EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D1400

Besluit Nr. 1400/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 tot vaststelling van een communautair actieprogramma voor gezondheidsmonitoring in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1997-2001)

PB L 193 van 22/07/1997, p. 1–10 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2002; opgeheven door 32002D1786

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/1400/oj

31997D1400

Besluit Nr. 1400/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 tot vaststelling van een communautair actieprogramma voor gezondheidsmonitoring in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1997-2001)

Publicatieblad Nr. L 193 van 22/07/1997 blz. 0001 - 0010


BESLUIT nr. 1400/97/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 juni 1997 tot vaststelling van een communautair actieprogramma voor gezondheidsmonitoring in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1997-2001)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (4) en gezien de op 16 april 1997 door het Bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst,

(1) Overwegende dat uit hoofde van artikel 3, onder o), van het Verdrag het optreden van de Gemeenschap een bijdrage tot het verwezenlijken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid omvat; dat artikel 129 uitdrukkelijk in de bevoegdheid van de Gemeenschap op dat gebied voorziet en stelt dat de Gemeenschap daartoe bijdraagt door de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en, indien nodig, hun activiteiten te ondersteunen;

(2) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 27 mei 1993 betreffende toekomstige actie op het gebied van de volksgezondheid (5) heeft aangegeven dat betere methoden van inzameling, analyse en verspreiding van gezondheidsgegevens, die ook exacter en meer vergelijkbaar moeten worden, van wezenlijk belang zijn voor de opstelling van de toekomstige programma's;

(3) Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie over het volksgezondheidsbeleid na Maastricht (6) heeft gewezen op de noodzaak om te beschikken over voldoende en relevante informatie als basis voor de ontwikkeling van communautaire acties op het gebied van de volksgezondheid; dat het Europees Parlement de Commissie heeft verzocht gegevens uit de lidstaten te verzamelen en te onderzoeken, teneinde het effect van het volksgezondheidsbeleid voor de gezondheidstoestand in de Gemeenschap te evalueren;

(4) Overwegende dat het wenselijk is na te gaan of het haalbaar is een permanente structuur in het leven te roepen voor de monitoring en evaluatie van gezondheidsgegevens en -indicatoren betreffende de Europese Gemeenschap;

(5) Overwegende dat de Commissie in haar mededeling van 24 november 1993 betreffende het actiekader op het gebied van de volksgezondheid een grotere samenwerking op het gebied van de normalisering en verzameling van vergelijkbare/compatibele gegevens over de gezondheid en bevordering van systemen voor gezondheidsmonitoring heeft genoemd als vereisten voor het opstellen van een kader voor de ondersteuning van het beleid en de programma's van de lidstaten; dat het thema gezondheidsmonitoring, met inbegrip van gezondheidsgegevens en -indicatoren, is aangemerkt als prioriteitsgebied voor voorstellen betreffende meerjarige communautaire programma's op het gebied van de volksgezondheid;

(6) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 2 juni 1994 betreffende het actiekader van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid (7) heeft aangegeven dat aan het verzamelen van gegevens over gezondheid voorrang moest worden gegeven en de Commissie verzocht heeft voorstellen in te dienen; dat de Raad van oordeel was dat de gehanteerde gegevens en indicatoren metingen dienden te omvatten met betrekking tot de kwaliteit van het bestaan van de bevolking, nauwkeurige evaluaties van de behoeften op het vlak van de gezondheid, schattingen van sterfte die door ziektepreventie vermeden kan worden, sociaal-economische factoren qua gezondheid onder de onderscheiden bevolkingsgroepen, alsmede, in voorkomend geval, indien de lidstaten dit nuttig achten, de bijstand op het gebied van de gezondheid, de medische praktijken en de invloed van de hervormingen;

(7) Overwegende dat gezondheidsmonitoring op communautair niveau van wezenlijk belang is voor de planning, de follow-up en de evaluatie van communautaire acties op het gebied van de volksgezondheid en voor het nagaan en beoordelen van de gevolgen van andere beleidsonderdelen van de Gemeenschap voor de gezondheid;

