EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006SC0866

Ontwerp verordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raadhoudende hetFinancieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

/* SEC/2006/0866 def. */

Please be aware that this draft act does not constitute the final position of the institution.

52006SC0866

Ontwerp verordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raadhoudende hetFinancieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen /* SEC/2006/0866 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 4.7.2006

SEC(2006) 866 definitief

Ontwerp

VERORDENING (EG, Euratom) VAN DE COMMISSIE

tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

TOELICHTING

1. Procedure

Op 18 mei 2006 keurde de Commissie een gewijzigd voorstel tot herziening van het Financieel Reglement (FR) goed[1] waarin de adviezen van de andere instellingen in belangrijke mate waren verwerkt en rekening werd gehouden met de wensen en bekommernissen van vertegenwoordigers van de civiele samenleving. Het hoofddoel van het voorstel van de Commissie is, de regels doeltreffender en doorzichtiger te maken, een beter evenwicht te bewerkstelligen tussen de controlekosten en het financiële risico, en een hoog niveau van bescherming van het geld van de Gemeenschap te waarborgen.

Overeenkomstig artikel 184 van het huidige FR dient nu, indien het Parlement daarom verzoekt, een procedure van overleg tussen de Raad en het Parlement te worden toegepast voordat de Raad de herziening van het FR definitief goedkeurt. Het is de bedoeling in 2006 snel tot een akkoord over het FR te komen zodat de wijzigingen op 1 januari 2007, tezamen met de nieuwe generatie van uitgavenprogramma’s, in werking kunnen treden.

Om het wetgevingsproces te bespoedigen, neemt de Commissie thans het initiatief een ontwerp-verordening voor te stellen tot wijziging van Verordening nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften (UV) van het FR en de andere instellingen te raadplegen over de voorgestelde wijzigingen van de UV.

Dit ontwerp-voorstel betreft de wijzigingen van de UV die niet mogelijk zijn zonder voorafgaande wijziging van het FR, d.w.z. de met de herziening van het FR samenhangende wijzigingen. Het is grotendeels gebaseerd op het in oktober 2005 gepresenteerde werkdocument van de diensten van de Commissie[2] betreffende de “samenhangende” wijzigingen van de UV, dat ter kennisgeving aan de andere instellingen was meegedeeld. Voorts wordt in dit ontwerp-voorstel rekening gehouden met de door het Europees Parlement goedgekeurde amendementen van het FR die inhoudelijk verband houden met de UV. Om de andere instellingen in de gelegenheid te stellen zich hierover uit te spreken, worden de uit de amendementen van het EP voortvloeiende veranderingen in dit ontwerp-voorstel opgenomen, ook als zij formeel gesproken geen voorafgaande wijziging van het FR vereisen.

Mits het proces van herziening van het Financieel Reglement vlot verloopt en de Raad het herziene Financieel Reglement vroeg in het najaar goedkeurt en de instellingen een advies over deze ontwerp-verordening uitbrengen, zal de Commissie met die adviezen rekening kunnen houden en de verordening betreffende de “samenhangende” wijzigingen van de UV definitief kunnen goedkeuren in het tweede halfjaar van 2006. Het is te hopen dat een en ander zo verloopt dat de diensten kunnen worden voorbereid op het in praktijk brengen van de wijzigingen in de wetgeving. In dat geval zal het pakket nieuwe financiële voorschriften met ingang van januari 2007 kunnen worden toegepast.

2. VOORGESTELDE WIJZIGINGEN

2.1. Begrotingsbeginselen – rente op betaalde voorfinanciering

In het licht van het eenheidsbeginsel moet de bij artikel 5 bis van het FR voorgestelde nieuwe regel inzake de terugvordering van op betaalde voorfinancieringen verdiende rente nader worden bepaald. Om te beginnen wordt het als aanzienlijk aan te merken voorfinancieringsbedrag, waarboven de rente volgens het FR moet worden teruggevorderd (de “de minimis”-regel), vastgesteld op 50 000 EUR als algemene regel en op 250 000 EUR voor externe acties (artikel 3) vanwege het bijzondere karakter van dergelijke acties en de sterke betrokkenheid van ngo’s bij de uitvoering ervan. Die drempel zou echter moeten worden opgetrokken tot 750 000 EUR voor hulp in crisissituaties en humanitaire hulp om rekening te houden met de voor het financieel beheer op dit gebied geldende uitzondering (voorfinanciering dekt bijvoorbeeld uitgaven die reeds vóór de toekenning van de subsidie zijn gedaan).

Ten tweede bepaalt het voorgestelde nieuwe artikel 5 bis van het FR dat de uitzonderingsgevallen waarin de rente op betaalde voorfinanciering jaarlijks moet worden teruggevorderd (en niet verrekend met de eindbetaling) om de financiële belangen van de EG te beschermen, in de UV moeten worden vastgesteld. Volgens de methode van periodetoerekening (boekhouding op transactiebasis) moeten verworven inkomsten van een zeker belang worden geboekt in het jaar waarin zij plaatsvinden. In het licht daarvan en van de verschillende terreinen waarop de Commissie beleid uitvoert, wordt de drempel van 750 000 EUR voorgesteld (artikel 4 UV).

Met betrekking tot het eenheidsbeginsel wordt in artikel 7, lid 1, een nieuwe bepaling opgenomen om te vermijden dat omrekeningen tussen valuta’s een aanzienlijke invloed hebben op de hoogte van de medefinanciering door de EU, zoals het Europees Parlement in amendement nr. 32 heeft gevraagd.

Wat het specialiteitsbeginsel uit hoofde van de voorgestelde artikelen 22 en 23 van het FR betreft, geldt voor overschrijvingen van minder dan 10% van de kredieten voor een bepaald begrotingsonderdeel een soepeler procedure dan voor overschrijvingen van meer dan 10%. In dit verband moet de methode van berekening van de 10%-grens worden verduidelijkt (artikel 17). Artikel 17, lid 1, bepaalt nader wanneer de tijd begint te lopen voor de termijnen van de kennisgevingsprocedure.

Na beraadslaging met de Rekenkamer, de Raad en het EP is in het actieplan voor een geïntegreerd internecontrolekader een aanvaardbaar risiconiveau bepaald voor het beheer van de risico’s van onwettigheid of onregelmatigheid in de onderliggende verrichtingen. Dit concept is in het Financieel Reglement gedefinieerd in artikel 30 bis, lid 3. Niettegenstaande deze Uitvoeringsvoorschriften het algemene kader preciseren, zullen de basisbesluiten of de sectorale uitvoeringsvoorschriften daarvan meer uitvoerige informatie moeten verstrekken in verband met de uit te voeren controles. Verdere verdieping van dit proces zal tot stand komen via de bij actie 4 van het Actieplan van de Commissie voor een geïntegreerd internecontrolekader[3] bedoelde interinstitutionele dialoog. Er zal worden gezorgd voor een overgangsperiode tot 2009 om zo nodig financiële staten en/of wetgevingsbesluiten te herzien.

2.2. Beheersmethoden

In verband met de voorgestelde wijziging van artikel 54, lid 2, onder c), van het FR moeten de UV zo worden gewijzigd dat indirect gecentraliseerd beheer niet langer uitsluitend kan worden toegepast voor publiekrechtelijke organen van de lidstaten, maar ook kan worden uitgebreid tot internationale publiekrechtelijke organisaties, speciale adviseurs die zijn aangesteld voor het beheer van bepaalde maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en andere organen van derde landen dan die welke in artikel 38 UV zijn vermeld (artikelen 38, 39, 41 UV). Om de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen, moeten personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen in het kader van het buitenlands en veiligheidsbeleid is toevertrouwd de nodige structuren en procedures instellen om de aansprakelijkheid op zich te nemen voor de gelden die zij beheren (artikel 39 bis UV). Dit moet zorgen voor een meer bevredigend kader voor de huidige praktijk. Aangezien sommige beperkingen wat betreft de inschakeling van nationale agentschappen, en met name het vereiste dat het basisbesluit het gebruik van die werkwijze toestaat, in de voorgestelde herziening van het FR komen te vervallen, is het nodig enkele daarmee verband houdende beperkingen in de UV, zoals de comitologieprocedure, eveneens te schrappen om het beroep op nationale organen eenvoudiger en gemakkelijker te maken. In die gevallen moeten de Commissie de wetgevende autoriteit echter jaarlijks informeren over de gedelegeerde uitvoeringstaken en de betrokken organen.

Wat betreft de controles die zij bij de verschillende beheersmethoden moet uitvoeren , stelde de Commissie in de herziening van het FR voor om een gemeenschappelijk stel vereisten voor indirect en gedecentraliseerd beheer op te leggen (artikel 56). Het is noodzakelijk ter aanvulling daarvan te bepalen dat de Commissie in het kader van die twee beheersmodellen de gelijkwaardigheid van de aanbestedingsprocedures van de in artikel 54, lid 2, onder c) (“nationale organen”), en artikel 166, lid 1, onder a) (derde landen) van het FR bedoelde nationale organen en autoriteiten met haar eigen regels kan erkennen, rekening houdend met de internationaal aanvaarde normen.

Het met betrekking tot het gedeeld beheer in het nieuwe artikel 42 bis bedoelde jaarlijks overzicht van beschikbare controles en verklaringen beoogt het de Commissie gemakkelijker te maken om de audit- en controleactiviteiten van de lidstaten te analyseren, door haar de beschikking te geven over auditadviezen en managementverklaringen betreffende begunstigden van onder gedeeld beheer staande EU-programma’s.

Wat het gezamenlijk beheer betreft, dienen de beginselen voor het toekennen van opdrachten en subsidies door de internationale organisaties nageleefd te worden en te worden vastgelegd in de met hen gesloten overeenkomsten.

2.3. Financiële actoren

De artikelen 74 en 75 UV dienen te worden herschikt en vereenvoudigd, zonder aan de inhoud te raken. Overeenkomstig het gewijzigd voorstel van de Commissie tot herziening van het FR wordt bij artikel 75 UV voorzien in de mogelijkheid voor de gedelegeerde ordonnateur om een zaak naar de instantie voor financiële onregelmatigheden door te verwijzen.

2.4. Inning van schuldvorderingen

Het voorstel tot herziening van het FR vestigt het beginsel (nieuw artikel 73 bis FR) dat schuldvorderingen van de Gemeenschap in de nationale rechtsstelsels dezelfde voorrechten genieten als vorderingen van fiscale aard van overheidsorganen in de lidstaten (het "gelijkwaardigheidsbeginsel", bekend van de EGKS[4]). Aangezien de nationale rechtsstelsels een fiscale rangorde kunnen vaststellen, dient te worden uitgemaakt met welke nationale belasting de vorderingen van de Gemeenschap dienen overeen te komen. De BTW lijkt wat dat betreft overal in de EU voldoende uniformiteit te vertonen opdat de Gemeenschap haar voorrecht in alle lidstaten met dezelfde effectiviteit zou kunnen uitoefenen. Daarnaast moet worden verduidelijkt dat het voorrecht ook geldt voor de achterstandsrente in de zin van artikel 86 UV.

Overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en rechtszekerheid voorziet het voorstel tot herziening van het F.R. (nieuw artikel 73 ter van het F.R.) voor vorderingen van de Gemeenschappen op derden en vorderingen van derden op de Gemeenschappen in een algemene verjaringstermijn van vijf jaar, waarna de vorderingen komen te vervallen. In de UV dienen in verband daarmee specifieke bepalingen te worden opgenomen voor de berekening van de datum waarop de verjaringstermijn begint te lopen en de gronden voor schorsing ervan (artikel 85 quater); die bepalingen zijn in grote mate gebaseerd op de desbetreffende regelgeving in de lidstaten. Overeenkomstig het beginsel van gelijke behandeling van partijen omvatten de handelingen die tot opschorting van de verjaringstermijn kunnen lieden, procedurestappen van zowel de Gemeenschap als derden met een vordering op de Gemeenschap.

2.5. Overheidsopdrachten

Voor een goed financieel beheer dient te worden bepaald dat kadercontracten waarvoor niet opnieuw tot mededinging is opgeroepen in sectoren waar de prijzen en de technologie snel evolueren, halverwege hun looptijd worden geëvalueerd. Indien de oorspronkelijke condities niet langer overeenstemmen met het op dat moment geldende prijspeil en de stand van de technologie dient de aanbestedende dienst passende maatregelen te nemen om het lopende kadercontract op te zeggen, zoals door het EP is gevraagd (amendement nr. 80).

Overeenkomstig het verzoek van het EP dient informatie te worden verstrekt over specifieke contracten die op basis van een kadercontract zijn gesloten . Daartoe zullen inlichtingen betreffende de waarde en de begunstigden van specifieke contracten die in een bepaald begrotingsjaar op basis van een kadercontract zijn gesloten, uiterlijk 31 maart van het jaar volgende op dat begrotingsjaar worden bekendgemaakt op de website van de aanbestedende dienst wanneer door de sluiting van een specifiek contract of door het gecumuleerde bedrag van specifieke contracten de drempelwaarden van artikel 158 worden overschreden.

Overeenkomstig de amendementen van het EP heeft de aanbestedende dienst de mogelijkheid om, op basis van zijn analyse van het risico, van gegadigden of inschrijvers geen verklaring te verlangen dat zij niet in een van de uitsluitingssituaties verkeren, voor zover het gaat om contracten met een waarde van 3500 EUR of minder en, in het geval van externe steun, 10 000 EUR of minder.

Waar zulks passend, technisch uitvoerbaar en kosteneffectief is, dienen opdrachten met een waarde die gelijk is aan of hoger dan de in artikel 158 van het Financieel Reglement vastgestelde drempels tegelijkertijd in de vorm van afzonderlijke partijen te worden gegund, zoals door het EP is gevraagd.

De aanbestedende dienst dient uitgesloten inschrijvers in kennis te stellen van de rechtsmiddelen die hen ter beschikking staan , zoals door het EP is gevraagd.

Gelet op de mogelijkheid voor instellingen om een procedure voor het plaatsen van opdrachten gezamenlijk met een aanbestedende dienst van een lidstaat te organiseren, dient in de UV te worden bepaald welke aanbestedingsprocedure in dergelijke gevallen van toepassing is.

Met het oog op een goed beheer van de gemeenschappelijke centrale gegevensbank van uitsluitingen dienen de belangrijkste praktische afspraken voor het gebruik van die gegevensbank in de UV te worden vastgelegd.

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel mogen economische subjecten die in één van de in het FR vermelde wettelijke uitsluitingssituaties verkeren, niet onbepaald van deelneming aan een plaatsingsprocedure worden uitgesloten. De criteria inzake de duur van de uitsluiting dienen derhalve in de UV nader te worden bepaald.

De UV met betrekking tot sancties moeten worden aangepast in het licht van de voorgestelde wijzigingen van het FR (artikel 134 bis van de UV).

Ten behoeve van de rechtszekerheid dienen de regels en de uitzonderingen voor de aan ondertekening van een contract voorafgaande opschortende procedure in de UV nader te worden bepaald. Bovendien dienen in het licht van het recente voorstel voor een richtlijn ter verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten[5], de regels voor de opschortende procedure (type “standstill”) bij onderhandse gunningen van overheidsopdrachten eveneens in de UV te worden vastgelegd.

2.6. Subsidies

In verband met de voorgestelde wijzigingen van artikel 108, leden 2 en 3, van het FR, die verduidelijken wat wel en wat niet als subsidie wordt beschouwd, dienen sommige vormen van belegging in aandelen, deelneming en risicodragende instrumenten te worden gedefinieerd (artikel 160 ter UV). Er dient te worden gepreciseerd welke bepalingen van de titel betreffende subsidies op deze vormen van financiering van toepassing zijn. In het kader van programma's ter bevordering van investeringen (in het MKB bijvoorbeeld), met name het door de Commissie voorgestelde kaderprogramma ter bevordering van het concurrentievermogen, worden risicokapitaalfaciliteiten die door financiële instellingen worden beheerd, door de Gemeenschap meegefinancierd.

Om het beheer van sommige vormen van subsidie, met name die voor geringe bedragen of met een gestandaardiseerde inhoud, te vereenvoudigen, dienen subsidies ofwel bij besluit van de Commissie ofwel bij schriftelijke overeenkomst met de begunstigde te worden toegekend , overeenkomstig artikel 108 van het FR. In dergelijke gevallen zal met het oog op een coherente praktijk in het jaarlijks werkprogramma worden bepaald welk juridisch instrument wordt gebruikt (artikel 160 sexties). Sommige artikelen dienen te worden aangepast om rekening te houden met de introductie van besluiten in het procedure voor het toekennen van subsidies.

