This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012PC0118
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on ship recycling
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake scheepsrecycling
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake scheepsrecycling
/* COM/2012/0118 final - 2012/0055 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake scheepsrecycling /* COM/2012/0118 final - 2012/0055 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Algemene
context en gronden voor het voorstel Milieuonvriendelijke en onveilige praktijken
voor het ontmantelen van schepen blijven ernstige zorgen baren. Aan het einde
van hun levensduur worden de meeste grote commerciële zeeschepen ontmanteld in
inrichtingen waar methoden met een aanzienlijke impact op het milieu en de
gezondheid worden toegepast. Deze negatieve aspecten verhinderen dat
recycling van schepen een waarlijk duurzame bedrijfstak wordt. Het ziet ernaar uit dat de situatie nog zal
verslechteren aangezien de komende jaren naar verwachting grote aantallen
schepen voor ontmanteling worden afgezonden vanwege de huidige overcapaciteit
in de wereldvloot, die naar schatting nog minstens 5 tot 10 jaar zal blijven
bestaan. Bovendien wordt verwacht dat de komende scheepsrecyclingpiek, die zich
zal voordoen rond het afschrijvingsjaar voor enkelwandige tankers (2015),
voornamelijk de meest ondermaatse inrichtingen ten goede zal komen. Krachtens de verordening betreffende de
overbrenging van afvalstoffen[1]
gelden in de Europese Unie de vereisten van het Verdrag van Bazel inzake
beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke
afvalstoffen en de verwijdering ervan. De verordening geeft tevens uitvoering
aan een wijziging van het verdrag (de zogenoemde "wijziging betreffende
het verbod") die de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen buiten de OESO
verbiedt. Wegens onvoldoende ratificeringen is de wijziging op internationaal
niveau nog niet in werking getreden. Overeenkomstig de verordening betreffende de
overbrenging van afvalstoffen worden schepen onder EU-vlag die voor
ontmanteling zijn bestemd, als gevaarlijk afval ingedeeld aangezien zij
gevaarlijke stoffen bevatten. Als zodanig mogen zij enkel worden ontmanteld
binnen OESO-landen. Doordat schepen onder EU-vlag deze wetgeving echter bijna
systematisch omzeilen[2],
missen zowel de internationale regels als de wetgeving van de Unie hun doel. De veelvuldige niet-naleving houdt ten eerste
verband met het gebrek aan recyclingcapaciteit binnen de OESO, met name voor de
grootste schepen. De bestaande capaciteit op Europees niveau wordt benut om
kleine schepen en schepen van overheden te ontmantelen, maar niet voor grote
commerciële zeeschepen. Net als scheepsbouw is de ontmanteling van schepen de
afgelopen decennia om economische redenen (vraag naar staal, lage loonkosten,
geen internalisering van milieukosten) van Europese landen naar
niet-OESO-landen verschoven. De optie om in Europa extra ontmantelingscapaciteit
te ontwikkelen, is bijgevolg economisch niet haalbaar. Buiten de OESO bestaat een aanzienlijke
recyclingcapaciteit in China, India, Pakistan en Bangladesh. Verwacht wordt dat
de inrichtingen in de OESO en in China, alsook enkele inrichtingen in India, in
staat zijn om tegen 2015 aan de vereisten van het Verdrag van Hongkong te
voldoen. De capaciteit die momenteel beschikbaar is in
China (2,83 miljoen ldt[3]
in 2009) volstaat in feite al ruimschoots om alle schepen onder EU-vlag tot 2030
te behandelen (het maximale jaarlijkse volume in de periode 2012-2030 bedraagt 1,88
miljoen ldt) en weldra wordt een nieuwe inrichting met een capaciteit van 1
miljoen ldt in gebruik genomen. Dit is te danken aan maatregelen van
overheidsinstanties om specifiek de groene markt voor scheepsrecycling te
bevorderen en ondermaatse inrichtingen te sluiten, alsook aan investeringen in
veilige en deugdelijke recyclinginrichtingen door verantwoordelijke Europese
scheepseigenaren. Ten tweede speelt de huidige situatie op de scheepsrecyclingmarkt
in het voordeel van Bangladesh, India en, in mindere mate, Pakistan, terwijl
concurrenten met strengere technische normen in de EU, Turkije en China enkel
nichemarkten kunnen veroveren, zoals die voor kleine schepen, overheidsschepen,
met inbegrip van oorlogsschepen, of de vloot van geëngageerde scheepseigenaren. Tot slot is de huidige wetgeving niet
aangepast aan de specifieke kenmerken van schepen. Het is moeilijk vast te
stellen wanneer een schip afval wordt. Scheepseigenaren komen tot het besluit
om hun schepen voor recycling te bestemmen op basis van een economische
vergelijking tussen de kosten en baten van het in gebruik houden van een schip
tegenover die van het voor ontmanteling bestemmen ervan. Indien het besluit wordt genomen terwijl het
schip zich in internationale wateren bevindt of in wateren die onder de
jurisdictie van het recyclingland vallen, is het zeer moeilijk of onmogelijk om
de procedures van de verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen
toe te passen. Bovendien maken commerciële schepen die Europese havens en
wateren verlaten doorgaans optimaal gebruik van hun laatste reis door in Azië
goederen te leveren vóór ze worden ontmanteld. Over het algemeen kunnen de
bevoegde autoriteiten niet ingrijpen indien de eigenaar van een schip dat een
haven van de EU verlaat niet verklaart voornemens te zijn het schip te laten
ontmantelen. De verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen stelt
rechten en plichten vast voor de staat van uitvoer, de staat van invoer en,
indien van toepassing, de doorvoerstaten. De havenstaten worden evenwel niet
noodzakelijk op de hoogte gebracht van het voornemen van de scheepseigenaar om
een schip te recyclen. Tot slot is het ook niet ongebruikelijk dat een schip
aan een andere exploitant wordt verkocht en men daarbij doet voorkomen dat het
voor de handel bestemd blijft, terwijl het in werkelijkheid wordt overgebracht
naar een inrichting voor scheepsontmanteling. Door het gebrek aan recyclingcapaciteit binnen
de OESO alsmede door de juridische mogelijkheid om de staat van registratie
("vlaggenstaat") van elk schip te wijzigen, zouden de lidstaten een
disproportionele inspanning inzake handhaving moeten leveren om de huidige
wetgeving en met name het verbod op de uitvoer van afgedankte schepen naar
niet-OESO-landen, toe te passen. Om de situatie te
verbeteren, verzochten de partijen bij het Verdrag van Bazel de Internationale
Maritieme Organisatie (IMO) in 2004 om dwingende voorschriften inzake
scheepsrecycling vast te stellen[4].
In 2006 verwelkomden de partijen bij het Verdrag van Bazel de stappen die de
IMO had ondernomen voor de ontwikkeling van het ontwerpverdrag inzake
scheepsrecycling en erkenden zij dat overlapping van instrumenten die hetzelfde
doel dienen, moet worden vermeden. De partijen werden verzocht de bij het
Verdrag van Bazel in zijn geheel vastgestelde mate van controle en handhaving
en de verwachte mate van controle en handhaving die het ontwerpverdrag inzake
scheepsrecycling in zijn geheel zal bieden, te beoordelen, en de twee verdragen
te vergelijken[5]. De Internationale Maritieme Organisatie heeft
in mei 2009 het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en
milieuverantwoord recyclen van schepen (hierna "het Verdrag van
Hongkong" genoemd) vastgesteld. Wanneer dit verdrag in werking treedt,
mogen de partijen (waaronder de EU-lidstaten) hun grote commerciële schepen
uitsluitend laten ontmantelen in landen die partij bij het verdrag zijn. Daar
kunnen ook Aziatische landen bij zijn. Hun scheepsontmantelingsinrichtingen
zullen aan internationaal aanvaarde normen moet voldoen (die strenger zijn dan
de bestaande). Deze inrichtingen moeten schepen uit landen die geen partij zijn
op dezelfde wijze behandelen als schepen die de vlag voeren van landen die
partij zijn bij het verdrag ("geen gunstiger behandeling"-clausule). Het Verdrag van
Hongkong is vastgesteld in 2009 maar moet door voldoende grote vlaggenstaten en
grote recyclingstaten worden geratificeerd om in werking te treden en effect te
beginnen te sorteren. Verwacht wordt dat dit op zijn vroegst in 2020 zal
gebeuren. Het verdrag treedt in werking twintig maanden na de datum waarop aan
de volgende voorwaarden is voldaan: –
minstens 15 staten hebben het zonder voorbehoud van
bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring ondertekend of hebben de vereiste
akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding neergelegd; –
hun gecombineerde handelsvloten vertegenwoordigen
minstens 40 procent van de brutotonnage van de mondiale koopvaardijvloot; en –
het gecombineerde maximale jaarlijkse
scheepsrecyclingvolume in de voorbije tien jaar vertegenwoordigt minstens 3
procent van de brutotonnage van de gecombineerde koopvaardijvloot van die
staten. De partijen bij
het Verdrag van Bazel waren verheugd over de aanneming van het Verdrag van
Hongkong in 2006[6]
en staken van wal met een voorlopige beoordeling om na te gaan of de mate van
controle en handhaving die door het Verdrag van Hongkong is vastgesteld,
equivalent is met die welke werd vastgesteld door het Verdrag van Bazel[7]. De Europese Unie
en haar lidstaten voltooiden hun beoordeling in april 2010 en concludeerden dat
het Verdrag van Hongkong voor schepen die in het Verdrag van Bazel als afval
zijn ingedeeld, een mate van controle en handhaving lijkt te bieden die op zijn
minst equivalent is met die welke bij het Verdrag van Bazel wordt geboden[8]. In oktober 2011 riepen
de partijen bij het Verdrag van Bazel op het Verdrag van Hongkong te
ratificeren opdat het in werking zou kunnen treden[9]. In 2007 heeft de Commissie een Groenboek over
een betere ontmanteling van schepen vastgesteld en in 2008 een mededeling
waarin een EU-strategie voor een betere ontmanteling van schepen werd
voorgesteld[10].