(8) Overwegende dat het met name op basis van de kennis van de gegevens betreffende de volksgezondheid in Europa die dank zij de instelling van een communautair systeem voor gezondheidsmonitoring zijn verzameld, mogelijk zal zijn om de ontwikkeling van de volksgezondheid te volgen en de prioriteiten en doelstellingen inzake volksgezondheid vast te stellen;

(9) Overwegende dat gezondheidsmonitoring in dit besluit bestaat uit het opstellen van communautaire gezondheidsindicatoren en het verzamelen, verspreiden en analyseren van communautaire gezondheidsgegevens en -indicatoren;

(10) Overwegende dat de Raad in zijn Beschikking 93/464/EEG van 22 juli 1993 betreffende het kaderprogramma van prioritaire maatregelen op het gebied van de statistische informatie (1993-1997) (8) onder de rubriek statistieken betreffende gezondheid en veiligheid de analyse van de sterfte en morbiditeit naar oorzaak heeft aangemerkt als een van de gebieden voor prioritaire maatregelen in het kader van de sectorale programma's ten behoeve van het sociaal beleid, de economische en sociale samenhang en de consumentenbescherming;

(11) Overwegende dat de Raad in zijn Beschikking 94/913/EG van 15 december 1994 tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, inclusief demonstratie, op het gebied van de medische biologie en de gezondheid (1994-1998) (9) een specifieke onderzoektaak heeft aangegeven betreffende coördinatie en vergelijking van Europese gezondheidsgegevens, met inbegrip van voedingsgegevens, uit de verschillende lidstaten; dat dit in het desbetreffende werkprogramma is opgenomen;

(12) Overwegende dat gezondheidsmonitoring op communautair niveau tot doel heeft de gezondheidstoestand, de trends daarin en de determinanten van de gezondheid te kunnen meten, de planning, follow-up en evaluatie van de communautaire programma's en maatregelen te vergemakkelijken en de lidstaten gezondheidsinformatie te verschaffen ter ondersteuning van de ontwikkeling en evaluatie van hun gezondheidsbeleid;

(13) Overwegende dat, om ten volle aan de vereisten en verwachtingen op dit terrein te voldoen, een communautair systeem voor gezondheidsmonitoring dient te worden opgezet, dat de vaststelling van gezondheidsindicatoren, de verzameling van de gegevens, in het bijzonder die welke voor de uiteindelijke opstelling van vergelijkbare gezondheidsindicatoren benodigd zijn, de totstandbrenging van een netwerk voor het doorgeven en gemeenschappelijk gebruiken van gezondheidsgegevens en -indicatoren en het scheppen van voorzieningen voor het analyseren en verspreiden van gezondheidsinformatie omvat;

(14) Overwegende dat de keuzes en mogelijkheden voor de opstelling van de verschillende onderdelen van een communautair systeem voor gezondheidsmonitoring, inclusief een versterking van de bestaande voorzieningen, zorgvuldig moeten worden bestudeerd in het licht van de gewenste resultaten, de flexibiliteit en de kosten/batenverhouding; dat het een soepel systeem dient te zijn, waarin de thans reeds waardevol geachte elementen hun plaats kunnen krijgen en dat aan nieuwe behoeften en andere prioriteiten kan worden aangepast; dat in het kader van een dergelijk systeem een stelsel van communautaire gezondheidsindicatoren gedefinieerd moet worden en de voor het opstellen van de indicatoren benodigde gegevens moeten worden verzameld;

(15) Overwegende dat de communautaire gezondheidsgegevens en -indicatoren moeten worden gebaseerd op bestaande Europese gegevens en indicatoren, zoals die waarover de lidstaten beschikken en/of die zij aan internationale organisaties doorgeven, dit om dubbel werk te vermijden;

(16) Overwegende dat de situatie op het stuk van de verzameling van gegevens in de diverse lidstaten verschillend is; dat de Gemeenschap de maatregelen van de lidstaten, ook op het gebied van gegevensvergaring in het kader van een communautair systeem voor de gezondheidsmonitoring, kan steunen, indien deze steun een toegevoegde communautaire waarde zou bieden;

(17) Overwegende dat het voor een communautair systeem voor gezondheidsmonitoring nuttig zou zijn een telematicanetwerk voor het verzamelen en verspreiden van communautaire gezondheidsgegevens en -indicatoren op te zetten;

