EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0443

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 24 november 2016.
David L. Parris tegen Trinity College Dublin e.a.
Prejudiciële verwijzing – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Artikel 2 – Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid en leeftijd – Nationaal pensioenstelsel – Uitkering van een nabestaandenpensioen aan de geregistreerde partner – Voorwaarde – Sluiting van het partnerschap vóór de zestigste verjaardag van de bij dat stelsel aangesloten persoon – Geregistreerd partnerschap – Niet mogelijk in de betrokken lidstaat vóór 2010 – Duurzame vaste relatie – Artikel 6, lid 2 – Rechtvaardiging van verschillen in behandeling op grond van leeftijd.
Zaak C-443/15.

Court reports – general

Zaak C‑443/15

David L. Parris

tegen

Trinity College Dublin e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Labour Court)

„Prejudiciële verwijzing – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Richtlijn 2000/78/EG – Artikel 2 – Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid en leeftijd – Nationaal pensioenstelsel – Uitkering van een nabestaandenpensioen aan de geregistreerde partner – Voorwaarde – Sluiting van het partnerschap vóór de zestigste verjaardag van de bij dat stelsel aangesloten persoon – Geregistreerd partnerschap – Niet mogelijk in de betrokken lidstaat vóór 2010 – Duurzame vaste relatie – Artikel 6, lid 2 – Rechtvaardiging van verschillen in behandeling op grond van leeftijd”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 24 november 2016

  1. Sociale politiek–Gelijke behandeling in arbeid en beroep–Richtlijn 2000/78–Werkingssfeer–Nationale pensioenregeling waarbij aan de echtgenoot of geregistreerde partner van de verzekerde een nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd–Daaronder begrepen–Voorwaarden

    (Art. 157 VWEU; richtlijn 2000/78 van de Raad)

  2. Sociale politiek–Gelijke behandeling in arbeid en beroep–Richtlijn 2000/78–Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid–Nabestaandenpensioen toegekend in het kader van een bedrijfspensioenstelsel–Nationale regeling op grond waarvan de overlevende geregistreerde partner van een verzekerde slechts recht heeft op een dergelijk pensioen indien het partnerschap is gesloten voordat de verzekerde 60 wordt–Onmogelijkheid naar nationaal recht voor de verzekerde om een geregistreerd partnerschap te sluiten vóór het bereiken van die leeftijdsgrens–Geen discriminatie

    (Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 2)

  3. Sociale politiek–Gelijke behandeling in arbeid en beroep–Richtlijn 2000/78–Verbod van discriminatie op grond van leeftijd–Nabestaandenpensioen dat in het kader van een bedrijfspensioenstelsel–Nationale regeling op grond waarvan de overlevende geregistreerde partner van een verzekerde slechts recht heeft op een nabestaandenpensioen indien het partnerschap is gesloten voordat de verzekerde 60 wordt–Onmogelijkheid naar nationaal recht voor de verzekerde om een geregistreerd partnerschap te sluiten vóór het bereiken van die leeftijdsgrens–Geen discriminatie–Mogelijkheid voor de lidstaten om, in ondernemings- en sectorale regelingen inzake sociale zekerheid, een toetredingsleeftijd of een leeftijd voor het verkrijgen van het recht op pensioen- of invaliditeitsuitkeringen vast te stellen

    (Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 2 en 6, lid 2)

  4. Sociale politiek–Gelijke behandeling in arbeid en beroep–Richtlijn 2000/78–Verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid en leeftijd in onderlinge samenhang beschouwd–Nabestaandenpensioen toegekend in het kader van een bedrijfspensioenstelsel–Nationale regeling op grond waarvan de overlevende geregistreerde partner van een verzekerde slechts recht heeft op een dergelijk pensioen indien het partnerschap is gesloten voordat de verzekerde 60 wordt–Onmogelijkheid naar nationaal recht voor de verzekerde om een geregistreerd partnerschap te sluiten vóór het bereiken van die leeftijdsgrens–Geen discriminatie

    (Richtlijn 2000/78 van de Raad, art. 1, 2 en 6, lid 2)

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (cf. punten 33‑40)

  2.  Artikel 2 van richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moet aldus worden uitgelegd dat er geen sprake is van discriminatie op grond van seksuele geaardheid in het geval van een nationale regeling op grond waarvan de overlevende geregistreerde partner van een verzekerde in het kader van een bedrijfspensioenstelsel slechts recht heeft op een nabestaandenpensioen indien het geregistreerd partnerschap is gesloten voordat de verzekerde 60 werd, terwijl het naar nationaal recht voor de betrokken verzekerde niet mogelijk was een geregistreerd partnerschap te sluiten vóór het bereiken van die leeftijdsgrens.

