EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0030

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 november 2016.
Simba Toys GmbH & Co. KG tegen Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO).
Hogere voorziening – Uniemerk – Driedimensionaal merk in de vorm van een kubus met vlakken die een roosterstructuur hebben – Vordering tot nietigverklaring – Afwijzing van de vordering tot nietigverklaring.
Zaak C-30/15 P.

Court reports – general

Zaak C‑30/15 P

Simba Toys GmbH & Co. KG

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

„Hogere voorziening – Uniemerk – Driedimensionaal merk in de vorm van een kubus met vlakken die een roosterstructuur hebben – Vordering tot nietigverklaring – Afwijzing van de vordering tot nietigverklaring”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 november 2016

  1. Hogere voorziening–Middelen–Onjuiste beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal–Niet-ontvankelijkheid–Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal–Uitgesloten, behoudens het geval van onjuiste opvatting–Beoordeling van het functionele karakter van de wezenlijke kenmerken van een teken–Uitgesloten–Onderzoek van de relevantie van de juridische criteria die bij de beoordeling van het functionele karakter van de wezenlijke kenmerken van een teken zijn gehanteerd–Daaronder begrepen

    (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)

  2. Uniemerk–Definitie en verkrijging van het Uniemerk–Absolute weigeringsgronden–Tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen–Begrip–Uitlegging tegen de achtergrond van het daaraan ten grondslag liggend algemeen belang

    [Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, e), ii)]

  3. Uniemerk–Definitie en verkrijging van het Uniemerk–Absolute weigeringsgronden–Tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen–Identificatie van de wezenlijke kenmerken van een driedimensionaal teken

    [Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, e), ii)]

  4. Uniemerk–Definitie en verkrijging van het Uniemerk–Absolute weigeringsgronden–Tekens die uitsluitend bestaan uit de vorm van de waar die noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen–Beoordeling van de wezenlijke kenmerken op basis van de technische functie van de waar

    [Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, e), ii)]

  1.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 34)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 38, 39)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punt 40)

  4.  Bij de analyse van het functionele karakter van een teken in de zin van artikel 7, lid 1, onder e), ii), van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk, dat enkel ziet op tekens die bestaan uit de vorm van de concrete waar, moeten de wezenlijke kenmerken van een vorm worden beoordeeld op basis van de technische functie van de concrete aan de orde zijnde waar.

    Aangezien het betrokken teken bestaat uit de vorm van een concrete waar en niet uit een abstracte vorm, moet de technische functie van de concrete aan de orde zijnde waar dus worden omschreven en moet daarmee rekening worden gehouden bij de beoordeling van het functionele karakter van de wezenlijke kenmerken van dit teken.

    Het is weliswaar noodzakelijk om voor deze analyse uit te gaan van de betrokken vorm, zoals deze grafisch is weergegeven, maar die analyse kan niet worden verricht zonder in voorkomend geval rekening te houden met de bijkomende elementen die betrekking hebben op de functie van de concrete aan de orde zijnde waar.

    Uit de rechtspraak van het Hof vloeit immers voort dat de bevoegde autoriteit bij het onderzoek van de functionele kenmerken van een teken een grondig onderzoek kan verrichten in het kader waarvan niet alleen rekening wordt gehouden met de grafische voorstelling en de eventuele beschrijvingen die op het ogenblik van de inschrijvingsaanvraag werden ingediend, maar ook met elementen die nuttig zijn voor de juiste vaststelling van de wezenlijke kenmerken van dat teken.

    Verder had de bevoegde autoriteit in elk van de zaken die hebben geleid tot de arresten van het Hof van 18 juni 2002, Philips (C‑299/99, EU:C:2002:377), van 14 september 2010, Lego Juris/BHIM (C‑48/09 P, EU:C:2010:516) en van 6 maart 2014, Pi-Design e.a./Yoshida Metal Industry (C‑337/12 P–C‑340/12 P, niet gepubliceerd, EU:C:2014:129), de analyse van de betrokken vorm niet kunnen verrichten uitsluitend op basis van de grafische voorstelling ervan, zonder een beroep te doen op bijkomende informatie over de concrete waar.

    (zie punten 46‑50)

Top