In de strategie stonden maatregelen centraal om de omstandigheden waarin
schepen worden ontmanteld zo snel mogelijk te verbeteren, ook reeds in de
periode vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Hongkong, namelijk de
voornaamste elementen van het verdrag behandelen, vrijwillige maatregelen van
de industrie aanmoedigen, technische bijstand en steun bieden aan
ontwikkelingslanden en de bestaande wetgeving beter handhaven. Door de
strategie is het volgende bereikt: –
Vaststelling van een verdrag dat voor betere
scheepsrecycling zal zorgen, met procedures die zijn aangepast aan de
specifieke kenmerken van schepen en nadere voorschriften die moeten worden
nageleefd door betere recyclinginrichtingen; –
Steun voor vrijwillige maatregelen van de industrie
vóór de inwerkingtreding van het verdrag: ·
vrijwillige toepassing van de vereisten en
richtsnoeren van het verdrag (bijvoorbeeld het ontwikkelen van inventarissen
van gevaarlijke materialen); ·
sluiting van groene verkoopsovereenkomsten; ·
investeringen in veilige en deugdelijke
recyclinginrichtingen; –
Er zijn studies, onderzoeken en proefprojecten
verricht ter beoordeling van de ontwikkelingen en ter bevordering van betere
scheepsrecyclingtechnologieën voor zowel schepen die onder het
toepassingsgebied van het Verdrag van Hongkong vallen als andere schepen; –
Toen zij werd gewaarschuwd dat bepaalde schepen zouden
worden ontmanteld, heeft de Commissie maatregelen genomen om de verordening
betreffende de overbrenging van afvalstoffen beter uit te voeren; –
Aan scheepsrecycling is steun verleend in de vorm
van een subsidie die in het kader van het thematische programma voor het milieu
en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen, waaronder energie (ENRTP)
is toegekend voor het "Programma voor duurzame scheepsrecycling", dat
gezamenlijk wordt beheerd door de secretariaten van het Verdrag van Bazel, de
Internationale Maritieme Organisatie en de Internationale Arbeidsorganisatie. 1.2. Doel van het voorstel De verordening inzake scheepsrecycling heeft
tot doel met name in Zuid-Azië de negatieve gevolgen van het recyclen van
schepen onder EU-vlag aanzienlijk te beperken zonder onnodige economische
lasten te creëren. De voorgestelde verordening doet de vereisten van het
Verdrag van Hongkong vervroegd in werking treden en bespoedigt daarmee de
mondiale inwerkingtreding ervan. 1.3. Bestaande bepalingen op het
door het voorstel bestreken gebied Het voorstel heeft betrekking op de vaststelling
van een verordening inzake scheepsrecycling. De nieuwe verordening is bedoeld
ter vervanging van de bestaande Verordening (EG) nr. 1013/2006[11] ten aanzien van schepen die
onder het Verdrag van Hongkong vallen. 2. RESULTATEN VAN OVERLEG MET DE
BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING 2.1. Raadpleging van
belanghebbende partijen Bij het opstellen van de effectbeoordeling ter
ondersteuning van dit wetgevingsvoorstel, heeft de Commissie belanghebbenden
geraadpleegd en een beroep gedaan op externe deskundigheid via vier workshops
met deskundigen en een openbare raadpleging, die liep van april tot en met juni
2009. De meeste belanghebbenden waren er duidelijk
voor gewonnen dat de lidstaten van de EU het Verdrag van Hongkong snel zouden
ratificeren om de inwerkingtreding ervan te bespoedigen door andere staten tot
voorbeeld te strekken. Tal van belanghebbenden zijn voorstander van een
vervroegde uitvoering van het verdrag door de EU aangezien zij het
onaanvaardbaar vinden om de inwerkingtreding ervan af te wachten terwijl er
slooparbeiders blijven omkomen of gewond raken bij arbeidsongevallen en er
aanzienlijke milieuschade wordt toegebracht. Sommige belanghebbenden zijn van
oordeel dat de EU geen aanvullende vereisten mag opleggen die verder gaan dan
het verdrag. De bijdragen, de samenvatting van de reacties op de openbare
raadpleging en de verslagen van de workshop van belanghebbenden zijn online
beschikbaar[12]. Het Europees Parlement, het Europees Economisch
en Sociaal Comité en de Raad hebben de mededeling besproken en hebben
respectievelijk op 26 maart 2009 een resolutie[13],
op 13 mei 2009 een advies[14],
en op 21 oktober 2010 conclusies[15]
vastgesteld inzake een EU-strategie voor een betere ontmanteling van schepen. 2.2. Effectbeoordeling De
Commissie heeft een effectbeoordeling uitgevoerd van de mogelijkheden voor een
scheepsrecyclingstelsel dat doeltreffend kan worden gehandhaafd. Bij de analyse
zijn de economische, sociale en ecologische effecten van verschillende opties
in overweging genomen. Er is rekening gehouden met de aanbevelingen
van de raad voor effectbeoordeling (impact assessment board, IAB): de
belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op de behoefte aan een duidelijker
probleemstelling, een duidelijker presentatie van de reeds in
scheepsrecyclinglanden genomen maatregelen in het basisscenario, de versterking
van de interventielogica en een betere koppeling tussen de specifieke en
operationele doelstellingen enerzijds en de problemen en hun onderliggende
factoren anderzijds, en op een betere beoordeling van de beleidsopties met
betrekking tot met name mogelijke toekomstige problemen op het gebied van
handhaving en naleving. In de effectbeoordeling wordt aangetoond dat
alleen beleidspakket D volledig aan de gestelde doelen tegemoetkomt. Deze optie behelst de invoering van een
ad-hocverordening die betrekking heeft op onder het Verdrag van Hongkong
vallende schepen (grote commerciële zeeschepen). De verordening zou de gehele
levenscyclus van schepen onder EU-vlag beslaan, de vereisten van het Verdrag
van Hongkong vervroegd invoeren en, overeenkomstig een mogelijkheid waarin het
verdrag voorziet, strengere milieuvereisten voor scheepsrecyclinginrichtingen
bevatten. Schepen die de vlag van lidstaten van de EU voeren, zouden enkel
mogen worden gerecycled in inrichtingen die aan de vereisten voldoen. De lidstaten van de EU worden tijdig
schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen van de scheepseigenaar om een
schip voor recycling af te zenden. Door deze vereiste en door de invoering van
sancties, die minstens equivalent zijn met die welke krachtens de huidige
wetgeving gelden, wordt de naleving gewaarborgd. Hoewel van de huidige
"strandinginrichtingen" moeilijk kan worden verwacht dat zij in staat
zijn aan deze vereisten te voldoen, is het mogelijk dat verbeterde inrichtingen
dat in de toekomst wel zullen zijn. Om verwarring, overlappingen en
administratieve lasten te voorkomen, vallen onder deze nieuwe wetgeving
vallende schepen niet meer onder de verordening betreffende de overbrenging van
afvalstoffen. Dit beleidspakket vormt de basis voor dit
voorstel. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL 3.1. Samenvatting van het voorstel Dit is een wetgevingsvoorstel voor een nieuwe
ad-hocverordening die betrekking heeft op schepen die onder het Verdrag van
Hongkong vallen (grote commerciële zeeschepen). Het beslaat de gehele
levenscyclus van schepen onder EU-vlag, voert enkele van de vereisten van het
Verdrag van Hongkong in (vaststelling van een inventaris van gevaarlijke
materialen, de verplichting om schepen te recyclen in veilige en deugdelijke
inrichtingen, algemene vereisten die van toepassing zijn op schepen vóór de
recycling) en bevat, overeenkomstig een mogelijkheid waarin het verdrag
voorziet, strengere milieubepalingen die noodzakelijk zijn vóór de
inwerkingtreding van het verdrag (vereisten voor scheepsrecyclinginrichtingen,
vaststelling van een Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen,
vaststelling van een contract tussen de scheepseigenaar en de
scheepsrecyclinginrichting). Verplichting om een inventaris van
gevaarlijke materialen aan boord van schepen op te maken en bij te werken Schepen die de vlag van een lidstaat van de EU
voeren, moeten een inventaris opmaken van de gevaarlijke materialen welke zich
aan boord bevinden en deze gedurende hun gehele levensduur bijwerken. Terwijl
nieuwe schepen die de vlag van een lidstaat voeren, worden verzocht
onmiddellijk een inventaris op te maken, krijgen bestaande schepen daarvoor
vijf jaar de tijd, behalve indien zij eerder voor ontmanteling worden
afgezonden. De inventaris moet worden geactualiseerd en
voltooid vóór het schip voor recycling wordt bestemd om ervoor te zorgen dat de
geselecteerde scheepsrecyclinginrichting in staat is en erkend is om alle
gevaarlijke materialen en afvalstoffen aan boord te beheren. Schepen die de vlag van een lidstaat
voeren, moeten worden ontmanteld in veilige en milieuverantwoorde
scheepsrecyclinginrichtingen Op basis van de technische vereisten van het
Verdrag van Hongkong is een lijst van vereisten vastgesteld waaraan de
scheepsrecyclinginrichtingen moeten voldoen. Er zijn aanvullende vereisten
toegevoegd om de volksgezondheid en het milieu beter te beschermen en, met
name, om ervoor te zorgen dat alle gevaarlijke afvalstoffen op een
milieuverantwoorde wijze worden behandeld, zowel in de
scheepsrecyclinginrichtingen als wanneer ze worden overgebracht naar
afvalbeheersinstallaties. Individuele inrichtingen voor scheepsrecycling
die aan deze vereisten voldoen, verzoeken in een Europese lijst van
scheepsrecyclinginrichtingen te worden opgenomen. Schepen die de vlag van een
lidstaat van de EU voeren, mogen enkel worden gerecycled in inrichtingen die in
de Europese lijst zijn opgenomen. Wanneer het Verdrag van Hongkong in werking
treedt, moeten de partijen een lijst opstellen van scheepsinrichtingen die zij
overeenkomstig het verdrag hebben erkend en deze doorgeven. Deze lijsten worden
doorgegeven aan de Internationale Maritieme Organisatie om ze op passende wijze
te verspreiden. Wanneer deze lijsten van inrichtingen op internationaal niveau
beschikbaar worden, moet de verordening worden getoetst om administratieve
lasten en dubbel werk ten opzichte van de Europese lijst van
scheepsrecyclinginrichtingen te voorkomen. Zo zou er een mechanisme van
wederzijdse erkenning kunnen worden ingevoerd. Specifieke vereisten vóór de recycling Schepen die de vlag van een lidstaat voeren,
moeten de hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen aan boord tot een minimum
beperken (deze kunnen zich ook in ladingresiduen, stookolie enz. bevinden) vóór
de levering aan een scheepsrecyclinginrichting. In het specifieke geval van tankers moeten de
scheepseigenaren ervoor zorgen dat de schepen in de
scheepsrecyclinginrichtingen aankomen in een toestand die geschikt is voor
certificering als "veilig te betreden" (Safe-for-entry) en
"veilig voor heetwerk" (Safe-for-hot-work) teneinde
ontploffingen en (dodelijke) ongevallen bij arbeiders in
scheepsrecyclinginrichtingen te voorkomen. Naleving van de wetgeving van de Unie
verbeteren In tegenstelling tot de bestaande wetgeving is
de voorgestelde verordening gebaseerd op het systeem van controle en handhaving
van het Verdrag van Hongkong, dat specifiek is opgesteld voor schepen en de
internationale scheepvaart (certificaten, inspecties, specifieke verplichtingen
voor de vlaggenstaat enz.). Door toe te staan dat schepen worden
gerecycled in inrichtingen die buiten de OESO-landen zijn gevestigd, voor zover
deze voldoen aan de vereisten en zijn opgenomen in de Europese lijst, wordt met
deze verordening ook het bestaande probleem aangepakt van het gebrek aan
recyclingcapaciteit waar scheepseigenaren legaal toegang toe hebben. Voorts worden de EU-lidstaten schriftelijk en
tijdig op de hoogte gesteld van het voornemen van een scheepseigenaar om een
schip te laten recyclen, waardoor de moeilijkheid wordt weggenomen om vast te
stellen wanneer een schip afval wordt. De lidstaten worden ingelicht over de
geplande aanvang van de recycling en over de voltooiing ervan. Door de lijst
van schepen waarvoor zij een inventariscertificaat hebben afgegeven, te
vergelijken met de lijst van schepen die zijn gerecycled in erkende
inrichtingen, kunnen zij gemakkelijker illegale recycling vaststellen. Voorts
worden sancties ingevoerd die specifieker en preciezer zijn dan die welke
gelden krachtens de huidige wetgeving. In combinatie met voldoende legale
toegang tot veilige en deugdelijke recycling en een controlesysteem dat is
toegesneden op de specifieke kenmerken van schepen, zullen deze vereisten
ervoor zorgen dat de wetgeving beter wordt nageleefd. Om verwarring, overlappingen en
administratieve lasten te vermijden, vallen schepen die onder deze nieuwe
wetgeving vallen, niet meer onder de verordening betreffende de overbrenging
van afvalstoffen. 3.2. Rechtsgrondslag Het voorstel is gebaseerd op artikel 192, lid 1,
VWEU. 3.3. Subsidiariteitsbeginsel Het
subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden
bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen. Scheepsrecycling
valt al onder Europese wetgeving, namelijk onder de verordening betreffende de
overbrenging van afvalstoffen. De Europese Unie
kan geen partij bij het Verdrag van Hongkong worden aangezien zulks is
voorbehouden aan staten die lid zijn van de Internationale Maritieme
Organisatie. De lidstaten van de EU spelen daarom, hoofdzakelijk als
vlaggenstaten, een belangrijke rol bij de ratificatie en bij het
bewerkstelligen van de inwerkingtreding van de bepalingen van dit verdrag. Individuele actie van de lidstaten volstaat
niet aangezien niet alle lidstaten de ratificatie van het Verdrag van Hongkong
als een prioriteit beschouwen. Het risico bestaat duidelijk dat er afhankelijk
van de betrokken lidstaten verschillende wettelijke voorschriften gelden voor
grote commerciële schepen onder EU-vlag. Deze situatie kan leiden tot
verandering van vlag en oneerlijke concurrentie tussen de lidstaten die als
vlaggenstaat optreden. De vaststelling van een Europese lijst van
scheepsrecyclinginrichtingen die aan de vereisten voldoen, voorkomt dubbel werk
tussen EU-lidstaten en vergemakkelijkt hun controleprocedures als vlaggenstaat. De opname van het Verdrag van Hongkong in de
Europese wetgeving zou bevorderlijk zijn voor geharmoniseerde besluitvorming en
het ratificatieproces van de lidstaten bespoedigen. Bovendien is de kans dat
het Verdrag van Hongkong snel in werking treedt groter met vroegtijdige
maatregelen van de EU aangezien deze veel meer invloed hebben op derde landen
dan afzonderlijke maatregelen van de lidstaten. Samen met dit voorstel voor een
verordening wordt daarom een voorstel voor een besluit van de Raad
gepresenteerd dat de lidstaten de toestemming geeft in het belang van de
Europese Unie het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en
milieuverantwoord recyclen van schepen te ratificeren of ertoe toe te treden. 3.4. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel. De extra lasten voor marktdeelnemers en nationale
autoriteiten zijn beperkt tot die welke noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen
dat schepen op een veilige en milieuverantwoorde wijze worden gerecycled. Het
voorstel brengt extra kosten voor scheepseigenaren mee (opmaken van
inventarissen van gevaarlijke materialen en inspecties) maar die worden naar
verwachting gecompenseerd door de aanzienlijke sociale en ecologische baten
ervan. 3.5. Keuze van het instrument Het voorgestelde instrument is een
verordening. Een verordening is in dit geval het passende
juridische instrument, aangezien daardoor rechtstreeks en op korte termijn aan
scheepseigenaren en lidstaten nauwkeurige vereisten kunnen worden opgelegd
waaraan in de gehele Unie gelijktijdig en op dezelfde wijze moet worden
voldaan. De ontwikkeling van vereisten voor veilige en milieuverantwoorde
scheepsrecyclinginrichtingen en van een Europese lijst van
scheepsrecyclinginrichtingen zou er met name voor zorgen dat het Verdrag van
Hongkong op geharmoniseerde wijze wordt uitgevoerd. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel heeft geen gevolgen voor de
begroting van de Unie. 2012/0055 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake scheepsrecycling HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van de
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité, Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Schepen die afval zijn en die
worden onderworpen aan grensoverschrijdende overbrenging voor recycling, worden
gereguleerd door het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de
grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de
verwijdering ervan ("het Verdrag van Bazel") en Verordening (EG) nr. 1013/2006
van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de
overbrenging van afvalstoffen[16].
