This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019D2198
Council Decision (EU) 2019/2198 of 25 November 2019 on the position to be taken on behalf of the European Union within the Joint Committee established by the Regional Convention on pan-Euro-Mediterranean preferential rules of origin as regards the amendment of the Convention
Besluit (EU) 2019/2198 van de Raad van 25 november 2019 inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie
Besluit (EU) 2019/2198 van de Raad van 25 november 2019 inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie
ST/13592/2019/INIT
PB L 339 van 30/12/2019, p. 1–148
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
30.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 339/1 |
BESLUIT (EU) 2019/2198 VAN DE RAAD
van 25 november 2019
inzake het namens de Europese Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt over de wijziging van de conventie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna “de conventie” genoemd) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (1) en is in de Unie op 1 mei 2012 in werking getreden. |
(2) |
Op grond van het systeem van pan-Euromediterrane cumulatie van de oorsprong mag tussen de 26 partijen bij de conventie diagonale cumulatie worden toegepast, te weten de Unie, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland, Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestina (2), Syrië, Tunesië, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Kosovo (3), de Faeröer, Moldavië, Georgië en Oekraïne. |
(3) |
De conventie is gesloten vanuit de overweging dat de oorsprongsregels gewijzigd moesten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen, en voorziet in de procedures voor de vaststelling van wijzigingen. Wijzigingen van de conventie moeten met eenparigheid van stemmen bij besluit van het van de conventie opgerichte Gemengd Comité (hierna “het Gemengd Comité” genoemd) worden vastgesteld. |
(4) |
Het proces om de conventie te wijzigen is in 2012 van start gegaan en heeft geresulteerd in een reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels, die aansluiten bij de regels waarover de Unie reeds overeenstemming heeft bereikt in bepaalde andere recente overeenkomsten, namelijk de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (4), de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam, de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Japan betreffende een economisch partnerschap (5), en de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds (6), of stelsels van algemene tariefpreferenties van de Europese Unie. |
(5) |
Het Gemengd Comité zal op zijn vergadering van 27 november 2019 of op een latere datum een besluit over de wijziging van de conventie vaststellen. |
(6) |
Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot de wijziging van de conventie, aangezien de wijziging van de conventie rechtsgevolgen zal hebben in de Unie, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie in het bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna de “conventie” genoemd) opgerichte Gemengd Comité in te nemen standpunt is dat de wijziging van de conventie overeenkomstig de bijlage bij het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité wordt gesteund.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 25 november 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de regionale conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).
(2) Deze benaming mag niet worden uitgelegd als erkenning van de staat Palestina en laat de afzonderlijke standpunten van de lidstaten ter zake onverlet.
(3) Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.
(4) PB L 11 van 14.1.2017, blz. 23.
ONTWERP
BESLUIT Nr. …/ … VAN HET GEMENGD COMITÉ
van …
over de wijziging van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels, en met name artikel 4, lid 3, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna de “conventie” genoemd) is op 15 juni 2011 in Brussel ondertekend en op 1 januari 2012 in werking getreden. |
(2) |
Het pan-Euromediterrane systeem van cumulatie van de oorsprong bestaat uit een netwerk van vrijhandelsovereenkomsten. Zij vormt een multilateraal kader van identieke oorsprongsregels dat diagonale cumulatie mogelijk maakt zonder afbreuk te doen aan de beginselen die in de desbetreffende overeenkomsten zijn vastgelegd. |
(3) |
In de conventie wordt erkend dat de oorsprongsregels gewijzigd zullen moeten worden om deze beter aan de economische realiteit aan te passen, |
(4) |
De partijen bij de conventie hebben overeenstemming bereikt over de wijziging van de conventie, die moet voorzien in een nieuw systeem van gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels. |
(5) |
De conventie moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De Conventie wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
2. De wijzigingen van de conventie worden op [1 januari 2021] van toepassing tussen de partijen die die wijzigingen van de conventie, of verwijzingen ernaar, vòòr die datum in hun oorsprongsprotocollen hebben opgenomen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te …,
Voor het Gemengd Comité
De voorzitter
BIJLAGE
Enig artikel
Wijziging van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels
De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna de “Conventie” genoemd) wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 1. Deze conventie bevat de bepalingen betreffende de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld. 2. Het begrip “producten van oorsprong” en de daarmee verband houdende methoden van administratieve samenwerking zijn omschreven in de aanhangsels bij deze conventie. Aanhangsel I bevat de algemene regels in verband met de definitie van “producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking. Aanhangsel II bevat bijzondere bepalingen die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen en tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van Aanhangsel I. Bijzondere bepalingen die tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van Aanhangsel I, en die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen maar niet in aanhangsel II zijn opgenomen, blijven geldig. 3. Voor afwijkende bepalingen die na 1 januari 2019 zijn overeengekomen, geldt het volgende:
4. De partijen bij deze conventie zijn:
5. Een derde partij die overeenkomstig artikel 5 partij bij de conventie is geworden, wordt automatisch toegevoegd aan de lijst van lid 4 van dit artikel.”. |
2) |
Artikel 2, punt 1, wordt vervangen door:
|
3) |
Artikel 4, lid 3, onder a), wordt vervangen door:
|
4) |
Artikel 5, lid 9, wordt vervangen door: “9. Met ingang van de in lid 4 bedoelde datum van het besluit van het Gemengd Comité kan de betrokken derde partij in het Gemengd Comité en in de subcomités en werkgroepen als waarnemer worden vertegenwoordigd.”; |
5) |
Aanhangsel I wordt vervangen door: “Aanhangsel 1 DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG” EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING INHOUDSOPGAVE
Lijst van bijlagen
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze conventie wordt verstaan onder:
TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP “PRODUCTEN VAN OORSPRONG” Artikel 2 Algemene eisen Voor de toepassing van de desbetreffende overeenkomst worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit een partij wanneer zij naar een andere partij worden uitgevoerd:
Artikel 3 Geheel en al verkregen producten 1. De volgende producten worden geacht geheel en al in een partij te zijn verkregen wanneer zij worden uitgevoerd naar een andere partij:
2. De termen “haar schepen” en “haar fabrieksschepen” in lid 1, onder h) respectievelijk i), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen die aan elk van de volgende vereisten voldoen:
3. Voor de toepassing van lid 2 wordt, in het geval van de Europese Unie, onder de partij van uitvoer of de partij van invoer de lidstaten van de Europese Unie verstaan. 4. Voor de toepassing van lid 2 worden de EVA-staten geacht één partij te vormen. Artikel 4 Toereikende be- of verwerking 1. Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 6 worden producten die niet geheel en al zijn verkregen in een partij, geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de in lijst in bijlage II genoemde voorwaarden is voldaan. 2. Indien een product dat overeenkomstig lid 1 van dit artikel de oorsprong van een partij heeft verkregen, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, wordt geen rekening gehouden met de niet-oorsprongsmaterialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt. 3. Voor elk product wordt bepaald of aan de eisen van lid 1 van dit artikel is voldaan. Wanneer de relevante regel evenwel gebaseerd is op een maximuminhoud van niet-oorsprongsmaterialen, kunnen de douaneautoriteiten van de partijen exporteurs toestemming verlenen om overeenkomstig lid 4 van dit artikel een gemiddelde te berekenen van de prijs af fabriek van de producten en de waarde van de niet-oorsprongsmaterialen om rekening te houden met schommelingen in kosten en wisselkoersen. 4. Indien het in lid 3, tweede alinea van dit artikel bedoelde geval van toepassing is, worden een gemiddelde prijs van het product af fabriek en een gemiddelde waarde van de gebruikte niet-oorsprongsmaterialen berekend respectievelijk op basis van de som van de prijzen af fabriek van de gehele verkoop van dat product in het voorgaande boekjaar en de som van de waarde van alle niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van het product in het voorgaande boekjaar, zoals gedefinieerd in de partij van uitvoer of, wanneer cijfers voor een geheel boekjaar ontbreken, een kortere periode die echter niet minder dan drie maanden kan zijn. 5. Exporteurs die gekozen hebben voor een berekening op basis van gemiddelden, moeten deze methode consistent toepassen in het jaar volgende op het referentieboekjaar dan wel, indien van toepassing, in het jaar volgende op de kortere periode die als referentieperiode is gebruikt. Zij mogen ophouden deze methode toe te passen wanneer zij vaststellen dat in een bepaald boekjaar, of in een bepaalde kortere representatieve periode van niet minder dan drie maanden, de schommelingen in de kosten of wisselkoersen die de toepassing van die methode rechtvaardigden, zijn opgehouden. 6. De in lid 4 van dit artikel bedoelde gemiddelden worden gebruikt als respectievelijk de prijs af fabriek en de waarde van niet van oorsprong zijnde materialen, om vast te stellen of voldaan is aan de voorwaarde van de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen. Artikel 5 Tolerantieregel 1. In afwijking van artikel 4 en behoudens de leden 2 en 3 van dit artikel mogen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de in de lijst in bijlage II opgenomen voorwaarden bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits het totale nettogewicht of de totale waarde niet hoger is dan:
Dit lid is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, waarvoor de afwijkingen gelden die in de aantekeningen 6 en 7 van bijlage I vermeld zijn. 2. Lid 1 van dit artikel staat niet toe dat de percentages voor de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen zoals vastgesteld in de regels in de lijst in bijlage II worden overschreden. 3. De leden 1 en 2 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een partij in de zin van artikel 3. Onverminderd artikel 6 en artikel 9, lid 1, is de in die bepalingen vastgestelde afwijking toch van toepassing op producten waarvoor de regel in de lijst in bijlage II vereist dat de bij de vervaardiging van het product gebruikte materialen geheel en al zijn verkregen. Artikel 6 Ontoereikende be- of verwerking 1. Onverminderd lid 2 van dit artikel worden de volgende behandelingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 4 wordt voldaan:
2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan, ontoereikend zijn in de zin van lid 1 van dit artikel worden alle behandelingen die dit product in de partij van uitvoer heeft ondergaan, samen in aanmerking genomen. Artikel 7 Cumulatie van oorsprong 1. Onverminderd artikel 2 worden producten, bij uitvoer naar een andere partij, beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer indien zij aldaar zijn verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere partij, op voorwaarde dat de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen. Deze materialen behoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan. 2. Indien de in de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen niet meer inhouden dan de in artikel 6 genoemde behandelingen, wordt het product dat is verkregen uit materialen van oorsprong uit een andere partij, alleen als van oorsprong uit de partij van uitvoer beschouwd indien de aldaar toegevoegde waarde groter is dan die van de gebruikte materialen van oorsprong uit meer dan één andere partij. Is dit niet het geval, dan wordt het verkregen product beschouwd als van oorsprong uit de partij die de hoogste waarde aan bij de vervaardiging van het eindproduct gebruikte oorsprongsmaterialen vertegenwoordigt. 3. Onverminderd artikel 2 en met uitzondering van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, worden in een andere partij dan de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de daarbij verkregen producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in die partij van uitvoer. 4. Onverminderd artikel 2 worden, uitsluitend voor de bilaterale handel tussen twee partijen voor producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, in de partij van invoer verrichte be- of verwerkingen geacht te zijn verricht in de partij van uitvoer wanneer de producten verdere be- of verwerkingen ondergaan in die partij van uitvoer. Voor de toepassing van dit lid worden de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie en de Republiek Moldavië als één partij beschouwd. 5. Partijen kunnen er eenzijdig voor kiezen om de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, te verlengen. De partij die beslist om de toepassing van lid 3 te verlengen, stelt het Gemengd Comité in kennis van die beslissing en van alle latere wijzigingen. In bijlage VIII is een lijst opgenomen van de partijen die de toepassing van lid 3 van dit artikel betreffende de invoer van producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, hebben verlengd. De lijst van partijen wordt onmiddellijk bijgewerkt zodra een partij de verlengde toepassing beëindigt. Elke partij maakt de lijst van partijen in bijlage VIII bekend volgens haar interne procedures. 6. Met het oog op de cumulatie in de zin van de leden 3 tot en met 5 worden oorsprongsproducten uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de partij van uitvoer indien de be- of verwerkingen die zij daar hebben ondergaan, meer inhouden dan de in artikel 6 beschreven handelingen. 7. Producten van oorsprong uit de partijen als bedoeld in de leden 1 en 4 van dit artikel die in de partij van uitvoer geen be- of verwerking ondergaan, behouden hun oorsprong wanneer zij naar een van de andere partijen worden uitgevoerd. Artikel 8 Toepassingsvoorwaarden van de cumulatie van oorsprong 1. De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, kan slechts worden toegepast indien:
2. Kennisgevingen waaruit blijkt dat is voldaan aan de vereisten voor de toepassing van cumulatie, worden gepubliceerd in de Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) en in de partijen bij de desbetreffende overeenkomsten, volgens hun eigen procedures. De cumulatie waarin artikel 7 voorziet, is van toepassing met ingang van de datum die in deze kennisgevingen is vermeld. De partijen verstrekken via de Europese Commissie de andere partijen bij de desbetreffende overeenkomsten de bijzonderheden van de overeenkomsten, met inbegrip van de datum van inwerkingtreding, die met de andere partijen worden toegepast. 3. Op het bewijs van oorsprong wordt in het Engels de vermelding “CUMULATION APPLIED WITH (naam van het land/de landen in het Engels)” wanneer producten de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7. Indien een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt gebruikt als bewijs van oorsprong, wordt die vermelding aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. 4. Partijen kunnen besluiten om voor de naar hen uitgevoerde producten die de oorsprong in de partij van uitvoer hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong in overeenstemming met artikel 7, af te zien van de eis om de in lid 3 van dit artikel bedoelde vermelding in het bewijs van oorsprong op te nemen. De partijen stellen het Gemengd Comité in kennis van hun besluit om van die keuzemogelijkheid gebruik te maken. Kennisgevingen met de bijgewerkte lijst van partijen die van die keuzemogelijkheid gebruik hebben gemaakt, worden door de partijen gepubliceerd, volgens hun eigen procedures. Artikel 9 Determinerende eenheid 1. De determinerende eenheid voor de toepassing van deze conventie is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat: a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de determinerende eenheid vormt; b) wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van deze conventie afzonderlijk moet worden genomen. 2. Wanneer volgens algemene regel 5 van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong. 3. Toebehoren, reserveonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden verzonden en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs af fabriek zijn begrepen, worden geacht één geheel te vormen met het materieel respectievelijk de machines, apparaten of voertuigen in kwestie. Artikel 10 Stellen en assortimenten Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt toch als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn, niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment. Artikel 11 Neutrale elementen Om te bepalen of een product een product van oorsprong is, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van bij de vervaardiging van dat product gebruikte:
Artikel 12 Gescheiden boekhouding 1. Indien zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare materialen worden gebruikt bij de be- of verwerking van een product, mogen marktdeelnemers deze materialen beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat zij apart moeten worden opgeslagen. 2. Marktdeelnemers mogen zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijnde onderling vervangbare producten van post 1701 beheren met behulp van een gescheiden boekhouding zonder dat de producten apart moeten worden opgeslagen. 3. Partijen mogen eisen dat voor de toepassing van een gescheiden boekhouding vooraf een vergunning moet worden aangevraagd bij de douaneautoriteiten. De douaneautoriteiten mogen het verlenen van de vergunning afhankelijk stellen van alle door hen passend geachte voorwaarden en houden toezicht op het gebruik van de vergunning. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken wanneer de houder er op enigerlei wijze oneigenlijk gebruik van maakt of niet aan een van de andere in dit aanhangsel vastgestelde voorwaarden voldoet. Door middel van een gescheiden boekhouding moet worden gegarandeerd dat er te allen tijde niet meer producten als “van oorsprong uit de partij van uitvoer” kunnen worden beschouwd dan het geval zou zijn geweest bij een methode van fysieke scheiding van de voorraden. De methode wordt toegepast en de toepassing ervan wordt geregistreerd overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die in de partij van uitvoer van toepassing zijn. 4. De gebruiker van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde methode stelt oorsprongsbewijzen op of vraagt om de afgifte ervan voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd. De gebruiker geeft op verzoek van de douaneautoriteiten een verklaring af over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd. TITEL III TERRITORIALITEITSVEREISTEN Artikel 13 Territorialiteitsbeginsel 1. Aan de in titel II beschreven voorwaarden moet ononderbroken zijn voldaan in een betrokken partij. 2. Indien producten van oorsprong uit een partij naar een ander land zijn uitgevoerd en vervolgens terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat:
3. Het verkrijgen van de oorsprong overeenkomstig de voorwaarden van titel II wordt niet beïnvloed door buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen van uit die partij van uitvoer uitgevoerde en vervolgens wederingevoerde materialen, mits:
4. Voor de toepassing van lid 3 van dit artikel zijn de voorwaarden in titel II voor het verkrijgen van de oorsprong niet van toepassing op buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen. Wanneer evenwel in de lijst in bijlage II een regel is opgenomen met een maximumwaarde voor alle gebruikte niet-oorsprongsmaterialen om de oorsprong van het eindproduct te bepalen, mag de totale waarde van de niet-oorsprongsmaterialen die in het gebied van de partij van uitvoer zijn verwerkt, samen met de totale, door de toepassing van dit artikel buiten de partij van uitvoer verkregen toegevoegde waarde, het vermelde percentage niet overschrijden. 5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 van dit artikel wordt onder “totale toegevoegde waarde” verstaan alle buiten de partij van uitvoer gemaakte kosten, met inbegrip van de waarde van de aldaar toegevoegde materialen. 6. De leden 3 en 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op producten die niet aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II voldoen of die slechts door toepassing van de algemene tolerantieregel van artikel 4 als in toereikende mate be- of verwerkt kunnen worden aangemerkt. 7. Alle buiten de partij van uitvoer verrichte be- of verwerkingen die onder dit artikel vallen, vinden plaats in het kader van de regeling passieve veredeling of een soortgelijke regeling. Artikel 14 Niet-wijziging 1. De preferentiële behandeling waarin de desbetreffende overeenkomst voorziet, is uitsluitend van toepassing op producten die aan de eisen van deze conventie voldoen en tot invoer zijn aangegeven in een partij, op voorwaarde dat die producten dezelfde zijn als die welke uit de partij van uitvoer zijn uitgevoerd. Zij mogen op geen enkele wijze gewijzigd zijn en ook geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk zijn om ze in goede staat te bewaren, of dan de toevoeging of het aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of documentatie ter naleving van specifieke binnenlandse vereisten van de partij van invoer, welke behandelingen zijn verricht onder douanetoezicht in het land of de landen van doorvoer of splitsing, voordat zij tot verbruik worden aangegeven. 2. De producten of zendingen mogen worden opgeslagen op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van doorvoer onder douanetoezicht blijven. 3. Onverminderd titel V van dit aanhangsel mogen zendingen worden gesplitst op voorwaarde dat zij in het derde land of de derde landen van splitsing onder douanetoezicht blijven. 4. In geval van twijfel kan de partij van invoer de importeur of diens vertegenwoordiger steeds vragen de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat aan de bepalingen van dit artikel is voldaan, welk bewijs op enigerlei wijze kan worden geleverd en met name door:
Artikel 15 Tentoonstellingen 1. Op oorsprongsproducten die zijn verzonden naar een tentoonstelling in een ander land dan dat waarmee cumulatie van toepassing is overeenkomstig de artikelen 7 en 8, en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in een partij, zijn bij invoer van de desbetreffende overeenkomst van toepassing mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
2. Een bewijs van oorsprong wordt afgegeven of opgesteld overeenkomstig titel V van dit aanhangsel, en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Indien nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden verlangd ten aanzien van de voorwaarden waarop de producten waren tentoongesteld. 3. Lid 1 van dit artikel is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven. TITEL IV TERUGGAVE OF VRIJSTELLING Artikel 16 Teruggave of vrijstelling van douanerechten 1. Niet-oorsprongsmaterialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallende producten van oorsprong uit een partij waarvoor overeenkomstig titel V van dit aanhangsel een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de partij van uitvoer niet in aanmerking voor teruggave of vrijstelling van douanerechten in welke vorm dan ook. 2. Het verbod in lid 1 van dit artikel is van toepassing op elke regeling voor volledige of gedeeltelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling van douanerechten of heffingen van gelijke werking die in de partij van uitvoer van toepassing is op bij de vervaardiging gebruikte materialen, indien een dergelijke terugbetaling, kwijtschelding of niet-betaling uitdrukkelijk of feitelijk toepassing vindt wanneer uit de bovenbedoelde materialen verkregen producten worden uitgevoerd, maar niet wanneer deze producten aldaar tot verbruik worden bestemd. 3. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, dient steeds bereid te zijn op verzoek van de douaneautoriteiten de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte niet-oorsprongsmaterialen en dat alle douanerechten of heffingen van gelijke werking die op deze materialen van toepassing zijn, daadwerkelijk zijn betaald. 4. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de handel tussen partijen voor producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van cumulatie van oorsprong overeenkomstig artikel 7, leden 4 of 5. 5. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen enerzijds Zwitserland (met inbegrip van Liechtenstein), IJsland, Noorwegen, Turkije of de Europese Unie en anderzijds een deelnemer aan het Barcelonaproces, met uitzondering van Turkije en Israël, indien de producten worden beschouwd als van oorsprong uit de partij van uitvoer of de partij van invoer zonder toepassing van cumulatie met materialen van oorsprong uit een van de andere partijen. 6. Het verbod in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen partijen die lid zijn van de Arabisch-mediterrane vrijhandelsovereenkomst (overeenkomst van Agadir), indien de producten worden beschouwd als van oorsprong uit een van deze landen zonder toepassing van cumulatie met materialen van oorsprong uit een van de andere partijen. TITEL V BEWIJS VAN OORSPRONG Artikel 17 Algemene eisen 1. Producten van oorsprong uit een van de partijen komen bij invoer in een andere partij in aanmerking voor de bepalingen van de desbetreffende overeenkomst bij indiening van een van de volgende bewijzen van oorsprong:
2. Niettegenstaande lid 1 van dit artikel komen oorsprongsproducten in de zin van deze conventie in de in artikel 27 bedoelde gevallen in aanmerking voor de desbetreffende overeenkomst zonder dat een van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bewijzen van oorsprong hoeft te worden voorgelegd. 3. Onverminderd lid 1 kunnen twee of meer partijen overeenkomen dat voor hun onderlinge preferentiële handel de in lid 1, onder a) en b), van dit artikel genoemde bewijzen van oorsprong vervangen worden door attesten van oorsprong die zijn opgesteld door in een elektronische databank geregistreerde exporteurs overeenkomstig de interne wetgeving van deze partijen. 4. Voor de toepassing van lid 1 kunnen twee of meer partijen overeenkomen om een systeem op te zetten waarmee de in lid 1, onder a) en b), van dit artikel genoemde bewijzen van oorsprong elektronisch kunnen worden afgegeven en/of ingediend. Artikel 18 Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring 1. Een oorsprongsverklaring als bedoeld in artikel 17, lid 1, onder b), mag worden opgesteld:
2. Een oorsprongsverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit een partij kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen. 3. De exporteur die een oorsprongsverklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen. 4. Deze oorsprongsverklaring, waarvan de tekst in bijlage III bij dit Aanhangsel is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de partij van uitvoer. De oorsprongsverklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 5. De oorsprongsverklaring wordt door de exporteur met de hand ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 19 hoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, op voorwaarde dat hij de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke oorsprongsverklaring die hem identificeert alsof hij deze met de hand had ondertekend. 6. Een oorsprongsverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft (“de oorsprongsverklaring achteraf”), maar moet binnen twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft, in het land van invoer worden aangeboden. Wanneer een zending overeenkomstig artikel 14, lid 3, wordt gesplitst en op voorwaarde dat dezelfde termijn van twee jaar wordt nagekomen, wordt de oorsprongsverklaring achteraf opgesteld door de toegelaten exporteur van de partij van uitvoer van de producten. Artikel 19 Toegelaten exporteur 1. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer mogen, met inachtneming van de nationale voorschriften, een in die partij gevestigde exporteur (“de toegelaten exporteur”) vergunning verlenen om oorsprongsverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. 2. Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de douaneautoriteiten alle nodige garanties bieden met betrekking tot de controle van de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie. 3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningnummer toe dat op de oorsprongsverklaring moet worden vermeld. 4. De douaneautoriteiten zien toe op het juiste gebruik van de vergunning. Zij kunnen de vergunning intrekken als de toegelaten exporteur er oneigenlijk gebruik van maakt en trekken deze in als de toegelaten exporteur niet langer de in lid 2 van dit artikel bedoelde garanties biedt. Artikel 20 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger. 2. Te dien einde vult de exporteur of zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in, waarvan de modellen in bijlage IV bij dit Aanhangsel zijn opgenomen. Die formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de conventie is opgesteld en in overeenstemming met de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Worden zij met de hand ingevuld, dan moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten worden omschreven in het daartoe bestemde vak zonder dat regels worden opengelaten. Indien het vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgehaald. 3. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen. 4. Een certificaat van oorsprong wordt afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de partij van uitvoer indien de betrokken producten beschouwd kunnen worden als producten van oorsprong en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen. 5. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie te verifiëren. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde formulieren naar behoren zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn. 6. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. 7. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren. Artikel 21 Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. Niettegenstaande artikel 20, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden afgegeven na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, indien:
2. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel vermeldt de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, alsmede de redenen voor zijn aanvraag. 3. De douaneautoriteiten kunnen tot twee jaar na de datum van uitvoer tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan, maar pas nadat zij hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier. 4. Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “ISSUED RETROSPECTIVELY”. 5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. Artikel 22 Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn. 2. Op het overeenkomstig lid 1 van dit artikel afgegeven duplicaat wordt de volgende vermelding in het Engels aangebracht: “DUPLICATE”. 3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in vak 7 van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. 4. Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig. Artikel 23 Geldigheid van het bewijs van oorsprong 1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte of opstelling in de partij van uitvoer en moet binnen deze periode aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd. 2. Bewijzen van oorsprong die na afloop van de in lid 1 genoemde geldigheidsduur aan de douaneautoriteiten van de partij van invoer worden voorgelegd, kunnen met het oog op de toepassing van de tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buitengewone omstandigheden. 3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de partij van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden wanneer de producten vóór afloop van voornoemde termijn bij hen zijn aangebracht. Artikel 24 Vrije zones 1. De partijen nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een partij onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, mag een nieuw bewijs van oorsprong worden afgegeven of opgesteld, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de deze conventie. Artikel 25 Vereisten bij invoer Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Artikel 26 Invoer in deelzendingen Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending. Artikel 27 Vrijstelling van het bewijs van oorsprong 1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als oorsprongsproducten toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong hoeft te worden voorgelegd, voor zover het om invoer gaat waaraan elk handelskarakter ontbreekt, er is aangegeven dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze conventie voldoen en er geen twijfel bestaat over de juistheid van die aangifte. 2. Onder invoer waaraan elk handelskarakter ontbreekt wordt verstaan:
3. De totale waarde van die producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers. Artikel 28 Verschillen en vormfouten 1. Geringe verschillen tussen de gegevens op een bewijs van oorsprong en de gegevens op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dat document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt. 2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op een bewijs van oorsprong, leiden er niet toe dat de documenten als bedoeld in lid 1 van dit artikel worden geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de gegevens in die documenten. Artikel 29 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in een partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan overeenkomstig artikel 7, lid 3, of artikel 7, lid 4, goederen uit een andere partij zijn gebruikt die daar een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 bedoelde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in een partij hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de partij van uitvoer kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage VI omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een partij naar verwachting gedurende een periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna de “langlopende leveranciersverklaring”, elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik”) ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk twee jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van de partij waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in de bijlage VII omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in een van de talen waarin deze conventie is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van de partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van de partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 30 Bedragen in euro 1. Voor de toepassing van artikel 18, lid 1, onder b), en artikel 27, lid 3, wordt, wanneer de producten gefactureerd zijn in een andere valuta dan de euro, de tegenwaarde in euro van de bedragen in de nationale valuta’s van de partijen jaarlijks door elk van de betrokken landen vastgesteld. 2. Artikel 18, lid 1, onder b), of artikel 27, lid 3, is van toepassing op zendingen op basis van de valuta waarin de factuur is opgesteld, overeenkomstig het bedrag dat door het betrokken land is vastgesteld. 3. De in een bepaalde nationale valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die valuta van de bedragen in euro op de eerste werkdag van de maand oktober. De tegenwaarde wordt de Europese Commissie uiterlijk 15 oktober meegedeeld en is van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar. De Europese Commissie stelt alle betrokken landen in kennis van de desbetreffende bedragen. 4. Een land mag het bedrag dat is verkregen door omrekening van een in euro uitgedrukt bedrag in zijn nationale valuta, naar boven of naar beneden afronden. Het afgeronde bedrag mag niet meer dan 5 % afwijken van het door omrekening verkregen bedrag. Een land kan de tegenwaarde in zijn nationale valuta van een in euro uitgedrukt bedrag ongewijzigd handhaven, indien de omrekening van dit bedrag bij de in lid 3 bedoelde jaarlijkse aanpassing, vóór afronding, tot een stijging van minder dan 15 % van die tegenwaarde leidt. De tegenwaarde in nationale valuta kan ongewijzigd blijven indien de omrekening tot een daling van de tegenwaarde leidt. 5. Op verzoek van een partij worden de bedragen in euro door het Gemengd Comité herzien. Bij die herziening onderzoekt het Gemengd Comité of het wenselijk is de effecten van de betrokken limieten in reële termen te handhaven. Het kan te dien einde besluiten de bedragen in euro te wijzigen. TITEL VI SAMENWERKINGSBEGINSELEN EN BEWIJSSTUKKEN Artikel 31 Bewijsstukken, bewaring van het bewijs van oorsprong en andere stukken 1. Een exporteur die een oorsprongsverklaring heeft opgesteld of een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 heeft aangevraagd, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar na de datum van afgifte of opstelling van de oorsprongsverklaring een papieren of elektronische versie van dit bewijs van oorsprong, alsmede alle stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn. 2. De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 29, lid 6, bedoelde documenten, gedurende ten minste drie jaar. Die periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. 3. Voor de toepassing van lid 1 vallen onder stukken waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn onder meer:
4. De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 20, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar. 5. De douaneautoriteiten van de partij van invoer bewaren de oorsprongsverklaringen en de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar. 6. Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een partij, opgesteld in die partij, wordt behandeld als een in artikel 18, lid 3, artikel 20, lid 3, en artikel 29, lid 6, bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als van oorsprong uit die partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van dit aanhangsel voldoen. Artikel 32 Geschillenregeling Indien er een geschil rijst in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures dat niet kan worden geregeld tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die die controle moeten uitvoeren, wordt dit voorgelegd aan het bilaterale orgaan dat bij de desbetreffende overeenkomst is opgericht. Indien er een ander geschil rijst dan geschillen in verband met de in de artikelen 34 en 35 beschreven controleprocedures dat betrekking heeft op de interpretatie van deze conventie, wordt dit voorgelegd aan het Gemengd Comité. Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de partij van invoer is in alle gevallen overeenkomstig de wetgeving van die partij van toepassing. TITEL VII ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 33 Kennisgeving en samenwerking 1. De douaneautoriteiten van de partijen verstrekken elkaar specimens van de afdrukken van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, voorbeelden van de aan toegelaten exporteurs toegekende vergunningnummers en de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de controle van deze certificaten en oorsprongsverklaringen. 2. Ten behoeve van de correcte toepassing van deze conventie verlenen de partijen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 34 Controle van het bewijs van oorsprong 1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van de partij van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze conventie. 2. Wanneer zij een verzoek om controle achteraf indienen, zenden de douaneautoriteiten van de partij van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuur, indien die is voorgelegd, de oorsprongsverklaring of een kopie van deze documenten terug aan de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer, indien van toepassing onder vermelding van de redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij van uitvoer. daartoe hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. Indien de douaneautoriteiten van de partij van invoer besluiten de preferentiële behandeling in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen, bieden zij de importeur aan de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. 5. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, en of de betrokken producten kunnen worden beschouwd als van oorsprong uit een van de partijen en aan de andere voorwaarden van deze conventie voldoen. 6. Wanneer bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de verzoekende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden. Artikel 35 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van een partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van de in lid 1 bedoelde partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van de partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Daartoe hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 36 Sancties Elke partij voorziet in het opleggen van straf-, civiel- of bestuursrechtelijke sancties voor schendingen van haar nationale wetgeving met betrekking tot deze conventie. TITEL VIII TOEPASSING VAN AANHANGSEL I Artikel 37 Europese Economische Ruimte Goederen van oorsprong uit de Europese Economische Ruimte (EER) in de zin van protocol 4 bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte worden geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen (hierna de “EER-partijen” genoemd) wanneer zij respectievelijk uit de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein of Noorwegen naar een andere partij dan de EER-partijen worden uitgevoerd, op voorwaarde dat er een vrijhandelsovereenkomst van toepassing is tussen de partij van invoer en de EER-partijen. Artikel 38 Liechtenstein Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit Liechtenstein als gevolg van de douane-unie tussen Zwitserland en Liechtenstein geacht van oorsprong te zijn uit Zwitserland. Artikel 39 Republiek San Marino Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit de Republiek San Marino als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en de Republiek San Marino geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie. Artikel 40 Vorstendom Andorra Onverminderd artikel 2 wordt een product van oorsprong uit het Vorstendom Andorra dat is ingedeeld onder de hoofdstukken 25 tot en met 97, als gevolg van de douane-unie tussen de Europese Unie en het Vorstendom Andorra geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie. Artikel 41 Ceuta en Melilla 1. Met het oog op de toepassing van deze conventie heeft de term “Europese Unie” geen betrekking op Ceuta en Melilla. 2. Producten van oorsprong uit een andere partij dan de Europese Unie die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd, vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van Protocol nr. 2 bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (2), van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Europese Unie. Andere partijen dan de Europese Unie passen op de invoer van onder de desbetreffende overeenkomst vallende producten die van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla, dezelfde douaneregeling toe als op de invoer van producten die van oorsprong zijn uit de Europese Unie. 3. Voor de toepassing van lid 2, is deze conventie van overeenkomstige toepassing op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van bijlage V. “BIJLAGE I INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE II Aantekening 1 — Algemene inleiding In deze lijst zijn de voorwaarden omschreven waarop producten als voldoende be- of verwerkt worden beschouwd in de zin van artikel 4 van titel II van aanhangsel I. Er zijn vier verschillende soorten oorsprongsregels, al naargelang van het product:
Aantekening 2 — Structuur van de lijst
Aantekening 3 — Voorbeelden van toepassing van de regels
Aantekening 4 — Algemene bepalingen betreffende bepaalde landbouwproducten
Aantekening 5 — Terminologie in verband met bepaalde textielproducten
Aantekening 6 — Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen
Aantekening 7 — Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten
Aantekening 8 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten van hoofdstuk 27
Aantekening 9 — Definitie van specifieke en eenvoudige behandelingen van bepaalde producten Aantekening 9.1: Producten die onder hoofdstuk 30 vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door gebruik te maken van celculturen, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. Onder “celcultuur” wordt verstaan de teelt van menselijke, dierlijke en plantaardige cellen onder gecontroleerde omstandigheden (zoals vastgestelde temperaturen, groeimedium, gasmengsel en pH) buiten een levend organisme. Aantekening 9.2: Producten die onder de hoofdstukken 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26) vallen en op het grondgebied van een partij zijn verkregen door fermentatie, worden als van oorsprong uit die partij beschouwd. “Fermentatie” is een biotechnologisch proces waarbij menselijke, dierlijke of plantaardige cellen, bacteriën, gisten, schimmels of enzymen worden gebruikt voor de vervaardiging van producten die onder de hoofdstukken 29 tot en met 39 vallen. Aantekening 9.3: De volgende transformaties worden overeenkomstig artikel 4 als toereikend beschouwd voor producten vallende onder de hoofdstukken 28, 29 (behalve 2905.43-2905.44), 30, 32, 33 (behalve 3302.10, 3301), 34, 35 (behalve 35.01, 3502.11-3502.19, 3502.20, 35.05), 36, 37, 38 (behalve 3809.10, 38.23, 3824.60, 38.26) en 39 (behalve 39.16-39.26):