Wat het op contracten en subsidieovereenkomsten toepasselijke recht betreft, dient het beleid van de Gemeenschap in overeenstemming te worden gebracht met de beste internationale praktijk, teneinde te garanderen dat het Gemeenschapsrecht geldt voor alle contractuele verbintenissen waarbij de instellingen partij zijn. Hiertoe moeten ordonnateurs worden verplicht om in hun contracten voor opdrachten en subsidieovereenkomsten een bepaling inzake het toepasselijke recht op te nemen, stipulerende dat daarop in de eerste plaats het Gemeenschapsrecht van toepassing is, en daarna het door partijen overeengekomen nationale recht (artikelen 130 en 164 UV). Dit is met name van belang om ervoor te zorgen dat de voorgestelde verbeteringen op het vlak van inning en terugvordering hun volle effect kunnen sorteren.

Voor de bepaling van vaste bedragen en forfaitaire financieringen zal worden uitgegaan van de kosten of de kostencategorieën waarop zij betrekking hebben, vastgesteld op objectieve grondslagen, zoals statistische gegeven, op zodanige wijze dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat winst op vaste bedragen en forfaitaire financieringen a priori uitgesloten is. Die objectieve elementen dienen op dezelfde grondslagen regelmatig te worden herbeoordeeld en bijgewerkt door de Commissie (artikel 165, lid 2, UV). Bovendien lijkt het dienstig te voorzien in controles achteraf om zich ervan te vergewissen dat de gebeurtenis die recht geeft op het vaste bedrag of de forfaitaire financiering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Mocht hieruit blijken dat de gebeurtenis niet heeft plaatsgevonden en er bijgevolg een onverschuldigd bedrag aan de begunstigde is betaald, dan zal de Commissie het vaste bedrag of de forfaitaire financiering volledig kunnen terugvorderen en, indien de begunstigde een valse verklaring heeft ingediend, een geldboete kunnen opleggen die tot 50% van het vaste bedrag of de forfaitaire financiering bedraagt (artikel 165, lid 3, UV).

De medefinancieringsregel wordt verduidelijkt, in het bijzonder met betrekking tot vaste bedragen en forfaitaire financieringen (artikel 165 bis).

Op verzoek van het EP wordt uitdrukkelijk voorzien (artikel 166) in de mogelijkheid om het jaarlijks werkprogramma vroeg, in de loop van het voorafgaande jaar, vast te stellen.

Om de belangen van de begunstigden te beschermen en de rechtszekerheid te vergroten, moeten inhoudelijke wijzigingen van de oproep tot het indienen van voorstellen de uitzondering blijven. Aanvragers moeten over een extra termijn kunnen beschikken waar het gaat om wijzigingen van essentiële aard. Voor dergelijke wijzigingen gelden dezelfde bekendmakingsvoorschriften als voor de eigenlijke oproep.

De uitzonderingen op het vereiste om een oproep tot het indienen van voorstellen te houden voor de toekenning van subsidies dienen te worden uitgebreid met een bestaande afwijking van de deelnemingsregels op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Op grond daarvan kunnen subsidies direct worden toegekend aan door de Commissie aangewezen begunstigden voor excellente voorstellen, op voorwaarde dat deze niet vallen onder oproepen die voor het betrokken begrotingsjaar geprogrammeerd zijn. In het licht van de ervaring dient tevens te worden voorzien in een uitzondering voor acties met bijzondere kenmerken waarvoor een beroep moet worden gedaan op uitvoeringsorganen met een bijzondere deskundigheid of institutionele of administratieve bevoegdheden, zonder dat dit noodzakelijkerwijs ( de facto of de jure ) als monopoliepositie kan worden aangemerkt (artikel 168 UV).

Om de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen, zouden vertegenwoordigers van begunstigden zonder rechtspersoonlijkheid het bewijs moeten leveren dat zij gemachtigd zijn om namens die begunstigden op te treden en financiële garanties kunnen bieden die gelijkwaardig zijn met die van rechtspersonen (artikel 174 bis UV).

Zoals door het EP is gevraagd, zal de Commissie de begrotingsautoriteit jaarlijks bij wijze van kennisgeving informatie verstrekken over de toekenningsprocedures.

Om de doeltreffendheid van de oproepen tot het indienen van voorstellen te vergroten, zal de Commissie informatie en advies over de toekenningsregels aan de aanvragers verstrekken.

Ter verduidelijking van de kosten die voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking komen, is in een nieuw artikel 172 bis een indicatieve lijst opgenomen.

Met betrekking tot het plaatsen van opdrachten zijn bepalingen opgenomen die de voorwaarden vaststellen voor het indienen van voorstellen, met name langs elektronische weg indiende voorstellen.

Om het beheer van de gunningsprocedure te vergemakkelijken en uit een oogpunt van goed financieel beheer en efficiëntie, zouden de UV uitdrukkelijk moeten voorzien in de mogelijkheid om een oproep tot het indienen van voorstellen te beperken tot een welbepaalde categorie begunstigden. Op die manier zal de Commissie, met inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en niet-discriminatie, gericht oproepen kunnen houden voor specifieke categorieën of soorten entiteiten die het meest geschikt zijn voor het betrokken programma (artikel 175 bis UV). Een voorbeeld daarvan zijn de twinningprojecten op het gebied van buitenlandse betrekkingen, waarbij de doelgroep bestaat uit nationale administraties van de lidstaten die een partnerschap moeten aangaan met administraties uit derde landen en deze de nodige deskundigheid moeten bijbrengen.

Op verzoek van het EP kunnen, om aanvragers zo snel mogelijk in kennis te stellen van hun kans op succes, de indieningsprocedure en de evaluatie procedure in verschillende fasen worden opgedeeld, waardoor kansloze aanvragen al in een vroeg stadium kunnen worden afgewezen.

Overeenkomstig artikel 114, lid 3, van het FR wordt voor de bepaling van subsidies van zeer kleine bedragen verwezen naar het in artikel 129, lid 3, van de UV genoemde bedrag voor opdrachten waarbij één offerte volstaat (zijnde 3 500 EUR).

Zoals door het EP is gevraagd om de kwaliteit van de voorstellen te verbeteren, kunnen aanvragers worden verzocht om aanvullende informatie te verstrekken in de loop van de toekenningsprocedure, in het bijzonder wanneer de aanvragen kennelijke materiële fouten bevatten.

Met betrekking tot vaste bedragen dient het niveau te worden vastgesteld waarboven de eenheidswaarde van vaste bedragen in het basisbesluit moeten worden bepaald (artikel 181 UV) Anderzijds dient de eenheidswaarde van vaste bedragen van minder dan 25 000 EUR en die van forfaitaire financieringen door de Commissie te worden vastgesteld.

De overeenkomsten die door de begunstigden van subsidies moeten worden gesloten om de uitvoering te realiseren , moeten worden vereenvoudigd om het beheer ervan door de begunstigden en de Commissie te vergemakkelijken. Wanneer het gaat om contracten van geringe waarde moeten de door de begunstigde te volgen regels worden beperkt tot het strikt noodzakelijke, b.v. beginselen van goed financieel beheer en uitsluiting van belangenconflicten. Voor grotere contracten moeten de ordonnateur aanvullende specifieke voorschriften kunnen opleggen, gebaseerd op die welke voor gelijkwaardige contracten gelden voor de instellingen.

Voor de verlening van financiële steun aan derden door begunstigden van een Gemeenschapssubsidie geldt geen discretionaire bevoegdheid en een maximumbedrag van 100 000 EUR in totaal (artikel 184 bis UV).

2.7. Boekhouding

De status van het verslag over het begrotings- en financieel beheer (artikel 185 UV) dat overeenkomstig artikel 122 van het FR de rekeningen moet vergezellen, dient te worden verduidelijkt; in het bijzonder moet worden gepreciseerd dat het losstaat van het in artikel 121 van het FR bedoelde verslag over de uitvoering van de begroting.

2.8. Externe acties

Voor sommige onderdelen van de meerjarenprogramma’s IPA en ENPI waarbij gebruik wordt gemaakt van gesplitste vastleggingskredieten stelde de Commissie in de herziening van artikel 166, lid 3, van het FR voor om een doorhalingsregel “n + 4” in te voeren. Het is nodig deze regel in de UV verder te preciseren, in het bijzonder wat betreft de procedure voor en de gevolgen van het ambtshalve doorhalen van de vastleggingen.

De mogelijkheid om voor veiligheidsredenen gebruik te maken van geheime procedures voor het plaatsen van opdrachten, waarin bij artikelen 119 en 127 UV reeds was voorzien voor de instellingen, wordt thans uitgebreid tot opdrachten voor operaties op het gebied van de externe betrekkingen (artikelen 240, 242, 244 en 246 UV). Bovendien wordt de drempel voor de onderhandelingsprocedure op basis van één offerte (operationele uitgaven) verhoogd van 5 000 tot 10 000 EUR om het management meer flexibiliteit te geven (artikelen 241, 243 en 245 UV).

2.9. Kantoren

Rekening houdende met bijzondere moeilijkheden die zijn ondervonden door Europese interinstitutionele bureaus en met name het Publicatiebureau (OPOCE), heeft de Commissie voorgesteld om de mogelijkheid voor de instellingen om ordonnateursbevoegdheden aan de directeurs van dergelijke bureaus te delegeren, in het F.R. (artikelen 171 en 174 bis) op te nemen. Om deze mogelijkheid te concretiseren, moeten de nodige bepalingen worden vastgesteld (artikelen 258 en 258 bis UV), in het bijzonder dat de verantwoordelijkheid voor de in de begroting vastgelegde kredieten bij elke instelling blijft liggen, maar dat alle daarop volgende handelingen aan de directeur van het Bureau kunnen worden gedelegeerd.

2.10. Externe deskundigen

De in het voorstel tot herziening van het FR aangekondigde vereenvoudigde procedures voor de selectie van onafhankelijke externe deskundigen die ingezonden voorstellen moeten evalueren en andere vormen van technische bijstand verlenen, moeten nader worden bepaald. Hiervoor moet een open oproep worden gedaan tot het indienen van blijken van belangstelling, op basis waarvan een lijst van geschikte kandidaten moet worden opgesteld, waaruit een keuze kan worden gemaakt op basis van technische geschiktheid.

Ontwerp

VERORDENING (EG, Euratom) nr. …/… VAN DE COMMISSIE

tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6], en met name op artikel 183,

Na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het licht van de begrotingsbeginselen, in het bijzonder het eenheidsbeginsel, dienen de bepalingen van het Financieel Reglement betreffende het terugvorderen van rente op betaalde voorfinancieringen nader te worden uitgewerkt in de uitvoeringsvoorschriften. Zo moet worden gepreciseerd vanaf welke grenswaarde een voorfinanciering als "aanzienlijk bedrag" wordt beschouwd. Beneden die grenswaarde zal de rente op voorfinancieringen niet verschuldigd zijn aan de Europese Gemeenschappen. Tevens dient nader te worden bepaald in welke gevallen de op voorfinancieringen verkregen rente jaarlijks moet worden teruggevorderd om de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen.

(2) Met betrekking tot het specialiteitsbeginsel dient de berekeningsmethode voor de bij kredietoverschrijvingen van de Commissie en de andere instellingen toepasselijke percentages nauwkeurig te worden vastgesteld. Bovendien is de bepaling betreffende de overschrijvingsprocedures voor andere instellingen dan de Commissie in het Financieel Reglement geconsolideerd en kan zij bijgevolg uit de uitvoeringsvoorschriften worden geschrapt.

(3) Ten aanzien van de verschillende wijzen van uitvoering van de begroting, in het bijzonder het indirect gecentraliseerd beheer, dient te worden bepaald dat personen aan wie het beheer van specifieke maatregelen in het kader van titel V van het EU-Verdrag is toevertrouwd, passende structuren en procedures instellen opdat zij hun verantwoordelijkheid voor de beheerde bedragen op zich kunnen nemen. Aangezien het herziene Financieel Reglement niet langer vereist dat voor het delegeren van taken aan nationale organen die met taken van openbare dienstverlening zijn belast, van tevoren toestemming is gegeven in het basisbesluit, dienen de bepalingen betreffende de comitologieprocedures uit de uitvoeringsvoorschriften te worden geschrapt.

(4) Met betrekking tot het gedeeld beheer dient de inhoud van het in artikel 53 ter van het Financieel Reglement bedoelde overzicht van beschikbare controles en verklaringen nader te worden bepaald.

(5) Het is noodzakelijk om met het oog op gezamenlijk beheer bijzondere bepalingen op te nemen met betrekking tot de afspraken die de Commissie in het kader van haar samenwerking met internationale organisaties moet maken.

(6) Inzake de aansprakelijkheid van de financiële actoren dient te worden gepreciseerd dat het tot aanstelling bevoegde gezag de instantie voor financiële onregelmatigheden om advies mag verzoeken inzake gevallen die steunen op inlichtingen die op grond van het Financieel Reglement door een personeelslid zijn meegedeeld. De gedelegeerde ordonnateur moet bovendien een zaak aan de instantie voor financiële onregelmatigheden kunnen doorverwijzen wanneer hij van oordeel is dat zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan.

(7) Met het oog op de schuldinning overeenkomstig het in het Financieel Reglement vastgestelde beginsel dat schuldvorderingen van de Gemeenschap in de nationale rechtsstelsels dezelfde voorrechten genieten als vorderingen van fiscale aard van de lidstaten, dient voor de gevallen waarin de handhavende staat een rangorde van fiscale vorderingen toepast, te worden bepaald met welke belasting vorderingen van de Gemeenschap worden gelijkgesteld.

(8) Gelet op de verjaringstermijn van vijf jaar waarin het Financieel Reglement voorziet voor vorderingen van en op de Gemeenschap, dienen de bepalingen inzake de berekening van de datum waarop de verjaringstermijn begint te lopen en inzake de gronden voor schorsing ervan te worden verduidelijkt ten behoeve van zowel de instellingen als derden met vorderingen op de instellingen.

(9) Wat het plaatsen van opdrachten betreft, dienen kadercontracten waarvoor niet opnieuw tot mededinging is opgeroepen in sectoren met snel stijgende prijzen en snelle technologische ontwikkelingen halverwege de looptijd te worden geëvalueerd en dient de aanbestedende dienst passende maatregelen te nemen, met inbegrip van opzegging van het kadercontract.

(10) Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dient bij contracten met een waarde van ten hoogste 3 500 EUR en 10 000 EUR voor externe steun de aanbestedende dienst op basis van een risicoanalyse te kunnen afzien van het vereiste dat gegadigden of inschrijvers een verklaring afgeven dat zij niet in een van de situaties verkeren die aanleiding geven tot uitsluiting.

(11) Ter vereenvoudiging dienen betalingen op factuur zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving te worden toegestaan voor bedragen van 500 EUR of minder en dient in het geval van externe steun gebruik te kunnen worden gemaakt van een concurrentiële onderhandelingsprocedure voor de plaatsing van opdrachten voor leveringen met een waarde van 60 000 EUR of minder.

(12) Waar zulks passend, technisch uitvoerbaar en kosteneffectief is, dienen opdrachten met een waarde die gelijk is aan of groter dan de in artikel 158 van het Financieel Reglement vastgestelde drempels tegelijkertijd in de vorm van afzonderlijke partijen te worden gegund.

(13) De aanbestedende dienst dient uitgesloten inschrijvers in kennis te stellen van de rechtsmiddelen die hem ter beschikking staan.

(14) Gelet op de mogelijkheid voor instellingen om een procedure voor het plaatsen van opdrachten gezamenlijk met een aanbestedende dienst van een lidstaat te organiseren, dient te worden bepaald welke plaatsingsprocedure in dergelijke gevallen van toepassing is.

(15) Met het oog op een goed beheer van de gemeenschappelijke centrale gegevensbank van uitsluitingen dienen de belangrijkste praktische afspraken voor het gebruik van die gegevensbank te worden vastgelegd.

(16) Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel mogen economische subjecten die in één van de in het Financieel Reglement vermelde wettelijke uitsluitingssituaties verkeren, niet onbepaald van deelneming aan een plaatsingsprocedure worden uitgesloten. De criteria inzake de duur van de uitsluiting dienen derhalve nader te worden bepaald.

(17) In verband met de herziening van het Financieel Reglement dienen de bepalingen inzake sancties overeenkomstig te worden aangepast.

(18) Ten behoeve van de rechtszekerheid dienen de regels en de uitzonderingen voor de aan ondertekening van een contract voorafgaande wachttermijn nader te worden bepaald.

(19) Er dient te worden bepaald in hoeverre de bijzondere vormen van financiering als bedoeld in artikel 108, lid 3, van het Financieel Reglement worden behandeld als subsidies in de zin van titel VI van deel 1.