(18) Overwegende dat een communautair systeem voor gezondheidsmonitoring gegevens moet kunnen verschaffen aan de hand waarvan op gezette tijden rapporten kunnen worden opgesteld over de gezondheidstoestand in de Gemeenschap, alsmede analyses van gezondheidstrends en -problemen kunnen worden uitgevoerd; dat het de beschikbaarheid en verspreiding van gezondheidsinformatie moet kunnen bevorderen;

(19) Overwegende dat het bij de invoering van een systeem voor gezondheidsmonitoring op communautair niveau een absolute vereiste is dat de bepalingen inzake gegevensbescherming worden geëerbiedigd, met inbegrip van voorzieningen om de vertrouwelijkheid en de veiligheid daarvan te waarborgen zoals die voorkomen in Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10) en in Verordening (Euratom, EEG) 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen (11);

(20) Overwegende dat binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid een meerjarenprogramma moet worden opgesteld opdat het toekomstige communautaire systeem voor gezondheidsmonitoring alsmede passende mechanismen voor de evaluatie daarvan kunnen worden ontwikkeld;

(21) Overwegende dat, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, acties die niet onder de uitsluitende bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, zoals acties op het gebied van gezondheidsmonitoring, slechts door de Gemeenschap mogen worden ondernomen indien deze, door de grootschaligheid of het effect ervan, beter op communautair niveau kunnen worden uitgevoerd;

(22) Overwegende dat de op communautair niveau opgestelde en ten uitvoer gelegde beleidsmaatregelen en programma's, in het bijzonder als zij plaatsvinden binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid, verenigbaar moeten zijn met de streefdoelen en doelstellingen van het communautair optreden inzake gezondheidsmonitoring; dat de communautaire acties inzake gezondheidsmonitoring moeten worden gecoördineerd en rekening moeten houden met de desbetreffende onderzoekswerkzaamheden uit hoofde van het kaderprogramma van de Gemeenschap voor onderzoek en technologische ontwikkeling; dat projecten betreffende telematicatoepassingen op gezondheidsgebied in het OTO-kaderprogramma van de Gemeenschap gecoördineerd moeten worden met communautaire acties inzake gezondheidsmonitoring; dat acties uit hoofde van het kaderprogramma van de Gemeenschap op het gebied van de statistische informatica, de communautaire projecten op het gebied van de telematische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA) en de G7-projecten die verband houden met de gezondheid, nauw gecoördineerd moeten worden met de communautaire acties inzake gezondheidsmonitoring; dat rekening gehouden moet worden met het werk van de gespecialiseerde Europese organen, zoals het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving en het Europees Milieuagentschap;

(23) Overwegende dat de samenwerking met de bevoegde internationale organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), en met derde landen versterking behoeft; dat voor andere, bijvoorbeeld niet-gouvernementele organisaties ook een taak kan zijn weggelegd;

(24) Overwegende dat uit operationeel oogpunt de in het verleden gedane investeringen, zowel wat de oprichting van communautaire netwerken als wat de samenwerking met de terzake bevoegde internationale organisaties betreft, veiliggesteld en verder ontwikkeld dienen te worden;

(25) Overwegende dat het van belang is dat de Commissie dit actieprogramma in nauwe samenwerking met de lidstaten uitvoert;

(26) Overwegende dat op 20 december 1994 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een "modus vivendi" is overeengekomen betreffende de maatregelen ter uitvoering van de besluiten die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (12);

(27) Overwegende dat de gegevens momenteel onvoldoende vergelijkbaar zijn en dat dubbel werk dient te worden voorkomen door de gezamenlijke ontwikkeling van definities, methoden, criteria en technieken voor vergelijking en conversie, door de ontwikkeling van passende instrumenten voor gegevensverzameling zoals enquêtes, vragenlijsten en delen daarvan, en door middel van inhoudelijke specificaties voor de gezondheidsinformatie die gemeenschappelijk zal worden gebruikt, met name met behulp van een telematicanetwerk;

(28) Overwegende dat het, om de waarde en de impact van dit programma te vergroten, nodig is een continue evaluatie van de gevoerde acties uit te voeren, met name ten aanzien van hun doeltreffendheid en de verwezenlijking van de doelstellingen, zowel op nationaal als op communautair niveau, en in voorkomend geval de noodzakelijke aanpassingen te verrichten;

