Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007DC0155

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - De europese elektronische-communicatieregelgeving en markten in 2006 (Twaalfde verslag) {SEC(2007) 403}

/* COM/2007/0155 def. */

52007DC0155

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - De europese elektronische-communicatieregelgeving en markten in 2006 (Twaalfde verslag) {SEC(2007) 403} /* COM/2007/0155 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 29.3.2007

COM(2007) 155 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

DE EUROPESE ELEKTRONISCHE-COMMUNICATIEREGELGEVING EN -MARKTEN IN 2006 (twaalfde verslag) {SEC(2007) 403}

1. INLEIDING

In het overkoepelend initiatief van de Commissie voor de informatiemaatschappij en de media i2010[1] wordt nagegaan hoe het regelgevingskader voor elektronische communicatie kan worden aangepast aan de snelle convergentie en technologische veranderingen terwijl tegelijkertijd wordt gestreefd naar mededinging, investeringen, innovatie, de interne markt en voordelen voor de consument.

Om het volledige potentieel van de interne markt te kunnen verwezenlijken moet het regelgevingskader in de EU echter op een meer samenhangende wijze worden toegepast en moet het kader worden versterkt op bijvoorbeeld het gebied van spectrumbeheer. De Commissie onderwerpt het kader momenteel aan een nieuw onderzoek en zal medio 2007 met voorstellen komen.

In deze mededeling worden de ontwikkelingen in de markt, de regelgevings- en consumentensfeer in deze sector in 2006 onderzocht en wordt een aanvulling gegeven op het Jaarverslag i2010 [2] en het komende verslag over marktevaluaties. Uitgangspunt is een gelijktijdig goedgekeurd werkdocument van de diensten van de Commissie.

Wat de regelgeving betreft, gaat het om de stand van zaken op 31 december 2006. De marktgegevens bestrijken de periode tot 1 oktober 2006, tenzij anders vermeld.

2. Markt ONTWIKKELINGEN

Overzicht

Met een percentage van ongeveer 44,5%[3] (ongeveer gelijk aan dat van vorig jaar), vertegenwoordigen e-communicatiediensten nog steeds het grootste segment van de ICT-sector. Van de totale inkomsten van ongeveer 649 miljard euro3 in 2006, was 289 miljard euro3 afkomstig van vaste en mobiele telefonie, vaste gegevensdiensten en kabeldiensten.

De totale stijging van de inkomsten werd geraamd op 2,3%[4], minder dan het percentage voor 2005 (3,8% à 4,7%); de verkeersstromen lieten in alle segmenten een toename zien.

De sector blijft zeer dynamisch. Nieuwe spelers zoals internetbedrijven doen hun intrede op de markt voor IP-telefonie en maken gebruik van hun uitgebreide klantenbestand om concurrentievoordelen te verwerven. Zij oefenen bijvoorbeeld druk uit op de traditionele aanbieders van vaste en mobiele telefonie om nieuwe strategieën te ontwikkelen, met inbegrip van investeringen in breedband en netwerken van de volgende generatie om nieuwe, lucratievere inkomstenbronnen te genereren met behulp van bijvoorbeeld informatieverstrekking.

De ontwikkeling van de vaste spraaktelefonie bleef een neergaande trend vertonen maar dit segment blijft de belangrijkste bron van inkomsten op de markt voor vaste diensten. Debet hieraan zijn hoofdzakelijk de toenemende concurrentie van en de substitutie door mobiele diensten (en in mindere mate VoIP). De daling van de inkomsten uit vaste telefoondiensten in 2006 wordt geraamd op 4,5%[5] à 5,1%3.

Breedband is het snelst groeiende segment; de groei van de inkomsten wordt hier geraamd op 7,8%5 à 8,5%3 waardoor mede de daling van de inkomsten uit spraaktelefonie kan worden gecompenseerd. In 2006 werden meer dan 20 miljoen breedbandlijnen geopend, een stijging van 39% ten opzichte van 2005. De belangrijkste stuwende krachten blijven hierbij concurrentie op het gebied van infrastructuur en een doelmatige regelgeving.