(20) Om een consequent gebruik te garanderen van het juridisch instrument waarbij subsidies worden toegekend – hetzij een besluit, hetzij een schriftelijke overeenkomst – zal de keuze van dat instrument in het jaarlijks werkprogramma worden bepaald. Sommige artikelen dienen te worden aangepast om rekening te houden met de introductie van besluiten in het procedure voor het toekennen van subsidies.

(21) Om te garanderen dat op alle juridische relaties waarbij de instellingen partij zijn het Gemeenschapsrecht van toepassing is, dienen ordonnateurs te worden verplicht om in alle contracten en subsidieovereenkomsten een beding op te nemen betreffende de toepasselijkheid van het Gemeenschapsrecht, alsmede in voorkomend geval van het nationaal recht dat partijen zijn overeengekomen.

(22) De uitzonderingen op de verplichting om voor het toekennen van subsidies een oproep tot het indienen van voorstellen te houden, moeten ook de mogelijkheid omvatten die de huidige regelgeving op het gebied van onderzoek en ontwikkeling biedt om aan door de Commissie aangewezen begunstigden direct subsidies toe te kennen voor voorstellen van hoge kwaliteit die niet onder het werkprogramma voor het betrokken begrotingsjaar vallen. Voorts is het in het licht van de opgedane ervaring dienstig ook te voorzien in een uitzondering ten behoeve van acties met bijzondere kenmerken waarvoor een beroep moet worden gedaan op een uitvoerend orgaan met een specifieke deskundigheid of bijzondere administratieve bevoegdheden, zonder dat er noodzakelijkerwijs sprake is van een monopoliepositie.

(23) Om de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen, dient te worden bepaald dat vertegenwoordigers van begunstigden zonder rechtspersoonlijkheid het bewijs leveren dat zij gemachtigd zijn om namens deze laatsten op te treden en financiële waarborgen bieden die gelijkwaardig zijn met die van rechtspersonen.

(24) Om het beheer van de gunningsprocedure te vergemakkelijken, dient overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer te worden voorzien in de mogelijkheid om een oproep tot het indienen van voorstellen te beperken tot een welbepaalde categorie begunstigden. Daardoor zou de Commissie gerechtigd zijn om, met inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en niet-discriminatie, voorstellen af te wijzen die afkomstig zijn van entiteiten die voor het betrokken programma niet relevant zijn.

(25) Om de aanvragers te helpen en de doeltreffendheid van de oproepen tot het indienen van voorstellen te vergroten, moeten sommige stappen in de procedure worden verbeterd. De Commissie dient aan de aanvragers informatie en advies over de toekenningsregels voor subsidies te verstrekken en hen zo snel mogelijk in kennis te stellen van hun kans op succes. Het is mogelijk om de indieningsprocedure en de evaluatieprocedure in verschillende fasen op te delen zodat kansloze aanvragen al in een vroeg stadium kunnen worden afgewezen. Om te verduidelijken welke kosten voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking komen, dient een indicatieve lijst te worden verstrekt. Het is tevens dienstig de voorwaarden voor het indienen van aanvragen vast te stellen, met name voor aanvragen die langs elektronische weg worden ingediend. Bovendien moet het mogelijk zijn om aan de aanvragers in de loop van de toekenningsprocedure aanvullende inlichtingen te vragen, in het bijzonder wanneer de aanvragen kennelijke materiële fouten bevatten.

(26) Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om het jaarlijks werkprogramma vroeg, dat wil zeggen in het voorafgaande jaar, vast te stellen zodat de oproepen tot het indienen van voorstellen reeds vóór het jaar waarop zij betrekking hebben kunnen worden bekendgemaakt.

(27) Overeenkomstig het transparantiebeginsel dient de Commissie de begrotingsautoriteit jaarlijks te informeren over het beheer van de voor de toekenning van subsidies gevolgde procedures.

(28) Om de belangen van de begunstigden te beschermen en de rechtszekerheid te vergroten, moeten inhoudelijke wijzigingen van de oproep tot het indienen van voorstellen de uitzondering blijven en moeten aanvragers over een extra termijn kunnen beschikken waar het gaat om wijzigingen van essentiële aard. Voor dergelijke wijzigingen gelden dezelfde bekendmakingsvoorschriften als voor de eigenlijke oproep.

(29) Er dient te worden bepaald dat de hoogte van vaste bedragen ineens beneden een drempel van 25 000 EUR en de hoogte van forfaitaire financieringen door de Commissie worden vastgesteld op basis van objectieve elementen, zoals statistische gegevens waar die beschikbaar zijn; deze bedragen moeten op dezelfde basis regelmatig worden geëvalueerd en bijgewerkt door de Commissie. Vaste bedragen ineens boven de drempel van 25 000 EUR moeten daarentegen in het basisbesluit worden vastgesteld. Bovendien moet de verantwoordelijke ordonnateur achteraf controleren of aan de toekenningsvoorwaarden was voldaan, bijvoorbeeld of de gebeurtenis die aan de betaling van het vast bedrag ineens of de forfaitaire financiering ten grondslag lag, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Deze controles staan los van die welke worden uitgevoerd met betrekking tot subsidies die dienen ter dekking van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten. De regel dat er geen winst mag worden gemaakt en de medefinancieringsregel dienen nader te worden bepaald.

(30) Met betrekking tot voor de uitvoering van een subsidie van de Gemeenschap vereiste contracten met een geringe waarde dient te worden bepaald dat de begunstigden zich beperken tot toepassing van de strikt noodzakelijke regels, zoals het beginsel van gezond financieel beheer en het vermijden van belangenconflicten. Inzake contracten met een grotere waarde kan de ordonnateur andere specifieke voorschriften uitvaardigen, gebaseerd op de voorschriften die de instellingen inzake soortgelijke contracten moeten naleven.

(31) Voor de financiële steun die begunstigden van een Gemeenschapssubsidie kunnen verlenen aan derden geldt geen discretionaire bevoegdheid en een maximumbedrag van 100 000 EUR in totaal, overeenkomstig artikel 120 van het Financieel Reglement.

(32) Op het gebied van boekhouding en rekening en verantwoording dient te worden verduidelijkt dat het bij artikel 122 van het Financieel Reglement voorgeschreven verslag over het begrotings- en financieel beheer dat de rekeningen vergezelt, losstaat van het verslag over de uitvoering van de begroting als bedoeld in artikel 121 van het Financieel Reglement. Tevens dienen in verband met de wijzigingen van de mate van consolidatie waarin het Financieel Reglement voorziet, alle vroegere verwijzingen naar de organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement te worden gelezen als verwijzingen naar de organen als bedoeld in artikel 121 van het Financieel Reglement.

(33) Voor sommige onderdelen van Verordening nr. […./….][7] van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) en van Verordening nr. […./….][8] van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) waarbij gebruik wordt gemaakt van gesplitste kredieten, is door het Financieel Reglement een doorhalingsregel "n+4" ingevoerd. Het is nodig deze regel verder te preciseren, in het bijzonder wat betreft de procedure voor en de gevolgen van het ambtshalve doorhalen van de vastleggingen.

(34) Voor externe acties zijn verdere vereenvoudigingsmaatregelen nodig. In het bijzonder dient de drempel voor toepassing van de onderhandelingsprocedure op basis van één offerte te worden verhoogd. Voorts moet de mogelijkheid om voor veiligheidsredenen gebruik te maken van geheime procedures voor het plaatsen van opdrachten, waarin reeds was voorzien voor de instellingen, worden uitgebreid tot opdrachten voor operaties op het gebied van de externe betrekkingen.

(35) De specifieke regels die van toepassing zijn op het Publicatiebureau (OPOCE) dienen te worden aangepast in verband met de nieuwe mogelijkheid waarin het Financieel Reglement voorziet om ordonnateursbevoegdheden te delegeren aan de directeur van een interinstitutioneel Europees bureau. Elke instelling behoudt weliswaar de verantwoordelijkheid voor de in de begroting vastgelegde kredieten en de keuze van de te publiceren documenten, maar de verantwoordelijkheid voor alle daarna komende handelingen kan aan de directeur van het OPOCE worden gedelegeerd.

(36) Het moet mogelijk zijn om externe deskundigen die nodig zijn voor de beoordeling van voorstellen en andere vormen van technische bijstand te kiezen uit een lijst die na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling is opgesteld op basis van technische geschiktheid.

(37) Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 komt als volgt te luiden:

"Artikel 2 Wetgevingsbesluiten betreffende de uitvoering van de begroting (Artikel 2 van het Financieel Reglement)

De Commissie werkt jaarlijks in het voorontwerp van begroting de informatie over de in artikel 2 van het Financieel Reglement bedoelde besluiten bij."

2. Artikel 3 komt als volgt te luiden:

"Artikel 3 Voorfinancieringen (Artikel 5 bis van het Financieel Reglement)

1. In het geval van direct gecentraliseerd beheer met meerdere partners, indirect gecentraliseerd beheer en gedecentraliseerd beheer in de zin van artikel 53 van het Financieel Reglement, gelden de bepalingen van artikel 5 bis daarvan uitsluitend voor de entiteit die de voorfinanciering direct van de Commissie ontvangt.

2. De voorfinanciering wordt als aanzienlijk bedrag in de zin van artikel 5 bis, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement aangemerkt als zij meer dan 50 000 EUR bedraagt.

Voor externe maatregelen wordt voorfinanciering evenwel als aanzienlijk bedrag beschouwd als zij meer dan 250.000 EUR bedraagt. In het kader van de steunverlening in crisissituaties en voor humanitaire operaties wordt de voorfinanciering als aanzienlijk bedrag aangemerkt als zij per overeenkomst aan het einde van elk begrotingsjaar meer dan 750 000 EUR bedraagt en betrekking heeft op projecten met een looptijd van ten minste 12 maanden."

3. Artikel 4 komt als volgt te luiden:

"Artikel 4 Invordering van rente op betaalde voorfinanciering (Artikel 5 bis van het Financieel Reglement)

1. De bevoegde ordonnateur vordert voor elke verslagperiode gaandeweg de uitvoering van de overeenkomst de rente in die is voortgebracht door betaalde voorfinancieringen die per overeenkomst aan het einde van elk begrotingsjaar meer dan 750 000 EUR bedragen.

2. De bevoegde ordonnateur kan ten minste eenmaal per jaar overgaan tot invordering van de rente voortgebracht door voorfinancieringen voor kleinere dan de in de lid 1 genoemde bedragen wanneer de risico's verbonden aan de beheersomgeving en de aard van de gefinancierde acties zulks rechtvaardigen.

3. De bevoegde ordonnateur gaat over tot invordering van de rente op betaalde voorfinanciering wanneer die meer bedraagt dan het saldo van de verschuldigde bedragen als bedoeld in artikel 5 bis, lid 1, van het Financieel Reglement."

4. Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 4 bis Opneming in de boeken van rente op betaalde voorfinancieringen (Artikel 5 bis van het Financieel Reglement)

1. De bevoegde ordonnateur ziet erop toe dat, volgens de subsidieovereenkomsten die met de begunstigden en tussenpersonen worden gesloten, voorfinancieringen worden betaald op bankrekeningen of subbankrekeningen die de identificatie van de middelen en de rente daarop mogelijk maken. Als dit niet mogelijk is, moeten de door de Gemeenschap betaalde middelen en de uit deze middelen voortvloeiende rente en andere voordelen kunnen worden geïdentificeerd met de boekhoudmethoden van de begunstigden of tussenpersonen.

2. In de gevallen als bedoeld in artikel 5 bis, lid 1, tweede alinea, van het Financieel Reglement maakt de bevoegde ordonnateur vóór het einde van elk begrotingsjaar een raming van de uit deze middelen voortvloeiende rente en andere voordelen en legt hij een voorziening aan voor het corresponderende bedrag. Deze voorziening wordt in de boeken opgenomen en afgewikkeld naarmate de bedragen gaandeweg de uitvoering van de overeenkomst daadwerkelijk worden geïnd.

Bij voorfinancieringen die zijn betaald uit hetzelfde begrotingsonderdeel, op grond van hetzelfde basisbesluit en aan begunstigden die aan dezelfde gunningsprocedure hebben deelgenomen, kan de ordonnateur voor verscheidene debiteuren een gezamenlijke schuldvorderingsraming opstellen.

3. De artikelen 3 tot en met 4 bis laten de opneming van de voorfinancieringen als activa in de financiële staten, overeenkomstig de in artikel 133 van het Financieel Reglement bedoelde boekhoudregels, onverlet."

5. In artikel 5, onder c), wordt "de artikelen 157 en 181, lid 5, van het Financieel Reglement" vervangen door "de artikelen 157 en 160 bis van het Financieel Reglement".

6. In artikel 7 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

"1 bis Om te vermijden dat omrekeningen van valuta’s de hoogte van de medefinanciering door de Gemeenschap in aanzienlijke mate beïnvloeden, voorzien de in lid 1 bedoelde specifieke bepalingen in passende gevallen in een omrekeningskoers voor de euro en andere valuta’s die wordt berekend aan de hand van het gemiddelde van de dagelijkse wisselkoers in een bepaalde periode.”

7. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1, eerste alinea, punt b), komt als volgt te luiden:

“b) in de staat van uitgaven worden in de begrotingstoelichting, die ook algemene opmerkingen bevat, de begrotingsonderdelen vermeld waarop de kredieten kunnen worden opgenomen die met de bestemmingsontvangsten overeenkomen."

b) lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

“In het in de eerste alinea onder a) bedoelde geval, wordt het begrotingsonderdeel voorzien van de vermelding „p.m.” en worden de geraamde ontvangsten ter kennisneming in de toelichting vermeld”.

c) in de eerste zin van lid 2 wordt "artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement" vervangen door "de artikelen 160, lid 1 bis, en 161, lid 2, van het Financieel Reglement".

8. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 wordt "artikel 5 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000" vervangen door "artikel xx van Verordening (EG, Euratom) nr. […./….]".

b) in lid 4 wordt "Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000" vervangen door "Verordening (EG, Euratom) nr. […./….]".

9. Het volgende artikel 13 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 13 bis Lasten uit de aanvaarding van schenkingen aan de Gemeenschap (Artikel 19 van het Financieel Reglement)

De lasten als bedoeld in artikel 19, lid 2, van het Financieel Reglement omvatten de door de Commissie geraamde follow-upkosten die worden teweeggebracht door het aanvaarden van schenkingen aan de Gemeenschappen.”

10. Artikel 14 komt als volgt te luiden:

“Artikel 14 Betalingsopdracht voor het nettobedrag (Artikel 20, lid 1, van het Financieel Reglement)

Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van het Financieel Reglement kunnen op het bedrag van de betalingsverzoeken, facturen of betaalstaten, waarvoor in dat geval een betalingsopdracht voor het nettobedrag wordt gegeven, in mindering worden gebracht:

a) aan partijen bij aanbestedings- of subsidieovereenkomsten opgelegde boeten;

b) op facturen en betalingsverzoeken in mindering gebrachte kortingen en rabatten;

c) de rente op betaalde voorfinancieringen, als bedoeld in artikel 5 bis, lid 1, eerste alinea, van het Financieel Reglement."

11. Artikel 16 wordt geschrapt.

12. Artikel 17 komt als volgt te luiden:

“Artikel 17 Berekening van de maximumtermijnen en –percentages voor overschrijvingen (Artikelen 22 en 23 van het Financieel Reglement)

1. De in artikel 24 van het Financieel Reglement vastgestelde maximumtermijnen voor besluiten over de overschrijvingen als bedoeld in artikel 22, lid 1, en artikel 23, lid 1, onder b) en c), van het Financieel Reglement beginnen te lopen op de datum waarop de begrotingsautoriteit door de Commissie van de voorgenomen overschrijving in kennis is gesteld.

2. De in de artikelen 22 en 23 van het Financieel Reglement vermelde percentages worden berekend op het moment van het verzoek om overschrijving en op basis van de in de begroting, met inbegrip van de gewijzigde begrotingen, opgenomen kredieten.

3. Voor de in de artikelen 22 en 23 van het Financieel Reglement vermelde maxima wordt de som van de overschrijvingen van het begrotingsonderdeel waarvan kredieten worden overgeschreven en waarvan het bedrag wordt gecorrigeerd voor eerdere overschrijvingen, in aanmerking genomen. Er wordt geen rekening gehouden met het bedrag van de overschrijvingen die autonoom, zonder besluit van de begrotingsautoriteit, door de betrokken instellingen kunnen worden verricht."

13. In de eerste zin van artikel 20 wordt "artikel 26, lid 2, eerste alinea, van het Financieel Reglement" vervangen door "artikel 26 van het Financieel Reglement".

