Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0098

    Samenvatting van het arrest

    Zaak C‑98/13

    Martin Blomqvist

    tegen

    Rolex SA

    en

    Manufacture des Montres Rolex SA

    (verzoek van het Højesteret om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 1383/2003 — Maatregelen die beogen te voorkomen dat nagemaakte of door piraterij verkregen goederen op de markt worden gebracht — Artikel 2 — Werkingssfeer van de verordening — Verkoop, vanuit een derde land via internet, van een namaakhorloge aan een in een lidstaat woonachtige particulier voor privédoeleinden — Inbeslagneming van het horloge door de douaneautoriteiten bij het binnenbrengen ervan op het grondgebied van de lidstaat — Regelmatigheid van de inbeslagneming — Voorwaarden — Voorwaarden inzake inbreuk op de intellectuele-eigendomsrechten — Richtlijn 2001/29/EG — Artikel 4 — Distributie onder het publiek — Richtlijn 2008/95/EG — Artikel 5 — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 9 — Gebruik in het economische verkeer”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 februari 2014

    1. Harmonisatie van wetgevingen – Merken – Uitlegging van verordening nr. 207/2009 en richtlijn 2008/95 – Recht van de merkhouder om zich te verzetten tegen het gebruik door een derde van eenzelfde teken voor dezelfde waren – Gebruik van het merk in de zin van artikel 9 van de verordening en artikel 5 van de richtlijn – Begrip

      (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 9, lid 1; richtlijn 2008/95 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5)

    2. Harmonisatie van wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Distributie onder het publiek – Begrip

      (Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 1)

    3. Gemeenschappelijke handelspolitiek – Maatregelen die beogen te voorkomen dat nagemaakte of door piraterij verkregen goederen op de markt worden gebracht – Verordening nr. 1383/2003 – Nagemaakte of door piraterij verkregen goederen – Begrip – Goederen die het grondgebied van de Europese Unie binnenkomen en een imitatie zijn van een in de Unie beschermde waar – Daaronder begrepen – Voorwaarden – Goederen bestemd om in de Unie te worden verhandeld – Bewijzen die in aanmerking kunnen worden genomen

      (Verordening nr. 1383/2003 van de Raad)

    1.  Op grond van richtlijn 2008/95 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten en verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk kan de merkhouder het gebruik door een derde, zonder zijn toestemming, van een teken dat gelijk is aan het merk, verbieden wanneer dit gebruik plaatsvindt in het economische verkeer, het teken wordt gebruikt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk ingeschreven is, en het gebruik afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk.

      (cf. punt 27)

    2.  Overeenkomstig richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij wordt de auteurs het uitsluitende recht verleend, elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan, door verkoop of anderszins, toe te staan of te verbieden. Distributie onder het publiek bestaat uit een reeks handelingen die in elk geval gaat van de sluiting van een verkoopovereenkomst tot de uitvoering ervan door levering aan een lid van het publiek. Een handelaar is dus aansprakelijk voor elke door hemzelf of voor zijn rekening verrichte handeling die leidt tot distributie onder het publiek in een lidstaat waar de verspreide goederen auteursrechtelijk worden beschermd. Een dergelijke distributie onder het publiek moet bewezen worden geacht bij sluiting van een overeenkomst tot verkoop en verzending.

      (cf. punten 28, 29)

    3.  Verordening nr. 1383/2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een intellectuele-eigendomsrecht op een goed dat aan een in een lidstaat woonachtige persoon wordt verkocht via een verkoopsite op internet in een derde land, op het ogenblik waarop dit goed het grondgebied van deze lidstaat binnenkomt de bescherming wordt geboden die door voornoemde verordening aan deze houder wordt gewaarborgd louter op grond van de verkrijging van dat goed. Daartoe is niet vereist dat vóór de verkoop voor het betrokken goed tevens een verkoopaanbieding is gedaan aan of reclame is gemaakt bij de consumenten van diezelfde staat.

      Uit een derde land afkomstige goederen die een imitatie zijn van een in de Europese Unie door een merkrecht beschermde waar of een kopie van een in de Unie door een auteursrecht, naburig recht, tekening of model beschermde waar, kunnen immers inbreuk op die rechten maken en bijgevolg als namaakgoederen of door piraterij verkregen goederen worden aangemerkt, wanneer is bewezen dat zij bestemd zijn om in de Unie te worden verhandeld, waarbij dit bewijs met name is geleverd wanneer blijkt dat deze goederen aan een klant in de Unie zijn verkocht of voor deze goederen een verkoopaanbieding is gedaan aan of reclame is gemaakt bij de consumenten van de Unie.