Verordening (EG) nr. 1013/2006 voert het Verdrag van Bazel uit alsook een in 1995
vastgestelde wijziging[17]
van het verdrag, die op internationaal niveau nog niet in werking is getreden,
en die een verbod instelt op de uitvoer van gevaarlijke afvalstoffen naar
landen die geen lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO). Aangezien schepen gevaarlijke materialen bevatten, worden
ze gewoonlijk ingedeeld als gevaarlijk afval en is het bijgevolg verboden ze
voor recycling uit te voeren naar inrichtingen in landen die geen lid zijn van
de OESO. (2) De mechanismen om de huidige
wetgeving op internationaal en Europees niveau te controleren en te handhaven
zijn niet aangepast aan de specifieke kenmerken van schepen en de
internationale scheepvaart en zijn ondoeltreffend gebleken om onveilige en
ondeugdelijke scheepsrecyclingpraktijken te voorkomen. (3) De huidige
scheepsrecyclingcapaciteit in OESO-landen welke legaal toegankelijk is voor
schepen die de vlag van een lidstaat voeren, volstaat niet. De veilige en
deugdelijke capaciteit welke reeds aanwezig is in niet-OESO-landen volstaat
voor de verwerking van alle schepen onder EU-vlag en zal tegen 2015 naar
verwachting nog toenemen als gevolg van maatregelen die de recyclinglanden
hebben genomen om aan de vereisten van het Verdrag van Hongkong te voldoen. (4) Op verzoek van de partijen
bij het Verdrag van Bazel is op 15 mei 2009 onder auspiciën van de
Internationale Maritieme Organisatie het Internationaal Verdrag van Hongkong
voor het veilig en milieuverantwoord recyclen van schepen ("het Verdrag
van Hongkong") aangenomen. Het Verdrag van Hongkong treedt pas in werking 24
maanden na de datum van de ratificatie ervan door minstens 15 staten waarvan de
gecombineerde handelsvloot minstens 40 procent van de brutotonnage van de
mondiale koopvaardijvloot vertegenwoordigt en waarvan het gecombineerde
maximale jaarlijkse scheepsrecyclingvolume in de voorbije 10 jaar minstens drie
procent van de brutotonnage van de gecombineerde koopvaardijvloot van die
staten vertegenwoordigt. De lidstaten moeten het verdrag zo snel mogelijk
ratificeren om de inwerkingtreding ervan te bespoedigen. Het verdrag heeft
betrekking op het ontwerp, de bouw, de werking en de voorbereiding van schepen
om de veilige en milieuverantwoorde recycling ervan te vergemakkelijken zonder
de scheepsveiligheid en de efficiënte werking in het gedrang te brengen; tevens
heeft het betrekking op de veilige en milieuverantwoorde werking van
scheepsrecyclinginrichtingen, en op de vaststelling van een passend handhavingsmechanisme
voor scheepsrecycling. (5) In het Verdrag van Hongkong
is uitdrukkelijk voorzien in de mogelijkheid dat de partijen met betrekking tot
het veilig en milieuverantwoord recyclen van schepen strengere, met het
internationaal recht strokende maatregelen nemen teneinde eventuele negatieve
effecten op de volksgezondheid en het milieu te voorkomen, te verminderen of
tot een minimum te beperken. De vaststelling van een Europese lijst van
scheepsrecyclinginrichtingen die voldoen aan de vereisten van deze verordening
draagt bij tot die doelstelling alsook tot een betere handhaving door het voor
vlaggenstaten gemakkelijker te maken voor recycling bestemde schepen te
controleren. De vereisten voor scheepsrecyclinginrichtingen moeten zijn
gebaseerd op de vereisten van het Verdrag van Hongkong. (6) Vlaggenstaten die hun schepen
sturen naar verbeterde, met de vereisten van het Verdrag van Hongkong strokende
recyclinginrichtingen hebben er economisch belang bij het Verdrag van Hongkong
zo snel mogelijk in werking te doen treden om zo overal ter wereld gelijke
voorwaarden te creëren. (7) Schepen die niet onder het
Verdrag van Hongkong en deze verordening vallen, moeten blijven worden
gerecycled overeenkomstig de vereisten van respectievelijk Verordening (EG) nr.
1013/2006 en Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19
november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal
richtlijnen[18]. (8) Om overlapping van
regelgevingsinstrumenten met hetzelfde doel te voorkomen, moeten de respectieve
toepassingsgebieden van deze verordening, Verordening (EG) nr. 1013/2006 en
Richtlijn 2008/98/EG worden verduidelijkt. (9) Bij de interpretatie van de
vereisten van deze verordening moet rekening worden gehouden met de
richtsnoeren die de Internationale Maritieme Organisatie heeft ontwikkeld ter
ondersteuning van het Verdrag van Hongkong. (10) De lidstaten moeten
maatregelen nemen om te voorkomen dat scheepsrecyclingregels worden omzeild en
om scheepsrecycling transparanter te maken. Zoals is bepaald in het Verdrag van
Hongkong moeten de lidstaten gegevens meedelen met betrekking tot schepen
waaraan een inventariscertificaat is afgegeven en schepen waarvoor een
voltooiingsverklaring is ontvangen, alsmede gegevens met betrekking tot
illegale recycling en vervolgmaatregelen die zij hebben genomen. (11) De lidstaten moeten regels
vaststellen inzake sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en
ervoor zorgen dat deze sancties worden toegepast om te voorkomen dat de
scheepsrecyclingregels worden omzeild. De sancties, die van civiel- of
bestuursrechtelijke aard kunnen zijn, moeten doeltreffend en evenredig zijn en
een afschrikkende werking hebben. (12) Om rekening te houden met
ontwikkelingen op het gebied van de desbetreffende internationale verdragen
moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig
artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
handelingen vast te stellen met betrekking tot de actualisering van de bijlagen
bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar
voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op
deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van
de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten
gelijktijdig, tijdig en op passende wijze worden toegezonden aan het Europees
Parlement en de Raad. (13) Om te zorgen voor eenvormige
voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening moeten
uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie. Deze bevoegdheden
moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het
Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de
algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop
de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren[19]. (14) Aangezien het wegens het
internationale karakter van de scheepvaart en scheepsrecycling voor de
lidstaten niet mogelijk is de door recycling, exploitatie en onderhoud van
onder de vlag van een lidstaat varende schepen veroorzaakte gezondheids- en
milieugevolgen in voldoende mate te voorkomen, verminderen of elimineren en dit
dus beter op het niveau van de Unie wordt verwezenlijkt, kan de Unie
overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde
subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde
artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder
dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: TITEL I - Toepassingsgebied en definities Artikel 1 Doelstelling Deze verordening heeft tot doel negatieve
effecten op de volksgezondheid en het milieu welke worden veroorzaakt door de
recycling, de exploitatie en het onderhoud van schepen die de vlag van een
lidstaat voeren, te voorkomen, te verminderen of te elimineren. Artikel 2 Definities 1. In deze verordening wordt
verstaan onder: (1)
"schip": een vaartuig, ongeacht het type
dat in het mariene milieu opereert of heeft geopereerd; onder deze term zijn
begrepen onderwatervoertuigen, drijvende vaartuigen, drijvende platforms,
hefeilanden, FSU's (floating storage units - drijvende opslageenheden)
en FPSO's (floating production storage and off-loading units - drijvende
productie-, opslag- en verladingseenheden) alsook vaartuigen waarvan de
uitrusting is verwijderd of die worden gesleept; (2)
"nieuw schip": (a)
een schip waarvoor het bouwcontract is aangegaan op
de dag van de inwerkingtreding van deze verordening of later; (b)
een schip waarvoor een bouwcontract ontbreekt maar
waarvan de kiel wordt gelegd of dat zich in een soortgelijk bouwstadium bevindt
op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening of zes maanden daarna; (c)
een schip waarvan de oplevering plaatsvindt op de
dag van de inwerkingtreding van deze verordening of dertig maanden daarna; (3)
"tanker": een olietanker zoals
gedefinieerd in bijlage I bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van
verontreiniging door schepen (MARPOL) of een NLS-tanker zoals gedefinieerd in
bijlage II bij dat verdrag. (4)
"gevaarlijke materialen": alle materialen
of stoffen die gevaar voor de volksgezondheid of het milieu kunnen opleveren,
met inbegrip van alle stoffen die als gevaarlijk worden beschouwd
overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG van de Raad[20] en Verordening (EG) nr. 1272/2008
van het Europees Parlement en de Raad[21]. (5)
"scheepsrecycling": het volledig of
gedeeltelijk ontmantelen van een schip in een scheepsrecyclinginrichting met
het oog op de nuttige toepassing van onderdelen en materialen die opnieuw
worden verwerkt of gebruikt en daarbij zorg dragen voor gevaarlijke en andere
materialen, met inbegrip van de opslag en behandeling van onderdelen en
materialen op het recyclingterrein, maar niet van de verdere verwerking of
verwijdering ervan in afzonderlijke inrichtingen; (6)
"scheepsrecyclinginrichting": een
afgebakend gebied dat een terrein, werf of inrichting in een lidstaat of een
derde land is en dat wordt gebruikt voor het recyclen van schepen; (7)
"recyclingbedrijf": de eigenaar van de
scheepsrecyclinginrichting of een andere organisatie of persoon die de
verantwoordelijkheid voor de scheepsrecycling heeft overgenomen van de eigenaar
van de scheepsrecyclinginrichting; (8)
"overheid" een overheidsinstantie die
door een staat voor een bepaald geografisch gebied of een bepaald gebied van
deskundigheid is belast met taken met betrekking tot schepen die gerechtigd
zijn de vlag van die staat te voeren of schepen die onder zijn gezag opereren; (9)
"bevoegde autoriteit" een
overheidsinstantie die door een staat voor een bepaald geografisch gebied of
een bepaald gebied van deskundigheid is belast met taken met betrekking tot
scheepsrecyclinginrichtingen die opereren binnen de jurisdictie van die staat; (10)
"brutotonnage": de brutotonnage (BT) die is
berekend overeenkomstig de voorschriften voor tonnagemeting van bijlage I bij
het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen of daaropvolgende
overeenkomsten; (11)
"bevoegde persoon": een persoon met
passende kwalificaties en opleiding en voldoende kennis, ervaring en
vaardigheden voor het uitvoeren van de specifieke taken; (12)
"werkgever" een natuurlijke of
rechtspersoon die een of meer arbeiders in dienst heeft die actief zijn op het
gebied van scheepsrecycling; (13)
"scheepseigenaar": de natuurlijke of
rechtspersoon die als eigenaar van het schip is geregistreerd, met inbegrip van
