage II, deel A.

[9] [PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12).]

[10] Indien een voertuigtype niet aan een EG-typegoedkeuring is onderworpen en dus geen EG-typegoedkeuringsnummer bezit, kan een lidstaat eisen dat het nationale typegoedkeuringsnummer wordt vermeld. Indien het nationale typegoedkeuringsnummer moet worden aangegeven, kan de fabrikant dit doen op een plaatje dat geen deel uitmaakt van de constructieplaat of op de constructieplaat zelf.

Top