    Het staat de lidstaten immers vrij een huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht of een alternatieve vorm van wettelijke erkenning van hun relatie in te voeren, en, in voorkomend geval, de datum vast te stellen vanaf wanneer een dergelijk huwelijk of een dergelijke alternatieve vorm gevolgen heeft.

    Het Unierecht, en met name richtlijn 2000/78, verplicht de betrokken lidstaat dus niet om vóór de inwerkingtreding van de wet betreffende het geregistreerd partnerschap te voorzien in een huwelijk of een vorm van geregistreerd partnerschap voor homoseksuele koppels, en evenmin om terugwerkende kracht te verlenen aan de wet betreffende het geregistreerd partnerschap en de bepalingen die ter uitvoering van die wet worden vastgesteld, of om, wat een nabestaandenpensioen betreft, te voorzien in overgangsmaatregelen voor koppels van hetzelfde geslacht waarvan de verzekerde reeds 60 was op het ogenblik van inwerkingtreding van die wet.

    (cf. punten 59, 60, 62, dictum 1)

  3.  De artikelen 2 en 6, lid 2, van richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moeten aldus worden uitgelegd dat er geen sprake is van discriminatie op grond van leeftijd in het geval van een nationale regeling op grond waarvan de overlevende geregistreerde partner van een verzekerde in het kader van een bedrijfspensioenstelsel slechts recht heeft op een nabestaandenpensioen indien het geregistreerd partnerschap is gesloten voordat de verzekerde 60 wordt, terwijl het naar nationaal recht voor de betrokken verzekerde niet mogelijk was een geregistreerd partnerschap te sluiten vóór het bereiken van die leeftijdsgrens.

    Een dergelijke regeling behandelt verzekerden die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben gesloten na hun zestigste verjaardag immers ongunstiger dan verzekerden die getrouwd zijn of een dergelijk partnerschap hebben gesloten vóór die leeftijd, en voert dus een verschil in behandeling in dat rechtstreeks is gebaseerd op het leeftijdscriterium.

    Die regeling stelt echter een leeftijd voor het verkrijgen van het recht op een ouderdomsuitkering vast en valt dus onder artikel 6, lid 2, van richtlijn 2000/78.

    In dat verband wordt in die bepaling, door het recht op een nabestaandenpensioen alleen toe te kennen indien de verzekerde gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft gesloten vóór de leeftijd van 60, slechts een maximumleeftijd neergelegd voor het ontstaan van het recht op dat pensioen. De nationale regeling stelt met andere woorden een leeftijd vast om aanspraak te kunnen maken op het nabestaandenpensioen waarin is voorzien in de betrokken pensioenregeling.

    (cf. punten 67, 68, 74, 75, 78, dictum 2)

  4.  De artikelen 2 en 6, lid 2, van richtlijn 2000/78 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep moeten aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling op grond waarvan de overlevende geregistreerde partner van een verzekerde in het kader van een bedrijfspensioenstelsel slechts recht heeft op een nabestaandenpensioen indien het geregistreerd partnerschap is gesloten voordat de verzekerde 60 wordt, terwijl het naar nationaal recht voor de betrokken verzekerde niet mogelijk was een geregistreerd partnerschap te sluiten vóór het bereiken van die leeftijdsgrens, geen discriminatie invoert op grond van seksuele geaardheid en leeftijd in onderlinge samenhang beschouwd, wanneer die regeling niet discrimineert op grond van seksuele geaardheid of op grond van leeftijd afzonderlijk.

    In dit verband kan er weliswaar sprake zijn van discriminatie op basis van verschillende van de in artikel 1 van richtlijn 2000/78 neergelegde gronden, maar er bestaat geen nieuwe categorie van discriminatie die voortvloeit uit de combinatie van een aantal van die gronden, zoals seksuele geaardheid en leeftijd, die kan worden vastgesteld wanneer discriminatie op basis van die gronden afzonderlijk niet is aangetoond.

    (cf. punten 80, 82, dictum 3)

Top