14. In artikel 22 wordt de eerste alinea van lid 1 geschrapt.

15. Artikel 23 komt als volgt te luiden:

“Artikel 23 Voorlopige bekendmaking van de begroting (Artikel 29 van het Financieel Reglement)

Zo spoedig mogelijk en uiterlijk vier weken na de definitieve vaststelling van de begroting worden de definitieve gedetailleerde begrotingscijfers op initiatief van de Commissie op de internetsite van de instellingen bekendgemaakt, in afwachting van de officiële bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen .

16. Na artikel 23 wordt het volgende hoofdstuk 8 ingevoegd:

"HOOFDSTUK 8 (Hoofdstuk 9 van het Financieel Reglement) Beginsel van effectieve en efficiënte controle

Artikel 23 bisDefinitie van effectieve en efficiënte interne controle

(Artikel 30 bis, lid 1, van het Financieel Reglement)

1. Een effectieve interne controle steunt op beproefde internationale methoden en omvat in het bijzonder de volgende elementen:

a) een scheiding van taken;

b) een adequate risicobeheersingsstrategie, waar onder andere controles op het niveau van de begunstigden deel van uitmaken;

c) uitsluiting van belangenconflicten;

d) adequate controlesporen en integriteit van de gegevens in systemen voor gegevensverwerking;

e) procedures voor de bewaking van de prestaties en voor de follow-up van bekende zwakke punten en lacunes van de interne controle;

f) een periodieke evaluatie of het controlesysteem naar behoren functioneert.

2. Een efficiënte interne controle steunt op de volgende elementen:

a) inachtneming van de toegepaste beheersmethode; tenuitvoerlegging van adequate, door de relevante, bij de controleketen betrokken actoren onderling gecoördineerde risicobeheersingsstrategieën, waarbij wordt gestreefd naar een juist evenwicht tussen de kosten voor de Gemeenschapsbegroting en de baten van controles; bepaling van het voor het bereiken van een aanvaardbaar risiconiveau vereiste controleniveau;

b) toegankelijkheid van de controleresultaten voor alle relevante, bij de controleketen betrokken actoren;

c) tijdige toepassing van correcties, onder andere ontradende sancties waar zulks passend is;

d) een verklaring, door het passende managementniveau, dat systemen zijn ingericht die redelijke zekerheid verschaffen omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen."

“Artikel 23 terUitvoering van de interne controle (Artikel 30 bis, lid 3, en artikel 33, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement)

1. De Commissie geeft in het in artikel 28 van het Financieel Reglement bedoelde financieel memorandum een beschrijving van het risico dat inherent is aan de tenuitvoerlegging van een basisbesluit en een beschrijving van de belangrijkste, voor de beheersing van dat risico vereiste controlemechanismen die een passend controleniveau waarborgen, rekening houdend per beleidsterrein met de kosten voor de Gemeenschapsbegroting en de baten van de controles alsook met de hoogte van de betrokken uitgaven.

2. Overeenkomstig het basisbesluit kan de Commissie waar zulks nodig is ter aanvulling van de voorschriften voor de beheersing van de inherente risico's:

a) aangeven welk controleniveau en welke controle-intensiteit toereikend worden geacht indien geen belangrijke onregelmatigheden of onwettigheden zijn geconstateerd;

b) minimumcriteria vaststellen voor steekproefcontroles en voor het documenteren van de steekproefselectie;

c) regels bepalen voor de verslaggeving over de verrichte controles.

3. De Commissie brengt over de toepassing van de belangrijkste door haar ingestelde controlemechanismen verslag uit in het in artikel 33 van het Financieel Reglement bedoelde activiteitenoverzicht, dat ten behoeve van de begrotingsautoriteit informatie dient te verstrekken over de toereikendheid van de controles en de benodigde middelen uit de Gemeenschapsbegroting.

17. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a) punt a)ii) komt als volgt te luiden:

"ii) per personeelscategorie een overzicht van de in de begroting vermelde posten en de werkelijke personeelsbezetting aan het begin van het jaar waarin het voorontwerp van begroting wordt ingediend, met vermelding van de verdeling ervan per rang en per administratieve eenheid;"

18. Artikel 31 wordt geschrapt.

19. Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a) In de titel wordt "Artikel 49, lid 2, onder a) en b)" vervangen door "Artikel 49, lid 6, onder a) en b)".

b) In lid 1 wordt "artikel 49, lid 2, onder a)" vervangen door "artikel 49, lid 6, onder a)".

c) In lid 2 wordt "artikel 49, lid 2, onder b)" vervangen door "artikel 49, lid 6, onder b)".

20. In de titel van artikel 33 wordt "artikel 49, lid 2, onder c)" vervangen door "artikel 49, lid 6, onder d)".

21. In artikel 34 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

“3. Er wordt geacht een belangenconflict te zijn indien de aanvrager, gegadigde of inschrijver een personeelslid is, tenzij de betrokkene van zijn/haar hiërarchie van tevoren toestemming heeft gekregen om aan de procedure deel te nemen."

22. Artikel 35 wordt vervangen door:

“Artikel 35 Controles door de Commissie (Artikel 53 ter, artikel 53 quinquies, artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement)

1. Besluiten waarbij uitvoeringstaken worden toevertrouwd aan de in artikel 56 van het Financieel Reglement bedoelde entiteiten of personen bevatten alle nodige bepalingen om de doorzichtigheid van de verrichte handelingen te garanderen.

2. Bij elke wezenlijke wijziging van de procedures of systemen die de betrokken entiteiten of personen toepassen, vergewist de Commissie zich ervan dat nog steeds aan de voorwaarden van artikel 56 wordt voldaan.

3. De betrokken entiteiten of personen verstrekken de Commissie binnen een vastgestelde termijn de gegevens waarom zij verzoekt en stellen haar onverwijld van elke wezenlijke wijziging van hun procedures of systemen in kennis. De Commissie werkt deze verplichtingen, naar gelang van het geval, nader uit in de delegatiebesluiten of de met deze entiteiten of personen gesloten overeenkomsten.

4. De Commissie kan de gelijkwaardigheid van de procedures die de organen of entiteiten als bedoeld in artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 166, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement voor het plaatsen van opdrachten toepassen met haar eigen regels erkennen, rekening houdend met de internationaal aanvaarde normen.

5. Wanneer de Commissie de begroting in gezamenlijk beheer uitvoert, zijn de met de betrokken internationale organisaties gesloten verificatieovereenkomsten van toepassing.

6. De in artikel 56, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde onafhankelijke externe controle wordt uitgevoerd door een controledienst die minstens functioneel onafhankelijk is van de entiteit waaraan de Commissie uitvoeringstaken toevertrouwt."

23. In artikel 36 wordt "artikel 53" vervangen door "artikel 53 bis".

24. In artikel 37 wordt lid 2 geschrapt.

25. Artikel 38 wordt vervangen door:

“Artikel 38 Voorwaarden voor delegatie aan nationale of internationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak (Artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement)

1. De Commissie kan overheidstaken delegeren aan:

a) internationale publiekrechtelijke organen,

b) nationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak indien deze vallen onder het recht van de lidstaten, de staten van de Europese Economische Ruimte (EER), de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie of eventueel het recht van eender welke andere staat.

2. De Commissie vergewist zich ervan dat de in lid 1 bedoelde organen of entiteiten voldoende financiële garanties bieden, bij voorkeur afkomstig van een overheidsinstantie, met name op het gebied van de integrale terugvordering van aan de Commissie verschuldigde bedragen.

3. Wanneer de Commissie overweegt overheidstaken, en met name taken tot uitvoering van de begroting, aan een in artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement bedoeld orgaan toe te vertrouwen, onderzoekt zij of de beginselen zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid zijn nageleefd."

26. Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

a) De titel wordt vervangen door:

“Artikel 39Aanwijzing van de nationale of internationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak(Artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement)"

b) in lid 2 komt de eerste zin als volgt te luiden:

"De keuze van deze organen, entiteiten of internationale publiekrechtelijke organen geschiedt op objectieve en doorzichtige wijze, met inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer, overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde uitvoeringsbehoeften."

c) in lid 3 komt de laatste zin als volgt te luiden:

"In alle andere gevallen wijst de Commissie deze organen of entiteiten aan in overleg met de betrokken lidstaten of landen."

d) Er wordt een nieuw lid 4 toegevoegd:

“4. De Commissie stelt de wetgevende autoriteit jaarlijks in kennis van de gevallen waarin zij uitvoeringstaken heeft toevertrouwd aan organen of entiteiten als bedoeld in artikel 54, lid 2, onder c), en vermeldt daarbij om welke organen of entiteiten het gaat."

27. Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 39bis Personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen in het kader van titel V van het Verdag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd (Artikel 54, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement)

De in artikel 54, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen is toevertrouwd, stellen de vereiste structuren en procedures in om de verantwoordelijkheid voor de gelden die zij beheren op zich te nemen. De betrokken personen genieten de status van speciaal adviseur van de Commissie in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), overeenkomstig de artikelen 1 en 5 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen."

28. Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

a) de titel komt als volgt te luiden:

“Artikel 41Wijze van uitvoering van indirect gecentraliseerd beheer (Artikel 54, lid 2, onder b), c) en d), van het Financieel Reglement)"

b) lid 1 komt als volgt te luiden:

“1. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder b), c) en d), van het Financieel Reglement uitvoeringstaken aan organen, entiteiten of personen toevertrouwt, sluit zij met hen een overeenkomst waarin nauwkeurige afspraken worden gemaakt over het beheer van de gelden en de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen."

c) lid 3 komt als volgt te luiden:

“3. De in lid 1 bedoelde organen, entiteiten of personen zijn geen gedelegeerde ordonnateur."

29. Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

a) In de titel wordt "artikel 53" vervangen door "de artikelen 53, onder b, en 53, onder c".

b) In lid 1 wordt "artikel 53, lid 5" vervangen door "de artikelen 53, onder b, en 53, onder c".

30. Het volgende artikel 42 bis wordt ingevoegd:

“Artikel42 bis Overzicht van de controles en verklaringen (Artikel 53, onder b, van het Financieel Reglement)

1. De overzichten worden verstrekt door de coördinerende instantie die door de lidstaat voor het desbetreffende uitgaventerrein is aangewezen.

2. De samenvatting met betrekking tot de controles:

a) bevat een overzicht van de accountantsverklaringen die door de certifiëringsinstanties (landbouw) zijn opgesteld en van de auditadviezen die door de controleautoriteiten (structurele en andere soortgelijke maatregelen) zijn verstrekt;

b) wordt verstrekt tegen uiterlijk 15 februari van het jaar volgend op het jaar van de auditactiviteiten met betrekking tot de landbouwuitgaven en de structurele en andere soortgelijke maatregelen.

3. De samenvatting met betrekking tot de verklaringen:

a) bevat een overzicht van de betrouwbaarheidsverklaringen van de betaalorganen (landbouw) en van de accountantsverklaringen die door de certifiëringsinstanties (structurele en andere soortgelijke maatregelen);

b) wordt verstrekt tegen uiterlijk 15 februari van het volgende begrotingsjaar voor landbouwuitgaven en structurele en andere soortgelijke maatregelen."

31. Het volgende artikel 42 ter wordt ingevoegd:

“Artikel 42 ter Beoordeling van de efficiëntie van interne controlesystemen (Artikel 53, onder b, van het Financieel Reglement)

In een gedeeld, gedecentraliseerd en indirect gecentraliseerd beheer waar de controlekosten niet ten laste van de communautaire begroting vallen, behoort de beoordeling van de efficiëntie van de systemen voor interne controle en eventueel de tenuitvoerlegging van corrigerende maatregelen tot de verantwoordelijkheid van respectievelijk de lidstaten, de derde landen of de organen waaraan taken tot uitvoering van de begroting werden toevertrouwd."

32. Artikel 43 wordt vervangen door:

“Artikel43 Gezamenlijk beheer (Artikel 53, onder d, artikel 108, onder a), en artikel 165 van het Financieel Reglement)

1. De Commissie vergewist zich van het bestaan van adequate regelingen voor controle en audit van de actie als geheel.

2. De in artikel 53, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde internationale organisaties zijn:

a) internationale publiekrechtelijke organisaties die zijn opgericht bij intergouvernementele overeenkomsten en hun gespecialiseerde agentschappen;

b) het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK);

c) de internationale federatie van de nationale verenigingen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan;

d) de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds.

3. Wanneer de begroting overeenkomstig de artikelen 53, onder d), en 165 van het Financieel Reglement onder gezamenlijk beheer met internationale organisaties wordt uitgevoerd, worden de te financieren organisaties en acties op objectieve en doorzichtige wijze gekozen.

4. Onverminderd artikel 35, bevatten overeenkomsten met internationale organisaties als bedoeld in artikel 53, onder d), van het Financieel Reglement in het bijzonder:

a) een omschrijving van de in gezamenlijk beheer ten uitvoer te leggen acties, projecten of programma's;

b) de voorwaarden en de wijze van uitvoering, waaronder met name de beginselen voor het plaatsen van opdrachten en het verlenen van subsidies;

c) bepalingen betreffende het uitbrengen van verslag aan de Commissie over de uitvoering;

d) bepalingen op grond waarvan de organisatie waaraan uitvoeringstaken zijn toevertrouwd gegadigden en inschrijvers verplicht moeten uitsluiten van deelname aan een procedure voor het plaatsen van opdrachten of het toekennen van subsidies wanneer zij in één van de in artikel 93, lid 1, onder a), b) en e) en artikel 94, onder a) en b), van het Financieel Reglement genoemde situaties verkeren;

e) de wijze van betaling van de bijdrage van de Gemeenschap en de over te leggen bewijsstukken tot staving van de betalingen;

f) de omstandigheden waarin de uitvoering wordt beëindigd;

g) de wijze waarop de Commissie toezicht en controle uitoefent;

h) bepalingen betreffende het gebruik van eventueel ontvangen rente;

i) bepalingen betreffende het zichtbaar maken van het optreden, project of programma van de Gemeenschap, ten opzichte van de andere activiteiten van de organisatie.

5. Projecten en programma's worden geacht gezamenlijk tot stand te worden gebracht wanneer de Commissie en de internationale publiekrechtelijke organisatie met elkaar de haalbaarheid ervan beoordelen en de wijze van uitvoering vaststellen.

6. Bij de uitvoering van projecten in gezamenlijk beheer voldoen internationale organisaties ten minste aan de volgende eisen:

a) procedures voor het plaatsen van opdrachten en het toekennen van subsidies voldoen aan de beginselen van transparantie, evenredigheid, goed financieel beheer, gelijke behandeling en niet-discriminatie, afwezigheid van belangenconflicten en naleving van internationale normen;

b) subsidies kunnen niet cumulatief zijn of met terugwerkende kracht worden toegekend, moeten medefinanciering omvatten en mogen niet tot doel of tot gevolg hebben dat zij de begunstigde winst opleveren.

Deze eisen worden uitdrukkelijk vermeld in de overeenkomsten die met de internationale organisaties worden gesloten."

33. In artikel 45, lid 2, wordt "rang A1" vervangen door "rang AD 16".

34. In artikel 58, lid 3, wordt "Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000" vervangen door "Verordening (EG, Euratom) nr. […./….]".

35. In artikel 67 komt lid 4 als volgt te luiden:

“4. De betalingen in het kader van het beheer van gelden ter goede rekening kunnen geschieden door overschrijving, met inbegrip van het in artikel 80 van het Financieel Reglement genoemde systeem van automatische incasso’s, door een cheque of op andere wijze, overeenkomstig de instructies van rekenplichtige."

36. In artikel 72 wordt "het Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (hierna "Statuut" genoemd)" vervangen door "het Statuut".

37. Artikel 74 wordt vervangen door:

“Artikel 74 Financiële onregelmatigheden (Artikel 60, lid 6, en artikel 66, lid 4, van het Financieel Reglement)

Onverminderd de bevoegdheden van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) is de gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden (hierna "gespecialiseerde instantie" genoemd) bevoegd voor elke overtreding van een bepaling van het Financieel Reglement of een andere bepaling inzake financieel beheer en controle van de verrichtingen die het gevolg is van een handeling of verzuim van een personeelslid."

38. Artikel 75 wordt vervangen door:

“Artikel 75 Instantie voor financiële onregelmatigheden (Artikel 60, lid 6, en artikel 66, lid 4, van het Financieel Reglement)

1. Financiële onregelmatigheden als bedoeld in artikel 74 worden overeenkomstig artikel 66, lid 4, tweede alinea, van het Financieel Reglement door het tot aanstelling bevoegde gezag voor advies naar de gespecialiseerde instantie doorverwezen.

Een gedelegeerd ordonnateur kan een zaak aan de instantie doorverwijzen wanneer hij van mening is dat zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan.