(29) Overwegende dat in dit besluit de financiële middelen van het programma voor de gehele looptijd daarvan worden vastgesteld en dat dit bedrag in de jaarlijkse begrotingsprocedure voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt vormt, in de zin van punt 1 van de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995 (13);

(30) Overwegende dat dit programma een looptijd van vijf jaar dient te hebben teneinde de acties lang genoeg voort te kunnen zetten om de vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Vaststelling van het programma

1. Hierbij wordt voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 een communautair actieprogramma voor gezondheidsmonitoring, hierna "het programma" genoemd, vastgesteld binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid.

2. Dit programma heeft tot doel bij de dragen tot de totstandbrenging van een communautair systeem voor gezondheidsmonitoring, waarmee:

a) de gezondheidstoestand, de trends in en de determinanten voor de gezondheid binnen de Gemeenschap kunnen worden gemeten;

b) de planning, follow-up en evaluatie van de communautaire programma's en acties worden vergemakkelijkt;

c) de lidstaten de beschikking krijgen over passende gegevens over gezondheid, die onderling vergelijkbaar zijn en waarop het nationale volksgezondheidsbeleid kan worden gebaseerd,

door de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en, indien nodig, hun activiteiten te ondersteunen, door de coördinatie van hun beleid en programma's op dit gebied aan te moedigen en door de samenwerking met derde landen en met de bevoegde internationale organisaties te bevorderen.

3. De in het kader van dit programma uit te voeren acties en hun specifieke doelstellingen zijn in bijlage I opgenomen onder de volgende rubrieken:

A. Vaststelling van communautaire gezondheidsindicatoren

B. Ontwikkeling van een communautair netwerk voor het gemeenschappelijk gebruik van gezondheidsgegevens

C. Analyses en verslagen.

Een enuntiatieve lijst van gebieden waarop gezondheidsindicatoren kunnen worden vastgesteld, staat in bijlage II.

Artikel 2

Tenuitvoerlegging

1. De Commissie draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van de in bijlage I genoemde activiteiten, in nauwe samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig artikel 5.

2. De Commissie werkt samen met de instellingen en organisaties die werkzaam zijn op het gebied van gezondheidsmonitoring.

Artikel 3

Begroting

1. De financiële middelen voor de uitvoering van dit programma in de in artikel 1 genoemde periode worden vastgesteld op 13,8 miljoen ecu.

2. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegewezen binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Artikel 4

Samenhang en complementariteit

De Commissie ziet toe op de samenhang en complementariteit van de uit hoofde van het programma ten uitvoer te leggen acties en de andere relevante programma's en initiatieven van de Gemeenschap, zowel in het kader van de acties op het gebied van de volksgezondheid, als in het bijzonder het kaderprogramma voor statistische informatie, de projecten op het gebied van de uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten met behulp van telematica en het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, met name de telematicatoepassingen daarvan.

Artikel 5

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit twee vertegenwoordigers per lidstaat en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité ontwerp-maatregelen voor betreffende:

a) het reglement van orde van het comité;

b) een jaarlijks werkprogramma met opgave van de prioriteiten voor de actie;

c) de regelingen, criteria en procedures voor de selectie en de financiering van de projecten in het kader van dit programma, met inbegrip van de projecten die een samenwerking met de op het gebied van de volksgezondheid bevoegde internationale organisaties en deelneming van de in artikel 6, lid 2, bedoelde landen inhouden;

d) de evaluatieprocedure;

e) de regelingen voor de verspreiding en overdracht van de resultaten;

f) de wijze waarop zal worden samengewerkt met de in artikel 2, lid 2, bedoelde instellingen en organisaties;

g) de bepalingen die van toepassing zijn op de mededeling van gegevens en op de conversie ervan en op andere methoden om de gegevens vergelijkbaar te maken, teneinde het doel als bedoeld in artikel 1, lid 2, te bereiken;

h) de bepalingen voor het definiëren en selecteren van de indicatoren;

i) de voor de totstandbrenging en werking van de netwerken vereiste bepalingen betreffende de specificatie van de inhoud.