de natuurlijke of rechtspersoon die voor een beperkte periode eigenaar is van
het schip in afwachting van de verkoop of overdracht ervan aan een
scheepsrecyclinginrichting of, indien er geen registratie heeft plaatsgevonden,
de natuurlijke of rechtspersoon die het schip in eigendom heeft of elke andere
organisatie of persoon die de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het
schip heeft overgenomen van de eigenaar van het schip alsook een rechtspersoon
die een schip in overheidsbezit exploiteert; (14)
"nieuwe installatie": de installatie van
systemen, uitrusting, isolatie of ander materiaal op een schip na de dag van de
inwerkingtreding van deze verordening; (15)
"veilig te betreden": hiermee wordt
aangegeven dat een ruimte aan boord van een schip aan de volgende criteria
voldoet: (a)
het zuurstofgehalte van de atmosfeer en de
concentratie ontvlambare dampen bevinden zich binnen veilige grenzen; (b)
de hoeveelheid toxische materialen in de atmosfeer
is beperkt tot toelaatbare concentraties; (c)
residuen of materialen die verband houden met het
door de bevoegde persoon erkende werk hebben in de bestaande atmosferische
omstandigheden geen ongecontroleerd vrijkomen van toxische materialen of een
onveilige concentratie ontvlambare dampen tot gevolg wanneer ze worden
onderhouden zoals is opgedragen; (16)
"veilig voor heetwerk": hiermee wordt
aangegeven dat een ruimte aan boord van een schip aan de volgende criteria
voldoet: (a)
er heerst een veilige, niet-explosieve en gasvrije
toestand voor het gebruik van een vlamboog, apparatuur voor gassmeltlassen,
snij- of brandapparaten of apparaten waarbij een andere vorm van open vlam
wordt gebruikt, alsook voor verhittings- en slijpwerkzaamheden of werkzaamheden
waarbij vonken ontstaan; (b)
er is voldaan aan de in punt 15 vastgestelde
veilig-te-betredencriteria; (c)
de bestaande atmosferische omstandigheden wijzigen
niet als gevolg van het heetwerk; (d)
alle aangrenzende ruimten zijn voldoende gereinigd
of behandeld om het ontstaan of de verspreiding van brand te voorkomen; (17)
"inspectie ter plaatse": een inspectie
van de scheepsrecyclinginrichting ter bevestiging van de in de geverifieerde
documentatie beschreven toestand; (18)
"voltooiingsverklaring": een door de
scheepsrecyclinginrichting afgegeven verklaring dat de scheepsrecycling is
voltooid overeenkomstig deze verordening; (19)
"arbeider": een persoon die werkzaamheden
verricht, hetzij vast of tijdelijk, in de context van een dienstverband, met
inbegrip van het personeel dat voor een onderaannemer werkt; (20)
"erkende organisatie": een overeenkomstig
Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad erkende
organisatie[22]; 2. Voor de toepassing van lid 1,
punt 11, kan een bevoegde persoon een geschoolde arbeider of een leidinggevende
werknemer zijn die in staat is beroeps- en andere risico's en de blootstelling
van werknemers aan potentieel gevaarlijke materialen of onveilige
omstandigheden in een scheepsrecyclinginrichting te herkennen en te evalueren
en die in staat is te bepalen welke bescherming en voorzorgen nodig zijn om
zulke risico's of blootstellingen uit te schakelen. Onverminderd Richtlijn 2005/36/EG van het Europees
Parlement en de Raad[23]
kan de bevoegde autoriteit passende criteria voor de aanwijzing van zulke
personen opstellen en de aan hen toe te wijzen taken vaststellen. Artikel 3 Toepassingsgebied 1. Deze verordening is van
toepassing op schepen die gerechtigd zijn de vlag van een lidstaat te voeren of
onder zijn gezag te opereren. 2. Deze verordening is niet van
toepassing op: (a)
oorlogsschepen, hulpschepen voor de marine of
andere schepen die eigendom zijn van of worden geëxploiteerd door een lidstaat
en die voorlopig uitsluitend worden aangewend voor een niet-commerciële
overheidsdienst; (b)
schepen met een tonnage van minder dan 500 GT; (c)
schepen die gedurende hun levenduur uitsluitend
opereren in wateren die onder de soevereiniteit of jurisdictie vallen van de
staat waarvan het schip gerechtigd is de vlag te voeren. Titel II - Schepen Artikel 4 Controle van gevaarlijke materialen 1. De nieuwe installatie van
materialen die asbest of polychloorbifenylen bevatten, is op alle schepen
verboden overeenkomstig Richtlijn 96/59/EG van de Raad[24]. 2. Nieuwe installaties van
materialen die gereguleerde stoffen zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1005/2009
van het Europees Parlement en de Raad[25]
bevatten, zijn op alle schepen verboden. 3. De nieuwe installatie van
materialen die perfluoroctaansulfonzuur en derivaten daarvan (PFOS) bevatten,
is verboden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 757/2010 van het Europees
Parlement en de Raad[26]. 4. De lidstaten nemen elk van de
volgende maatregelen: (a)
zij verbieden of beperken de installatie of het
gebruik van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde materialen op schepen die
gerechtigd zijn hun vlag te voeren of die onder hun gezag opereren. (b)
zij verbieden of beperken de installatie of het
gebruik van dergelijke materialen op schepen die zich in hun havens,
scheepswerven, scheepsreparatiewerven of offshoreterminals bevinden; (c)
zij zorgen er op doeltreffende wijze voor dat
schepen voldoen aan de onder a) en b) vastgestelde vereisten. Artikel 5 Inventaris van gevaarlijke materialen 1. Aan boord van elk nieuw schip
wordt een inventaris van gevaarlijke materialen bijgehouden. 2. Vóór een schip voor recycling
vertrekt, wordt een inventaris van gevaarlijke materialen opgesteld, die zich
aan boord van het schip bevindt. 3. Bestaande schepen die onder
de vlag van een derde land zijn geregistreerd en die een aanvraag indienen om
onder de vlag van een lidstaat te worden geregistreerd, zorgen ervoor dat er
een inventaris van gevaarlijke materialen aan boord is. 4. De inventaris van gevaarlijke
materialen (a)
is specifiek voor elk schip; (b)
levert bewijs dat het schip voldoet aan het verbod
of de beperkingen inzake de installatie of het gebruik van gevaarlijke
materialen krachtens artikel 4. (c)
bevat minstens de in bijlage I bedoelde gevaarlijke
materialen die zich in de structuur of de uitrusting van het schip bevinden, de
locatie en de approximatieve hoeveelheden ervan. 5. In aanvulling op lid 4 wordt
voor bestaande schepen een plan opgesteld ter beschrijving van de visuele of
steekproefsgewijze controle aan de hand waarvan de inventaris van gevaarlijke
materialen wordt ontwikkeld. 6. De inventaris van gevaarlijke
materialen bestaat uit drie delen: (a)
een lijst van in bijlage I bedoelde gevaarlijke
materialen die zich in de structuur of de uitrusting van het schip bevinden, de
locatie en de approximatieve hoeveelheden ervan (deel I); (b)
een lijst van het afval aan boord van het schip, met
inbegrip van afval dat gedurende de exploitatie van het schip is voortgebracht
(deel II); (c)
een lijst van de voorraden aan boord van het schip
zodra het besluit om het te recyclen is genomen (deel III). 7. Deel I van de inventaris van
gevaarlijke materialen wordt de gehele levensduur van het schip naar behoren
bijgehouden en geactualiseerd en maakt melding van nieuwe installaties die in
bijlage I bedoelde gevaarlijke materialen bevatten en van relevante wijzigingen
in de structuur en de uitrusting van het schip. 8. Vóór de recycling worden in
de inventaris, naast het naar behoren bijgehouden en geactualiseerde deel I,
deel II voor het gedurende de exploitatie voortgebrachte afval en deel III voor
de voorraden opgenomen, en wordt deze geverifieerd door de lidstaat waarvan het
schip de vlag voert. 9. De Commissie wordt gemachtigd
om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de actualisering van de lijst van items voor de inventaris van
gevaarlijke materialen in bijlage I. Artikel 6 Voorbereiding voor recycling: algemene
vereisten 1. Scheepseigenaren zorgen
ervoor dat schepen (a)
vóór de bekendmaking van de Europese lijst
uitsluitend worden gerecycled in scheepsrecyclinginrichtingen die in de Unie of
in een OESO-land zijn gevestigd; (b)
na de bekendmaking van de Europese lijst
uitsluitend worden gerecycled in scheepsrecyclinginrichtingen die zijn
opgenomen in de Europese lijst; (c)
in de periode vóór ze de scheepsrecyclinginrichting
binnengaan operaties zodanig uitvoeren dat de hoeveelheid ladingresiduen,
resterende stookolie en scheepsafval die aan boord blijft, tot een minimum
wordt beperkt; (d)
de inventaris van gevaarlijke materialen
actualiseren en voltooien overeenkomstig artikel 5; (e)
vóór er enige recyclingactiviteit plaatsvindt in
het bezit zijn van een "geschikt voor recycling"-certificaat dat is
afgegeven door de lidstaat waarvan ze de vlag voeren. 2. Scheepseigenaren zorgen er
ook voor dat tankers in de scheepsrecyclinginrichting aankomen met ladingtanks
en pompkamers in een toestand die geschikt is voor certificatie als
"veilig te betreden" en "veilig voor heetwerk". Artikel 7 Scheepsrecyclingplan 1. Vóór er enige recycling van
een schip plaatsvindt, wordt een voor elk schip specifiek scheepsrecyclingplan
opgesteld. 2. Het scheepsrecyclingplan (a)
wordt door de scheepsrecyclinginrichting opgesteld
met inachtneming van de door de scheepseigenaar overeenkomstig artikel 9, lid 3,
onder b), verstrekte gegevens; (b)
wordt opgesteld in een officiële taal van het land
dat de scheepsrecyclinginrichting erkent en wordt, indien de gebruikte taal
niet het Engels, het Frans of het Spaans is, in een van die talen vertaald; (c)
bevat gegevens betreffende de vaststelling, het
onderhoud en de monitoring van de "veilig te betreden"- en
"veilig voor heetwerk"-criteria en andere noodzakelijke gegevens; (d)
bevat gegevens betreffende het type en de
hoeveelheid gevaarlijke materialen en door de recycling van het schip in
kwestie voortgebrachte afvalstoffen, met inbegrip van de materialen die in de
inventaris van gevaarlijke materialen zijn opgenomen, en betreffende de wijze
waarop deze gevaarlijke materialen en afvalstoffen in de inrichting en in
latere afvalbeheersinstallaties zullen worden beheerd; (e)
vermeldt, indien er meer dan een
scheepsrecyclinginrichting wordt gebruikt, de te gebruiken
scheepsrecyclinginrichtingen en specificeert de recyclingactiviteiten en de
volgorde waarin deze plaatsvinden in elke erkende scheepsrecyclinginrichting. Artikel 8 Inspecties 1. Er worden inspecties verricht
door overheidsfunctionarissen of door een erkende organisatie die optreedt
namens de overheid. 2. Schepen worden onderworpen
aan de volgende inspecties: (a)
een aanvangsinspectie; (b)
een herinspectie; (c)
een extra inspectie; (d)
een eindinspectie. 3. De aanvangsinspectie wordt
verricht vóór het schip in dienst wordt genomen, of vóór het
inventariscertificaat wordt afgegeven. De functionarissen die deze inspectie
verrichten, verifiëren of deel I van de inventaris van gevaarlijke materialen
voldoet aan de vereisten van deze verordening. 4. De herinspectie wordt
verricht met door de overheid bepaalde tussenpozen van ten hoogste vijf jaar.