“BIJLAGE II LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN VAN NIET-OORSPRONGSMATERIALEN
“BIJLAGE III TEKST VAN DE OORSPRONGSVERKLARING Bij het opstellen van de oorsprongsverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, moet met de voetnoten rekening worden gehouden. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. Albaanse versie Eksportuesi i producteve të mbuluara nga ky dokument (autorizim doganor Nr. … (6) deklaron që përveç rasteve kur tregohet qartësisht ndryshe, këto producte janë me origjine preferenciale … (7) Arabische versie Bosnische versie Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (6)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog porijekla. Bulgaarse versie Износителят на продуктите, обхванати от този документ (митническо разрешение № … (6)) декларира, че освен където ясно е отбелязано друго, тези продукти са с … преференциален произход (7). Kroatische versie Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlaštenje br. … (6)) izjavljuje da su, osim ako je drukčije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog podrijetla. Tsjechische versie Vývozce výrobků uvedených v tomto dokumentu (číslo povolení … (6)) prohlašuje, že kromě zřetelně označených mají tyto výrobky preferenční původ v … (7) Deense versie Eksportøren af varer, der er omfattet af nærværende dokument, (toldmyndighedernes tilladelse nr. … (6), erklærer, at varerne, medmindre andet tydeligt er angivet, har præferenceoprindelse i … (7) Nederlandse versie De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. … (6), verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële … oorsprong zijn (7). Engelse versie The exporter of the products covered by this document (customs authorization No … (6) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of … (7) preferential origin. Estse versie Käesoleva dokumendiga hõlmatud toodete eksportija (tolli kinnitus nr. … (6) deklareerib, et need tooted on … (7) sooduspäritoluga, välja arvatud juhul, kui on selgelt näidatud teisiti. Faeröerse versie Ùtflytarin av vørunum, sum hetta skjal fevnir um (tollvaldsins loyvi nr. … (6) váttar, at um ikki nakað annað er tilskilað, eru hesar vørur upprunavørur … (7). Finse versie Tässä asiakirjassa mainittujen tuotteiden viejä (tullin lupa n:o … (6)) ilmoittaa, että nämä tuotteet ovat, ellei toisin ole selvästi merkitty, etuuskohteluun oikeutettuja … alkuperätuotteita (7) Franse versie L'exportateur des produits couverts par le présent document (autorisation douanière no … (6)) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle … (7) Duitse versie Der Ausführer (ermächtigter Ausführer; Bewilligungs-Nr. … (6)) der Waren, auf die sich dieses Handelspapier bezieht, erklärt, dass diese Waren, soweit nicht anderes angegeben, präferenzbegünstigte … (7) Ursprungswaren sind. Georgische versie Griekse versie Ο εξαγωγέας των προϊόντων που καλύπτονται από το παρόν έγγραφο (άδεια τελωνείου υπ” αριθ. … (6)) δηλώνει ότι, εκτός εάν δηλώνεται σαφώς άλλως, τα προϊόντα αυτά είναι προτιμησιακής καταγωγής … (7) Hebreeuwse versie Hongaarse version A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: … (6)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk kedvezményes … (7) származásúak. IJslandse versie Útflytjandi framleiðsluvara sem skjal þetta tekur til (leyfi tollyfirvalda nr … (6)), lýsir því yfir að vörurnar séu, ef annars er ekki greinilega getið, af … fríðindauppruna (7). Italiaanse versie L'esportatore delle merci contemplate nel presente documento (autorizzazione doganale n. … (6)) dichiara che, salvo indicazione contraria, le merci sono di origine preferenziale … (7) Letse versie Eksportētājs productiem, kuri ietverti šajā dokumentā (muitas pilnvara Nr. … (6)), deklarē, ka, izņemot tur, kur ir citādi skaidri noteikts, šiem productiem ir priekšrocību izcelsme no … (7) Litouwse versie Šiame dokumente nurodytų productų eksportuotojas (muitinės leidimo Nr. … (6)) deklaruoja, kad, jeigu aiškiai nenurodyta kitaip, šie productai turi … (7) lengvatinės kilmės statusą. Maltese versie L-esportatur tal-prodotti koperti b'dan id-dokument (awtorizzazzjoni tad-dwana nru. … (6)) jiddikjara li, ħlief fejn indikat b'mod ċar li mhux hekk, dawn il-prodotti huma ta' oriġini preferenzjali … (7). Montenegrijnse versie Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. … (6)) изјављује да су, осим ако је тo другачије изричито наведено, ови производи … (7) преференцијалног поријекла. Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br … (6)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog porijekla. Noorse versie Eksportøren av productene omfattet av dette dokument (tollmyndighetenes autorisasjons nr … (6)) erklærer at disse productene, unntatt hvor annet er tydelig angitt, har … preferanseopprinnelse (7). Poolse versie Eksporter productów objętych tym dokumentem (upoważnienie władz celnych nr … (6)) deklaruje, że z wyjątkiem gdzie jest to wyraźnie określone, producty te mają … (7) preferencyjne pochodzenie. Portugese versie O abaixo assinado, exportador dos produtos cobertos pelo presente documento (autorização aduaneira no. … (6)), declara que, salvo expressamente indicado em contrário, estes produtos são de origem preferencial … (7). Roemeense versie Exportatorul produselor ce fac obiectul acestui document (autorizația vamală nr. … (6)) declară că, exceptând cazul în care în mod expres este indicat altfel, aceste produse sunt de origine preferențială … (7). Servische versie Извозник производа обухваћених овом исправом (царинско овлашћење бр. … (6)) изјављује да су, осим ако је тo другачије изричито наведено, ови производи … (7) преференцијалног порекла. Izvoznik proizvoda obuhvaćenih ovom ispravom (carinsko ovlašćenje br … (6)) izjavljuje da su, osim ako je to drugačije izričito navedeno, ovi proizvodi … (7) preferencijalnog porekla. Slowaakse versie Vývozca výrobkov uvedených v tomto dokumente (číslo povolenia … (6)) vyhlasuje, že okrem zreteľne označených, majú tieto výrobky preferenčný pôvod v … (7). Sloveense versie Izvoznik blaga, zajetega s tem dokumentom (pooblastilo carinskih organov št … (6)), izjavlja, da, razen če ni drugače jasno navedeno, ima to blago preferencialno … (7) poreklo. Spaanse versie El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no … (6) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial … (7). Zweedse versie Exportören av de varor som omfattas av detta dokument (tullmyndighetens tillstånd nr. … (6)) försäkrar att dessa varor, om inte annat tydligt markerats, har förmånsberättigande … ursprung (7). Turkse versie İșbu belge (gümrük onay No: … (6)) kapsamındaki maddelerin ihracatçısı aksi açıkça belirtilmedikçe, bu maddelerin … tercihli menșeli (7) maddeler olduğunu beyan eder. Oekraïense versie Експортер продукцiї, на яку поширюється цей документ (митний дозвiл № … (6)), заявляє, що за винятком випадкiв, де цеявно зазначено, цi товари є товарами преференцiйного походження … (7). Macedonische versie Извозникот на производите што ги покрива овоj документ (царинскo одобрение бр. … (6)) изјавува дека, освен ако тоа не е јасно поинаку назначено, овие производи се со … (7) преференцијално потекло. … (Plaats en datum) (8) … (Handtekening van de exporteur; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) (9) “BIJLAGE IV MODELLEN VAN HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN DE AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 AANWIJZINGEN VOOR HET DRUKKEN
CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 1. Exporteur (naam, volledig adres, land) EUR.1 Nr. A 000.000 Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen. 2. Certificaat gebruikt in het preferentiële handelsverkeer tussen … en … (de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden) 3. Geadresseerde (naam, volledig adres, land) (facultatief) 4. Land, groep van landen of gebied waaruit de producten geacht worden van oorsprong te zijn 5. Land, groep van landen of gebied van bestemming 6. Gegevens in verband met het vervoer (facultatief) 7. Opmerkingen 8. Volgnummer; merken en nummers; aantal en soort van de colli (1); omschrijving van de goederen 9. Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3 enz.) 10. Facturen (facultatief) 11. VISUM VAN DE DOUANE Verklaring juist bevonden Uitvoerdocument (2) Formulier … Nr. … Van … Douanekantoor … Land of gebied van afgifte … … … Plaats en datum … … … (Handtekening) Stempel 12. VERKLARING VAN DE EXPORTEUR Ik, ondergetekende, verklaar dat de hierboven omschreven goederen aan de voor de afgifte van dit certificaat gestelde voorwaarden voldoen. Plaats en datum … … (Handtekening) (1) Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”. (2) Slechts in te vullen indien de nationale bepalingen van het land of gebied van uitvoer dit vereisen. 13. VERZOEK OM CONTROLE, te zenden aan: 14. UITSLAG VAN DE CONTROLE Uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat dit certificaat (1) door het daarin vermelde douanekantoor is afgegeven en dat de daarin voorkomende gegevens juist zijn. niet voldoet aan de voorwaarden inzake echtheid en juistheid (zie bijgaande opmerkingen). … (Plaats en datum) Stempel … (Handtekening) (1) Het toepasselijke vak aankruisen. Er wordt verzocht de echtheid en de juistheid van dit certificaat te controleren. … (Plaats en datum) Stempel … (Handtekening) AANTEKENINGEN
AANVRAAG VOOR EEN CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 1. Exporteur (naam, volledig adres, land) EUR.1 Nr. A 000.000 Raadpleeg de aantekeningen op de keerzijde alvorens het formulier in te vullen. 2. Aanvraag tot afgifte van een certificaat gebruikt in het preferentiële handelsverkeer tussen … en … (de betrokken landen, groepen van landen of gebieden vermelden) 3. Geadresseerde (naam, volledig adres, land) (facultatief) 4. Land, groep van landen of gebied waaruit de producten geacht worden van oorsprong te zijn 5. Land, groep van landen of gebied van bestemming 6. Gegevens in verband met het vervoer (facultatief) 7. Opmerkingen 8. Volgnummer; merken en nummers; aantal en soort van de colli (1); omschrijving van de goederen 9. Brutomassa (kg) of andere maatstaf (l, m3 enz.) 10. Facturen (facultatief) (1) Vermeld voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of “gestort”. VERKLARING VAN DE EXPORTEUR Ondergetekende, exporteur van de op de voorzijde omschreven goederen, VERKLAART dat deze goederen aan de voor het verkrijgen van het bijgaande certificaat gestelde voorwaarden voldoen; GEEFT de onderstaande toelichting inzake de omstandigheden waardoor deze goederen aan deze voorwaarden voldoen: … … … … LEGT de volgende bewijsstukken OVER (10): … … … … VERBINDT ZICH ERTOE om op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle verdere bewijsstukken voor te leggen die zij voor de afgifte van het bijgaande certificaat verlangen, en toe te staan dat deze autoriteiten in voorkomend geval zijn boekhouding aan een onderzoek onderwerpen en de omstandigheden nagaan waaronder de vervaardiging van bovengenoemde goederen heeft plaatsgevonden; VERZOEKT voor die goederen om afgifte van het bijgaande certificaat. … (Plaats en datum) … (Handtekening) “BIJLAGE V BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR PRODUCTEN UIT CEUTA EN MELILLA Enig artikel 1. Mits zij voldoen aan de niet-wijzigingsregel van artikel 14 van aanhangsel I, worden beschouwd als:
2. Ceuta en Melilla worden als één grondgebied beschouwd. 3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring de naam van de partij van uitvoer of de partij van invoer en “Ceuta en Melilla”. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt de oorsprong ook vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of op de oorsprongsverklaring. 4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze conventie in Ceuta en Melilla. “BIJLAGE VI LEVERANCIERSVERKLARING Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in een partij bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:
“BIJLAGE VII LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in een partij bij de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan (15) …, verklaart het volgende:
Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van … naar … (20) Ondergetekende verbindt zich ertoe … (15) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.
“BIJLAGE VIII LIJST VAN PARTIJEN DIE HEBBEN GEKOZEN VOOR DE VERLENGING VAN DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 7, LID 3, OP DE INVOER VAN PRODUCTEN DIE ONDER DE HOOFDSTUKKEN 50 TOT EN MET 63 VALLEN De partijen die voor deze mogelijkheid hebben gekozen, zijn hieronder vermeld. |
6) |
Aanhangsel II wordt vervangen door: “Aanhangsel II BIJZONDERE BEPALINGEN IN AFWIJKING VAN AANHANGSEL I INHOUDSOPGAVE Enig artikel
Enig artikel Dit aanhangsel bevat bijzondere bepalingen die vóór 1 januari 2019 zijn overeengekomen en tussen bepaalde partijen van toepassing zijn maar afwijken van de bepalingen van aanhangsel I. “BIJLAGE I HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE DEELNEMERS AAN HET STABILISATIE- EN ASSOCIATIEPROCES VAN DE EUROPESE UNIE Artikel 1 Onderstaande producten worden uitgesloten van de cumulatie waarin artikel 7 van aanhangsel I voorziet, indien:
“BIJLAGE II HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE DEMOCRATISCHE VOLKSREPUBLIEK ALGERIJE Artikel 1 Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie in de Europese Unie Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Cumulatie in Algerije Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Marokko of Tunesië zijn verricht, geacht in Algerije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Algerije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Algerije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 4 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Algerije indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 5 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in de Europese Unie of in Algerije een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 6 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 7 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 8 Administratieve samenwerking Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Algerije elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 9 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 10 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 11 Vrije zones 1. De Europese Unie en Algerije nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Algerije onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie. “BIJLAGE III HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN HET KONINKRIJK MAROKKO Artikel 1 Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie in de Europese Unie Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Cumulatie in Marokko Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Marokko te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Marokko indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 4 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Marokko indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 5 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in de Europese Unie of in Marokko een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 6 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 7 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 8 Administratieve samenwerking Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Marokko elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 9 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 10 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 11 Vrije zones 1. De Europese Unie en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Marokko onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie. “BIJLAGE IV HANDEL TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK TUNESIË Artikel 1 Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie in de Europese Unie Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in de Europese Unie te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Europese Unie worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de Europese Unie indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Cumulatie in Tunesië Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Europese Unie, Marokko of Algerije zijn verricht, geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 4 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 5 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in de Europese Unie of in Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage A omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of de Europese Unie naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage B omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 6 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de Europese Unie, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 7 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 8 Administratieve samenwerking Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de Europese Unie en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 9 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 10 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 11 Vrije zones 1. De Europese Unie en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit de Europese Unie of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie. “BIJLAGE V HANDEL TUSSEN DE REPUBLIEK TURKIJE EN DE DEELNEMERS AAN HET STABILISATIE- EN ASSOCIATIEPROCES VAN DE EUROPESE UNIE Artikel 1 Onderstaande producten worden uitgesloten van de cumulatie waarin artikel 7 van aanhangsel I voorziet, indien:
“BIJLAGE VI HANDEL TUSSEN DE REPUBLIEK TURKIJE EN HET KONINKRIJK MAROKKO Artikel 1 Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie in Turkije Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Turkije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Turkije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Turkije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Cumulatie in Marokko Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Turkije, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Marokko te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Marokko indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 4 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van Turkije of van Marokko indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 5 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in Turkije of Marokko een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage C omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage D omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 6 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in Turkije, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit Turkije of Marokko kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 7 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 8 Administratieve samenwerking Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Turkije en Marokko elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 9 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 10 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 11 Vrije zones 1. Turkije en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit Turkije of Marokko onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie. “BIJLAGE VII HANDEL TUSSEN DE REPUBLIEK TURKIJE EN DE REPUBLIEK TUNESIË Artikel 1 Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie in Turkije Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Marokko, Algerije of Tunesië zijn verricht, geacht in Turkije te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Turkije worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Turkije indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Cumulatie in Tunesië Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Turkije, Marokko of Algerije zijn verricht, geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken landen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 4 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van Turkije of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 5 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in Turkije of Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage C omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Algerije, Marokko, Tunesië of Turkije naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage D omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 6 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in Turkije, Tunesië, Marokko of Algerije, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I van deze conventie voldoen. Artikel 7 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 8 Administratieve samenwerking Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Turkije en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 9 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 10 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 11 Vrije zones 1. Turkije en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit Turkije of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie. “BIJLAGE VIII HANDEL TUSSEN DE EVA-STATEN EN DE REPUBLIEK TUNESIË Artikel 1 Goederen die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 7 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie in een EVA-staat Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in Tunesië zijn verricht, geacht in een EVA-staat te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in een EVA-staat worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen bij de conventie, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit een EVA-staat indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Cumulatie in Tunesië Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden in de EVA-staten verrichte be- en verwerkingen geacht in Tunesië te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in Tunesië worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen bij de conventie, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit Tunesië indien de be- en verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 4 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 20, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een EVA-staat of van Tunesië indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. Artikel 5 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in een EVA-staat of Tunesië een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit Tunesië of een EVA-staat die in die landen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in Tunesië of een EVA-staat hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage E omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in Tunesië of een EVA-staat naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteiten van het land waar de verklaring wordt opgesteld, stellen de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage F omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 bedoelde leveranciersverklaring wordt getypt of gedrukt in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig het nationale recht van het land waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 6 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in een EVA-staat of Tunesië, opgesteld in een van deze landen, wordt behandeld als een in artikel 20, lid 3, en artikel 18, lid 3, van aanhangsel I en artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. Artikel 7 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 5, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 8 Administratieve samenwerking Ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage verlenen de EVA-staten en Tunesië elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 9 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteiten van het land waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het in lid 1 bedoelde land de leveranciersverklaring en de factu(u)r(en), pakbon(nen) of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteiten van het land waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekken bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop hebben zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig achten. 