Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R1139

Kabeljauw, haring en sprotbestanden in de Oostzee — meerjarenplan

Kabeljauw, haring en sprotbestanden in de Oostzee — meerjarenplan

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2016/1139 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

Het doel van de verordening is, in overeenstemming met de EU-strategie voor het mariene milieu en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee om:

  • een regionaal meerjarig kader vast te stellen voor de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB);
  • de visbestanden in de Oostzee te beheren;
  • de vispopulaties boven niveaus te brengen en te houden die de maximale duurzame opbrengst* kunnen opleveren; en
  • ongewenste vangsten te voorkomen en te beperken.

Met de verordening wordt Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad (zie de samenvatting over instandhouding van de visbestanden in de Oostzee en de Deense zeestraten) gewijzigd en Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad ingetrokken.

KERNPUNTEN

Met de verordening wordt een meerjarenplan* ingevoerd voor de volgende visbestanden in de Oostzee van de EU:

  • kabeljauw in het oostelijke en westelijke deel van de Oostzee;
  • haring in het centrale en westelijke deel van de Oostzee, de Golf van Riga en de Botnische Golf;
  • sprot in de Oostzee.

De verordening is ook van toepassing op bijvangsten* van schol, bot, tarbot en griet.

Het plan draagt bij aan:

  • het verwezenlijken van de doelstellingen van het GVB, met name door de toepassing van een voorzorgsbenadering van visserijbeheer, en door ervoor te zorgen dat visstanden zodanig worden geëxploiteerd dat populaties boven een niveau worden gebracht en behouden dat de maximale duurzame opbrengst kan opleveren;
  • het uitbannen van teruggegooide vis door ongewenste vangsten te voorkomen en te beperken;
  • uitvoering van de aanlandingsverplichting voor soorten met vangstbeperkingen.

Met het plan wordt een ecosysteemgerichte benadering* toegepast op het visserijbeheer om de negatieve gevolgen van visserijactiviteiten voor het mariene ecosysteem tot een minimum te beperken.

Streefdoel voor de visserijsterfte *

Met de verordening wordt een kader gedefinieerd voor het vaststellen van de jaarlijkse visquota. De quota moeten worden vastgesteld op basis van een bepaald streefdoel voor de visserijsterfte, een bandbreedte die wordt bepaald voor elke soort en elk gebied waarop de verordening betrekking heeft. Dit streefdoel moet zo spoedig mogelijk en geleidelijk toenemend, uiterlijk in 2020, worden verwezenlijkt en moet na deze datum worden gehandhaafd. De bandbreedtes, die gebaseerd zijn op jaarlijks wetenschappelijk advies, bieden flexibiliteit om rekening te houden met veranderingen in de ontwikkeling van de bestanden.

Vrijwaringsmaatregelen

De bandbreedtes van de streefwaarden voor de visserijsterfte moeten ervoor zorgen dat het de waarschijnlijkheid dat het bestand onder het grensreferentiepunt voor paaibiomassa belandt, niet meer dan 5 % bedraagt. Er moeten specifieke instandhoudingsmaatregelen worden genomen wanneer een bestand volgens wetenschappelijk advies gevaar loopt.

Maatregelen voor als bijvangst gevangen schol, bot, tarbot en griet

Wanneer volgens wetenschappelijk advies herstelmaatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat de schol-, bot-, tarbot- of grietbestanden in de Oostzee, die als bijvangst worden gevangen, worden beheerd in overeenstemming met de doelstellingen van het GVB, is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen op onder andere de volgende gebieden:

  • de kenmerken van het vistuig, met name de maaswijdte, de haakgrootte, de constructie, de twijndikte en de afmetingen ervan of het gebruik van voorzieningen voor selectiviteit;
  • het gebruik van het vistuig, met name de onderwatertijd en de diepte waarop het vistuig wordt ingezet;
  • een verbod op of beperking van het vissen in specifieke gebieden;
  • een verbod op of beperking van het vissen of het gebruik van bepaalde soorten vistuig gedurende specifieke perioden;
  • minimuminstandhoudingsreferentiegrootten.

Overige voorschriften

Het plan voorziet ook in:

  • het vaststellen door de Commissie van gedelegeerde handelingen met betrekking tot vrijstellingen van de toepassing van de aanlandingsverplichting, met name voor soorten waarvan wetenschappelijk vaststaat dat zij een hoge overlevingskans hebben;
  • technische maatregelen, door middel van gedelegeerde handelingen, met name om paaiende of jonge vis te beschermen of om de selectiviteit te verbeteren;
  • een verbod op elke vorm van visserij in bepaalde gebieden in de periode van 1 mei tot en met 31 oktober.

De betrokken EU-landen (Denemarken, Duitsland, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland en Zweden) kunnen gemeenschappelijke aanbevelingen indienen met het verzoek aan de Commissie om een gedelegeerde handeling vast te stellen.

De Commissie evalueert het plan om de vijf jaar en brengt verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad over de resultaten en de effecten van het plan op de bestanden waarop de verordening van toepassing is en op de visserijen die deze bestanden exploiteren.

VANAF WANNEER IS DEZE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 20 juli 2016 van toepassing.

ACHTERGROND

Zie ook:

KERNBEGRIPPEN

Maximale duurzame opbrengst: de hoogste theoretische evenwichtige opbrengst die onder de bestaande gemiddelde milieuomstandigheden continu gemiddeld uit een bestand kan worden gehaald zonder het voortplantingsproces significant te beïnvloeden.
Bijvangst: ongewenste vissoorten en mariene soorten die per ongeluk worden gevangen.
Meerjarenplan: een instrument voor het instellen van een meerjarig kader op regionaal niveau (zeegebied) voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid (zie artikel 9 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid).
Ecosysteemgerichte benadering: een geïntegreerde benadering van visserijbeheer waarmee ernaar wordt gestreefd natuurlijke reserves te beheren met behoud van zowel de biologische rijkdom als de biologische processen die nodig zijn om de samenstelling, de structuur en het functioneren van de betrokken habitats van het ecosysteem te waarborgen.
Visserijsterfte: vangsten over een bepaalde periode in verhouding tot het gemiddelde bestand dat in die periode beschikbaar is voor de visserij.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2016/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauw-, haring- en sprotbestanden in de Oostzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad (PB L 191 van 15.7.2016, blz. 1-15)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2016/1139 zijn opgenomen in het oorspronkelijke document. Deze geconsolideerde versie heeft slechts informatieve waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22-61)

Zie geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1–50)

Zie geconsolideerde versie.

Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19-40)

Zie geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98 (PB L 349 van 31.12.2005, blz. 1-23)

Zie geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 08.08.2019

Naar boven