De gespecialiseerde instantie brengt een advies uit waarin wordt nagegaan of de in artikel 74 bedoelde onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, en wat de ernst en de eventuele gevolgen ervan zijn. Indien de gespecialiseerde instantie tijdens haar onderzoek tot de slotsom komt dat het betrokken geval onder de bevoegdheid van OLAF valt, zendt zij het dossier onverwijld naar het tot aanstelling bevoegde gezag en stelt zij OLAF hiervan onmiddellijk in kennis.

Wanneer de gespecialiseerde instantie overeenkomstig artikel 60, lid 6, van het Financieel Reglement rechtstreeks door een personeelslid wordt ingelicht, zendt zij het dossier aan het tot aanstelling bevoegde gezag toe en stelt zij het personeelslid dat haar heeft ingelicht, hiervan in kennis. Het tot aanstelling bevoegde gezag kan de gespecialiseerde instantie om advies over het dossier vragen.

2. De instelling of in het geval van een gezamenlijke instantie, de deelnemende instellingen stelt of stellen rekening houdend met haar of hun interne organisatie de werkwijze van de gespecialiseerde instantie vast, alsmede de samenstelling ervan, die een externe persoon met de vereiste kwalificaties en deskundigheid omvat.

39. In artikel 77, lid 2, komt de eerste volzin als volgt te luiden:

"Behoudens artikel 160, lid 1 bis, en artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement, leidt de raming van schuldvorderingen niet tot vastleggingskredieten."

40. Artikel 78, lid 3, onder f), komt als volgt te luiden:

“(f) de instelling, indien na de bovengenoemde etappes nog geen volledige invordering heeft kunnen geschieden, tot invordering overgaat door gedwongen tenuitvoerlegging van de titel die overeenkomstig artikel 72, lid 2, van het Financieel Reglement is verkregen."

41. In artikel 84 komt lid 2 als volgt te luiden:

“2. Onverminderd artikel 83 gaat de rekenplichtige, indien de in lid 1 genoemde wijze van inning niet mogelijk is en de debiteur na de door de rekenplichtige verzonden aanmaning de betaling niet heeft verricht, over tot gedwongen tenuitvoerlegging van de titel in de zin van artikel 72, lid 2, van het Financieel Reglement."

42. Het volgende artikel 85 ter wordt ingevoegd:

“Artikel 85 ter Voorrechten van schuldvorderingen van de Gemeenschappen (Artikel 73 bis van het Financieel Reglement)

Indien de lidstaat waar de invorderingsopdracht wordt gegeven, de algemene of bijzondere voorrechten worden gelijkgesteld met fiscale schuldvorderingen, genieten schuldvorderingen van de Gemeenschappen dezelfde voorrechten als die welke krachtens het recht van die lidstaat voor de belasting over de toegevoegde waarde gelden.

De voorrechten van schuldvorderingen van de Gemeenschappen hebben betrekking op de hoofdsom en op de rente."

43. Het volgende artikel 85 quater wordt ingevoegd:

“Artikel 85 quater Regels inzake verjaring (Artikel 73 ter van het Financieel Reglement)

1. De verjaringstermijn van schuldvorderingen van de Gemeenschappen op derden gaat in op het verstrijken van de termijn die ter kennis van de debiteur werd gebracht via de debetnota als bedoeld in artikel 78, lid 3, onder b).

De verjaringstermijn van schuldvorderingen van derden op de Gemeenschappen gaat in op de datum waarop krachtens de onderliggende juridische verbintenis de betrokken derde gerechtigd is om voldoening van de schuldvordering te eisen.

2. Met betrekking tot schuldvorderingen van de Gemeenschappen op derden geldt dat door een instelling of door een lidstaat handelend op verzoek van een instelling aan de derde betekende handelingen om de schuld te innen een schorsende werking hebben op de verjaringstermijn.

Met betrekking tot schuldvorderingen van derden op de Gemeenschappen geldt dat door of namens de crediteur aan de Gemeenschappen betekende handelingen om de schuld te innen een schorsende werking hebben op de verjaringstermijn.

3. Een nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar gaat in op de dag volgende op die van de schorsing als bedoeld in lid 2.

4. Gerechtelijke procedures betreffende schuldvorderingen als bedoeld in lid 1, met inbegrip van procedures voor de rechter waarbij deze zich uiteindelijk onbevoegd verklaart, hebben een schorsende werking op de verjaringstermijn. De nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar gaat pas in na een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing of na een minnelijke schikking tussen de partijen over de betrokken procedure.

5. Wanneer overeenkomstig artikel 85 een aanvullende betalingstermijn aan de debiteur wordt toegestaan door de rekenplichtige, wordt dit als een schorsing van de verjaringstermijn beschouwd. De nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar gaat in op de dag volgende op die waarop de aanvullende betalingstermijn verstrijkt.

6. Nadat de verjaringstermijn als bedoeld in de leden 1 tot en met 5 is verstreken, worden schuldvorderingen niet meer geïnd."

44. Artikel 87, lid 3, tweede zin, komt als volgt te luiden:

"De bevoegde ordonnateur gaat bij het afzien van invordering te werk overeenkomstig het bepaalde in artikel 81."

45. Artikel 93 wordt geschrapt.

46. Aan artikel 94, lid 1, wordt het volgende punt f) toegevoegd:

"f) wanneer een instelling op grond van artikel 174 bis, lid 1, van het Financieel Reglement ordonnateursbevoegdheden heeft gedelegeerd aan de directeur van een interinstitutioneel Europees bureau."

47. Aan artikel 106 wordt het volgende lid 6 toegevoegd:

"6. De instellingen dienen bij de begrotingsautoriteit een verslag in over de naleving van de termijnen en de opschorting van de in de leden 1 tot 5 vastgestelde termijnen."

48. In artikel 115, tweede alinea, wordt "het Statuut" vervangen door "het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen".

49. In artikel 116, lid 6, wordt de laatste zin van de eerste alinea vervangen door:

"Degene die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog of onderhandelingsprocedure wordt "gegadigde" genoemd."

50. Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. Wanneer een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten wordt gesloten, dient het aantal economische subjecten minimaal drie te zijn, voorzover het aantal subjecten dat aan de selectiecriteria voldoet, en/of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is.

Een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten mag in de vorm van afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten, die identieke voorwaarden bevatten.

De duur van de raamovereenkomsten mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren worden gemotiveerd, met name door het voorwerp van de raamovereenkomst.In sectoren waar de prijzen en de technologie snel evolueren, dient te worden bepaald dat kadercontracten waarvoor niet opnieuw tot mededinging is opgeroepen, halverwege hun looptijd worden geëvalueerd. Indien de oorspronkelijke condities niet langer overeenstemmen met het op dat moment geldende prijspeil en de stand van de technologie, dient de aanbestedende dienst passende maatregelen te nemen om het lopende kadercontract op te zeggen."

51. Artikel 118 wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De aanbestedende diensten vermelden in het bekendmakingsbericht in voorkomend geval dat het om een interinstitutionele plaatsingsprocedure gaat. Het bekendmakingsbericht bevat in dat geval de naam van de bij de plaatsingsprocedure betrokken instellingen, uitvoerende agentschappen en in artikel 185 van het Financieel Reglement bedoelde organen, de naam van de voor de plaatsing verantwoordelijke instelling en een opgave van de totale omvang van de opdrachten van alle betrokken instellingen, uitvoerende agentschappen of organen."

(b) lid 4 wordt als volgt aangepast:

i) de tweede alinea komt als volgt te luiden:"Het gunningsbericht wordt binnen de volgende termijnen aan het Publicatiebureau toegezonden:

i) Uiterlijk achtenveertig kalenderdagen na de afsluiting van de procedure, dat wil zeggen de ondertekening van de overeenkomst of de raamovereenkomst. De berichten betreffende opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem mogen echter op kwartaalbasis worden samengebracht. Zij worden in dat geval uiterlijk achtenveertig kalenderdagen na afloop van elk kwartaal aan het Publicatiebureau toegezonden.

ii) Bij een overeenkomst of een raamovereenkomst waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden en die werd gegund overeenkomstig een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht, voldoende tijdig om de bekendmaking te laten plaatsvinden vóór de ondertekening van de overeenkomst, overeenkomstig de in artikel 158 bis, lid 1, vastgestelde voorwaarden.

(ii) de volgende alinea wordt toegevoegd:

Inlichtingen betreffende de waarde en de begunstigden van specifieke contracten die in een bepaald begrotingsjaar op basis van een kadercontract zijn gesloten, zullen uiterlijk 31 maart van het jaar volgende op dat begrotingsjaar worden bekendgemaakt op de website van de aanbestedende dienst wanneer door de sluiting van een specifiek contract of door het gecumuleerde bedrag van specifieke contracten de drempelwaarden van artikel 158 worden overschreden."

52. In artikel 123, lid 2, komt de eerste alinea te luiden:

"Bij de onderhandelingsprocedure en na een concurrentiegerichte dialoog mag het aantal gegadigden dat tot onderhandelen of inschrijven wordt uitgenodigd, niet lager zijn dan drie, mits voldoende gegadigden aan de selectiecriteria voldoen."

53. Het volgende artikel 125 quater wordt ingevoegd:

"Artikel 125 quarter Gezamenlijke aanbestedingsprocedure met een lidstaat (Artikel 91 van het Financieel Reglement)

Bij een gezamenlijke aanbestedingsprocedure tussen een instelling en de aanbestedende diensten van een of meerdere lidstaten zijn de voor de instelling geldende procedurele bepalingen van toepassing. In naar behoren gemotiveerde gevallen kan de instelling besluiten dat de voor de aanbestedende dienst van een lidstaat geldende procedurele bepalingen van toepassing zijn op voorwaarde dat deze laatste als gelijkwaardig met die van de instelling kunnen worden beschouwd."

54. Artikel 129, lid 4, komt te luiden:

“4. Betalingen voor uitgaven van minder dan 500 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving."

55. Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 3, onder a), komt als volgt te luiden:

“a) de uitsluitings- en selectiecriteria voor de opdracht, behalve, bij een concurrentiegerichte dialoog, bij niet-openbare procedures en de in artikel 127 bedoelde onderhandelingsprocedures met voorafgaande aankondiging van een opdracht; in dit geval worden deze criteria uitsluitend vermeld in de aankondiging van de opdracht of de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling;"

b) lid 4 wordt als volgt aangepast:

i) punt c) komt als volgt te luiden:

“c) dat indien de Commissie de aanbestedende dienst is, op de overeenkomst het Gemeenschapsrecht van toepassing is, alsmede in voorkomend geval het nationaal recht dat partijen zijn overeengekomen;"

(ii) de volgende punt d) wordt ingevoegd:

“d) de in geval van geschil bevoegde rechter."

(c) aan lid 5 wordt de volgende zin toegevoegd:

"De aanbestedende dienstkan ook eisen dat de gegadigde of inschrijver informatie verstrekt over het financiële en operationele vermogen van de beoogde subcontractant, in het bijzonder wanneer onderaanbesteding een aanzienlijk deel van de overeenkomst vertegenwoordigt."

56. Artikel 133 wordt vervangen door:

“Artikel 133 Onwettige activiteiten die tot uitsluiting leiden (Artikelen 93 en 114 van het Financieel Reglement)

De in artikel 93, lid 1, onder e), van het Financieel Reglement bedoelde gevallen omvatten:

a) fraudegevallen zoals bedoeld in artikel 1 van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 juli 1995[9];

b) corruptiegevallen zoals bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, vastgesteld bij akte van de Raad van 26 mei 1997[10];

c) gevallen van betrokkenheid bij een criminele organisatie zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Gemeenschappelijk optreden 98/733/JBZ van de Raad[11];

d) gevallen van het witwassen van geld zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 91/308/EEG van de Raad[12]."

57. Het volgende artikel 133 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 133 bis Toepassing van de uitsluitingscriteria (Artikelen 93, 94, 95 en 96 van het Financieel Reglement)

1. Bij het vaststellen van de duur van de uitsluiting en om de toepassing van het proportionaliteitsbeginsel te waarborgen, houdt de verantwoordelijke instelling met name rekening met de ernst van de feiten, waaronder hun gevolgen voor de financiële belangen en het imago van de Gemeenschappen en de tijd die is verstreken, de duur en herhaling van de overtreding, de intentie of de mate van nalatigheid van de betrokken entiteit en de maatregelen die de entiteit heeft genomen om het probleem te verhelpen.

2. De in artikel 93, lid 3, van het Financieel Reglement bedoelde periode bedraagt ten hoogste vijf jaar:

a) vanaf de datum van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing in de in artikel 93, lid 1, onder b) en e), van het Financieel Reglement bedoelde gevallen;

b) vanaf de datum waarop de fout is begaan of, bij voortduring of herhaling van de fout, de datum waarop het gedrag ophoudt in het in artikel 93, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement bedoelde geval.

De duur van de uitsluiting kan op tien jaar worden gebracht in geval van recidive binnen vijf jaar na de datum bedoeld onder a) en b), rekening houdende met lid 1.

3. Gegadigden en inschrijvers worden van procedures inzake overheidsopdrachten en subsidies uitgesloten zolang zij zich bevinden in een van de situaties bedoeld in artikel 93, onder a) en b), van het Financieel Reglement.”

58. Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:

a) de titel van artikel 134 komt als volgt te luiden:

“Artikel 134 Bewijsmiddelen (Artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement)”

b) aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

De aanbestedende dienst mag, overeenkomstig zijn beoordeling van het risico, beslissen de in de eerste alinea bedoelde verklaring dat de gegadigde of inschrijver niet in een van de in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeert, niet te verlangen, wanneer het gaat om opdrachten met een waarde van 3 500 EUR of minder als bedoeld in artikel 129, lid 3, of 10 000 EUR of minder, als bedoeld in artikel 241, lid 1, laatste alinea, artikel 243, lid 1, laatste alinea, of artikel 245, lid 1, laatste alinea.”

c) het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

“6. Wanneer de aanbestedende dienst daarom verzoekt, legt de gegadigde of de inschrijver een verklaring op erewoord van de beoogde subcontractant over, dat deze niet in een van de in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeert.Indien er twijfel bestaat over deze verklaring op erewoord, verlangt de aanbestedende dienst de in de leden 3 en 4 bedoelde bewijsstukken. Lid 5 is in voorkomend geval eveneens van toepassing.

59. De volgende artikelen 134 bis en 134 ter worden ingevoegd:

“Artikel 134 bis Gemeenschappelijke centrale gegevensbank (Artikel 95 van het Financieel Reglement)

1. De in artikel 95, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement bedoelde instellingen, uitvoerende agentschappen, autoriteiten en organen verstrekken de Commissie op basis van een gestructureerd model informatie over de betrokken derde, de reden van de uitsluiting en de duur daarvan. Zij verstrekken tevens informatie over natuurlijke personen die bij een bepaalde derde vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben, indien deze natuurlijke personen in een van de in artikel 93, artikel 94 en artikel 96, lid 1, onder b), en lid 2, onder a), bedoelde situaties hebben verkeerd.

De autoriteiten van de lidstaten verstrekken informatie over uitsluitingen op grond van artikel 93, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement uitsluitend voor opdrachten die onder Richtlijn 2004/18/EG vallen.

Zij verklaren aan de Commissie dat de informatie is vastgesteld en doorgegeven met inachtneming van de voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens en dat de betrokken derde van de verstrekking van de informatie in kennis is gesteld. Indien nodig actualiseren zij de doorgegeven informatie.

2. Met inachtneming van de communautaire voorschriften inzake de verwerking van persoonsgegevens verstrekt de Commissie op regelmatige basis, via een beveiligd protocol, gevalideerde gegevens die in de gegevensbank zijn opgenomen aan aangewezen personen bij de in lid 1 bedoelde instellingen, uitvoerende agentschappen, autoriteiten en organen.

3. Overeenkomstig artikel 95, lid 1, van het Financieel Reglement worden gegevens inzake derden in de gegevensbank opgenomen en daaruit verwijderd op schriftelijk verzoek van de bevoegde ordonnateur, gericht aan de rekenplichtige van de Commissie. De ordonnateur die bevoegd is te verzoeken om opneming van gegevens inzake derden in de gegevensbank en verwijdering daaruit, alsmede de te volgen procedure, worden bepaald in de administratieve voorschriften van de betrokken instelling, het betrokken uitvoerend agentschap of het betrokken orgaan als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement.