4. De douaneautoriteiten die om de controle hebben verzocht, worden zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten hen in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze leveranciersverklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 10 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 11 Vrije zones 1. De EVA-staten en Tunesië nemen alle nodige maatregelen om te garanderen dat producten die onder dekking van een bewijs van oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, niet door andere goederen worden vervangen en geen andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. Wanneer, in afwijking van lid 1, producten van oorsprong uit een EVA-staat of Tunesië onder dekking van een bewijs van oorsprong in een vrije zone worden ingevoerd en daar een be- of verwerking ondergaan, geven de betrokken autoriteiten op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af, mits deze be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van deze conventie. “BIJLAGE IX HANDEL IN HET KADER VAN DE OVEREENKOMST TOT INSTELLING VAN EEN VRIJHANDELSZONE TUSSEN DE MEDITERRANE ARABISCHE LANDEN (OVEREENKOMST VAN AGADIR) Producten die verkregen zijn in de landen die lid zijn van de overeenkomst tot instelling van een vrijhandelszone tussen de mediterrane Arabische landen (overeenkomst van Agadir) uit materialen die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 1 tot en met 24, zijn uitgesloten van diagonale cumulatie met de andere partijen, wanneer de handel in deze materialen niet is geliberaliseerd in het kader van de vrijhandelsovereenkomsten tussen het land van eindbestemming en het land van oorsprong van de materialen die bij de vervaardiging van die producten zijn gebruikt. “BIJLAGE X HANDEL IN HET KADER VAN DE MIDDEN-EUROPESE VRIJHANDELSOVEREENKOMST (CEFTA) WAAR DE REPUBLIEK MOLDAVIË EN DE DEELNEMERS AAN HET STABILISATIE- EN ASSOCIATIEPROCES VAN DE EUROPESE UNIE PARTIJ BIJ ZIJN Artikel 1 Uitsluitingen van cumulatie van de oorsprong Producten die de oorsprong hebben verkregen door toepassing van de bepalingen van deze bijlage, worden uitgesloten van cumulatie als bedoeld in artikel 3 van aanhangsel I. Artikel 2 Cumulatie van oorsprong Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), van aanhangsel I worden be- en verwerkingen die in de Republiek Moldavië of de deelnemers aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (hierna “de CEFTA-partijen” genoemd) zijn verricht, geacht in een andere CEFTA-partij te zijn verricht, wanneer de daarbij verkregen producten later in de betrokken CEFTA-partij worden be- of verwerkt. Wanneer bij toepassing van deze bepaling producten van oorsprong zijn verkregen in twee of meer van de betrokken partijen, worden zij uitsluitend geacht van oorsprong te zijn uit de betrokken CEFTA-partij indien de be- of verwerking meer inhoudt dan de in artikel 6 van aanhangsel I genoemde behandelingen. Artikel 3 Bewijs van oorsprong 1. Onverminderd artikel 16, leden 4 en 5, van aanhangsel I wordt een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven door de douaneautoriteiten van een CEFTA-partij indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. 2. Onverminderd artikel 21, leden 2 en 3, van aanhangsel I kan een oorsprongsverklaring worden opgesteld indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd, met toepassing van de cumulatie als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. Artikel 4 Leveranciersverklaring 1. Wanneer in een CEFTA-partij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven of een oorsprongsverklaring is opgesteld voor oorsprongsproducten bij de vervaardiging waarvan goederen zijn gebruikt komende uit andere CEFTA-partijen die in die partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen, wordt rekening gehouden met de leveranciersverklaring die voor deze goederen overeenkomstig dit artikel is afgegeven. 2. De in lid 1 van dit artikel genoemde leveranciersverklaring dient als bewijs van de be- of verwerking die de betrokken goederen in de CEFTA-partijen hebben ondergaan, bij de beoordeling of de producten bij de vervaardiging waarvan deze goederen zijn gebruikt, als producten van oorsprong uit de CEFTA-partijen kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. 3. Behalve in de in lid 4 van dit artikel bedoelde gevallen stelt de leverancier voor iedere zending goederen een afzonderlijke leveranciersverklaring op in de in bijlage G bij dit aanhangsel omschreven vorm op een blad papier dat aan de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument wordt gehecht waarin de betrokken goederen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren. 4. Wanneer een leverancier een bepaalde afnemer regelmatig goederen toezendt waarvan de be- of verwerking in een CEFTA-partij naar verwachting gedurende een langere periode constant zal blijven, mag hij één enkele leveranciersverklaring opstellen (hierna “langlopende leveranciersverklaring”, maar elders ook “leveranciersverklaring voor herhaald gebruik” genoemd), ter dekking van opeenvolgende zendingen van deze goederen. Een langlopende leveranciersverklaring is gewoonlijk een jaar geldig vanaf de datum van opstelling. De douaneautoriteit van een CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, stelt de voorwaarden vast waaronder verklaringen met een langere geldigheidsduur mogen worden opgesteld. De langlopende leveranciersverklaring wordt door de leverancier opgesteld in de in bijlage H bij dit aanhangsel omschreven vorm en de goederen worden daarin voldoende nauwkeurig omschreven om ze te kunnen identificeren. De leverancier doet de afnemer deze verklaring toekomen voordat de eerste partij goederen waarop zij betrekking heeft, wordt verzonden of tegelijk met deze eerste zending. Indien de langlopende leveranciersverklaring niet langer van toepassing is op de geleverde goederen, stelt de leverancier zijn afnemer hiervan onmiddellijk in kennis. 5. De in de leden 3 en 4 van dit artikel bedoelde leveranciersverklaringen worden getypt of gedrukt in het Engels, overeenkomstig het nationale recht van de CEFTA-partij waar de verklaring wordt opgesteld, en wordt door de leverancier met de hand ondertekend. De verklaring mag ook met de hand worden geschreven; in dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 6. De leverancier die een verklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de verklaring is opgesteld, steeds de nodige documenten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn. Artikel 5 Bewijsstukken Een leveranciersverklaring ten bewijze van de be- of verwerking van gebruikte materialen in de CEFTA-partijen, opgesteld in een van deze partijen, wordt behandeld als een in artikel 16, lid 3, en artikel 21, lid 5, van aanhangsel I en artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoeld document dat moet staven dat producten die door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring zijn gedekt, als producten van oorsprong uit een CEFTA-partij kunnen worden beschouwd en aan de andere eisen van aanhangsel I voldoen. Artikel 6 Bewaring van de leveranciersverklaring De leverancier die een leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten waaraan zijn verklaring werd gehecht, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. De leverancier die een langlopende leveranciersverklaring opstelt, bewaart gedurende een periode van ten minste drie jaar een kopie van deze verklaring en van alle facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten betreffende de goederen waarop zijn aan de betrokken afnemer gezonden verklaring betrekking heeft, alsmede de in artikel 4, lid 6, van deze bijlage bedoelde documenten. Deze periode begint op de dag waarop de langlopende leveranciersverklaring vervalt. Artikel 7 Administratieve samenwerking Onverminderd de artikelen 31 en 32 van aanhangsel I verlenen de CEFTA-partijen elkaar, ten behoeve van de correcte toepassing van deze bijlage, via de bevoegde douaneautoriteiten bijstand bij het controleren van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de oorsprongsverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 8 Controle van de leveranciersverklaring 1. Leveranciersverklaringen of langlopende leveranciersverklaringen kunnen achteraf steekproefsgewijs worden gecontroleerd of ook wanneer de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar die verklaringen in aanmerking zijn genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring, gegronde redenen heeft om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vermelde gegevens. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 van dit artikel zendt de douaneautoriteit van de in lid 1 van dit artikel bedoelde CEFTA-partij de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring en de facturen, pakbonnen of andere handelsdocumenten die betrekking hebben op de goederen die door die verklaring zijn gedekt, terug aan de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de verklaring werd opgesteld, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Zij verstrekt bij dit verzoek om controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteit van de CEFTA-partij waar de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring werd opgesteld. Met het oog hierop heeft zij het recht alle bewijsstukken op te vragen, de administratie van de leverancier in te zien en elke andere controle te verrichten die zij nodig acht. 4. De douaneautoriteit die om de controle heeft verzocht, wordt zo snel mogelijk over de resultaten geïnformeerd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring of de langlopende leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten haar in staat stellen te bepalen of en in hoeverre deze verklaring in aanmerking kon worden genomen bij de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een oorsprongsverklaring. Artikel 9 Sancties Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen. Artikel 10 Verbod op de teruggave of vrijstelling van douanerechten Het in artikel 14, lid 1, van aanhangsel I vastgestelde verbod is niet van toepassing op de bilaterale handel tussen CEFTA-partijen. “BIJLAGE A LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE EUROPESE UNIE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:
“BIJLAGE B LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE EUROPESE UNIE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (25), verklaart het volgende:
Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van … naar … (30) Ondergetekende verbindt zich ertoe … (25) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.
