EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CJ0244

Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 14 oktober 2021.
F.C.I. tegen Instituto Nacional de la Seguridad Social (INSS).
Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 79/7/EEG – Artikel 3, lid 2 – Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid – Prestaties aan nagelaten betrekkingen – Nabestaandenpensioen op basis van een niet-huwelijks partnerschap – Uitsluitingsclausule – Geldigheid – Verbod op elke vorm van discriminatie op grond van geslacht – Prestatie die niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 79/7 valt – Niet-ontvankelijkheid – Artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Non-discriminatie op grond van geslacht – Artikel 17, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Recht op eigendom – Juridische situatie die niet binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt – Onbevoegdheid.
Zaak C-244/20.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2021:854

 Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 14 oktober 2021 –
INSS (Nabestaandenpensioen op basis van een niet-huwelijks partnerschap)

(Zaak C‑244/20) ( 1 )

„Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 79/7/EEG – Artikel 3, lid 2 – Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid – Prestaties aan nagelaten betrekkingen – Nabestaandenpensioen op basis van een niet-huwelijks partnerschap – Uitsluitingsclausule – Geldigheid – Verbod op elke vorm van discriminatie op grond van geslacht – Prestatie die niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 79/7 valt – Niet-ontvankelijkheid – Artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Non-discriminatie op grond van geslacht – Artikel 17, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Recht op eigendom – Juridische situatie die niet binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt – Onbevoegdheid”

1. 

Sociale politiek – Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op gebied van sociale zekerheid – Materiële werkingssfeer van richtlijn 79/7 – Nabestaandenpensioen op basis van een niet-huwelijks partnerschap – Prestaties aan nagelaten betrekkingen – Uitgesloten van de werkingssfeer van deze richtlijn en van richtlijn 2006/54

(Richtlijn 2006/54 van het Europees Parlement en de Raad; richtlijn 79/7 van de Raad, art. 3, lid 2)

(zie punten 35‑40, 67)

2. 

Prejudiciële vragen – Geldigheidstoetsing – Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op gebied van sociale zekerheid – Richtlijn 79/7 – Vraag over de geldigheid van de in deze richtlijn opgenomen uitsluitingsclausule voor prestaties aan nagelaten betrekkingen – Nabestaandenpensioen op basis van een niet-huwelijks partnerschap dat niet binnen de werkingssfeer van die richtlijn valt, ongeacht het bestaan van die clausule – Niet-ontvankelijkheid

[Richtlijn 2006/54 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 1, a); richtlijn 79/7 van de Raad, art. 3, leden 1 en 2, en 4, lid 1]

(zie punten 41‑54, dictum 1)

3. 

Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Verzoek tot uitlegging van het Handvest van de grondrechten – Nationale regeling die geen maatregel vormt die het recht van de Unie ten uitvoer brengt – Onbevoegdheid van het Hof

(Art. 6, lid 1, VEU; art. 19 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 51, leden 1 en 2)

(zie punten 57, 59‑63, 68, 69, dictum 2)

Dictum

1) 

De eerste prejudiciële vraag van de Tribunal Superior de Justicia de Cataluña (hoogste rechterlijke instantie van de autonome regio Catalonië, Spanje) is niet-ontvankelijk.

2) 

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is niet bevoegd om te antwoorden op de tweede, de derde en de vierde prejudiciële vraag van de Tribunal Superior de Justicia de Cataluña.


( 1 ) PB C 320 van 28.9.2020.

Top