De inkomsten van mobiele diensten stegen met 4,6%3, een lagere stijging dan in 2005. Hoewel de penetratie en het gebruik van mobiele telefoons bleven stijgen, begint de mobiele spraaktelefoniemarkt tekenen van rijpheid te vertonen. De prijzen bleven dalen als gevolg van de fellere concurrentie: aan de hand van de OESO-korfmethode is vastgesteld dat de prijzen van binnenlandse mobiele telefoondiensten voor een doorsnee verbruikspatroon in de EU tussen 2005 en 2006 zijn gedaald met 13,9%.

Sectorfinanciering, investeringen

Volgens ramingen zijn de investeringen in de elektronische communicatiesector, uitgedrukt in kapitaaluitgaven, in 2006 gestegen tot meer dan 47 miljard euro, dat is 5% meer dan in 2005. Dit jaar was het vierde op rij waarin de investeringen sedert 2003 een stijging vertoonden[6].

De doorsnee gevestigde exploitant van het vaste net investeerde ongeveer 13,3% van zijn inkomsten, terwijl de doorsnee leidende exploitant van mobiele diensten ongeveer 12,7% van zijn inkomsten investeerde. De vijf grootste markten vertegenwoordigden ongeveer 70% van de totale investeringen in de EU 25[7].

In absolute cijfers investeert Europa meer dan zowel de VS als Japan. De Europese groei was in 2006 bovendien robuuster[8].

Fusies en acquisities blijven een belangrijke rol spelen. Verwacht wordt echter dat het totale aantal transacties in de EU in 2006 een lichte daling zal vertonen ten opzichte van de 70 miljard euro[9] van het voorgaande jaar. De voornaamste factoren achter dergelijke transacties zijn de noodzaak om een pan-Europese schaal te verwezenlijken, een verschuiving van het zwaartepunt van spraaktelefonie naar gegevensdiensten en een aanhoudende stroom van speculatiekapitaal van groepen die particulier risicokapitaal investeren en profiteren van lage rentetarieven.

Grensoverschrijdende activiteiten

Gemiddeld één derde van de inkomsten van exploitanten is afkomstig van activiteiten in een andere lidstaat dan het land van oorsprong. Dit betekent dat de bedrijfsoriëntatie en de strategische visie van de betrokken exploitanten ook veranderen.

Geografische diversifiëring binnen de EU vindt vooral plaats in de sector mobiele telefonie. De doorsnee gevestigde exploitant van vaste telefonie in Europa beperkte zich in 2006 hoofdzakelijk tot eigen land; de Europese activiteiten van de Zweedse, Spaanse en Franse gevestigde exploitanten waren in dit opzicht het meest gediversifieerd (ongeveer 41% of meer EU-activiteiten in het buitenland).

Hoewel de Europese telecomsector dan ook gunstig naar voren komt in vergelijking met andere, blijft er in dit opzicht nog voldoende ruimte voor versterking van de interne markt.

Na een moeizaam jaar in 2005 waren de financiële vooruitzichten van de voornaamste marktspelers in de Europese elektronische communicatiesector in 2006 iets positiever. Gemeten aan de Dow Jones Euro Stoxx Telecoms Index, liet de waarde van de sector in 2006 een stijging zien van 11,53%; over een periode van drie jaar was deze stijging 23,84%[10].

Grafiek 1:

[pic]Onzekerheid over toekomstige bedrijfsmodellen is wellicht een van de redenen waarom de resultaten van deze sector sedert 2003 zo wisselvallig zijn. Gevestigde exploitanten in de EU zijn nog steeds voor ongeveer 60% afhankelijk van de EBITDA[11] van hun activiteiten op het gebied van traditionele spraaktelefonie en toegang tot de netwerken.

In de mobiele sector komen inkomsten van enige betekenis afkomstig van de volgende generatie diensten slechts traag op gang. De inkomsten van Europese exploitanten uit andere activiteiten dan spraaktelefonie (hoofdzakelijk SMS) werden medio 2006 echter geraamd op 17,1%, hetgeen beduidend hoger was dan het vergelijkbare cijfer voor de VS[12].

Convergentie

De meeste exploitanten van vaste en mobiele telefonie passen hun bestaande infrastructuur geleidelijk aan met het oog op hogere datasnelheden en convergentie van diensten.

Dankzij netwerken van de volgende generatie zullen meerdere diensten efficiënter kunnen worden geleverd via dezelfde infrastructuur. Als gevolg van de ontwikkeling van diensten als IP-TV en mobiele TV, waarbij marktspelers hun aanbod kunnen diversifiëren, krijgt inhoud krijgt een belangrijkere rol.

