Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CJ0095

    UNIC en Uni.co.pel

    Zaak C‑95/14

    Unione Nazionale Industria Conciaria (UNIC)

    en

    Unione Nazionale dei Consumatori di Prodotti in Pelle, Materie Concianti, Accessori e Componenti (Uni.co.pel)

    tegen

    FS Retail e.a.

    (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Tribunale di Milano)

    „Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van goederen — Artikelen 34 VWEU tot en met 36 VWEU — Maatregelen van gelijke werking — Richtlijn 94/11/EG — Artikelen 3 en 5 — Volledige harmonisatie — Verbod op belemmering van het verhandelen van schoeisel dat voldoet aan de etiketteringsvoorschriften van richtlijn 94/11 — Nationale wettelijke regeling volgens welke het land van oorsprong moet worden vermeld op het etiket van in andere landen verwerkte producten die zijn voorzien van de Italiaanse aanduiding ‚pelle’ — Goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 16 juli 2015

    1. Harmonisatie van de wetgevingen – Informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij – Richtlijn 98/34 – Verplichting van de lidstaten om elk ontwerp van technisch voorschrift aan te melden bij de Commissie – Omvang – Niet-nakoming van de verplichting – Gevolgen

      (Richtlijn 98/34 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48, art. 8, lid 1, en 9, lid 1)

    2. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Bevoegdheid van de nationale rechter – Noodzaak van een prejudiciële vraag en relevantie van de gestelde vragen – Beoordeling door de nationale rechter

      (Art. 267 TFUE)

    3. Harmonisatie van de wetgevingen – Etikettering van schoeisel – Richtlijn 94/11 – Volledige harmonisatie – Beoordeling van de verenigbaarheid van een nationale regeling ter zake van dezelfde materie uitsluitend op de grondslag van de harmonisatiemaatregel

      (Richtlijn 94/11 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3 en 5)

    4. Harmonisatie van de wetgevingen – Etikettering van schoeisel – Richtlijn 94/11 – Nationale regeling volgens welke het land van oorsprong moet worden vermeld op het etiket van uit andere landen afkomstige producten die al in de Unie in de handel zijn gebracht – Ontoelaatbaarheid

      (Richtlijn 94/11 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3 en 5)

    5. Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Grenzen – Kennelijk irrelevante vragen en hypothetische vragen gesteld in een context waarin een nuttig antwoord is uitgesloten

      (Art. 267 VWEU)

    1.  Een technisch voorschrift mag niet worden toegepast wanneer dit voorschrift niet is meegedeeld overeenkomstig artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, of wanneer dit voorschrift, ook al is daarvan mededeling gedaan, is goedgekeurd en ten uitvoer gelegd voordat de opschortingstermijn van drie maanden als bedoeld in artikel 9, lid 1, van die richtlijn is verstreken.

      Bijgevolg staat het aan de nationale rechter om na te gaan of het nationale voorschrift in werking is getreden in strijd met de opschortingstermijn van artikel 9 van richtlijn 98/34. Indien dit het geval is, dan levert de niet-inachtneming van deze termijn een schending van een wezenlijk vormvoorschrift op die de niet-toepasselijkheid van het betrokken technische voorschrift tot gevolg heeft.

      (cf. punten 29, 30)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 31)

    3.  Een nationale maatregel ter zake van een materie die op het niveau van de Unie volledig is geharmoniseerd, moet aan de bepalingen van deze harmonisatiemaatregel worden getoetst en niet aan die van primair recht. In dit verband dient het Hof, om na te gaan of de door de richtlijn bewerkstelligde harmonisatie volledig is, bij de uitlegging van deze bepalingen niet alleen rekening te houden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context en met de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaken.

      Met betrekking tot richtlijn 94/11 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de etikettering van de in de belangrijkste onderdelen van voor de verbruiker bestemd schoeisel gebruikte materialen, volgt uit een letterlijke uitlegging van de artikelen 3 en 5 ervan, gelezen tegen de achtergrond van de doelstellingen van die richtlijn, dat deze richtlijn uitsluitend de inhoud van de verplichtingen inzake de etikettering van de in de belangrijkste onderdelen van het schoeisel gebruikte materialen volledig harmoniseert, waarbij vervulling van die verplichtingen het aan de lidstaten gerichte verbod activeert om de verhandeling van deze producten te belemmeren. In die omstandigheden dient een nationale regeling die betrekking heeft op de etikettering van lederen onderdelen van schoeisel dat afkomstig is uit andere lidstaten of al in het vrije verkeer is gebracht op het grondgebied van de Unie, uitsluitend te worden getoetst aan de bepalingen van richtlijn 94/11, en niet aan de bepalingen van primair recht.

      (cf. punten 33‑35, 39, 40)

    4.  De artikelen 3 en 5 van richtlijn 94/11 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de etikettering van de in de belangrijkste onderdelen van voor de verbruiker bestemd schoeisel gebruikte materialen, moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een door een lidstaat vastgestelde wettelijke regeling waarbij onder meer een verbod is ingesteld op het verhandelen van lederen onderdelen van schoeisel dat afkomstig is uit andere lidstaten of derde landen en dat, in dit laatste geval, al in een andere lidstaat of in de betrokken lidstaat in de handel is gebracht, wanneer deze producten niet zijn voorzien van een vermelding van het land van oorsprong ervan.

      Oorsprongsaanduidingen of ‑merken zijn immers bedoeld om de consumenten in staat te stellen nationale producten van ingevoerde producten te onderscheiden, waardoor hun eventuele vooroordelen tegen buitenlandse producten een rol kunnen gaan spelen. Binnen een interne markt bemoeilijkt het vereiste van een oorsprongsvermelding niet alleen de verkoop in een lidstaat van goederen die in andere lidstaten in de betrokken sectoren zijn vervaardigd, maar remt het ook de economische eenwording binnen de Unie af, daar het een hindernis vormt voor de verkoop van goederen die als gevolg van arbeidsverdeling tussen lidstaten elders zijn vervaardigd. Evenzo vormen taalvereisten een belemmering van het handelsverkeer binnen de Unie voor zover op uit andere lidstaten afkomstige producten andere etiketten moeten worden aangebracht, hetgeen extra verpakkingskosten meebrengt.

      (cf. punten 44‑46 en dictum)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 54)

    Top