De functionarissen die deze inspectie verrichten, verifiëren of deel I van de
inventaris van gevaarlijke materialen voldoet aan de vereisten van deze
verordening. 5. De extra inspectie kan op
verzoek van de scheepseigenaar worden verricht na een wijziging, vervanging, of
aanzienlijke herstelling van de structuur, uitrusting, systemen, onderdelen,
opstellingen en materialen. De functionarissen die deze inspectie verrichten,
vergewissen zich ervan dat dergelijke wijzigingen, vervangingen of aanzienlijke
herstellingen zodanig zijn uitgevoerd dat het schip kan voldoen aan de
vereisten van deze verordening, en zij verifiëren of deel I van de inventaris
van gevaarlijke materialen dienovereenkomstig is gewijzigd. 6. De eindinspectie wordt
verricht vóór het schip uit dienst wordt genomen en vóór de recycling van het
schip is begonnen. De functionarissen die deze
inspectie verrichten, verifiëren of: (a)
de inventaris van gevaarlijke materialen voldoet
aan de vereisten van deze verordening; (b)
het scheepsrecyclingplan een getrouwe weergave
vormt van de gegevens die zijn opgenomen in de inventaris van gevaarlijke
materialen; (c)
het scheepsrecyclingplan de volgende gegevens
bevat: (1)
de vaststelling, het onderhoud en de monitoring van
de "veilig te betreden"- en "veilig voor
heetwerk"-criteria; (2)
de behandeling van de gevaarlijke materialen en bij
de recycling van het schip in kwestie voortgebrachte afvalstoffen in de
scheepsrecyclinginrichting alsook in elke erkende afvalverwerkingsinstallatie; (d)
er een met artikel 9 strokend contract tussen de
scheepseigenaar en de scheepsrecyclinginrichting bestaat; (e)
de scheepsrecyclinginrichting waar het schip wordt
gerecycled, is opgenomen in de Europese lijst. 7. Voor bestaande schepen die
voor ontmanteling zijn bestemd, worden de aanvangsinspectie en de eindinspectie
tezelfdertijd verricht. Artikel 9 Contract tussen de scheepseigenaar en de
scheepsrecyclinginrichting 1. De scheepseigenaar gaat met
betrekking tot elk schip dat moet worden gerecycled, een contract aan met een
scheepsrecyclinginrichting die aan de eisen van artikel 12 voldoet. 2. Het contract geldt uiterlijk
vanaf het tijdstip van het verzoek om de in artikel 8, lid 1, onder d),
bedoelde eindinspectie en tot de recycling is voltooid. 3. Het contract bevat de
volgende verplichtingen ten aanzien van de scheepseigenaar: (a)
de verplichting om de algemene vereisten voor de in
artikel 6 bedoelde voorbereiding voor recycling toe te passen; (b)
de verplichting om de scheepsrecyclinginrichting
alle gegevens met betrekking tot het schip te verstrekken die nodig zijn voor
het opstellen van het krachtens artikel 7 vereiste scheepsrecyclingplan; (c)
de verplichting om het schip, indien technisch
haalbaar, vóór of na de aanvang van de recycling terug te nemen wanneer het
gehalte aan gevaarlijke materialen aan boord niet wezenlijk overeenkomt met de
inventaris van gevaarlijke materialen en geen adequate recycling van het schip
toelaat. 4. Het contract bevat de
volgende verplichtingen ten aanzien van de scheepsrecyclinginrichting: (a)
de verplichting om, in samenwerking met de
scheepseigenaar, een voor elk schip specifiek recyclingplan op te stellen
overeenkomstig artikel 7; (b)
de verplichting om de geplande aanvang van de
scheepsrecycling te rapporteren met gebruikmaking van het in bijlage II
opgenomen formulier; (c)
de verplichting om te verbieden dat met de
recycling van het schip wordt begonnen vóór het onder b), bedoelde rapport is
ingediend; (d)
wanneer deze zich voorbereidt om een schip voor
recycling te ontvangen: de verplichting om de desbetreffende bevoegde
autoriteiten minstens 14 dagen vóór de geplande aanvang van de recycling
schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen het schip in kwestie te
recyclen, met vermelding en/of toevoeging van: i) de naam van de staat waarvan het schip
gerechtigd is de vlag te voeren; ii) de datum waarop het schip in die staat is
geregistreerd; iii) het identificatienummer van het schip
(IMO-nummer); iv) het rompnummer bij de oplevering van een nieuwbouwschip; v) de naam en het type van het schip; vi) de haven waar het schip is geregistreerd; vii) de naam en het adres van de scheepseigenaar
alsook het identificatienummer van de bij de IMO geregistreerde eigenaar; viii) de naam en het adres van het bedrijf alsook
het IMO-bedrijfsidentificatienummer; ix) de naam van het classificatiebureau of de
classificatiebureaus waarbij het schip is geklasseerd; x) de belangrijkste gegevens van het schip
(lengte over alles (LOA), breedte op de mal, holte naar de mal, scheepsgewicht
(light weight), bruto- en nettotonnage en motortype en -vermogen); xi) de inventaris van gevaarlijke materialen; en xii) het ontwerpscheepsrecyclingplan; (e)
de verplichting om al het in de
scheepsrecyclinginrichting voortgebrachte afval uitsluitend over te brengen
naar afvalverwerkingsinstallaties die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend
voor de veilige en milieuverantwoorde verwerking en verwijdering ervan; (f)
de verplichting om, wanneer de gedeeltelijke of
totale recycling van een schip is voltooid overeenkomstig deze verordening, de
voltooiing van de scheepsrecycling aan de scheepseigenaar te rapporteren met
gebruikmaking van het in bijlage III opgenomen formulier. 5. De Commissie wordt gemachtigd
om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de actualisering van het in bijlage II opgenomen formulier voor
het rapport over de geplande aanvang van de scheepsrecycling. 6. De Commissie wordt gemachtigd
om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de actualisering van het in bijlage III opgenomen formulier voor
de voltooiingsverklaring van de scheepsrecycling. Artikel 10 Afgifte en bekrachtiging van certificaten 1. Na de voltooiing van een
aanvangs- of herinspectie of van een extra inspectie die op verzoek van de
scheepseigenaar is verricht, geeft de lidstaat een inventariscertificaat af met
gebruikmaking van het in bijlage IV opgenomen formulier. Dit certificaat wordt
aangevuld met deel I van de inventaris van gevaarlijke materialen. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de
actualisering van het in bijlage IV opgenomen formulier voor het
inventariscertificaat. 2. Na de geslaagde voltooiing
van een eindinspectie overeenkomstig artikel 8, lid 6, geeft de overheid een
"geschikt voor recycling"-certificaat af met gebruikmaking van het in
bijlage V opgenomen formulier. Dit certificaat wordt aangevuld met de
inventaris van gevaarlijke materialen en het scheepsrecyclingplan. 3. De Commissie wordt gemachtigd
om overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen met
betrekking tot de actualisering van het in bijlage V opgenomen formulier voor
het "geschikt voor recycling"-certificaat. Een "geschikt voor
recycling"-certificaat dat is afgegeven na een overeenkomstig lid 2
verrichte inspectie wordt door de andere lidstaten aanvaard en voor de
toepassing van deze verordening beschouwd als gelijkwaardig aan een door
henzelf afgegeven certificaat. 4. De "geschikt voor
recycling"-certificaten worden afgegeven of bekrachtigd door de overheid
of door een erkende organisatie die optreedt namens de overheid. Artikel 11 Duur en geldigheid van de certificaten 1. Een inventariscertificaat wordt
afgegeven voor een door de overheid vastgestelde periode van ten hoogste vijf
jaar. 2. Een overeenkomstig artikel 10
van deze verordening afgegeven certificaat verliest zijn geldigheid in elk van
de volgende gevallen: (a)
wanneer de toestand van het schip niet wezenlijk
overeenkomt met de gegevens van het certificaat, met inbegrip van wanneer deel
I van de inventaris van gevaarlijke materialen niet naar behoren is bijgehouden
en geactualiseerd om wijzigingen van de scheepsstructuur en –uitrusting weer te
geven; (b)
wanneer de herinspectie niet wordt voltooid met
door de overheid vastgestelde tussenpozen van ten hoogste vijf jaar; (c)
wanneer het certificaat afgegeven noch bekrachtigd
is overeenkomstig artikel 10 van deze verordening. 3. Een overeenkomstig artikel 10
van deze verordening afgegeven "geschikt voor recycling"-certificaat
verliest zijn geldigheid wanneer de toestand van het schip niet wezenlijk
overeenkomt met de gegevens van het certificaat. 4. Een "geschikt voor
recycling"-certificaat wordt door de overheid afgegeven voor een periode
van ten hoogste drie maanden. Het "geschikt voor
recycling"-certificaat kan door de overheid of door een erkende
organisatie die optreedt namens de overheid worden verlengd voor een enkele
rechtstreekse reis naar de scheepsrecyclinginrichting. Titel III - Scheepsrecyclinginrichtingen Artikel 12 Vereisten voor scheepsrecyclinginrichtingen Schepen worden uitsluitend gerecycled in
scheepsrecyclinginrichtingen die in de Europese lijst zijn opgenomen. Om in de Europese lijst te worden opgenomen,
moet een scheepsrecyclinginrichting: (a)
op een veilige en milieuverantwoorde manier zijn
ontworpen, zijn gebouwd en worden geëxploiteerd; (b)
beheer- en monitoringsystemen, -procedures en
-technieken vaststellen die geen gezondheidsrisico inhouden voor de betrokken
arbeiders of voor de bevolking in de omgeving van de scheepsrecyclinginrichting
en die de negatieve milieugevolgen van scheepsrecycling voorkomen, verminderen,
tot een minimum beperken en voor zover haalbaar elimineren; (c)
negatieve effecten op de volksgezondheid en het
milieu voorkomen; (d)
een scheepsrecyclingplan opstellen en goedkeuren; (e)
een plan om voorbereid te zijn en te reageren op
noodsituaties vaststellen en bijhouden; (f)
zorgen voor de veiligheid en opleiding van de
werknemers, onder meer door toe te zien op het gebruik van
beschermingsuitrusting voor activiteiten die dat vereisen; (g)
registers aanleggen van incidenten, ongevallen,
beroepsziekten en chronische effecten en, indien haar bevoegde autoriteiten
daarom verzoeken, alle incidenten, ongevallen, beroepsziekten of chronische
effecten rapporteren die de veiligheid van werknemers, de volksgezondheid en
het milieu in gevaar brengen of kunnen brengen; (h)
zorgen voor een veilig en milieuverantwoord beheer
van gevaarlijke materialen; (i)
door haar bevoegde autoriteiten zijn erkend voor de
uitoefening van haar activiteiten; (j)
ervoor zorgen dat alle delen van de
scheepsrecyclinginrichting toegankelijk zijn voor uitrusting om te reageren op
noodsituaties, zoals brandbestrijdingsmiddelen en ‑voertuigen, ambulances
en kranen; (k)
zorgen voor de insluiting van alle gevaarlijke
materialen aan boord van een schip gedurende het recyclingproces om te