Er is een duidelijk waarneembare trend naar gebundelde producten, waarbij exploitanten uiteenlopende diensten aanbieden voor een forfaitair bedrag. Uit een EU-onderzoek[13] blijkt dat 18% van de EU-huishoudens geabonneerd is op minstens één gebundelde dienst en dat het meest verkochte dienstenpakket een "double play" aanbod van vaste telefonie en internet omvat.

Grafiek 2:

[pic] Mobiele telefonie

De totale waarde van de mobiele telefoniemarkt in de EU wordt geraamd op 133 miljard euro[14]. De penetratie heeft nu de nominale drempel van 100% overschreden en bedraagt 103%, vergeleken met 95% vorig jaar. De EU telt nu 478,4 miljoen mobiele telefoongebruikers.

Grafiek 3:

[pic]

Luxemburg staat bovenaan de lijst met 171% (met inbegrip van forensen uit de buurlanden), op de voet gevolgd door Italië met 134% en Litouwen met 133%. De groei was evenwel lager dan in 2005, hetgeen duidt op een volwassen markt.

Het aantal exploitanten van mobiele telefoondiensten (MVNO's, leveranciers van diensten met toegevoegde waarde, gewone wederverkopers) bleef stijgen, met het grootste aantal in het VK (70) en Nederland (60). Het totale aantal dienstverleners is het afgelopen jaar gestegen met 76, en bedraagt nu 290.

Hoewel er ruimte is voor nog meer vooruitgang, ondervinden de prijzen sterke neerwaartse druk als gevolg van de toegenomen concurrentie. De gewone maandelijkse doorsneeprijs voor een gemiddelde korf van nationale telefoongesprekken/SMS[15] laat de volgende trend zien:

Grafiek 4:

[pic]

3G-Derde generatie

Derde-generatietoepassingen vinden steeds meer ingang: in Italië wordt het aantal 3G-abonnees door de regelgever bijvoorbeeld geschat op ongeveer 12 miljoen vergeleken met 2,6 miljoen eind 2004. 10 tot 15% van de Europese mobiele telefoonabonnees is in het bezit van een 3G-telefoon.

Roaming

De gemiddelde kleinhandelprijzen voor roaminggesprekken blijven aanzienlijk hoger dan de dienovereenkomstige prijzen voor binnenlandse mobiele telefoongesprekken, ondanks initiatieven om de transparantie van de prijzen te verbeteren, zoals de lancering door de Europese Commissie van een website voor de consument. Deze prijsverschillen kunnen niet verklaard worden door verschillen in de kosten van de exploitanten.

De Commissie is van oordeel, zoals wordt bevestigd in de conclusies van de vorige Europese Voorjaarsraad, dat de voordelen die lagere roamingprijzen zullen meebrengen voor consumenten, het midden- en kleinbedrijf en het bedrijfsleven, opnieuw ten goede zullen komen van de gehele EU-economie, en is in juli 2006 dan ook met een voorstel gekomen voor een maatregel in het kader van de interne markt, in de vorm van een verordening betreffende roaming in de Gemeenschap. Dit voorstel wordt momenteel besproken in het Europees Parlement en de Raad en zou tegen de zomer van 2007 moeten worden goedgekeurd.

Vaste spraaktelefonie

De totale waarde van de vaste spraaktelefonie in de EU wordt geraamd op 83 miljard euro[16].

De concurrentie op de markt voor vaste telefonie is het afgelopen jaar heviger geworden en de prijzen voor zowel nationale als internationale gesprekken zijn verder blijven dalen. De portabiliteit van vaste nummers blijft een factor van belang voor de concurrentie.

Grafiek 5:

[pic]Gevestigde exploitanten blijven marktaandeel verliezen op hun thuismarkt, terwijl een aantal nieuwe marktdeelnemers nu ook begint met het aanbieden van diensten. In een aantal gevallen zorgen grote exploitanten waaronder BT, Deutsche Telekom, France Telecom, Telefónica en Telecom Italia echter voor de belangrijkste concurrentie omdat zij zich in andere lidstaten dan de thuismarkt blijven vestigen, en hun aanwezigheid daar blijven versterken.