4. Wanneer de voor het betrokken programma of de betrokken actie bevoegde ordonnateur van de Commissie gegevens ontvangt die overeenkomstig artikel 95, lid 2, eerste alinea, van het Financieel Reglement zijn verstrekt, geeft hij deze gegevens door aan de rekenplichtige van de Commissie met het verzoek ze in de gegevensbank op te nemen, nadat hij heeft geverifieerd dat de derde duidelijk is geïdentificeerd en dat de redenen voor en de duur van de uitsluiting zijn aangegeven.”

“Artikel 134 ter Administratieve en financiële sancties (Artikelen 96 en 114 van het Financieel Reglement)

1. Onverminderd de sancties waarin het contract voorziet, kunnen gegadigden of inschrijvers en contractanten die valse verklaringen afleggen, die belangrijke fouten hebben begaan of onregelmatigheden of fraude hebben gepleegd of die ernstig in gebreke zijn gebleven wegens niet-nakoming van hun contractuele verplichtingen, van alle uit de Gemeenschapsbegroting gefinancierde opdrachten en subsidies worden uitgesloten gedurende ten hoogste vijf jaar vanaf de vaststelling van de overtreding, die is bevestigd na een contradictoire dialoog met de contractant.

De duur van de uitsluiting kan op tien jaar worden gebracht in geval van recidive binnen vijf jaar na de in de eerste alinea bedoelde datum.

2. Inschrijvers of gegadigden die zich schuldig hebben gemaakt aan valse verklaringen of die belangrijke fouten hebben begaan of onregelmatigheden of fraude hebben gepleegd, kunnen bovendien worden bestraft met financiële sancties van 2% tot 10% van het totale geraamde bedrag van de te gunnen opdracht.

Contractanten die ernstig in gebreke zijn gebleven wegens niet-nakoming van hun contractuele verplichtingen, kunnen eveneens worden bestraft met financiële sancties van 2% tot 10% van de totale waarde van het betrokken contract.

De financiële sancties kunnen op 4% tot 20% worden gebracht in geval van recidive binnen vijf jaar na de in de eerste alinea van lid 1 bedoelde datum.

3. De instelling houdt bij de vaststelling van de administratieve of financiële sancties met name rekening met de in artikel 133 bis, lid 1, bedoelde elementen.”

60. Artikel 140, lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

“Bij niet-openbare procedures, in de in artikel 125 ter bedoelde gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog, en in onderhandelingsprocedures met aankondiging van de opdracht voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 vermelde drempelwaarden, bedraagt de termijn voor de ontvangst van de deelnemingsverzoeken ten minste zevenendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht.”

61. Aan artikel 146, eerste alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

“De bevoegde ordonnateur kan echter beslissen dat het evaluatiecomité uitsluitend de gunningscriteria evalueert en rangschikt en dat de evaluatie van de uitsluitings- en selectiecriteria plaatsvindt op een andere manier die de afwezigheid van belangenconflicten garandeert.”

62. Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 komt als volgt te luiden:

“1. Van de evaluatie en de rangorde van de deugdelijk verklaarde deelnemingsverzoeken en offertes wordt een proces-verbaal opgesteld, dat wordt gedateerd. Het proces-verbaal wordt ondertekend door alle leden van het evaluatiecomité en, wanneer het evaluatiecomité niet verantwoordelijk is voor de evaluatie en rangschikking van de uitsluitings- en selectiecriteria, door de personen die daarvoor door de bevoegde ordonnateur zijn aangewezen. Het proces-verbaal wordt bewaard zodat het later kan worden geraadpleegd.”

b) aan lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Bij een interinstitutionele procedure voor het plaatsen van opdrachten wordt het in de eerste alinea bedoelde besluit genomen door de aanbestedende dienst die verantwoordelijk is voor de plaatsingsprocedure.”

63. Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

a) de titel komt als volgt te luiden:

“Artikel 149 Kennisgeving aan de gegadigden en inschrijvers (Artikel 100, lid 2, artikel 101 en artikel 105 van het Financieel Reglement)

b) lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste alinea komt als volgt te luiden:Voor opdrachten die door de communautaire instellingen voor eigen rekening worden geplaatst, waarvan de waarde gelijk is aan of meer bedraagt dan de in artikel 158 bedoelde drempelwaarden en die niet van het toepassingsgebied van Richtlijn 20047/18/EG zijn uitgesloten, stellen de aanbestedende diensten tegelijkertijd elke afgewezen inschrijver of gegadigde afzonderlijk per brief en per fax of e-mail in kennis van het feit dat hun inschrijving of aanvraag niet is geselecteerd:

a) kort nadat de besluiten inzake de uitsluitings- en selectiecriteria zijn genomen en vóór het gunningsbesluit wordt genomen, of

b) waar het gaat om het gunningsbesluit en het besluit om inschrijvingen af te wijzen, zo spoedig mogelijk na de vaststelling van het gunningsbesluit, doch uiterlijk in de week die daarop volgt.De aanbestedende diensten vermelden daarbij in elk geval de redenen voor de afwijzing van de inschrijving of de aanvraag, alsmede de rechtsmiddelen die de betrokkene ter beschikking staan.”

ii) de vierde alinea wordt geschrapt.

64. Het volgende artikel 149 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 149 bis Ondertekening van het contract (Artikelen 100 en 105 van het Financieel Reglement)

Met de uitvoering van een opdracht wordt niet begonnen voor het contract is ondertekend.”

65. Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Wanneer dat passend, technisch haalbaar en kostenefficiënt is, worden opdrachten waarvan de waarde gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden tegelijkertijd geplaatst in afzonderlijke partijen.”

b) het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

“Wanneer een opdracht in afzonderlijke partijen wordt geplaatst, worden de inschrijvingen voor iedere partij afzonderlijk geëvalueerd. Indien verschillende partijen aan dezelfde inschrijver worden gegund, mag voor die partijen één gezamenlijk contract worden ondertekend.”

66. Het volgende artikel 158 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 158 bis Wachttermijn voor de ondertekening van het contract (Artikel 105 van het Financieel Reglement)

1. Behoudens lid 2 wordt het contract of het kadercontract met de succesvolle inschrijver pas door de aanbestedende dienst ondertekend wanneer tien kalenderdagen zijn verstreken:

a) vanaf de dag volgende op de datum van gelijktijdige kennisgeving van de gunningsbesluiten en afwijzingsbesluiten, of,

b) indien het contract of het kadercontract is gegund uit hoofde van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht, vanaf de datum van publicatie van het in artikel 118 bedoelde gunningsbericht in het Publicatieblad van de Europese Unie .In voorkomend geval kan de aanbestedende dienst de ondertekening van het contract voor aanvullend onderzoek opschorten, indien zulks gerechtvaardigd is op grond van verzoeken of opmerkingen die afgewezen of benadeelde inschrijvers of gegadigden hebben geformuleerd, of op grond van enige andere relevante informatie die is ontvangen. De bedoelde verzoeken, opmerkingen of informatie moeten zijn ontvangen gedurende de periode van tien kalenderdagen na de kennisgeving van de gunningsbesluiten en afwijzingsbesluiten, dan wel in voorkomend geval na de publicatie van het gunningsbericht. In geval van opschorting worden alle gegadigden of inschrijvers binnen drie werkdagen na het besluit tot opschorting in kennis gesteld.

Contracten die voor het verstrijken van de periode van tien kalenderdagen zijn ondertekend, zijn nietig, behalve in de gevallen genoemd in lid 2.

2. De periode van tien kalenderdagen vóór de ondertekening van het contract is niet van toepassing in de volgende gevallen:

a) in het geval van een openbare procedure, indien slechts één inschrijving is ingediend;

b) in het geval van een niet-openbare procedure of onderhandelingsprocedure na publicatie van een bekendmakingsbericht, indien de inschrijver aan wie de opdracht zal worden gegund de enige was die aan de uitsluitings- en selectiecriteria voldeed, mits overeenkomstig artikel 149, lid 3, eerste alinea, onder a), de overige gegadigden of inschrijvers van hun uitsluiting of afwijzing in kennis zijn gesteld kort na het daartoe strekkende, op grond van de uitsluitings- en selectiecriteria genomen besluit;

c) in het geval van een specifiek contract op basis van een kadercontract, door toepassing van de in het kadercontract bepaalde voorwaarden, zonder een hernieuwde oproep tot mededinging.

d) in geval van dwingende spoed als bedoeld in artikel 126, lid 1, onder c).”

67. In artikel 160 wordt de tweede alinea van de leden 1, 2 en 3 geschrapt.

68. De volgende artikelen 160 bis, 160 ter, 160 quater, 160 quinquies en 160 sexies worden ingevoegd:

“Artikel 160 bis Bijdragen aan organisaties (Artikel 108 van het Financieel Reglement)

De in artikel 108, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde bijdragen zijn sommen die aan organisaties waarvan de Gemeenschappen lid zijn, worden overgemaakt overeenkomstig de begrotingsbesluiten en de betalingsvoorwaarden die door de betrokken organisatie zijn vastgesteld.”

“Artikel 160 terDeelnemingen(Artikel 108 van het Financieel Reglement)

Voor de toepassing van artikel 108, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt verstaan onder:

a) “deelneming in het aandelenkapitaal”: een belang verworven in een organisatie of onderneming via investering, waarbij het rendement van de investering afhankelijk is van de winstgevendheid van de organisatie of onderneming;

b) “aandelenbezit”: een deelneming in het kapitaal van een organisatie of onderneming in de vorm van aandelen;

c) “belegging in aandelen”: verschaffing van kapitaal aan een vennootschap door een belegger, die in ruil daarvoor gedeeltelijk eigenaar wordt, zeggenschap krijgt en deelt in de eventuele toekomstige winst;

d) “met eigen vermogen gelijk te stellen financiering: financieringswijze die doorgaans een combinatie van deelneming in het aandelenkapitaal en lening omvat, en waarbij de deelneming investeerders in staat stelt om een hoog rendement op hun investering te verwerven bij welslagen van de onderneming en/of waarbij het leninggedeelte de investeerder een premie bovenop het investeringsrendement verschaft;

e) “risicodragend instrument”: een financieel instrument dat de dekking van een welbepaald risico geheel of gedeeltelijk garandeert, mogelijk in ruil voor een overeengekomen vergoeding.”

“Artikel 160 quaterBijzondere regels(Artikel 108, lid 3, van het Financieel Reglement)

1. Op de in artikel 108, lid 3, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde subsidies die door de Commissie worden toegekend onder direct gecentraliseerd beheer, zijn de bepalingen van de deze titel van toepassing, met uitzondering van de volgende bepalingen:

a) de regel van artikel 165 dat de subsidie geen winst mag opleveren;

b) de bepalingen van artikel 172 inzake medefinancieringen;

c) voor acties die tot doel hebben de financiële slagkracht van de begunstigde te vergroten of een inkomen te verschaffen, de bepaling van artikel 173, lid 4, inzake de beoordeling van de levensvatbaarheid van de aanvrager;

d) het bij artikel 182 gestelde vereiste van een voorafgaande garantie.

Het bepaalde in de eerste alinea doet geen afbreuk aan de boekhoudkundige behandeling van de betrokken subsidies, die door de rekenplichtige wordt bepaald met inachtneming van de internationale boekhoudkundige normen.

2. In alle gevallen waarin een financiële bijdrage wordt betaald, ziet de bevoegde ordonnateur erop toe dat met de ontvanger van de bijdrage passende afspraken zijn gemaakt inzake de wijze van betaling en controle.”

“Artikel 160 quinquiesPrijzen(Artikel 109, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement)

Voor de toepassing van artikel 109, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement wordt onder “prijs” verstaan de beloning bij deelneming aan een prijsvraag.

De inzendingen worden op basis van het prijsvraagreglement beoordeeld door een jury, die afhankelijk van de kwaliteit van de inzendingen zelfstandig beslist om de prijzen al dan niet toe te kennen.

De hoogte van de prijs is niet gekoppeld aan de kosten die zijn gemaakt door de ontvanger ervan.

De toekenningsvoorwaarden en -criteria en het bedrag van de prijs worden vastgesteld in het prijsvraagreglement.”

“Artikel 160 sexiesSubsidieovereenkomst en besluit tot toekenning van subsidie(Artikel 108, lid 1, van het Financieel Reglement)

1. Voor alle programma’s of acties van de Gemeenschap wordt in het jaarlijks werkprogramma bepaald of voor subsidies slechts een besluit wordt genomen dan wel tevens een schriftelijke overeenkomst wordt gesloten.

2. Om te bepalen welk instrument moet worden gebruikt, wordt met de volgende overwegingen rekening gehouden:

- gelijke behandeling en non-discriminatie van de begunstigden onderling, met name op grond van nationaliteit of geografische locatie;

- samenhang van het betrokken instrument met de andere instrumenten die in het kader van hetzelfde programma of dezelfde actie van de Gemeenschap worden ingezet;

- de complexiteit en de standaardisering van de inhoud van de gefinancierde acties of werkprogramma’s.

3. Indien programma’s door verschillende ordonnateurs worden beheerd, wordt het te gebruiken instrument in overleg tussen de bevoegde ordonnateurs gekozen.”

69. Artikel 163 komt als volgt te luiden:

“Artikel 163 Partnerschappen (Artikel 108 van het Financieel Reglement)

1. Specifieke subsidies kunnen onder een kaderpartnerschap vallen.

2. Een kaderpartnerschap kan met begunstigden van subsidies worden ingesteld om een samenwerkingsrelatie op lange termijn met de Commissie tot stand te brengen. Dit kan geschieden in de vorm van een partnerschapskaderovereenkomst of een partnerschapskaderbesluit.

Deze partnerschapskaderovereenkomst of dit partnerschapskaderbesluit beschrijft de gemeenschappelijke doelstellingen, de aard van de incidentele of in het kader van een jaarlijks werkprogramma geplande acties, de procedure voor de toekenning van specifieke subsidies, met inachtneming van de procedurele beginselen en regels van deze titel, alsmede de algemene rechten en verplichtingen van elke partij bij de specifieke overeenkomsten of in de besluiten bedoelde partij.

De duur van het partnerschap mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren zijn gerechtvaardigd door met name het onderwerp van het kaderpartnerschap.

De ordonnateurs mogen partnerschapskaderovereenkomsten of partnerschapskaderbesluiten niet misbruiken om de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling van aanvragers te schenden.

3. Partnerschapskaderovereenkomsten en partnerschapskaderbesluiten worden, wat de toekenningsprocedure betreft, gelijkgesteld met subsidies; zij vallen onder de in artikel 167 bedoelde procedures inzake voorafgaande bekendmaking.

4. Specifieke subsidies op basis van partnerschapskaderovereenkomsten of partnerschapskaderbesluiten worden toegekend volgens de procedures waarin deze overeenkomsten of besluiten voorzien, met inachtneming van de beginselen van deze titel.

De in artikel 169 bedoelde bekendmaking achteraf is erop van toepassing.”

70. Artikel 164 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i) de eerste volzin komt als volgt te luiden:

“1. In het besluit of de subsidieovereenkomst worden met name vastgesteld:”

ii) punt d) komt als volgt te luiden:

“d) de totale geraamde kosten van de actie en de financiering door de Gemeenschap, uitgedrukt als een algemeen maximum in absolute waarde, in voorkomend geval aangevuld met een opgave van:

i) het maximale financieringspercentage van de kosten van de actie of het goedgekeurde werkprogramma in het in artikel 108 bis, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde geval;

ii) het vaste bedrag en/of de forfaitaire financiering als bedoeld in artikel 108 bis, lid 1, onder b) en c), van het Financieel Reglement;

iii) een combinatie van i) en ii).”

iii) de punten f) en g) komen als volgt te luiden:

“f) de algemene voorwaarden die gelden voor alle subsidieovereenkomsten of subsidiebesluiten van dezelfde soort, zoals de aanvaarding door de begunstigde van controles van de Commissie, OLAF en de Rekenkamer, alsmede de in artikel 169 bedoelde regels voor bekendmaking achteraf, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad[13]; voor subsidieovereenkomsten stipuleren deze algemene voorwaarden in het bijzonder:

i) dat op de overeenkomst het Gemeenschapsrecht van toepassing is, alsmede in voorkomend geval het nationaal recht dat partijen zijn overeengekomen;

ii) de in geval van geschillen bevoegde rechter.

g) de geraamde totale begroting.”

iv) het volgende punt g bis) wordt toegevoegd:

“g bis) in voorkomend geval, de bijzonderheden van de subsidiabele kosten van de actie of het goedgekeurde werkprogramma en/of de in artikel 108 bis, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde vaste bedragen of forfaitaire financieringen;”

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

“In de in artikel 163 bedoelde gevallen wordt in het partnerschapskaderbesluit of de partnerschapskaderovereenkomst de in lid 1, onder a), b), c)i), d)ii), f), h), i) en j) bedoelde informatie opgenomen.”