voorkomen dat deze gevaarlijke materialen vrijkomen in het milieu en met name
in intergetijdengebieden; (l)
aantonen dat op eventuele lekken adequaat kan
worden gereageerd, met name in intergetijdenzones; (m)
gevaarlijke materialen en afvalstoffen uitsluitend
behandelen op ondoordringbare vloeren met doeltreffende drainagesystemen; (n)
ervoor zorgen dat alle bij de recyclingactiviteit
voortgebrachte afvalstoffen uitsluitend worden overgebracht naar
afvalbeheersinstallaties die zijn erkend om ze zonder de volksgezondheid in
gevaar te brengen en op een milieuverantwoorde wijze te verwerken en te
verwijderen. Voor de toepassing van punt n), mag worden
verondersteld dat de nuttige toepassing of verwijdering van afval op
milieuverantwoorde wijze geschiedt indien de scheepsrecyclinginrichting kan
aantonen dat de afvalbeheersinstallatie die het afval ontvangt, wordt
geëxploiteerd overeenkomstig normen inzake volksgezondheid en milieubescherming
die equivalent zijn met de in de wetgeving van de Unie vastgestelde normen. Artikel 13 Door scheepsrecyclinginrichtingen over te
leggen bewijsstukken Om scheepsrecycling te verrichten en om te
worden opgenomen in de Europese lijst levert de scheepsrecyclinginrichting
bewijs dat ze voldoet aan de vereisten van artikel 12. Met name (1)
geeft de scheepsrecyclinginrichting aan over welke
door haar bevoegde autoriteiten verleende toestemming, licentie of erkenning
voor het verrichten van scheepsrecycling zij beschikt en specificeert zij de
beperkingen inzake afmetingen (maximumlengte, -breedte en -massa van het lege
schip) van de schepen waarvoor zij een erkende recyclinginrichting is, alsook
eventuele andere toepasselijke beperkingen; (2)
verklaart zij dat zij overeenkomstig de bepalingen
van deze verordening uitsluitend schepen die de vlag van een EU-lidstaat
voeren, voor recycling aanvaardt; (3)
levert zij bewijs dat zij gedurende het gehele
scheepsrecyclingproces in staat is "veilig voor heetwerk"- en
"veilig te betreden"-criteria vast te stellen, te onderhouden en te
monitoren; (4)
voegt zij een kaart bij waarop de grenzen van de
scheepsrecyclinginrichting en de locatie van de scheepsrecyclingactiviteiten
daarbinnen zijn aangegeven; (5)
specificeert zij voor elk in bijlage I bedoeld
materiaal en andere gevaarlijke materialen die deel kunnen uitmaken van de
structuur van een schip: (a)
of de inrichting is erkend om de verwijdering van
het gevaarlijke materiaal uit te voeren. In dit geval wordt het
verantwoordelijke personeel waaraan machtiging is verleend om de verwijdering
uit te voeren, geïdentificeerd en wordt bewijs van zijn vakbekwaamheid
overgelegd; (b)
welk afvalbeheersproces binnen de inrichting zal
worden toegepast: verbranding, storting, of een andere afvalverwerkingsmethode
en levert zij bewijs dat het toegepaste proces wordt uitgevoerd zonder de
volksgezondheid in gevaar te brengen, zonder het milieu schade te berokkenen
en, met name: i) zonder risico voor water, lucht,
bodem, fauna en flora; ii) zonder geluids- of geurhinder te
veroorzaken; iii) zonder schade te berokkenen aan
natuur- en landschapsschoon; (c)
welk afvalbeheersproces wordt toegepast wanneer het
gevaarlijke materiaal is bestemd voor een volgende afvalverwerkingsinstallatie
buiten de scheepsrecyclinginrichting. De volgende gegevens worden verstrekt met
betrekking tot elke volgende afvalverwerkingsinstallatie: i) de naam en het adres van de
afvalverwerkingsinstallatie; ii) bewijs dat de
afvalverwerkingsinstallatie erkend is om het gevaarlijke materiaal te
verwerken; iii) een beschrijving van het
afvalverwerkingsproces; iv) bewijs dat het afvalverwerkingsproces
wordt uitgevoerd zonder de volksgezondheid in gevaar te brengen, zonder het
milieu schade te berokkenen en, met name: –
zonder risico voor water, lucht, bodem, fauna en
flora; –
zonder geluids- of geurhinder te veroorzaken; –
zonder schade te berokkenen aan natuur- en
landschapsschoon. Artikel 14 Erkenning van in een lidstaat gevestigde
scheepsrecyclinginrichtingen 1. De bevoegde autoriteiten
erkennen op hun grondgebied gevestigde scheepsrecyclinginrichtingen die voldoen
aan de vereisten van artikel 12 voor het verrichten van scheepsrecycling. Die
erkenning mag voor ten hoogste vijf jaar aan de scheepsrecyclinginrichtingen
worden verleend. 2. De lidstaten stellen een
lijst op van de scheepsrecyclinginrichtingen die zij overeenkomstig lid 1
hebben erkend en actualiseren deze. 3. De in lid 2 bedoelde lijst
wordt onverwijld en uiterlijk een jaar na de datum van de inwerkingtreding van
deze verordening aan de Commissie meegedeeld. 4. Wanneer een
scheepsrecyclinginrichting niet langer aan de vereisten van artikel 12 voldoet,
trekt de lidstaat de aan de scheepsrecyclinginrichting in kwestie verleende
erkenning in en stelt zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis. 5. Wanneer een nieuwe
scheepsrecyclinginrichting is erkend overeenkomstig lid 1, stelt de lidstaat de
Commissie daarvan onverwijld in kennis. Artikel 15 Buiten de Unie gevestigde
scheepsrecyclinginrichtingen 1. Een buiten de Unie gevestigd
recyclingbedrijf dat schepen wil recyclen die de vlag van een lidstaat voeren,
dient bij de Commissie een aanvraag in voor de opname van zijn
scheepsrecyclinginrichting in de Europese lijst. 2. Die aanvraag gaat vergezeld
van de krachtens artikel 13 en bijlage VI vereiste gegevens en ondersteunende
bewijsstukken waaruit blijkt dat de scheepsrecyclinginrichting aan de vereisten
van artikel 12 voldoet. De Commissie wordt gemachtigd om overeenkomstig
artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de
actualisering van het in bijlage VI opgenomen formulier inzake de identificatie
van de scheepsrecyclinginrichting. 3. Door opname in de Europese
lijst aan te vragen, aanvaarden scheepsrecyclinginrichtingen de mogelijkheid
dat zij vóór of na hun opname in de Europese lijst worden onderworpen aan een
inspectie ter plaatse door de Commissie of personen die namens haar optreden,
om te verifiëren of zij aan de vereisten van artikel 12 voldoen. 4. Op basis van een beoordeling
van de overeenkomstig lid 2 verstrekte gegevens en ondersteunende bewijsstukken
besluit de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een buiten de
Unie gevestigde scheepsrecyclinginrichting al dan niet in de Europese lijst op
te nemen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in lid 27 bedoelde
onderzoeksprocedure vastgesteld. Artikel 16 Vaststelling en actualisering van de
Europese lijst 1. De Commissie stelt door
middel van een uitvoeringsbesluit overeenkomstig de in artikel 27 bedoelde onderzoeksprocedure
een Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen vast die: (a)
in de Unie zijn gevestigd en door de lidstaten
overeenkomstig artikel 14, lid 3, zijn meegedeeld; (b)
buiten de Unie zijn gevestigd en waarvan
overeenkomstig artikel 15, lid 4, besloten is ze in de lijst op te nemen. 2. De Europese lijst wordt
uiterlijk zesendertig maanden na de datum van de inwerkingtreding van deze
verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en
op de website van de Commissie. 3. Zodra de Europese lijst is
goedgekeurd, actualiseert de Commissie deze regelmatig door middel van
uitvoeringsbesluiten overeenkomstig de in artikel 27 bedoelde
onderzoeksprocedure: (a)
om een scheepsrecyclinginrichting in de Europese
lijst op te nemen in elk van de volgende gevallen: i) wanneer zij is erkend overeenkomstig artikel 13; ii) wanneer overeenkomstig artikel 15, lid 4,
besloten is haar in de Europese lijst op te nemen; (b)
om een scheepsrecyclinginrichting van de Europese
lijst te schrappen in elk van de volgende gevallen: (1)
wanneer de scheepsrecyclinginrichting niet langer
aan de vereisten van artikel 12 voldoet; (2)
wanneer de scheepsrecyclinginrichting langer dan
vijf jaar in de lijst is opgenomen en geen bewijs heeft geleverd dat ze nog aan
de vereisten van artikel 12 voldoet. 4. De lidstaten delen de
Commissie alle gegevens mee die relevant kunnen zijn in de context van de
actualisering van de Europese lijst. De Commissie geeft dergelijke gegevens
door aan de andere lidstaten. Titel iv - Algemene administratieve bepalingen Artikel 17 Taal Het inventariscertificaat en het
"geschikt voor recycling"-certificaat worden opgesteld in een
officiële taal van de lidstaat van afgifte en worden, indien de gebruikte taal
niet het Engels, het Frans of het Spaans is, in een van die talen vertaald. Artikel 18 Aanwijzing
van bevoegde autoriteiten De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten
aan die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze verordening en
stellen de Commissie daarvan in kennis. Artikel 19 Aanwijzing van contactpersonen 1. De lidstaten en de Commissie
wijzen elk een of meer contactpersonen aan die tot taak hebben natuurlijke of
rechtspersonen die inlichtingen vragen, te informeren en te adviseren. De
contactpersonen van de Commissie geven aan de contactpersonen van de lidstaten
alle vragen door die deze laatsten aangaan, en vice versa. 2. De lidstaten stellen de
Commissie in kennis van de aanwijzing van contactpersonen. Artikel 20 Vergadering van contactpersonen De Commissie organiseert, op verzoek van
lidstaten of wanneer zij dat passend acht, op gezette tijden een vergadering
van de contactpersonen om vragen met betrekking tot de uitvoering van deze
verordening te bespreken. Betrokken partijen worden voor deze vergaderingen, of
delen van vergaderingen, uitgenodigd, indien alle lidstaten en de Commissie het
erover eens zijn dat zulks passend is. Titel V – Rapportage en handhaving Artikel 21 Kennisgevings- en rapportagevereisten voor
scheepseigenaren Een scheepseigenaar: (a)
stelt de overheid minstens 14 dagen vóór de geplande
aanvang van de recycling in kennis van het voornemen een schip te recyclen
zodat de overheid de inspectie en de krachtens deze verordening vereiste
certificatie kan voorbereiden; (b)
geeft het door de scheepsrecyclinginrichting
krachtens artikel 9, lid 4, onder b), opgestelde rapport van de geplande
aanvang van de scheepsrecycling door aan de overheid; (c)
geeft het door de scheepsrecyclinginrichting
krachtens artikel 9, lid 4, onder f), opgestelde rapport van de voltooiing van
de scheepsrecycling door aan de overheid. Artikel 22 Rapporten van de lidstaten 1. Elke lidstaat zendt de
Commissie een rapport toe dat de volgende gegevens bevat: (a)
een lijst van de onder hun vlag varende schepen
waaraan een inventariscertificaat is afgegeven, de naam van het recyclingbedrijf
en de locatie van de scheepsrecyclinginrichting zoals aangegeven op het