Grafiek 6:

[pic] Breedband

De totale waarde van de markt voor vaste datadiensten in de EU bedraagt 58,5 miljard euro[17]. De penetratie van breedband blijft een sterke groei vertonen met een toename van meer dan 20 miljoen lijnen in de periode van oktober 2005 tot oktober 2006.

De penetratiegraad bereikte 15,7% van de EU-bevolking (bijna 73 miljoen lijnen), vergeleken met 11,4% vorig jaar.

Grafiek 7:

[pic]De kloof tussen de best presterende lidstaten en de lidstaten die het minder goed doen, blijft echter toenemen aangezien de lidstaten met de hoogste penetratiepercentages een snellere groei vertonen. Acht lidstaten kennen een penetratiegraad van minder dan 10%.

Internationale vergelijking

De best presterende EU-landen zijn wereldleiders: in zes landen bedraagt de penetratiegraad meer dan 20% van de bevolking en groeit dit percentage sneller dan in andere landen zoals Japan en Zuid-Korea.

Grafiek 8:

[pic]

De gegevens voor Oostenrijk gelden vanaf juli 2006. De Oostenrijkse NRA raamt de penetratiegraad voor oktober 2006 op 16,42%.

De snelheid van de breedbandtransmissie varieert per lidstaat maar ligt over het algemeen lager dan in de VS, Japan en Korea[18]. Dit kan tot op zekere hoogte worden verklaard door de hoge bevolkingsdichtheid in Zuid-Korea en Japan en de aanwezigheid van meer kabelnetwerken met hoge capaciteit in de VS vergeleken met verschillende grote EU-landen. Deze kloof zou kleiner kunnen worden wanneer de toenemende concurrentiedruk in de EU leidt tot meer investeringen in hogesnelheidsnetwerken.

Factoren die van invloed zijn op de introductie van breedband

Nieuwkomers vertegenwoordigen gemiddeld 52% van de markt, een stijging ten opzichte van het percentage van 49,8% vorig jaar (indien geen rekening wordt gehouden met wederverkoop, hebben de nieuwkomers een marktaandeel van 40,7). Er is algemene consensus dat concurrentie een belangrijke stuwende kracht is voor de invoering van breedband. Lidstaten als Nederland en Denemarken, waar verschillende infrastructuren onderling met elkaar concurreren, komen als besten uit de bus. Doelmatige marktregulering om toegang te verlenen tot de infrastructuur van de gevestigde exploitant bevordert de concurrentie eveneens en doeltreffende regelgeving in bijvoorbeeld Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk heeft duidelijk vruchten afgeworpen.

Een goede regelgeving leidt niet alleen tot een verbetering van de marktvoorwaarden maar biedt nieuwkomers tevens de gelegenheid geleidelijk de overstap te wagen van een op diensten gebaseerde concurrentie tot een op infrastructuur gebaseerde concurrentie. Lidstaten met een matig regelgevingsbeleid in combinatie met het ontbreken van een concurrerende infrastructuur laten daarentegen minder goede prestaties zien.

De prijsniveaus voor volledig ontbundelde en gedeelde toegang blijven dalen in de EU, hoewel deze daling minder uitgesproken is bij volledig ontbundelde toegang. Hoewel de formules voor wederverkoop van breedband in 2006 een bijzonder sterke groei vertoonden (een stijging met124%), bestijgen nieuwe dienstverleners de investeringsladder verder met meer dan 4,1 miljoen nieuwe volledig ontbundelde netwerkaansluitpunten (een stijging met 79%), dit zijn investeringen in nieuwe infrastructuur die miljarden euro vertegenwoordigen.

In 2006 werden in een aantal lidstaten vergunningen voor WiMAX, CDMA, UMTS, HSDPA en LMDS geveild. Dit zal de invoering van breedband versterken en het inhaalproces in afgelegen of schaars bevolkte gebieden en de nieuwe lidstaten versnellen.

3. REGELGEVINGSKADER

Nationale wetgeving

De omzetting van het regelgevingskader in de nationale wetgeving van de 25 lidstaten werd in 2006 voltooid met de goedkeuring van de overeenkomstige basiswetgeving door Griekenland. De twee nieuwe lidstaten hebben tevens kennisgeving gedaan van primaire wetgeving: voor Roemenië gaat het om het volledige kader en voor Bulgarije een deel daarvan.

Ook zijn verbeteringen aangebracht in de nationale wetgeving, met name in Denemarken (beroepsprocedures), Nederland (recht op doorgang), Frankrijk en Spanje (consumentenbescherming).