Het comité brengt over de hierboven bedoelde ontwerp-maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval:

- stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, met twee maanden vanaf de datum van deze kennisgeving uit;

- kan de Raad binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

3. De Commissie kan voorts het comité raadplegen over elk ander probleem in verband met de uitvoering van dit programma.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen, opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

4. De Commissievertegenwoordiger informeert het comité regelmatig:

- over de financiële steun die in het kader van dit programma is verleend (bedrag, duur, verdeling en begunstigden),

- om de uit hoofde van artikel 4 vereiste samenhang en complementariteit te waarborgen, over de Commissievoorstellen of communautaire initiatieven en de tenuitvoerlegging van programma's op andere terreinen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van dit programma.

Artikel 6

Internationale samenwerking

1. Bij de uitvoering van dit programma wordt samenwerking met derde landen en met de op het gebied van de volksgezondheid bevoegde internationale organisaties, met name de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) alsmede de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), en met andere organisaties die bevoegd zijn op het gebied van de gezondheidsmonitoring, aangemoedigd en ten uitvoer gelegd overeenkomstig de procedure van artikel 5.

2. Dit programma staat open voor deelname van de geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa (GLMOE) op de voorwaarden vermeld in de met deze landen te sluiten aanvullende protocollen bij de associatieovereenkomsten betreffende de deelname aan communautaire programma's. Het staat open voor deelname van Cyprus en Malta op basis van aanvullende kredieten volgens dezelfde regels als die welke voor de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) gelden en volgens met de betrokken landen overeen te komen procedures.

Artikel 7

Follow-up en evaluatie

1. De Commissie zorgt, met inachtneming van de door de lidstaten opgemaakte balansen, en, indien nodig, met inschakeling van onafhankelijke deskundigen, voor de evaluatie van de gevoerde acties.

2. De Commissie legt aan het Europees Parlement en de Raad vóór 30 juni 2000 een tussentijds verslag en na voltooiing van het programma, en in geen geval later dan 30 juni 2003, een eindverslag voor. Deze verslagen bevatten informatie over de communautaire financiering op de verschillende actiegebieden en over de complementariteit met de andere in artikel 4 bedoelde programma's en initiatieven, alsmede over de resultaten van de in lid 1 bedoelde evaluatie. Deze verslagen worden ook aan het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's gezonden.

3. Op basis van de in lid 1 bedoelde evaluatie, kan de Commissie zo nodig passende voorstellen doen voor de voortzetting van het programma.

Gedaan te Luxemburg, 30 juni 1997.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

J. M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De Voorzitter

A. NUIS

(1) PB nr. C 338 van 16. 12. 1995, blz. 4, en PB nr. C 214 van 24. 7. 1996, blz. 6.

(2) PB nr. C 174 van 17. 6. 1996, blz. 3.

(3) PB nr. C 129 van 2. 5. 1996, blz. 50.

(4) Advies van het Europees Parlement van 17 april 1996 (PB nr. C 141 van 13. 5. 1996, blz. 94), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 18 juni 1996 (PB nr. C 220 van 29. 7. 1996, blz. 36) en besluit van het Europees Parlement van 23 oktober 1996 (PB nr. C 347 van 18. 11. 1996, blz. 73). Besluit van de Raad van 5 juni 1997 en besluit van het Europees Parlement van 10 juni 1997.

(5) PB nr. C 174 van 25. 6. 1993, blz. 1.

(6) PB nr. C 329 van 6. 12. 1993, blz. 375.

(7) PB nr. C 165 van 17. 6. 1994, blz. 1.

(8) PB nr. L 219 van 28. 8. 1993, blz. 1.

(9) PB nr. L 361 van 31. 12. 1994, blz. 40.

(10) PB nr. L 281 van 23. 11. 1995, blz. 31.

(11) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1. Verordening gewijzigd door de Toetredingsakte van 1994.

(12) PB nr. C 102 van 4. 4. 1996, blz. 1.

(13) PB nr. C 102 van 4. 4. 1996, blz. 4.

