EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014L0041
Snellere, efficiëntere grensoverschrijdende EU-strafonderzoeken
Snellere, efficiëntere grensoverschrijdende EU-strafonderzoeken
De richtlijn Europees onderzoeksbevel (EOB) stelt een alomvattend nieuw systeem vast waarmee EU-landen bewijsmateriaal in andere EU-landen kunnen verkrijgen voor strafzaken waarbij meer dan één EU-land betrokken is.
BESLUIT
Richtlijn 2014/41/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken
SAMENVATTING
Deze richtlijn heeft tot doel om grensoverschrijdende strafrechtelijke onderzoeken in de EU te vereenvoudigen en te versnellen. De richtlijn introduceert de richtlijn Europees onderzoeksbevel, waarmee rechterlijke autoriteiten in een EU-land („de uitvaardigende staat”) kunnen verzoeken om de verzameling en overdracht van bewijsmateriaal in en vanuit een ander EU-land („de uitvoerende staat”).
Aangezien de EOB gebaseerd is op het beginsel van wederzijdse erkenning is elk EU-land in principe verplicht om een dergelijk verzoek te erkennen en uit te voeren. Dit dient tevens snel en zonder enige verdere formaliteiten verricht te worden.
De EOB maakt het eenvoudiger om strafbare feiten, inclusief criminaliteit zoals corruptie, drugshandel en georganiseerde criminaliteit, aan te pakken. De Griekse politie zou bijvoorbeeld haar tegenhangers in het Verenigd Koninkrijk (1) kunnen vragen om huiszoekingen te doen of getuigen te verhoren ten behoeve van hen.
De EOB brengt verbeteringen aan in de bestaande EU-wetten op dit gebied door strikte termijnen voor te schrijven voor de verzameling van het verzochte bewijsmateriaal en door de gronden voor weigering van deze verzoeken te beperken. De EOB vermindert ook de hoeveelheid papierwerk door één standaardformulier te introduceren voor autoriteiten om te verzoeken om hulp bij het vergaren van bewijsmateriaal.
Belangrijkste aspecten van de EOB
Een termijn van negentig dagen
Na ontvangst van een EOB dient de uitvoerende staat snel te reageren op het verzoek. Deze staat kan alleen onder bepaalde omstandigheden weigeren om dit te doen, bijvoorbeeld indien het verzoek tegen de fundamentele rechtsprincipes van het land is of de nationale veiligheidsbelangen schaadt. Alle kosten voor de tenuitvoerlegging van een verzoek moeten betaald worden door de uitvoerende staat.
De instantie die het verzoek ten uitvoer legt, kan kiezen voor een andere onderzoeksmaatregel dan een EOB indien deze instantie van mening is dat dit tot vergelijkbare resultaten zal leiden.
De EOB voorziet ook in:
Deze richtlijn is van toepassing op alle EU-landen met uitzondering van Denemarken en Ierland, die uitgesloten wensten te blijven. De richtlijn vervangt bestaande regelingen betreffende wederzijdse rechtshulp binnen de EU, in het bijzonder de2000 EU-conventie inzake juridische bijstand en Kaderbesluit 2008/978/JBZ betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel.
REFERENTIES
Besluit |
Datum van inwerkingtreding |
Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht |
Publicatieblad van de Europese Unie |
Richtlijn 2014/41/EU |
21.5.2014 |
22.5.2017 |
|
- |
- |
Laatste bijwerking 10.09.2015
(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.