Anderzijds vreest de Commissie dat de wijziging van de Duitse telecommunicatiewet nieuwe markten van regelgeving zal vrijwaren onder minder strenge voorwaarden dan die van de communautaire wetgeving.

Opheffing van regulering

In sommige landen heeft de regelgever vrijwillige verbintenissen van de voornaamste actoren aanvaard als alternatief voor volledige regulering (Verenigd Koninkrijk), of wetgeving goedgekeurd om de uitvoering van deze verbintenissen af te dwingen (Italië). Flexibiliteit was tevens het doel bij de functionele scheiding tussen het toegangsnetwerk en de kleinhandels- en andere activiteiten van de gevestigde exploitant, zoals in het Verenigd Koninkrijk wordt doorgevoerd of in andere lidstaten overwogen wordt.

Hoewel onderzoeken van een groot aantal relevante markten, zoals in de eerste ronde kon worden verwacht, ertoe hebben geleid dat de belangrijkste actoren verplichtingen werden opgelegd, kan ook een kern van markten worden geïdentificeerd waar opheffing van regulering mogelijk is gebleken.

Dit was het geval in verschillende lidstaten waar de verplichtingen werden opgeheven omdat was vastgesteld dat de markten voor mobiele toegang en internationale gesprekken concurrentieel waren. In sommige gevallen werd de regelgeving versoepeld in het licht van de marktvoorwaarden, bijvoorbeeld in België, Spanje, Frankrijk en Nederland voor wat betreft de residentiële vaste telefoniemarkt.

Nationale regelgevende instanties (NRA's)

Onafhankelijkheid

De NRA hebben hun autoriteit en onafhankelijkheid over het algemeen geconsolideerd. Wel zijn er in het geval van Slowakije twijfels ten aanzien van de scheiding van regelgevingsfuncties en controle over de eigendom van de marktactoren door de staat. Naar aanleiding van de ontbinding van de voorgaande NRA in Polen en de draagwijdte van de bevoegdheid van de regering om een NRA te kunnen ontslaan, is voorts opnieuw bezorgdheid ontstaan over de onafhankelijkheid en neutraliteit van de nieuwe NRA. De mate waarin bepaalde lidstaten politieke invloed kunnen uitoefenen op de dagelijkse regelgevingsbesluiten is een kwestie die verder onderzoek vraagt. De intrede van nieuwe marktdeelnemers en grensoverschrijdende investeringen kunnen hun potentieel alleen optimaal verwezenlijken wanneer de markt alle vertrouwen kan hebben in de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de regelgever.

Marktonderzoeken

Het proces van kennisgeving en raadpleging van de Commissie en andere NRA's overeenkomstig artikel 7 van de Kaderrichtlijn is een fundamenteel instrument om ervoor te zorgen dat alle Europese gebruikers de vruchten kunnen plukken van een consequent regelgevingsbeleid.

De meeste NRA's hebben nu de eerste ronde van hun marktanalyse afgerond en de resultaten daarvan genotificeerd aan de Commissie en de andere NRA's. De tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen liep echter in een aantal lidstaten vertraging op als gevolg van bijvoorbeeld procedurekwesties zoals het instellen van beroep of het feit dat in sommige gevallen maatregelen pas enige tijd na de vaststelling van aanmerkelijke marktmacht werden opgelegd (zoals het geval was in Duitsland), of onvoldoende gedetailleerd waren om een onmiddellijk effect te kunnen hebben op de markt.

Voorts bleken de door de verschillende NRA's op een bepaalde markt opgelegde corrigerende maatregelen niet altijd even samenhangend. Bitstroomtoegang is bijvoorbeeld niet overal in de EU beschikbaar op eenzelfde consistente basis en de tarieven voor gespreksafgifte blijven scherp uiteenlopen. Omdat marktdeelnemers ongeveer een derde van hun inkomsten genereren in andere lidstaten dat hun thuisland, zou de grensoverschrijdende groei nog groter zijn indien er sprake zou zijn van meer samenhang.

De Commissie zal zich bij de herziening van het huidige kader buigen over elk vraagstuk in verband met onafhankelijkheid, procedure en samenhang van de regelgeving.