      (cf. punten 33, 35 en dictum)

    Top

    Zaak C‑98/13

    Martin Blomqvist

    tegen

    Rolex SA

    en

    Manufacture des Montres Rolex SA

    (verzoek van het Højesteret om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Verordening (EG) nr. 1383/2003 — Maatregelen die beogen te voorkomen dat nagemaakte of door piraterij verkregen goederen op de markt worden gebracht — Artikel 2 — Werkingssfeer van de verordening — Verkoop, vanuit een derde land via internet, van een namaakhorloge aan een in een lidstaat woonachtige particulier voor privédoeleinden — Inbeslagneming van het horloge door de douaneautoriteiten bij het binnenbrengen ervan op het grondgebied van de lidstaat — Regelmatigheid van de inbeslagneming — Voorwaarden — Voorwaarden inzake inbreuk op de intellectuele-eigendomsrechten — Richtlijn 2001/29/EG — Artikel 4 — Distributie onder het publiek — Richtlijn 2008/95/EG — Artikel 5 — Verordening (EG) nr. 207/2009 — Artikel 9 — Gebruik in het economische verkeer”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 6 februari 2014

    1. Harmonisatie van wetgevingen — Merken — Uitlegging van verordening nr. 207/2009 en richtlijn 2008/95 — Recht van de merkhouder om zich te verzetten tegen het gebruik door een derde van eenzelfde teken voor dezelfde waren — Gebruik van het merk in de zin van artikel 9 van de verordening en artikel 5 van de richtlijn — Begrip

      (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 9, lid 1; richtlijn 2008/95 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5)

    2. Harmonisatie van wetgevingen — Auteursrecht en naburige rechten — Richtlijn 2001/29 — Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij — Distributie onder het publiek — Begrip

      (Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 4, lid 1)

    3. Gemeenschappelijke handelspolitiek — Maatregelen die beogen te voorkomen dat nagemaakte of door piraterij verkregen goederen op de markt worden gebracht — Verordening nr. 1383/2003 — Nagemaakte of door piraterij verkregen goederen — Begrip — Goederen die het grondgebied van de Europese Unie binnenkomen en een imitatie zijn van een in de Unie beschermde waar — Daaronder begrepen — Voorwaarden — Goederen bestemd om in de Unie te worden verhandeld — Bewijzen die in aanmerking kunnen worden genomen

      (Verordening nr. 1383/2003 van de Raad)

    1.  Op grond van richtlijn 2008/95 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten en verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk kan de merkhouder het gebruik door een derde, zonder zijn toestemming, van een teken dat gelijk is aan het merk, verbieden wanneer dit gebruik plaatsvindt in het economische verkeer, het teken wordt gebruikt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor het merk ingeschreven is, en het gebruik afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk.

      (cf. punt 27)

    2.  Overeenkomstig richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij wordt de auteurs het uitsluitende recht verleend, elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan, door verkoop of anderszins, toe te staan of te verbieden. Distributie onder het publiek bestaat uit een reeks handelingen die in elk geval gaat van de sluiting van een verkoopovereenkomst tot de uitvoering ervan door levering aan een lid van het publiek. Een handelaar is dus aansprakelijk voor elke door hemzelf of voor zijn rekening verrichte handeling die leidt tot distributie onder het publiek in een lidstaat waar de verspreide goederen auteursrechtelijk worden beschermd. Een dergelijke distributie onder het publiek moet bewezen worden geacht bij sluiting van een overeenkomst tot verkoop en verzending.

      (cf. punten 28, 29)

    3.  Verordening nr. 1383/2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten moet aldus worden uitgelegd dat de houder van een intellectuele-eigendomsrecht op een goed dat aan een in een lidstaat woonachtige persoon wordt verkocht via een verkoopsite op internet in een derde land, op het ogenblik waarop dit goed het grondgebied van deze lidstaat binnenkomt de bescherming wordt geboden die door voornoemde verordening aan deze houder wordt gewaarborgd louter op grond van de verkrijging van dat goed. Daartoe is niet vereist dat vóór de verkoop voor het betrokken goed tevens een verkoopaanbieding is gedaan aan of reclame is gemaakt bij de consumenten van diezelfde staat.

      Uit een derde land afkomstige goederen die een imitatie zijn van een in de Europese Unie door een merkrecht beschermde waar of een kopie van een in de Unie door een auteursrecht, naburig recht, tekening of model beschermde waar, kunnen immers inbreuk op die rechten maken en bijgevolg als namaakgoederen of door piraterij verkregen goederen worden aangemerkt, wanneer is bewezen dat zij bestemd zijn om in de Unie te worden verhandeld, waarbij dit bewijs met name is geleverd wanneer blijkt dat deze goederen aan een klant in de Unie zijn verkocht of voor deze goederen een verkoopaanbieding is gedaan aan of reclame is gemaakt bij de consumenten van de Unie.

      (cf. punten 33, 35 en dictum)

    Top