This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023D2907
Council Implementing Decision (EU) 2023/2907 of 21 December 2023 amending Implementing Decision (EU) 2021/512 authorising the United Kingdom to apply, in respect of Northern Ireland, a special measure derogating from Articles 16 and 168 of Directive 2006/112/EC on the common system of value added tax as regards an extension of the authorisation
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2907 van de Raad van 21 december 2023 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen met betrekking tot Noord-Ierland die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft een verlenging van de machtiging
Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2907 van de Raad van 21 december 2023 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen met betrekking tot Noord-Ierland die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft een verlenging van de machtiging
ST/16425/2023/INIT
PB L, 2023/2907, 27.12.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2023/2907/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Publicatieblad |
NL Serie L |
2023/2907 |
27.12.2023 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2023/2907 VAN DE RAAD
van 21 december 2023
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen met betrekking tot Noord-Ierland die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft een verlenging van de machtiging
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 van de Raad (2) wordt het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland gemachtigd om tot en met 31 december 2023 een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG teneinde de belasting over de toegevoegde waarde (btw) die is verschuldigd over de brandstofuitgaven voor auto’s van de zaak die voor privédoeleinden worden gebruikt, op forfaitaire basis vast te stellen (de “bijzondere maatregel”). |
(2) |
In artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG wordt bepaald dat een belastingplichtige gerechtigd is om btw op de aankoop van goederen en diensten voor belaste handelingen in mindering te brengen. Op grond van artikel 16 van die richtlijn wordt echter met een levering van goederen onder bezwarende titel gelijkgesteld het door belastingplichtigen aan hun bedrijf onttrekken van een goed voor eigen privédoeleinden of voor privédoeleinden van hun personeel, ingeval met betrekking tot dat goed of de bestanddelen daarvan recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van btw is ontstaan. Dit systeem maakt de terugvordering van initieel afgetrokken btw voor het gedeelte privégebruik mogelijk. |
(3) |
Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 13 juli 2023, heeft het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland verzocht om de bijzondere maatregel ook na 31 december 2023 te mogen blijven toepassen. |
(4) |
Op grond van artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG, heeft de Commissie het verzoek van het Verenigd Koninkrijk bij brieven van 7 augustus 2023 aan de lidstaten toegezonden, met uitzondering van Cyprus, dat bij brief van 8 augustus 2023 in kennis is gesteld. Bij brief van 8 augustus 2023 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
(5) |
Volgens de informatie die het Verenigd Koninkrijk in zijn verzoek heeft verstrekt, zijn de feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging voor de bijzondere maatregel vormen, ongewijzigd. Bovendien blijkt uit een toelichting op de werking van de bijzondere maatregel in het verzoek dat de bijzondere maatregel doeltreffend is gebleken bij het vereenvoudigen, zowel voor belastingplichtigen als voor de belastingdienst, van de procedure voor de btw-inning met betrekking tot uitgaven voor brandstof voor auto’s van de zaak die gedeeltelijk voor privédoeleinden worden gebruikt. |
(6) |
Het is daarom passend de toepassing van de bijzondere maatregel te verlengen. Die verlenging moet in de tijd worden beperkt om het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen naar behoren na te gaan of de op forfaitaire basis vastgestelde btw nog altijd een correcte afspiegeling is van de uitgaven voor brandstof voor auto’s van de zaak die voor privédoeleinden worden gebruikt. De machtiging van de bijzondere maatregel moet derhalve op 31 december 2026 vervallen. |
(7) |
Indien het Verenigd Koninkrijk de bijzondere maatregel na 31 december 2026 wil verlengen, moet het uiterlijk op 31 maart 2026 een verzoek bij de Commissie indienen, vergezeld van een verslag. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 8, tweede alinea, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (3) worden ontvangsten uit in Noord-Ierland belastbare transacties niet aan de Unie overgemaakt. Daarom zal de speciale maatregel geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw. |
(9) |
Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 1 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 wordt vervangen door:
“Artikel 1
In afwijking van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG wordt het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland gemachtigd om van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2026 de btw die is verschuldigd over de brandstofuitgaven voor auto’s van de zaak die voor privédoeleinden worden gebruikt, op forfaitaire basis vast te stellen.
Een verzoek om verlenging van de in dit besluit vervatte maatregel wordt uiterlijk op 31 maart 2026 bij de Commissie ingediend, vergezeld van een verslag waarin de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan worden aangetoond. Het verslag bevat een beoordeling of het gedeelte van de btw nog steeds een correcte weergave is van de brandstofuitgaven voor auto’s van de zaak die voor privédoeleinden worden gebruikt.”.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de datum van de kennisgeving ervan.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 21 december 2023.
Voor de Raad
De voorzitter
P. NAVARRO RÍOS
(1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/512 van de Raad van 22 maart 2021 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen met betrekking tot Noord-Ierland die afwijkt van de artikelen 16 en 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 103 van 24.3.2021, blz. 4).
ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2023/2907/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)