Beroepen

Het recht om in beroep te gaan tegen besluiten van de NRA is een fundamenteel beginsel van het regelgevingskader. De lengte van de beroepsprocedure zorgt echter in een aantal lidstaten, waaronder Italië en Portugal, voor problemen omdat deze vier à zes jaar in beslag kan nemen, alsook in Griekenland, waar het hoogste administratieve gerecht nog geen beslissing heeft genomen hoewel sommige zaken al sedert 2001 lopen.

In sommige rechtsgebieden (België, Cyprus, Estland, Hongarije, Nederland, Slowakije, Zweden), wordt systematisch beroep ingesteld tegen marktbesluiten en zijn wellicht maatregelen nodig om marktdeelnemers aan te sporen tot een meer redelijke houding.

Spectrumvraagstukken

De totale waarde van e-communicatiediensten die afhankelijk zijn van spectrumgebruik, wordt geraamd op meer dan 200 miljard euro, waardoor doelmatig spectrumbeheer een factor van doorslaggevend belang wordt voor het welslagen van de EU-economie. Uit recent onderzoek blijkt dat doeltreffend spectrumbeheer in alle lidstaten tot maar liefst 0,1% BBP-groei kan genereren[19].

Een aantal lidstaten voert een meer flexibel en vrijer spectrumbeheer op het gebied van technologisch- en diensten-neutraal gebruik, het veilen van vergunningen, gedeeld gebruik en de algemene machtiging. In andere lidstaten is een secundaire markt ingevoerd. De wijze waarop de lidstaten deze punten aanpakken blijven echter verschillen vertonen.

Verder moet de tenuitvoerlegging van verschillende beschikkingen van de Commissie op het gebied van spectrumharmonisatie, bijvoorbeeld met betrekking tot korteafstandsradarapparatuur voor auto’s en op draadloze toegangssystemen, nog worden voltooid.

De Commissie onderzoekt deze leemten bij de herziening van het regelgevingskader om het potentieel van de interne markt verder te vergroten.

Omroep

In de meeste lidstaten wordt nog steeds hoofdzakelijk gebruik gemaakt van terrestrische netwerken voor de doorgifte van televisie-inhoud (meer dan 50% van de gezinnen in de EU), gevolgd door kabel en satelliet. Wel liet IP-TV, die nog steeds een nichemarkt is, in 2006 in een aantal landen groei zien.

In de meeste lidstaten is de datum voor de overschakeling van analoge naar digitale terrestrische transmissie nu vastgesteld binnen de door de Commissie hiervoor aanbevolen termijn (2012), hoewel sommige landen hierbij nog moeilijkheden ondervinden.

Door de NRA's opgelegde maatregelen zijn vaak gericht op terrestrische omroep, behalve voor hoogbekabelde landen. De analyse van de markten van omroeptransmissiediensten, waarmee veel NRA's nog niet zo vertrouwd zijn, is nog niet voltooid.

Nummering voor VoIP

De voor VoIP-diensten beschikbare nummeringsregelingen vertonen grote verschillen. In verscheidene lidstaten (Duitsland, Griekenland, Spanje, Ierland, Litouwen, Portugal, Slovenië, Zweden, Finland, Verenigd Koninkrijk) kunnen VoIP-exploitanten zowel geografische als niet-geografische nummers aanbieden. Andere beperken de beschikbaarheid van geografische nummers tot bepaalde soorten VoIP-diensten.

Hierdoor worden marktdeelnemers beperkt in hun mogelijkheden om diensten aan te bieden in heel Europa, en de Commissie zal bij haar evaluatie van het regelgevingskader dan ook trachten een oplossing te vinden voor deze en andere problemen in verband met nummering.

Toezicht en handhaving

In 2006 startte de Commissie procedures die hoofdzakelijk betrekking hadden op het feit dat de locatiegegevens van de oproeper naar het alarmnummer 112 niet beschikbaar waren voor de hulpdiensten, en het feit dat sommige NRA's er niet in waren geslaagd hun marktonderzoeken tijdig te voltooien.

Tegelijkertijd kon de Commissie procedures afsluiten nadat lidstaten maatregelen hadden genomen die onder meer betrekking hadden op de onafhankelijkheid van de NRA, de uitvoering van de marktanalyse, de opschortende werking van het beroep en het mechanisme voor de aanwijzing van de universele dienstverlener, alsmede consumentenvraagstukken zoals de telefooninlichtingendiensten, nummerportabiliteit en in bepaalde gevallen informatie over de locatie van de oproeper.