"geschikt voor recycling"-certificaat; (b)
een lijst van onder hun vlag varende schepen
waarvoor een voltooiingsverklaring is ontvangen; (c)
gegevens met betrekking tot illegale recycling en
door de lidstaat genomen vervolgmaatregelen. 2. Elke lidstaat dient het
rapport in uiterlijk op 31 december 2015 en vervolgens om de twee jaar. 3. De rapporten worden
elektronisch ingediend bij de Commissie. Artikel 23 Handhaving in de lidstaten 1. De lidstaten zorgen ervoor
dat er doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties gelden voor schepen
die: (a)
geen krachtens de artikelen 5 en 28 vereiste
inventaris van gevaarlijke materialen aan boord hebben; (b)
voor recycling zijn afgezonden zonder dat ze aan de
algemene vereisten voor de voorbereiding van artikel 6 voldoen; (c)
voor recycling zijn afgezonden zonder een krachtens
artikel 6 vereist inventariscertificaat; (d)
voor recycling zijn afgezonden zonder een krachtens
artikel 6 vereist "geschikt voor recyling"-certificaat; (e)
voor recycling zijn afgezonden zonder een krachtens
artikel 21 vereiste schriftelijke kennisgeving aan de overheid; (f)
zijn gerecycled op een wijze die niet strookt met
het krachtens artikel 7 vereiste scheepsrecyclingplan. 2. De sancties zijn doeltreffend,
evenredig en afschrikkend. Met name zijn de toepasselijke sancties op het
afzenden van een schip voor recycling in een scheepsrecyclinginrichting die
niet in de Europese lijst is opgenomen, minstens even hoog als de prijs die aan
de scheepseigenaar voor zijn schip is betaald. 3. De lidstaten werken onderling
in bilateraal of multilateraal verband samen ten behoeve van de preventie en
opsporing van mogelijke omzeiling van en inbreuken op deze verordening. 4. De lidstaten wijzen de leden
van hun vast personeel aan die verantwoordelijk zijn voor de in lid 3 bedoelde
samenwerking. Die gegevens worden toegezonden aan de Commissie, die een
gecompileerde lijst aan deze leden verstrekt. 5. Wanneer een schip wordt
verkocht en, binnen minder dan zes maanden na de verkoop, wordt afgezonden voor
recycling in een inrichting die niet in de Europese lijst is opgenomen, worden
de sancties: (a)
aan de laatste en voorlaatste eigenaar samen
opgelegd indien het schip nog steeds de vlag van een lidstaat van de EU voert; (b)
enkel aan de voorlaatste eigenaar opgelegd indien
een schip niet langer de vlag van een lidstaat van de EU voert. 6. De lidstaten kunnen voorzien
in uitzonderingen op de in lid 5 bedoelde sancties wanneer de scheepseigenaar
zijn schip niet heeft verkocht met het voornemen het te laten recyclen. In dat
geval verzoeken de lidstaten om bewijs ter staving van de bewering van de
scheepseigenaar, met inbegrip van een kopie van de verkoopsovereenkomst. 7. De lidstaten stellen de
Commissie regelmatig in kennis van hun nationale wetgeving met betrekking tot
de handhaving van deze verordening en de toepasselijke sancties. Artikel 24 Verzoek om maatregelen 1. Natuurlijke of rechtspersonen
die worden benadeeld of dreigen te worden benadeeld door een inbreuk op deze
verordening of die voldoende belang hebben bij milieubesluitvorming met
betrekking tot een inbreuk op de verordening of anders, die stellen dat er een
recht is geschonden, wanneer het bestuursprocesrecht van een lidstaat dit als
voorwaarde stelt, zijn gerechtigd bij de contactpersonen van een lidstaat
opmerkingen met betrekking tot gevallen van inbreuk op deze verordening of een
onmiddellijk gevaar op een dergelijke inbreuk waarvan zij op de hoogte zijn, in
te dienen en zijn gerechtigd de bevoegde autoriteit te verzoeken maatregelen te
nemen uit hoofde van deze verordening. Niet-gouvernementele organisaties die opkomen voor
milieubescherming en voldoen aan de vereisten van de nationale wetgeving worden
geacht een voldoende belang te hebben bij milieubesluitvorming met betrekking
tot een inbreuk op de verordening. Zulke organisaties worden ook geacht rechten
te hebben die schendbaar zijn in de zin dat de schending van een recht kan
worden ingeroepen wanneer het bestuursrecht van een lidstaat dit als voorwaarde
stelt. 2. Het verzoek om maatregelen
gaat vergezeld van de relevante gegevens en data ter ondersteuning van de
opmerkingen die met betrekking tot de desbetreffende inbreuk van de verordening
worden voorgelegd. 3. Wanneer het verzoek om
maatregelen en de bijbehorende opmerkingen aannemelijk maken dat er sprake is
van een inbreuk op de verordening neemt de bevoegde autoriteit deze opmerkingen
en dit verzoek om maatregelen in overweging. In zulke gevallen biedt de
bevoegde autoriteit het recyclingbedrijf de gelegenheid zijn standpunt met
betrekking tot het verzoek om maatregelen en de bijbehorende opmerkingen
kenbaar te maken. 4. De bevoegde autoriteit stelt
onverwijld, en in elk geval overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het
nationale recht, de in lid 1 bedoelde personen die opmerkingen bij haar hebben
ingediend in kennis van haar besluit inzake het al dan niet nemen van
maatregelen, en motiveert dat besluit. 5. De lidstaten kunnen besluiten
de leden 1 en 4 niet toe te passen in gevallen van een dreigende inbreuk op
deze verordening. Artikel 25 Toegang tot de
rechter 1. De lidstaten zorgen ervoor
dat de in artikel 24, lid 1, bedoelde personen toegang hebben tot een procedure
voor een rechtbank of een andere onafhankelijke en onpartijdige
overheidsinstantie die bevoegd is de besluiten, de handelingen of het verzuim
van de krachtens deze verordening bevoegde autoriteit aan de procedurele en
materieelrechtelijke voorschriften te toetsen. 2. Deze verordening laat alle
nationale wettelijke bepalingen tot regeling van de toegang tot de rechter en
die volgens welke alle administratieve beroepsprocedures moeten zijn gevolgd
alvorens een gerechtelijke procedure kan worden ingeleid, onverlet. Titel VI – Slotbepalingen Artikel 26 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder
de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De bevoegdheid om de in de
artikelen 5, 9, 10 en 15, bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt
de Commissie met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening
voor onbepaalde tijd verleend. 3. Het Europees Parlement of de
Raad kan de in lid 2 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken.
Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit
genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking
ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin
genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde
gedelegeerde handelingen onverlet. 4. Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en
de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. 5. Een overeenkomstig lid 2
vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het
Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de
kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen
geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad
vóór het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben
meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op
initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd. Artikel 27 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan
door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU)
nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Artikel 28 Overgangsbepaling 1. Uiterlijk vijf jaar na de
inwerkingtreding van deze verordening wordt voor alle schepen een inventaris
van gevaarlijke materialen opgesteld. 2. Vóór de bekendmaking van de
Europese lijst kunnen de lidstaten buiten de Unie gevestigde inrichtingen
erkennen voor scheepsrecycling op voorwaarde dat op grond van door de
scheepseigenaar of de scheepsrecyclinginrichtingen verstrekte of anderszins
verkregen gegevens is geconstateerd dat de scheepsrecyclinginrichting voldoet
aan de vereisten van artikel 12. Artikel 29 Wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 Aan artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr.
1013/2006 wordt het volgende punt toegevoegd: "i) schepen
die vallen onder Verordening (EU) nr. XX [de volledige titel van deze
verordening toevoegen](*). ________________ (*) PB L […],
[…], blz. [..]". Artikel 30 Toetsing De Commissie toetst deze verordening uiterlijk
twee jaar na de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag van Hongkong.
Daarbij wordt overwogen inrichtingen die door de partijen bij het Verdrag van
Hongkong zijn erkend in de Europese lijst van scheepsrecyclinginrichtingen op
te nemen teneinde dubbel werk en administratieve lasten te voorkomen. Artikel 31 Deze verordening treedt in werking op de 365e
dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese
Unie. Deze verordening is verbindend in al
haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, op Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter BIJLAGE I
LIJST VAN ITEMS VOOR DE INVENTARIS VAN GEVAARLIJKE MATERIALEN 1. Asbesthoudende materialen 2. Ozonafbrekend: gereguleerde
stoffen als gedefinieerd in artikel 1, lid 4, van het Protocol van Montreal
betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, welke zijn opgenomen in de
bijlagen A, B, C of E bij dat protocol die van kracht zijn op het ogenblik van
de toepassing of de interpretatie van deze bijlage. Ozonafbrekende stoffen die
zich aan boord van een schip kunnen bevinden, omvatten, maar zijn niet beperkt
tot: ·
halon 1211 broomchloordifluormethaan ·
halon 1301 broomtrifluormethaan halon 2402 1,2-dibroom-1,1,2,2-tetrafluorethaan
(ook bekend als halon 114B2) ·
CFK-11 trichloorfluormethaan CFK-12
dichloorfluormethaan CFK-113 1,1,2-trichloor-1,2,2-trifluorethaan ·
CFK-114 1,2-dichloor-1,1,2,2-tetrafluorethaan CFK-115
chloorpentafluorethaan 3. Materialen die
polychloorbifenylen (pcb's) bevatten 4. Krachtens bijlage I bij het
Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke aangroeiwerende
verfsystemen op schepen (AFS-verdrag) gereguleerde aangroeiwerende verbindingen
en systemen 5. Materialen die
perfluoroctaansulfonzuur en derivaten daarvan (PFOS) bevatten 6. Cadmium en
cadmiumverbindingen 7. Zeswaardig chroom en
zeswaardigchroomverbindingen 8. Lood en loodverbindingen 9. Kwik en kwikverbindingen 10. Polybroombifenyl (PBB's) 11. Polybroomdifenylethers
(PBDE's) 12. Polychloornaftalenen (meer dan
3 chlooratomen) 13. Radioactieve stoffen 14. Bepaalde gechloreerde
paraffinen met een korte keten (alkanen, C10-C13, chloor) 15. Broomhoudende brandvertrager
(HBCDD) BIJLAGE II
FORMULIER VOOR HET RAPPORT OVER DE GEPLANDE AANVANG VAN DE SCHEEPSRECYCLING …………………………..
