Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0155

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C‑155/13

    Società Italiana Commercio e Servizi srl (SICES) e.a.

    tegen

    Agenzia Dogane Ufficio delle Dogane di Venezia

    (verzoek van de Commissione tributaria regionale di Venezia-Mestre om een prejudiciële beslissing)

    „Landbouw — Verordening (EG) nr. 341/2007 — Artikel 6, lid 4 — Tariefcontingenten — Chinese knoflook — Invoercertificaten — Niet-overdraagbaarheid van de rechten die voortvloeien uit bepaalde invoercertificaten — Ontwijking — Rechtsmisbruik”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 13 maart 2014

    1. Recht van de Europese Unie – Misbruik van een recht dat voortvloeit uit een Uniebepaling – Handelingen die misbruik opleveren – Factoren die in aanmerking moeten worden genomen – Toetsing door de nationale rechterlijke instantie

    2. Landbouw – Gemeenschappelijke ordening van de markten – Groenten en fruit – Invoer uit derde landen – Invoerregeling – Tariefcontingent – Invoer door een marktdeelnemer van goederen die buiten de Unie zijn gekocht bij een andere marktdeelnemer die zijn eigen invoercertificaten heeft opgebruikt – Doorverkoop van de goederen aan de tweede marktdeelnemer na de invoer – Toelaatbaarheid – Grenzen – Rechtsmisbruik – Toetsing door de nationale rechterlijke instantie

      (Verordening nr. 341/2007 van de Commissie, art. 4, lid 2, en 6, lid 4)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 29‑34)

    2.  Artikel 6, lid 4, van verordening nr. 341/2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en instelling van een stelsel van invoercertificaten en certificaten van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde knoflook en bepaalde andere landbouwproducten, moet aldus worden uitgelegd dat het zich in beginsel niet verzet tegen transacties waarmee een importeur, die houder is van certificaten voor invoer tegen verlaagd tarief, goederen koopt buiten de Unie – van een marktdeelnemer die zelf traditioneel importeur in de zin van artikel 4, lid 2, van die verordening is, maar zijn eigen certificaten voor invoer tegen verlaagd tarief heeft opgebruikt – en deze goederen vervolgens, na ze te hebben ingevoerd in de Unie, aan diezelfde marktdeelnemer doorverkoopt. Wanneer dergelijke transacties echter kunstmatig in het leven zijn geroepen met als voornaamste doel, te profiteren van het preferentiële tarief, leveren zij misbruik van recht op. De verwijzende rechterlijke instantie dient wanneer zij nagaat of van een dergelijk misbruik sprake is, alle feiten en omstandigheden van de zaak in aanmerking te nemen, met inbegrip van de handelstransacties die aan de betrokken invoer vooraf gingen en de handelstransacties die op die invoer volgden.

      (cf. punt 40 en dictum)

    Top