4. ONTWIKKELINGEN IN DE CONSUMENTENSFEER

Universele dienstverlening

Verschillende lidstaten hebben in 2006 universele dienstverleners aangewezen. In Tsjechië, Estland en Polen werd gebruik gemaakt van een openbare aanbesteding, terwijl in Ierland en Slowakije de voorkeur werd gegeven aan een openbare raadpleging. Beide aanpakken blijken transparantie en non-discriminatie te bevorderen.

Hoewel in de meeste gevallen nog steeds de gevestigde exploitanten werden aangewezen, leverde de aanbesteding in Estland een nieuwkomer op terwijl in België en Tsjechië elementen van de dienst worden verstrekt door nieuwkomers die naast de gevestigde exploitant opereren.

Bijzondere sociale behoeften

Omdat de lidstaten in het huidige kader een ruime bevoegdheid hebben ten aanzien van de behoeften van gehandicapten en mensen met een laag inkomen, moedigt de Commissie in de eerste plaats de beste praktijken in de lidstaten aan.

In Ierland heeft de regulator een forum opgezet om in te spelen op de behoeften van gehandicapte gebruikers. In Zweden worden marktspelers door de NRA niet alleen aangemoedigd om diensten te verstrekken die specifiek zijn afgestemd op gebruikers met speciale behoeften, maar biedt de NRA deze gebruikers ook acht specifieke diensten aan, waaronder het vertalen van gebarentaal via 3G-beeldtelefonie.

Hulpdiensten- 112-alarmnummer

Drie lidstaten (Zweden, Denemarken, Nederland) hebben het nummer 112 nu aangewezen als hun enige alarmnummer.

Het beschikbaar stellen van informatie over de locatie van de beller blijft echter problematisch en de Commissie leidde in 2006 een inbreukprocedure in tegen 13 lidstaten.

De lidstaten beschikken over verschillende methoden om de bevolking te informeren over het alarmnummer 112 en het gebruik ervan, met inbegrip van vermeldingen in betaaltelefoons, telefoongidsen, facturen, politieberichten en kranten, en doelgerichte campagnes, websites, radioreclameboodschappen en tv-spots. In Zweden wordt informatie over 112 op melkverpakkingen vermeld en in Letland en Tsjechië wordt 112 via televisieprogramma's onder de aandacht van de bevolking gebracht.

Hoewel een kwalitatief goede basisdienstverlening nu vrij algemeen beschikbaar lijkt, beschikt de Commissie in het huidige kader op dat vlak over beperkte bevoegdheden. Bij de herziening van het regelgevingskader zal elke verbetering afhangen van de aanzienlijke ondersteuning die daarvoor nodig is vanwege met name de overige wetgevende instanties.

Tarieftransparantie

Verschillende lidstaten nemen nu een meer proactieve houding in ten aanzien van de transparantie van tarieven. In Denemarken, Estland, Portugal en Zweden kunnen de tarieven bijvoorbeeld op het web met elkaar worden vergeleken en de Belgische regelgevende instantie is bezig met het opzetten van een prijssimulator. De Ierse, Hongaarse en Sloveense regelgevende instanties hebben hun prijsvergelijkingen uitgebreid tot vaste, mobiele en breedbanddiensten. Deze openbare diensten worden in bepaalde lidstaten nog aangevuld met initiatieven van de marktspelers zelf op het gebied van transparantie.

Anderzijds zijn er in een aantal lidstaten waaronder Duitsland, Oostenrijk en Litouwen klachten over prijstransparantie en wijdverspreide ontevredenheid van de consumenten wat betreft de roamingtarieven.

e-Privacy/veiligheid

De e-Privacy richtlijn is nu door alle lidstaten omgezet. In 2006 werd overeenstemming bereikt over een afzonderlijke richtlijn inzake de bewaarplicht in het kader van de rechtshandhaving, die in 2007 door de lidstaten moet worden omgezet.

Er wordt nu meer belang gehecht aan beveiliging van netwerken en informatie met inbegrip van bescherming tegen spyware en kwaadaardige software (malware). Omdat spam en malware steeds meer in combinatie met elkaar worden gebruikt voor criminele doeleinden, worden de maatregelen om deze kwalen te bestrijden steeds meer aan elkaar gekoppeld. Op dit vlak moeten meeer inspanningen worden geleverd, zoals het bewustmaken van de gebruikers[20], omdat illegale activiteiten op dit gebied aanzienlijke maatschappelijke en economische gevolgen hebben.