“BIJLAGE C LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN TURKIJE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:
“BIJLAGE D LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN TURKIJE, ALGERIJE, MAROKKO OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (35), verklaart het volgende:
Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van … naar … (40) Ondergetekende verbindt zich ertoe … (35) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.
“BIJLAGE E LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN EEN EVA-STAAT OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:
“BIJLAGE F LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN EEN EVA-STAAT OF TUNESIË EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in een EVA-staat of Tunesië een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (45), verklaart het volgende:
Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van … naar … (50) Ondergetekende verbindt zich ertoe … (45) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.
“BIJLAGE G LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE CEFTA-PARTIJEN EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het stellen van de leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de op het bijgevoegde document vermelde goederen, verklaart het volgende:
“BIJLAGE H LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING VOOR GOEDEREN DIE IN DE CEFTA-PARTIJEN EEN BE- OF VERWERKING HEBBEN ONDERGAAN ZONDER DE PREFERENTIËLE OORSPRONG TE HEBBEN VERKREGEN Bij het opstellen van de langlopende leveranciersverklaring, waarvan de tekst hieronder volgt, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De voetnoten hoeven echter niet te worden overgenomen. LANGLOPENDE LEVERANCIERSVERKLARING voor goederen die in de CEFTA-partijen een be- of verwerking hebben ondergaan zonder de preferentiële oorsprong te hebben verkregen Ondergetekende, leverancier van de goederen waarop dit document betrekking heeft en die regelmatig geleverd worden aan … (55), verklaart het volgende:
Deze verklaring is geldig voor alle toekomstige zendingen van deze goederen die worden verzonden van … naar … (60). Ondergetekende verbindt zich ertoe … (55) onmiddellijk in kennis te stellen indien deze verklaring niet langer geldig is.
|
(1) Een toelichting met een definitie van “eenvoudig samenvoegen” zal door de partijen worden opgesteld.
(2) PB EU L 302 van 15.11.1985, blz. 23.
(3) Zie de aantekeningen 8.1 en 8.3 voor de bijzondere voorwaarden in verband met "specifieke behandelingen".
(4) Zie aantekening 6 voor de bijzondere voorwaarden voor producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.
(5) Zie aantekening 7.
(6) Wanneer de oorsprongsverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de oorsprongsverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld, hoeft hier niets te worden ingevuld.
(7) Aanduiding van de oorsprong van de producten. Wanneer de oorsprongsverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, moet de exporteur deze duidelijk aangeven met de letters “CM” op het document waarop de verklaring wordt opgemaakt.
(8) Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.
(9) Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.
(10) Bijvoorbeeld: invoerdocumenten, certificaten inzake goederenverkeer, facturen, verklaringen van de fabrikant enz., ter zake van de be- of verwerkte producten of de in ongewijzigde staat wederuitgevoerde goederen.
(11) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(12) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(13) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende partij(en)] is betaald.
De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(14) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(15) Naam en adres van de afnemer.
(16) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(17) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(18) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in [naam van de desbetreffende partij(en)] is betaald.
De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(19) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten [naam van de desbetreffende partij(en)] is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(20) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
(21) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(22) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(23) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(24) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, wordt opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(25) Naam en adres van de afnemer.
(26) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(27) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Algerije weefsels uit de Europese Unie invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de Europese Unie verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(28) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(29) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de Europese Unie, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, wordt opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(30) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
(31) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(32) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit Turkije invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Turkije verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(33) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(34) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(35) Naam en adres van de afnemer.
(36) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(37) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit Turkije invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Turkije verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(38) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(39) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten Turkije, Algerije, Marokko of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(40) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
(41) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(42) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit een EVA-staat invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de EVA-staat verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(43) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een EVA-staat of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(44) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten een EVA-staat of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(45) Naam en adres van de afnemer.
(46) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van deze motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(47) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Tunesië weefsels uit een EVA-staat invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in de EVA-staat verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(48) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een EVA-staat of Tunesië is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(49) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten een EVA-staat of Tunesië zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten een EVA-staat of Tunesië is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(50) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.
(51) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van die motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(52) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden.
Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(53) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald. De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(54) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(55) Naam en adres van de afnemer.
(56) Indien de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waaraan de verklaring is gehecht, op verschillende soorten goederen betrekking heeft of op goederen waarin niet in dezelfde mate niet-oorsprongsmaterialen zijn verwerkt, moet de leverancier dit duidelijk aangeven.
Voorbeeld:
Het document heeft betrekking op verschillende modellen elektromotoren van post 8501 die worden gebruikt bij de vervaardiging van wasmachines van post 8450. Bij de vervaardiging van die motoren zijn materialen gebruikt die niet van oorsprong zijn en waarvan het soort en de waarde per model verschillen. Deze modellen moeten derhalve in de eerste kolom apart worden opgegeven en de gegevens die in de andere kolommen worden gevraagd, moeten eveneens voor elk model apart worden opgegeven, zodat de wasmachinefabrikant de oorsprong van zijn producten correct kan bepalen afhankelijk van het model van elektromotor dat hij gebruikt.
(57) Slechts invullen indien nodig.
Voorbeelden:
Volgens de regel voor kledingstukken van ex hoofdstuk 62 mogen garens worden gebruikt die niet van oorsprong zijn. Indien een producent van dergelijke kledingstukken in Servië weefsels uit Montenegro invoert die daar verkregen zijn uit garen dat niet van oorsprong is, dan is het voldoende dat de leverancier in Montenegro verklaart dat de gebruikte garens niet van oorsprong zijn. Hij behoeft daarbij niet de tariefpost en de waarde van het garen te vermelden. Een producent van ijzerdraad van post 7217 die dit ijzerdraad van ijzeren staven heeft vervaardigd die niet van oorsprong zijn, dient in de tweede kolom “ijzeren staven” in te vullen. Wanneer dit draad gebruikt wordt bij de vervaardiging van een machine waarvoor de regel geldt dat niet-oorsprongsmaterialen slechts tot een bepaald percentage van de waarde gebruikt mogen worden, dan moet in de derde kolom de waarde worden vermeld van de staven die niet van oorsprong zijn.
(58) Onder “waarde van de materialen” wordt verstaan de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in een van de CEFTA-partijen is betaald.
De precieze waarde van elk gebruikt materiaal dat niet van oorsprong is, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(59) Onder “totale toegevoegde waarde” wordt verstaan alle kosten die buiten de CEFTA-partijen zijn gemaakt, met inbegrip van de waarde van alle materialen die daar zijn toegevoegd. De precieze totale toegevoegde waarde die buiten de CEFTA-partijen is verkregen, moet worden opgegeven per eenheid van de in de eerste kolom vermelde goederen.
(60) Data vermelden. Een langlopende leveranciersverklaring is normalerwijze niet langer dan twaalf maanden geldig, afhankelijk van de voorwaarden die zijn gesteld door de douane van het land waar de langlopende leveranciersverklaring is opgesteld.