Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006CJ0428

    Samenvatting van het arrest

    Gevoegde zaken C-428/06 tot en met C-434/06

    Unión General de Trabajadores de La Rioja (UGT-Rioja) e.a.

    tegen

    Juntas Generales del Territorio Histórico de Vizcaya e.a.

    (verzoeken van het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Autónoma del País Vasco om een prejudiciële beslissing)

    „Staatssteun — Belastingmaatregelen van regionale of plaatselijke overheid — Selectief karakter”

    Conclusie van advocaat-generaal J. Kokott van 8 mei 2008   I - 6750

    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 11 september 2008   I - 6783

    Samenvatting van het arrest

    1. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Selectiviteit van maatregel

      (Art. 87, lid 1, EG)

    2. Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Selectiviteit van maatregel – Maatregelen vastgesteld door regionale overheid

      (Art. 87, lid 1, EG)

    1.  Bij het onderzoek of een maatregel selectief is, is de afbakening van het referentiekader essentieel en dit kader dient niet noodzakelijk samen te vallen met het nationale grondgebied.

      Zo moet bij de beoordeling van de selectiviteit van een door een regionale overheid getroffen maatregel waarbij slechts voor een gedeelte van het grondgebied van een lidstaat een belastingtarief wordt vastgesteld dat lager is dan het tarief dat geldt voor de rest van het grondgebied van die lidstaat, worden nagegaan of die maatregel door die overheid is genomen in de uitoefening van voldoende autonome bevoegdheden ten opzichte van de centrale overheid, en in voorkomend geval worden uitgemaakt of hij daadwerkelijk toepassing vindt op alle ondernemingen die in het bevoegdheidsgebied van die overheid zijn gevestigd of op alle producties die daar plaatsvinden.

      In de situatie waarin een regionale of plaatselijke overheid in de uitoefening van voldoende autonome bevoegdheden ten opzichte van de centrale overheid een belastingtarief vaststelt dat lager is dan het nationale tarief en enkel geldt voor de ondernemingen die binnen haar bevoegdheidsgebied werkzaam zijn, kan het relevante rechtskader voor de beoordeling van de selectiviteit van een belastingmaatregel tot het betrokken geografische gebied worden beperkt, indien de regionale overheid, in het bijzonder wegens haar status en bevoegdheden, een fundamentele rol speelt bij de vaststelling van de politieke en economische omgeving waarin de in haar bevoegdheidsgebied gevestigde ondernemingen werkzaam zijn. Deze fundamentele rol is het gevolg van de autonomie en niet een voorafgaande voorwaarde daarvoor. Wanneer een regionale overheid voldoende autonoom is — dat wil zeggen institutioneel, procedureel en economisch autonoom —, speelt zij namelijk een fundamentele rol in de vaststelling van de politieke en economische omgeving waarin de ondernemingen werkzaam zijn.

      Om een in dergelijke omstandigheden genomen beslissing te kunnen aanmerken als een beslissing die is genomen ter uitoefening van voldoende autonome bevoegdheden, moet deze beslissing om te beginnen zijn genomen door een regionale of plaatselijke overheid die grondwettelijk over een eigen politieke en administratieve status beschikt, die losstaat van die van de centrale overheid. Deze autonomie verlangt dat de regionale overheid de politieke en financiële gevolgen van een belastingverlagende maatregel draagt. Dat is niet het geval wanneer die overheid geen begroting beheert, dat wil zeggen geen zeggenschap over de ontvangsten en de uitgaven heeft. Verder moet de beslissing zijn genomen zonder dat de centrale overheid rechtstreekse zeggenschap heeft over de inhoud ervan, ook al sluit een dergelijke procedurele autonomie de invoering van een overlegprocedure ter voorkoming van conflicten niet uit, mits de eindbeslissing na afloop van die procedure wordt genomen door de regionale overheid en niet door het centrale bestuur. Ten slotte mogen de financiële consequenties van een verlaging van het nationale belastingtarief voor de ondernemingen in de regio niet door bijdragen of subsidies — die openlijk worden verleend dan wel slechts blijken uit het concrete onderzoek van de financiële stromen — van andere regio’s of de centrale overheid worden gecompenseerd.

      (cf. punten 46-51, 55, 67, 96, 133, 107, 123, 135, 144 en dictum)

    2.  Bij het onderzoek of een regionale overheid over voldoende autonomie beschikt, — zodat ervan kan worden uitgegaan dat de gunstige bepalingen die zij voor de op haar grondgebied gevestigde ondernemingen vaststelt, moeten worden beschouwd als algemene regels, en dus niet voldoen aan de selectiviteitsvoorwaarde, in welk geval er sprake zou kunnen zijn van staatssteun — moeten de bepalingen van nationaal recht in aanmerking worden genomen waarbij de omvang van de bevoegdheden van die overheid worden vastgelegd, zoals die door de nationale rechterlijke instanties worden uitgelegd en gehandhaafd, met dien verstande dat het feit dat deze overheid bij de uitoefening van die bevoegdheden onder het toezicht van de rechter staat, zoals in elke rechtsstaat het geval is, niet relevant is voor het bepalen van de mate waarin zij autonoom is.

      (cf. punten 77-83 en dictum)

    Top