Nummerportabiliteit

De lidstaten maken melding van een toenemend gebruik van nummerportabiliteit door abonnees en in Denemarken, Spanje, Zweden en Finland vertegenwoordigden overgedragen nummers meer dan 20% van het totaal aantal abonnees. In Estland, Griekenland, Frankrijk, Ierland, Litouwen en Luxemburg werd melding gemaakt van een belangrijke stijging van het aantal overgedragen mobiele nummers terwijl dit in Frankrijk, Zweden en Nederland het geval was voor vaste nummers. Nummerportabiliteit blijft in alle lidstaten een sleutelelement voor concurrentie.

5. Conclusi ES

De tenuitvoerlegging van het regelgevingskader leidt in het algemeen tot concurrentie in de elektronische-communicatiemarkten met de daaruit voortvloeiende voordelen voor de consument op het gebied van prijzen en innovatieve convergerende diensten. Voorbeelden van beste praktijken zijn te vinden in elke lidstaat in een reeks van vraagstukken op het gebied van regelgeving en marktontwikkelingen.

Er blijven echter een aantal gebieden waar een interne markt voor elektronische-communicatiediensten niet kan worden verwezenlijkt met het huidige kader. Thans is er geen volledig instrumentarium voorhanden om te kunnen zorgen voor een consequente regelgeving in de interne markt en de Commissie zal met name in haar voorstellen voor de herziening van het regelgevingskader institutionele, nummerings- en spectrumvraagstukken onderzoeken. Wat de roamingprijzen in de Gemeenschap betreft, heeft de Commissie reeds een voorstel tot wijziging van het kader op tafel gelegd.

Meer gedetailleerde aanpassingen zullen ook worden overwogen waar er vragen blijven rijzen met betrekking tot bijvoorbeeld de tenuitvoerlegging van NRA-besluiten, beroepsprocedures, privacy en veiligheid, het Europese alarmnummer 112 en de dienstverlening aan bijzondere maatschappelijke groepen.

[1] COM(2005) 229.

[2] i2010 – Jaarverslag over de Informatiemaatschappij 2007.

[3] EITO, 2006.

[4] EITO, 2006 en IDATE, 2006.

[5] IDATE, 2006.

[6] Ramingen van de Commissie op grond van gegevens van Goldman Sachs, ETNO, Cable Europe en ECTA. De cijfers met betrekking tot investeringen hebben alleen betrekking op kapitaaluitgaven (onderhoud en uitbreiding).

[7] Goldman Sachs.

[8] EU-investeringen in absolute cijfers bedroegen meer dan de investeringen van de VS en Japan in 2005; ook de ramingen inzake de groei van de EU voor 2006 waren hoger (bron: Infonetics Research, november 2006).

[9] Raming van de Commissie; Morgan Stanley; ING.

[10] De Dow Jones Euro Stoxx Telecommunications Index (SXKE) steeg van 378,4 (eind 2003) tot 468,6 (eind 2006) punt, terwijl de Dow Jones Euro Stoxx 50 Index in dezelfde periode een stijging liet zien van 2760,66 tot 4119,94 punten.

[11] Resultaat vóór belastingen, interesten, reserves en afschrijvingen.

[12] Merrill Lynch, 24 juni 2006.

[13] e-Communications Household Survey (July 2006), Speciale Eurobarometer, Europese Commissie.

[14] EITO, 2006.

[15] OESO-methode, de twee grootste exploitanten per lidstaat, inclusief maandelijks huurbedrag.

[16] EITO, 2006 en IDATE, 2006.

[17] EITO, 2006.

[18] De meeste gangbare snelheid in de VS is 2,5 Mbps - 10 Mbps, terwijl dit in de EU 512 kbps - 2 Mbps is (bron: IDATE, FCC).

[19] Benchmarking Impacts of EU Policy – Options for Economically Efficient Management of Radio Spectrum, SCF Associates, December 2006, nog niet gepubliceerd.

[20] Zie Mededeling van de Commissie betreffende de strijd tegen spam, spyware en kwaadaardige software, COM(2006) 688.

Top