BIJLAGE I

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN EN ACTIES

A. VASTSTELLING VAN COMMUNAUTAIRE GEZONDHEIDSINDICATOREN

Doelstelling

Het vaststellen van vergelijkbare communautaire gezondheidsindicatoren door middel van een kritisch onderzoek van de bestaande gezondheidsgegevens en -indicatoren, het ontwikkelen van methodologieën voor het verkrijgen van vergelijkbare gezondheidsgegevens en -indicatoren en het ontwikkelen van passende methoden voor de verzameling van de geleidelijk vergelijkbare gezondheidsgegevens die nodig zijn voor de opstelling van deze indicatoren.

1. Het identificeren, onderzoeken en kritisch analyseren van de gezondheidsindicatoren en -gegevens die op Europees niveau en in de lidstaten bestaan, waarbij de door de lidstaten gevalideerde gegevens als basis gebruikt worden, teneinde de relevantie, kwaliteit en dekking daarvan te bepalen met het oog op de vaststelling van communautaire indicatoren.

2. Het identificeren van een stelsel van communautaire gezondheidsindicatoren, bestaande uit een reeks kernindicatoren ter monitoring van de communautaire programma's en acties op volksgezondheidsgebied en een reeks achtergrondindicatoren ter monitoring van communautaire programma's en acties op andere beleidsterreinen, om de lidstaten gemeenschappelijke maten voor vergelijkingen te bieden. In bijlage II staat een enuntiatieve lijst van gebieden waarop gezondheidsindicatoren zouden kunnen worden opgesteld.

3. Het ontwikkelen van en het verlenen van steun voor de routinematige verzameling van gezondheidsgegevens die vergelijkbaar moeten worden gemaakt door het opstellen van data dictionaries, het vaststellen van passende methoden en regels voor de conversie en andere methoden om de in artikel 1, lid 2, genoemde doelstelling te bereiken.

4. Het bijdragen tot de verzameling van vergelijkbare gegevens door steun te verlenen aan de opstelling van enquêtes, met inbegrip van enquêtes over de hele Gemeenschap ter ondersteuning van communautaire beleidsmaatregelen, of van modules of overeengekomen en bruikbare formuleringen voor de vragen in de bestaande enquêtes.

5. Het bevorderen van de samenwerking met internationale organisaties die bevoegd zijn op het gebied van communautaire gezondheidsgegevens en -indicatoren, en van netwerken voor gezondheidsgegevens betreffende specifieke deelgebieden van de volksgezondheid, teneinde de vergelijkbaarheid van de gegevens te bevorderen.

6. Het bevorderen van en het verlenen van steun voor het onderzoeken van de uitvoerbaarheid en de kosteneffectiviteit van het ontwikkelen van genormaliseerde statistieken voor gezondheidsvoorzieningen, teneinde deze in het op te zetten communautair systeem voor gezondheidsmonitoring op te nemen.

7. Het verlenen van steun voor de voortzetting van de lopende haalbaarheidsstudie met betrekking tot het opzetten van een permanente structuur voor de monitoring en evaluatie van de communautaire gezondheidsgegevens en -indicatoren.

B. ONTWIKKELING VAN EEN COMMUNAUTAIR NETWERK VOOR GEMEENSCHAPPELIJK GEBRUIK VAN GEZONDHEIDSGEGEVENS

Doelstelling

Het scheppen van de mogelijkheid tot doeltreffende, betrouwbare overdracht en gemeenschappelijk gebruik van gezondheidsgegevens en -indicatoren, in hoofdzaak door uitwisseling van gegevens met behulp van telematica.

8. Het bevorderen en ondersteunen van de ontwikkeling van een netwerk voor overdracht en gemeenschappelijk gebruik van gezondheidsgegevens, in hoofdzaak door uitwisseling van gegevens met behulp van telematica en een stelsel van verspreide gegevensbanken, in het bijzonder door het opstellen van de gegevensspecificaties en van procedures voor de toegang tot en het terugzoeken, de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de verschillende soorten informatie die in het systeem worden opgenomen.

C. ANALYSES EN VERSLAGEN

Doelstelling

Het ontwikkelen van methoden en instrumenten voor analyse en rapportering en het ondersteunen van analyses en rapporten over de gezondheidstoestand, de trends daarin, de determinanten van de gezondheid, en het effect van beleidsmaatregelen op de gezondheid.