Het specifieke besluit of de specifieke overeenkomst bevat de in lid 1, onder a), b), c), d), e), g), g bis) en zo nodig i), bedoelde informatie.”

71. Artikel 165, leden 1 en 2, komen als volgt te luiden:

“1. Voor iedere begunstigde wordt onder “winst” verstaan:

a) bij een subsidie voor een actie: een overschot van de ontvangsten ten opzichte van de door de begunstigde gemaakte kosten bij de indiening van het laatste betalingsverzoek;

b) bij een exploitatiesubsidie: een overschot op de exploitatiebegroting van de begunstigde.

2. Vaste bedragen en forfaitaire financieringen worden op basis van de kosten of kostencategorieën waarop zij betrekking hebben overeenkomstig artikel 181 op een objectieve grondslag, bijvoorbeeld aan de hand van statistische gegevens, vastgesteld, op zodanige wijze dat winst a priori uitgesloten is. De betrokken bedragen worden op dezelfde grondslagen om de twee jaar door de Commissie herbeoordeeld en zo nodig aangepast.

In dat geval wordt voor iedere subsidie de afwezigheid van een winstoogmerk geverifieerd bij het vaststellen van de bedragen.

Indien bij controles achteraf blijkt dat de gebeurtenis op grond waarvan een subsidie wordt toegekend, niet heeft plaatsgevonden en er een onverschuldigde betaling aan de begunstigde van een vast bedrag of forfaitaire financiering is gedaan, is de Commissie gerechtigd het vaste bedrag of de forfaitaire financiering volledig terug te vorderen en, wanneer er sprake is van valse verklaringen inzake het vaste bedrag of de forfaitaire financiering, een geldboete op te leggen die tot 50% van het vaste bedrag of de forfaitaire financiering kan bedragen.

Dergelijke controles worden uitgevoerd onverminderd de verificatie en certificering van de werkelijke kosten die vereist zijn voor de betaling van subsidies of een gedeelte van gecombineerde subsidiëringsvormen dat bestaat in vergoeding van een vastgesteld percentage van de subsidiabele kosten.

72. Het volgende artikel 165 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 165 bis Regel inzake medefinanciering (Artikel 109 van het Financieel Reglement)

1. Medefinanciering vereist dat een gedeelte van de kosten van een actie of de exploitatiekosten van een entiteit worden gedragen door de begunstigde van een subsidie, of wordt bekostigd uit bijdragen die niet van de Gemeenschap afkomstig zijn.

2. Wanneer subsidies een van de in artikel 180 bis, lid 1, onder b) of c), genoemde vormen aannemen, of een combinatie daarvan, wordt de medefinanciering slechts beoordeeld in de fase van de evaluatie van de subsidieaanvraag.”

73. In artikel 166, lid 1, komt de eerste alinea als volgt te luiden:

“Elke bevoegde ordonnateur stelt een jaarlijks werkprogramma voor subsidies op. Dit werkprogramma wordt door de instelling aangenomen en zo spoedig mogelijk op de internetsite van de instelling over subsidies bekendgemaakt, indien noodzakelijk in het voorgaande jaar, doch uiterlijk op 31 maart van elk begrotingsjaar.”

74. Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt punt b) als volgt te luiden:

“b) de subsidiabiliteits-, uitsluitings-, selectie- en toekenningscriteria als bedoeld in de artikelen 114 en 115 van het Financieel Reglement, alsmede de bijbehorende bewijsstukken;”

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

“2. De oproepen tot het indienen van voorstellen worden bekendgemaakt op de internetsite van de Europese instellingen en eventueel op een andere gepaste wijze, zoals het Publicatieblad van de Europese Unie , om er bij potentiële begunstigden zo ruim mogelijke bekendheid aan te geven. Wijzigingen van de inhoud van oproepen tot het indienen van voorstellen worden op dezelfde wijze bekendgemaakt.”

75. Artikel 168, lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt punt d) als volgt te luiden:

“d) aan organisaties waarvoor in een basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement is vermeld dat zij een subsidie ontvangen;”

b) de volgende punten e) en f) worden toegevoegd:

“e) op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling, aan organen die worden aangewezen in het in artikel 110 van het Financieel Reglement bedoelde werkprogramma, mits het basisbesluit uitdrukkelijk in die mogelijkheid voorziet en er voor het project geen oproep tot het indienen van voorstellen moet worden gedaan;

f) voor acties met bijzondere kenmerken waarvoor een beroep moet worden gedaan op een orgaan met een bepaalde technische deskundigheid, zeer specialistische kennis of administratieve bevoegdheid, mits er voor de betrokken acties geen oproep tot het indienen van voorstellen moet worden gedaan. Dergelijke gevallen worden in het toekenningsbesluit naar behoren gemotiveerd.”

76. Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 2 komt punt c) als volgt te luiden:

“c) het toegekende bedrag en, behalve in geval van de in artikel 108 bis, lid 1, onder b) en c), van het Financieel Reglement bedoelde vaste bedragen of forfaitaire financieringen, het financieringspercentage van de kosten van de actie of het goedgekeurde werkprogramma.”

b) het volgende lid 3 wordt toegevoegd:

“3. Na de bekendmaking overeenkomstig lid 2 brengt de Commissie aan de begrotingsautoriteit desgevraagd verslag uit over:

a) het aantal aanvragers in het afgelopen jaar;

b) het aantal en het percentage succesvolle aanvragen per oproep tot het indienen van voorstellen;

c) de gemiddelde duur van de procedure vanaf de datum waarop de oproep tot het indienen van voorstellen is afgesloten tot de datum waarop de subsidie is toegekend.”

77. Het volgende artikel 169 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 169 bis Informatie voor de aanvragers (Artikel 110 van het Financieel Reglement)

De Commissie verstrekt aanvragers op de volgende wijzen informatie en advies:

a) zij stelt gemeenschappelijke normen op voor de aanvraagformulieren voor soortgelijke subsidies en ziet toe op de omvang en leesbaarheid van de aanvraagformulieren;

b) zij verstrekt potentiële aanvragers informatie, in het bijzonder door het organiseren van seminars en het aanbieden van handboeken;

c) zij bewaart in het in artikel 64 bedoelde derdenbestand permanente gegevens over begunstigden.”

78. Aan Artikel 172 wordt het volgend lid 4 toegevoegd:

“4. Het beginsel van medefinanciering wordt geacht te zijn geëerbiedigd wanneer de bijdrage van de Gemeenschap bedoeld is om bepaalde administratieve kosten van een financiële instelling te dekken en, in voorkomend geval, een variabele, aan het resultaat gekoppelde vergoeding omvat voor het beheer van een project of programma dat één ondeelbaar geheel vormt.”

79. Het volgende artikel 172 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 172 bis Subsidiabele kosten (Artikel 113 van het Financieel Reglement)

1. Subsidiabele kosten zijn door de begunstigde van een subsidie gemaakte kosten die aan alle onderstaande criteria voldoen:

a) zij hangen samen met het voorwerp van de subsidie;

b) zij zijn opgegeven in de geraamde totale begroting van de actie of het werkprogramma;

c) zij zijn noodzakelijk voor de uitvoering van de actie die of het werkprogramma dat het voorwerp is van de overeenkomst;

d) zij zijn werkelijk door de begunstigde gemaakt, overeenkomstig de toepasselijke boekhoudregels opgenomen in zijn boekhouding en overeenkomstig de toepasselijke sociale en belastingwetgeving gedeclareerd;

e) zij zijn aanwijsbaar en verifieerbaar;

f) zij zijn redelijk en gerechtvaardigd en voldoen aan de vereisten van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en kostenefficiëntie betreft;

g) zij vloeien voort uit de uitvoering van de actie of het werkprogramma; dit criterium is niet van toepassing op audits.

2. Behoudens het bepaalde in lid 1 en in het basisbesluit kunnen de volgende kosten door de bevoegde ordonnateur als subsidiabel worden beschouwd:

a) kosten die verband houden met een bankgarantie of een vergelijkbare zekerheid die de begunstigde van de subsidie overeenkomstig artikel 118 van het financieel Reglement moet stellen;

b) kosten die verband houden met externe controles die door de bevoegde ordonnateur bij het verzoek om financiering of het verzoek om betaling worden verlangd;

c) betaalde belasting over de toegevoegde waarde die volgens de toepasselijke nationale wetgeving niet aan de begunstigde kan worden terugbetaald;

d) afschrijvingskosten, op voorwaarde dat deze door de begunstigde werkelijk zijn gemaakt;

e) administratieve uitgaven, kosten van personeel en uitrusting, met inbegrip van de salariskosten van personeel van de nationale overheid, voor zover deze verband houden met de kosten van activiteiten die de betrokken overheidsinstantie niet zou ondernemen indien het betrokken project niet zou worden uitgevoerd.”

80. Het volgende artikel 172 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 172 ter Financieringsaanvraag (Artikel 114 van het Financieel Reglement)

1. De voorwaarden voor de indiening van subsidieaanvragen worden bepaald door de bevoegde ordonnateur, die de wijze van indiening kan kiezen. subsidieaanvragen kunnen per brief of langs elektronische weg worden ingediend.

De gekozen communicatiemiddelen hebben een niet-discriminerend karakter en mogen de toegang van aanvragers tot de toekenningsprocedure niet beperken.

Het gekozen communicatiemiddel dient te waarborgen dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) elke aanvraag bevat alle nodige gegevens voor de beoordeling ervan;

b) de integriteit van de gegevens blijft behouden;

c) de vertrouwelijkheid van de voorstellen blijft behouden.

Voor de toepassing van punt c) neemt de bevoegde ordonnateur pas na het verstrijken van de termijn voor de indiening kennis van de aanvragen.

De bevoegde ordonnateur kan eisen dat bij indiening langs elektronische weg gebruik wordt gemaakt van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad.

2. Wanneer de bevoegde ordonnateur de indiening van aanvragen langs elektronische weg toestaat, moeten de te gebruiken middelen en de technische kenmerken daarvan niet-discriminerend en algemeen voor het publiek beschikbaar zijn en in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieproducten kunnen functioneren. De gegevens betreffende de specificaties die nodig zijn voor de indiening van aanvragen, waaronder begrepen de versleuteling, worden de aanvragers ter beschikking gesteld.

De apparatuur die voor de elektronische ontvangst van de aanvragen wordt gebruikt, dient bovendien veiligheid en vertrouwelijkheid te waarborgen.

3. Wanneer de aanvragen per brief worden ingediend, geschiedt de indiening naar keuze van de aanvragers:

a) hetzij per post of per besteldienst, in welke gevallen in de oproep tot het indienen van voorstellen wordt vermeld dat de datum van het poststempel of de datum van het bewijs van afgifte als bewijs van de datum van verzending dient;

b) hetzij door indiening bij de diensten van de instelling, door de aanvrager zelf of door een gemachtigde, in welk geval in de oproep tot het indienen van voorstellen de dienst wordt vermeld waar de aanvragen tegen een gedateerd en ondertekend ontvangstbewijs moeten worden afgegeven.”

81. Artikel 173, lid 3, komt als volgt te luiden:

“3. Het bij de aanvraag gevoegde budget van de actie of exploitatiebudget moet, met de nodige voorzieningen voor eventuele wisselkoersschommelingen, qua uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn en de voor een financiering ten laste van de Gemeenschapsbegroting in aanmerking komende kosten vermelden.”

82. Artikel 174 komt als volgt te luiden:

“Artikel 174 Bewijs van niet-uitsluiting (Artikel 114 van het Financieel Reglement)

Aanvragers moeten op erewoord verklaren dat zij niet in een van de in artikel 93, lid 1, of artikel 94 van het Financieel Reglement genoemde situaties verkeren. De bevoegde ordonnateur kan op basis van zijn risicoanalyse tevens om de in artikel 134 bedoelde bewijzen vragen. Aanvragers zijn verplicht deze bewijzen te verstrekken, behalve wanneer zulks feitelijk onmogelijk is en dit door de bevoegde ordonnateur wordt erkend.”

83. Het volgende artikel 174 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 174 bis Aanvragers zonder rechtspersoonlijkheid (Artikel 114 van het Financieel Reglement)

Wanneer een subsidieaanvraag overeenkomstig artikel 114, lid 2, van het Financieel Reglement wordt ingediend door een aanvrager die geen rechtspersoonlijkheid heeft, dienen de vertegenwoordigers van die aanvrager bewijs over te leggen dat zij bevoegd zijn namens de aanvrager juridische verbintenissen aan te gaan en dienen zij financiële waarborgen te verstrekken die gelijkwaardig zijn met die van rechtspersonen.”

84. Artikel 175 komt als volgt te luiden:

“Artikel 175 Financiële en administratieve sancties (Artikel 114 van het Financieel Reglement)

Aanvragers die zich aan valse verklaringen, aanzienlijke fouten of onregelmatigheden en fraude schuldig hebben gemaakt, kunnen onder de in artikel 134 bis genoemde voorwaarden worden bestraft met financiële en/of administratieve sancties evenredig aan de waarde van de betrokken subsidies.

Begunstigden die ernstig in gebreke zijn gebleven omdat zij hun contractuele verplichtingen niet zijn nagekomen, kunnen met dezelfde financiële en/of administratieve sancties worden bestraft.”

85. Het volgende artikel 175 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 175 bis Geschiktheidscriteria (Artikel 114 van het Financieel Reglement)

1. De geschiktheidscriteria worden in de oproep tot het indienen van voorstellen bekendgemaakt.

2. De geschiktheidscriteria behelzen de voorwaarden waarop aan een oproep tot het indienen van voorstellen kan worden deelgenomen. Zij worden opgesteld met inachtneming van de doelstellingen van de actie en van de beginselen van doorzichtigheid en non-discriminatie.”

86. Het volgende artikel 172 ter wordt ingevoegd:

“Artikel 175 ter Subsidies met een zeer geringe waarde (Artikel 114, lid 3, van het Financieel Reglement)

Onder subsidies met een zeer geringe waarde worden subsidies verstaan waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 3 500 EUR.”

87. In artikel 176, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen geen bewijsstukken werden gevraagd en de bevoegde ordonnateur twijfelt aan het financiële en operationele vermogen van een aanvrager, verzoekt hij deze alle passende documenten te verstrekken.”

88. Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis De bevoegde ordonnateur verdeelt, indien nodig, het evaluatieproces in een aantal procedurele fasen. De regels die van toepassing zijn op het evaluatieproces worden in de oproep tot het indienen van voorstellen bekendgemaakt.Indien in een oproep tot het indienen van voorstellen een indieningsprocedure in twee fasen wordt gespecificeerd, wordt uitsluitend de aanvragers van voorstellen die aan de evaluatiecriteria voor de eerste fase voldoen, verzocht in de tweede fase een volledig voorstel in te dienen.Indien in een oproep tot het indienen van voorstellen een evaluatieprocedure in twee fasen wordt gespecificeerd, gaan uitsluitend voorstellen die op basis van toetsing aan een beperkt aantal criteria door de eerste fase komen, voor verdere evaluatie door.Aanvragers van wie de voorstellen in een van de fasen worden afgewezen, worden ingelicht overeenkomstig het bepaalde in artikel 116, lid 3, van het Financieel Reglement.Iedere opeenvolgende fase van de procedure moet duidelijk onderscheiden zijn van de voorgaande fase.Gedurende één en dezelfde procedure mogen dezelfde bewijsstukken en gegevens niet meer dan éénmaal worden gevraagd.”

b) lid 2 komt als volgt te luiden:

“2. “Het evaluatiecomité of in voorkomend geval de bevoegde ordonnateur kan de aanvrager verzoeken extra informatie te verstrekken of de ingediende bewijsstukken met betrekking tot de aanvraag toe te lichten, met name indien er sprake is van kennelijke materiële fouten.”

De ordonnateur houdt een passend register bij van al zijn contacten met aanvragers gedurende de procedure.”

89. Artikel 180, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a) in de tweede alinea komt punt a) als volgt te luiden:

“a) subsidies voor een actie van 750 000 EUR of meer, indien het cumulatieve bedrag van de betalingsverzoeken ten minste 325 000 EUR is.”

b) aan lid 3 wordt het volgende punt d) toegevoegd:

“d) Begunstigden van meerdere subsidies die voorzien in onafhankelijke certificering die gelijkwaardige garanties biedt inzake de controlesystemen en methoden die zij voor het opstellen van hun vorderingen hebben gebruikt.”

90. Het volgende artikel 180 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 180 bis Vormen van subsidie (Artikel 108 bis van het Financieel Reglement)

1. Subsidies van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 108 bis, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement worden berekend op basis van de subsidiabele kosten, zijnde de door de begunstigde werkelijk gedane uitgaven, waarvoor samen met het voorstel een voorlopige raming wordt ingediend die in de subsidieovereenkomst of het subsidiebesluit wordt opgenomen.