9. Het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling van faciliteiten voor analyses, door verruiming van de bestaande voorzieningen, en van faciliteiten voor haalbaarheidsstudies inzake mogelijke nieuwe structuren, methodologieën en instrumenten voor vergelijkingen en voorspellingen, het toetsen van hypothesen en modellen en het evalueren van gezondheidsscenario's en -resultaten.

10. Het verlenen van steun voor de analyse van het effect van communautaire acties en programma's op het gebied van de volksgezondheid en voor de opstelling en de verspreiding van evaluatieverslagen daarover.

11. Het verlenen van steun voor het voorbereiden, opstellen en verspreiden van verslagen, analyses en ander informatiemateriaal ter ondersteuning van vergelijkingen op het gebied van de gezondheidstoestand en de trends daarin, de determinanten van gezondheid en het effect van beleidsmaatregelen op de gezondheid.

BIJLAGE II

ENUNTIATIEVE LIJST VAN GEBIEDEN WAAROP GEZONDHEIDSINDICATOREN KUNNEN WORDEN VASTGESTELD

A. Gezondheidstoestand

1. Levensverwachting:

- levensverwachting op bepaalde leeftijden,

- verwachting van het aantal in goede gezondheid doorgebrachte jaren.

2. Sterfte:

- totaal,

- doodsoorzaken,

- ziektespecifieke overleving.

3. Morbiditeit:

- ziektespecifieke morbiditeit,

- comorbiditeit.

4. Functioneren en kwaliteit van het leven:

- subjectief ervaren gezondheid,

- lichamelijke gebreken,

- beperkingen van de activiteit,

- functionele status/vermogens,

- beperking van de beroepswerkzaamheden i.v.m. de gezondheid,

- geestelijke gezondheid.

5. Antropometrische kenmerken.

B. Levensstijl en gezondheidsgedrag

1. Tabaksgebruik.

2. Alcoholgebruik.

3. Drugsgebruik.

4. Lichaamsbeweging.

5. Voedingspatronen.

6. Seksualiteit.

7. Overige.

C. Levens- en arbeidsomstandigheden

1. Werk/werkloosheid:

- beroepsbezigheid.

2. Arbeidsomgeving:

- ongelukken,

- blootstelling aan kankerverwekkende of andere stoffen,

- beroepsziekten.

3. Huisvesting.

4. Activiteiten thuis en in de vrije tijd:

- ongevallen thuis,

- vrijetijdsbesteding.

5. Vervoer:

- auto-ongelukken.

6. Milieu:

- luchtverontreiniging,

- waterverontreiniging,

- andere soorten verontreiniging,

- straling,

- blootstelling aan kankerverwekkende of andere stoffen buiten de werkplek.

D. Gezondheidsbescherming

1. Financieringsbronnen.

2. Voorzieningen/personeel:

- gebruik van zorgvoorzieningen,

- personeel in de gezondheidszorg.

3. Kosten/uitgaven:

- klinische zorg,

- poliklinische zorg,

- geneesmiddelen.

4. Consumptie/gebruik:

- klinische zorg,

- poliklinische zorg,

- geneesmiddelen.

5. Gezondheidsbevordering en ziektepreventie.

E. Demografische en maatschappelijke factoren

1. Geslacht.

2. Leeftijd.

3. Burgerlijke staat.

4. Regio van verblijf.

5. Opleidingsniveau.

6. Inkomen.

7. Subgroep van de bevolking.

8. Situatie inzake ziektekostenverzekering.

F. Diversen

1. Productveiligheid.

2. Overige.

Verklaringen van de Commissie

De Commissie draagt er bij de uitvoering van het volgende communautair statistisch programma (1998-2002) zorg voor dat passende aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van statistieken op het gebied van de gezondheidsmonitoring, teneinde het onderhavige programma te versterken.

Ad artikel 5, lid 4:

De Commissie verplicht zich ertoe jaarlijks dezelfde informatie over de genomen besluiten aan het Europees Parlement te verstrekken.

Verklaring van het Europees Parlement

Het Europees Parlement neemt nota van de verklaring van de Commissie en verplicht zich ertoe dit optreden tijdens de begrotingsprocedure te ondersteunen.

Top