2. Vaste bedragen als bedoeld in artikel 108 bis, lid 1, onder b), van het Financieel Reglement worden gebruikt om in overeenstemming met het bepaalde in de overeenkomst en op basis van een raming sommige uitgaven te dekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een actie of voor de gewone bedrijfsvoering van een begunstigde.

3. Forfaitaire financieringen als bedoeld in artikel 108 bis, lid 1, onder c), van het Financieel Reglement worden gebruikt om sommige van tevoren duidelijk omschreven categorieën uitgaven te dekken, door toepassing van hetzij een overeenkomstig artikel 181, lid 4, vooraf bepaald percentage, hetzij een tabel van eenheidskosten.”

91. Artikel 181 komt als volgt te luiden:

“Artikel 181 Vaste bedragen en forfaitaire financieringen (Artikel 108 bis van het Financieel Reglement)

1. Bij besluit van de Commissie kan worden toegestaan om gebruik te maken van:

a) één of meer vaste bedragen van, per bedrag, ten hoogste 25 000 EUR ter dekking van één of meer categorieën subsidiabele kosten;

b) forfaitaire financiering, in het bijzonder op basis van de tabel die als bijlage bij het Statuut is gevoegd of jaarlijks door de Commissie wordt vastgesteld, van verblijfkosten en dagvergoedingen voor de kosten van dienstreizen.

Het besluit van de Commissie bepaalt het maximumbedrag dat voor het totaal van deze financieringen wordt toegestaan, vastgesteld per subsidie of soort subsidie.

2. Vaste bedragen van meer dan 25 000 EUR per bedrag dienen, indien van toepassing, te worden toegestaan in het basisbesluit waarbij de toekenningsvoorwaarden en maximumbedragen zijn vastgesteld.

Deze bedragen worden om de twee jaar door de Commissie aangepast op een objectieve grondslag, bijvoorbeeld aan de hand van statistische gegevens, zoals bedoeld in artikel 165, lid 2.

3. In het subsidiebesluit of de subsidieovereenkomst kan een forfaitaire financiering worden toegestaan van de indirecte kosten van de begunstigde tot maximaal 7% van de totale subsidiabele directe kosten van de actie, tenzij de begunstigde een uit de communautaire begroting gefinancierde exploitatiesubsidie ontvangt. Het maximum van 7% mag worden overschreden bij een met redenen omkleed besluit van de Commissie.

4. Het subsidiebesluit of de subsidieovereenkomst bevat alle nodige bepalingen om na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van vaste bedragen of forfaitaire financieringen is voldaan.”

92. Artikel 184 komt als volgt te luiden:

“Artikel 184 Uitvoeringsopdrachten (Artikel 120 van het Financieel Reglement)

1. Onverminderd de richtlijn inzake het plaatsen van overheidsopdrachten geldt, wanneer voor de uitvoering van de gesubsidieerde acties een overheidsopdracht moet worden geplaatst, dat de begunstigden de opdracht gunnen aan de economisch voordeligste offerte, dat wil zeggen de offerte die de beste verhouding tussen kwaliteit en prijs biedt, waarbij belangenconflicten dient te worden vermeden.

2. Wanneer voor de uitvoering van de gesubsidieerde acties een overheidsopdracht moet worden geplaatst met een waarde van meer dan 60 000 EUR, kan de bevoegde ordonnateur de begunstigden specifieke regels opleggen naast die welke in lid 1 worden bedoeld. Die specifieke regels zijn gebaseerd op het Financieel Reglement, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de waarde van de betrokken opdrachten, het relatieve belang van de Gemeenschapsbijdrage in de totale kosten van de actie en het risico. Deze regels worden opgenomen in het subsidiebesluit of de subsidieovereenkomst.”

93. Het volgende artikel 184 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 184 bis Financiële steun aan derden (Artikel 120, lid 2, van het Financieel Reglement)

1. Mits de doelstellingen of te behalen resultaten in voldoende detail zijn vastgelegd in de voorwaarden bedoeld in artikel 120, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement, kan de discretionaire bevoegdheid worden geacht te eindigen indien in het subsidiebesluit of de subsidieovereenkomst tevens worden bepaald:

a) het minimumbedrag en het maximumbedrag aan financiële steun dat aan een derde kan worden uitbetaald, alsmede de criteria voor het vaststellen van het precieze bedrag;

b) een vaste lijst van de verschillende soorten activiteiten waarvoor financiële steun kan worden toegekend.

2. Voor de toepassing van artikel 120, lid 2, onder c), is het maximumbedrag aan financiële steun dat door een begunstigde aan derden mag worden uitbetaald 100 000 EUR, waarbij voor iedere derde een maximum van 10 000 EUR geldt.”

94. Aan artikel 185 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Het verslag over het begrotings- en financieel beheer staat los van het in artikel 121 van het Financieel Reglement bedoelde verslag over de uitvoering van de begroting.”

95. In artikel 187 wordt “artikel 185” vervangen door “artikel 121”.

96. In artikel 207, lid 1, wordt “artikel 185” vervangen door “artikel 121”.

97. In artikel 209, lid 1, wordt “artikel 185” vervangen door “artikel 121”.

98. In artikel 210 wordt “artikel 185” vervangen door “artikel 121”.

99. In artikel 219, lid 1, wordt “EOGFL, afdeling Garantie” vervangen door “EGFL”.

100. In artikel 225 wordt “artikel 185” vervangen door “artikel 121”.

101. De titel van Titel I van Deel II komt als volgt te luiden:

“Titel I (Titel II van het Financieel Reglement) Structuurfondsen, Cohesiefonds, Europees Visserijfonds en Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling”

102. In artikel 228 wordt “de Structuurfondsen en het Cohesiefonds” vervangen door “de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds en het Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling”.

103. Aan Artikel 229 wordt het volgend lid 7 toegevoegd:

“7. De in artikel 160, lid 1 bis, van het Financieel Reglement bedoelde schuldvorderingsramingen worden voor registratie aan de rekenplichtige toegezonden.”

104. In artikel 232, lid 1, wordt “artikel 164, lid 1,” vervangen door “artikel 56”.

105. Artikel 232, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

a) de punten a) en b) komen als volgt te luiden:

“a) die de inachtneming van de in artikel 56, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement bedoelde criteria waarborgen;”

“b) waarin wordt vastgesteld dat, indien de in artikel 56, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement bedoelde minimumcriteria niet meer van toepassing zijn, de uitvoering van de overeenkomst door de Commissie kan worden opgeschort of beëindigd;”

b) in punt c) wordt “artikel 53, lid 5,” vervangen door “artikel 53 quater”.

c) punt d) komt als volgt te luiden:

“d) waarin de in artikel 53 quater van het Financieel Reglement bedoelde en in artikel 42 nader aangegeven financiële correctiemechanismen worden vastgesteld, met name de toepassing van invordering door middel van verrekening wanneer de actie volledig gedecentraliseerd is.”

106. Het volgende artikel 233 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 233 bis Doorhaling ambtshalve (Artikel 166, lid 3, van het Financieel Reglement)

1. Bij de berekening van de ambtshalve door te halen vastleggingen als bedoeld in artikel 166, lid 3, onder a), van het Financieel Reglement wordt het volgende buiten beschouwing gelaten:

i) het gedeelte van de vastleggingen waarvoor de situatie op 31 december van jaar n + 4 is dat een uitgavendeclaratie is ingediend, maar dat de Commissie de vergoeding heeft onderbroken of geschorst;

ii) het gedeelte van de vastleggingen waarvoor door overmacht geen betaling kon worden verricht of geen uitgavendeclaratie kon worden opgesteld, in het geval dat deze situatie ernstige repercussies heeft voor de tenuitvoerlegging van het programma. De nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de tenuitvoerlegging van het programma als geheel of van een deel daarvan aantonen.

2. De Commissie brengt de begunstigde landen en de betrokken autoriteiten tijdig op de hoogte wanneer het gevaar bestaat dat vastleggingen ambtshalve zullen worden doorgehaald. De Commissie stelt de begunstigde landen en de betrokken autoriteiten in kennis van het bedrag dat volgens de gegevens in haar bezit ambtshalve moet worden doorgehaald. De begunstigde landen beschikken over een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van die kennisgeving om akkoord te gaan met het betrokken bedrag of hun opmerkingen kenbaar te maken. De Commissie gaat over tot doorhaling ambtshalve uiterlijk negen maanden na de termijn die is vastgesteld in artikel 166, lid 3, onder a) en b), van het Financieel Reglement.

3. Indien vastleggingen ambtshalve worden doorgehaald, wordt de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de betrokken programma’s voor het betrokken jaar met het desbetreffende bedrag verlaagd. Het begunstigde land legt zo nodig een herzien financieringsplan over waarin de verlaging van de steun over de verschillende prioriteiten en maatregelen wordt verdeeld. Doet het begunstigde land dit niet, dan verlaagt de Commissie zo nodig de voor de onderscheiden prioriteiten en maatregelen toegewezen bedragen verhoudingsgewijs.”

107. Artikel 237 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

“1. De artikelen 118 tot en met 121, behalve de definitie, artikel 122, leden 3 en 4, artikel 123, de artikelen 126 tot en met 129, artikel 131, leden 3 tot en met 6, artikel 139, lid 2, de artikelen 140 tot en met 146, artikel 148, en de artikelen 151, 152 en 158 bis zijn niet van toepassing op door of voor rekening van de in artikel 167, lid 1, onder a) en b), van het Financieel Reglement bedoelde aanbestedende diensten te plaatsen opdrachten.”

b) lid 3 wordt geschrapt.

108. Artikel 240, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

“3. Het gunningsbericht wordt na de ondertekening van het contract toegezonden, behalve indien de opdracht geheim is verklaard, mocht dat nog noodzakelijk zijn, of de uitvoering van de opdracht gepaard moet gaan met speciale veiligheidsmaatregelen, of indien de bescherming van de wezenlijke belangen van de Europese Unie of het begunstigde land zulks vereist, en publicatie van het gunningsbericht ongepast wordt geacht.”

109. In artikel 241, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

“Voor opdrachten met een waarde van 10 000 EUR of minder volstaat één offerte.”

110. In artikel 242, lid 1, wordt het volgende punt h) toegevoegd:

“h) voor opdrachten die geheim zijn verklaard, of voor opdrachten waarvan de uitvoering met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van de Europese Unie of het begunstigde land dit vereist.”

111. Artikel 243 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 komt punt c) als volgt te luiden:

“c) opdrachten met een waarde van minder dan 60 000 EUR: concurrentiële onderhandelingsprocedure in de zin van lid 2;

b) lid 1, tweede alinea, komt als volgt te luiden:“Voor opdrachten met een waarde van 10 000 EUR of minder volstaat één offerte.”

112. In artikel 244 worden aan lid 1 de volgende punten f), g) en h) toegevoegd:

“f) voor opdrachten die geheim zijn verklaard, of voor opdrachten waarvan de uitvoering met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van de Europese Unie of het begunstigde land dit vereist.

g) voor opdrachten met betrekking tot op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen;

h) voor opdrachten met betrekking tot de aankoop tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit staakt, hetzij bij curatoren of vereffenaars van een faillissement, een gerechtelijk akkoord, of een procedure van dezelfde aard naar nationaal recht;”

113. In artikel 245, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden:

“Voor opdrachten met een waarde van 10 000 EUR of minder volstaat één offerte.”

114. In artikel 246, lid 1, wordt het volgende punt e) toegevoegd:

“e) voor opdrachten die geheim zijn verklaard, of voor opdrachten waarvan de uitvoering met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de wezenlijke belangen van de Europese Unie of het begunstigde land dit vereist.”

115. Artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 1 wordt het volgende punt e) toegevoegd:

“e) wanneer het in het belang van de Gemeenschap is om als enige donor van een actie op te treden, en met name om de zichtbaarheid van een communautaire actie te waarborgen.”

b) aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Indien echter punt e) van lid 1 van toepassing is, wordt de afwijking verantwoord in het financieringsbesluit van de Commissie.”

116. Artikel 258 komt als volgt te luiden:

“Artikel 258 Delegatie van bevoegdheden van de instellingen aan interinstitutionele bureaus (Artikelen 171 en 174 bis van het Financieel Reglement)

Elke instelling is verantwoordelijk voor de in de begroting vastgelegde kredieten. De instellingen kunnen aan de directeur van het betrokken interinstitutioneel bureau de bevoegdheid delegeren voor alle daaropvolgende handelingen, in het bijzonder het aangaan van juridische verbintenissen, het valideren van uitgaven, het goedkeuren van betalingen en het innen van ontvangsten, en stellen de grenzen en voorwaarden van deze delegatie van bevoegdheden vast.”

117. Het volgende artikel 258 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 258 bis Specifieke regels voor het Publicatiebureau (Artikelen 171 en 174 bis van het Financieel Reglement)

Elke instelling beslist ten aanzien van het Publicatiebureau (OPOCE) over het te voeren publicatiebeleid.

Overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement worden de netto-opbrengsten van de verkoop van publicaties door de instelling die er de auteur van is als bestemmingsontvangsten gebruikt.”

118. Artikel 261 wordt geschrapt.

119. Aan Deel II wordt de volgende Titel VI toegevoegd:

“TITEL VI (TITEL VI VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT) DESKUNDIGEN”

120. Het volgende artikel 265 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 265 bis Externe deskundigen (Artikel 179 bis van het Financieel Reglement)

1. Indien de waarde minder bedraagt dan de in artikel 158, lid 1, onder a), vastgestelde drempelwaarden, kunnen volgens de procedure van lid 2 externe deskundigen worden geselecteerd voor taken die met name de beoordeling van voorstellen en technische bijstand inhouden.

2. Een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling wordt in het bijzonder geplaatst in het Publicatieblad van de Europese Unie of op de website van de instelling, om er bij potentiële gegadigden zo ruim mogelijke bekendheid aan te geven en met het oog op het opstellen van een lijst van deskundigen.

De op basis daarvan opgestelde lijst heeft een geldigheidsduur van ten hoogste drie jaar, te rekenen vanaf de publicatie van het bericht.

Elke belangstellende kan zich op elk moment van de geldigheidsduur van de lijst aanmelden, behalve tijdens de laatste drie maanden.

3. Externe deskundigen worden niet op de in lid 2 bedoelde lijst geplaatst wanneer zij in een van de in artikel 93 van het Financieel Reglement genoemde uitsluitingssituaties verkeren.

4. Externe deskundigen die voorkomen op de in lid 2 bedoelde lijst worden geselecteerd op basis van hun geschiktheid om de in lid 1 bedoelde taken uit te voeren, met inachtneming van de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling en afwezigheid van belangenconflicten.”

121. Artikel 269 komt als volgt te luiden:

“Artikel 269 Gedecentraliseerd beheer van pretoetredingssteun (Artikel 53 quater van het Financieel Reglement)

In het kader van de in Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad[14] en Verordening (EG) nr. 555/2000 van de Raad[15] bedoelde pretoetredingssteun hebben de regels betreffende de in artikel 35 bedoelde controles geen gevolgen voor het gedecentraliseerde beheer dat reeds samen met de betrokken kandidaat-lidstaten ten uitvoer wordt gelegd.

122. Het volgende artikel 269 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 269 bis Overgangsbepalingen (Artikelen 30 bis en 95 van het Financieel Reglement)

De artikelen 23 bis, 23 ter en 134 bis zijn voor de eerste maal van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

123. Artikel 271, lid 1, komt als volgt te luiden:

“1. De in de artikelen 54, 67, 119, 126, 128, 129, 130, 135, 151, 152, 164, 172, 173, 175 ter, 180, 181, 182, 226, 241, 243, 245 en 250 bedoelde drempelbedragen en bedragen worden om de drie jaar aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de Gemeenschap.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Commissie

Lid van de Commissie

[1] COM(2006) 213.

[2] SEC(2005) 1244.

[3] COM(2006) 9.

[4] Aanbeveling 86/198/EGKS, PB L 144 van 29.5.1986, blz. 40, aangenomen naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 17 mei 1983, zaak 168/82, [1983] Jurispr. 1681.

[5] COM (2006) 195

[6] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. […/…] (PB L […] van […], blz. […]).

[7] PB L [...] van [...], blz. [...].

[8] PB L [...] van [...], blz. [...].

[9] PB C 316, 27.11.1995, blz. 48.

[10] PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1.

[11] PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1.

[12] PB L 166 van 28.6.1991, blz. 77.

[13] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

[14] PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11.

[15] PB L 68 van 16.3.2000, blz. 3.

Top