(naam van de scheepsrecyclinginrichting) gevestigd
te ………………………….. (volledig adres van de scheepsrecyclinginrichting) die is opgenomen in de krachtens Verordening (EU) nr. XXXX van het
Europees Parlement en de Raad van … inzake scheepsrecycling opgestelde Europese
lijst en die zijn erkend om scheepsrecycling te verrichten op gezag van de
regering van …………………………..
(plaats van erkenning) door
………………………….. (volledige naam van de bevoegde autoriteit) op
(dd/mm/jjjj)............................................... (datum
van afgifte) meldt hierbij dat de scheepsrecyclinginrichting in elk opzicht geschikt
is om de recycling van het
vaartuig...................................................... (IMO-nummer) aan
te vatten. Het "geschikt voor recycling"-certificaat dat krachtens
Verordening (EU) nr. XXXX van het Europees Parlement en de Raad van … inzake
scheepsrecycling is afgegeven op gezag van de regering van …………………………..
(volledige naam van de staat) door
………………………….. (volledige naam van
de persoon of de organisatie die daartoe krachtens Verordening (EU) nr. XXXX is
gemachtigd) op
(dd/mm/jjjj)............................................... (datum
van afgifte) is bijgevoegd. Handtekening…………. BIJLAGE III
FORMULIER VOOR DE VOLTOOIINGSVERKLARING VAN DE SCHEEPSRECYCLING Dit
document is een voltooiingsverklaring voor de scheepsrecycling van ………………………….. (naam van het schip bij ontvangst voor
recycling / op het moment van uitschrijving). Gegevens van het schip bij de ontvangst voor recycling Identificatienummer of –letters || Haven van registratie || Brutotonnage || IMO-nummer || Naam en adres van de scheepseigenaar || IMO-identificatienummer voor geregistreerde eigenaren || IMO-bedrijfsidentificatienummer || Bouwdatum || HIERBIJ
BEVESTIG IK DAT: het schip is
gerecycled overeenkomstig het scheepsrecyclingplan en Verordening (EU) nr. XXXX
van het Europees Parlement en de Raad van … inzake scheepsrecycling te …………………………..
(naam en locatie van de erkende scheepsrecyclinginrichting) en
dat de recycling van het schip is voltooid op: (dd/mm/jjjj) …………………………..
(datum van voltooiing) Afgegeven
te ………………………….. (plaats van afgifte van de voltooiingsverklaring) op (dd/mm/jjjj)
……………… (datum van afgifte) (handtekening
van de eigenaar van de scheepsrecyclinginrichting of van een vertegenwoordiger
die namens de scheepseigenaar optreedt) BIJLAGE IV
FORMULIER VOOR HET INVENTARISCERTIFICAAT (officieel zegel) (staat) Afgegeven overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) nr. XXXX
van het Europees Parlement en de Raad van … inzake scheepsrecycling (hierna
"de verordening" genoemd) op gezag van de regering
van ……………………………………………………………(volledige naam van
de staat) door ………………………………(krachtens de verordening gemachtigde persoon of organisatie) Gegevens van het schip Naam van het schip || Identificatienummer of –letters || Haven van registratie || Brutotonnage || IMO-nummer || Naam en adres van de scheepseigenaar || IMO-identificatienummer voor geregistreerde eigenaars geregistreerde eigenaars« || IMO-bedrijfsidentificatienummer || Bouwdatum || Gegevens van
deel I van de inventaris van gevaarlijke materialen Identificatie-/verificatienummer deel I van de
inventaris van gevaarlijke materialen: …………………………………………………………. BIJ
DEZEN VERKLAAR IK: 1. dat het schip is
geïnspecteerd overeenkomstig artikel 8 van de verordening; 2. dat uit de inspectie blijkt
dat deel I van de inventaris van gevaarlijke materialen volledig voldoet aan de
toepasselijke vereisten van de verordening. Einddatum van de
inspectie waarop dit certificaat is gebaseerd: ………………………………………………………...(dd/mm/jjjj). Dit certificaat is
geldig tot en met ………………………………...(dd/mm/jjjj). Afgegeven te: :………………………………(plaats van afgifte van
het certificaat) (dd/mm/jjjj) …………… …………….……………………… (datum van afgifte) (handtekening van de naar behoren gemachtigde
functionaris die het certificaat heeft afgegeven) (zegel of stempel van de autoriteit, naargelang het geval) GOEDKEURING VOOR DE VERLENGING VAN DE GELDIGHEID VAN EEN CERTIFICAAT
DAT MINDER DAN VIJF JAAR GELDIG IS[27] Het schip voldoet aan
de desbetreffende bepalingen van de Verordening en dit certificaat wordt
overeenkomstig artikel 10 van de verordening als geldig geaccepteerd tot en met
(dd/mm/jjjj): ……… Handtekening:.................................................. (handtekening van de naar behoren gemachtigde functionaris) Plaats: Datum: (dd/mm/jjjj) (zegel of stempel van de autoriteit, naargelang het geval) AANTEKENING BIJ VOLTOOIING VAN DE HERINSPECTIE[28] Het schip voldoet aan
de desbetreffende bepalingen van de Verordening en dit certificaat wordt
overeenkomstig artikel 10 van de verordening als geldig geaccepteerd tot en met
(dd/mm/jjjj):................................................... Handtekening:.................................................. (handtekening van de naar behoren gemachtigde functionaris) Plaats: Datum: (dd/mm/jjjj) (zegel of stempel van de autoriteit, naargelang het geval) AANTEKENING TER VERLENGING VAN DE GELDIGHEID VAN HET CERTIFICAAT TOT
HET BEREIKEN VAN DE HAVEN VAN INSPECTIE OF VOOR EEN GEDOOGPERIODE[29] Dit certificaat wordt overeenkomstig artikel 10 van de verordening als
geldig geaccepteerd tot en met (dd/mm/jjjj):………………………….. Handtekening:
………………………….. (handtekening van de naar behoren gemachtigde functionaris) Plaats:................................................................................................................................................. Datum:
(dd/mm/jjjj)............................................................................................................................ (zegel of stempel van de autoriteit,
naargelang het geval) AANTEKENING VOOR EXTRA INSPECTIE[30] Bij een extra inspectie overeenkomstig artikel 8 van de verordening is
vastgesteld dat het schip aan de desbetreffende bepalingen van de verordening
voldoet. Handtekening:
………………………….. (handtekening van de naar behoren gemachtigde functionaris) Plaats:................................................................................................................................................. Datum: (dd/mm/jjjj)............................................................................................................................ (zegel of stempel van de autoriteit, naargelang het geval) BIJLAGE V
FORMULIER VOOR HET "GESCHIKT VOOR RECYCLING"-CERTIFICAAT (officieel zegel) (staat) Afgegeven overeenkomstig de bepalingen van
Verordening (EU) nr. XXXX van het Europees Parlement en de Raad van … inzake
scheepsrecycling (hierna "de verordening" genoemd) op gezag van de
regering van: …………………………………………………………………………..(volledige
naam van de staat) door ………………………………………………………………………….. (de persoon of de organisatie die daartoe
krachtens de verordening is gemachtigd) Gegevens van het schip Naam van schip || Identificatienummer of -letters || Haven van registratie || Brutotonnage || IMO-nummer || Naam en adres van de scheepeigenaar || IMO-identificatienummer voor geregistreerde eigenaars || IMO-bedrijfsidentificatienummer || Bouwdatum || Gegevens van de inrichtingen voor
scheepsrecycling Naam van de scheepsrecyclinginrichting || Identificatienummer recyclingbedrijf[31] || Volledig adres || Vervaldatum van het document ter staving van de naleving van de verordening || Gegevens van de inventaris van gevaarlijke materialen Identificatie-/verificatienummer inventaris van gevaarlijke
materialen…………. Gegevens van het scheepsrecyclingplan Identificatie-/verificatienummer
scheepsrecyclingplan:…………………. Opmerking: Het krachtens artikel 7 van de verordening vereiste
scheepsrecyclingplan vormt een essentieel onderdeel van het "geschikt voor
recycling"-certificaat en moet het "geschikt voor
recycling"-certificaat te allen tijde vergezellen. BIJ
DEZEN VERKLAAR IK: 1. dat het schip is
geïnspecteerd overeenkomstig artikel 8 van de verordening; 2. dat het schip overeenkomstig
artikel 5 van de verordening over een geldige inventaris van gevaarlijke
materialen beschikt; 3. dat het krachtens artikel 7
van de verordening vereiste scheepsrecyclingplan een getrouwe weergave vormt
van de gegevens in de krachtens artikel 5 van de verordening vereiste
inventaris van gevaarlijke materialen en gegevens inzake de vaststelling, de
handhaving en de monitoring van de "veilig te betreden"- en de
"veilig voor heetwerk"-criteria bevat. 4. dat de
scheepsrecyclinginrichting waar dit schip wordt gerecycled overeenkomstig
artikel 16 van de verordening is opgenomen in de Europese lijst. Dit certificaat is
geldig tot en met (dd/mm/jjjj)………………………………. (datum) Afgegeven te
………………………………………………………(plaats van afgifte
van het certificaat) (dd/mm/jjjj)
…………………………………………………… (datum van afgifte) (handtekening van de naar behoren gemachtigde
functionaris die het certificaat heeft afgegeven) (zegel of stempel van de autoriteit,
naargelang van het geval) AANTEKENING TER VERLENGING VAN DE GELDIGHEID VAN HET CERTIFICAAT TOT
HET BEREIKEN VAN DE SCHEEPSRECYCLINGINRICHTING OF VOOR EEN GEDOOGPERIODE[32] Dit certificaat wordt overeenkomstig artikel 8 van de verordening als
geldig geaccepteerd voor een enkele rechtstreekse reis van de haven van: …………………………. naar de haven
van:…………………………….. Handtekening:
………………………….. (handtekening van de naar behoren gemachtigde functionaris) Plaats:................................................................................................................................................. Datum: (dd/mm/jjjj)............................................................................................................................ (zegel of stempel van de autoriteit,
naargelang van toepassing) BIJLAGE VI
FORMULIER INZAKE DE IDENTIFICATIE VAN DE SCHEEPSRECYCLINGINRICHTING Identificatie van
de scheepsrecyclinginrichting Naam van de scheepsrecyclinginrichting || Identificatienummer scheepsrecyclingbedrijf || Volledig adres van de scheepsrecyclinginrichting || Belangrijkste contactpersoon || Telefoonnummer || E-mailadres || Naam, adres en contactgegevens van het recyclingbedrijf || Werktaal of –talen || [1] Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees
Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van
afvalstoffen. [2] In 2009 werd meer dan 90 % van de schepen onder
EU-vlag buiten de OESO ontmanteld, vooral in Zuid-Azië. [3] De massa van een sloopschip wordt meestal uitgedrukt in
ton leeggewicht (light displacement tonnes, ldt) dat wordt berekend zonder
lading, brandstof, ballastwater enz. en ruwweg overeenkomt met het staalgewicht
van een schip. [4] Besluit VII/26 inzake het milieuverantwoorde beheer van
scheepsontmanteling, vastgesteld tijdens de zevende Conferentie van de partijen
bij het Verdrag van Bazel. [5] Zie besluit VIII/11 http://archive.basel.int/meetings/cop/cop8/docs/16eREISSUED.pdf [6] Besluit OEWG-VII/12 inzake het milieuverantwoorde beheer
van scheepsontmanteling. [7] Zie besluit OEWG VII/12
http://www.basel.int/meetings/oewg/oewg7/docs/21e.pdf. [8] De bijdrage van de Europese Unie en haar lidstaten is
beschikbaar op: http://archive.basel.int/ships/oewg-vii12-comments/comments/eu.doc [9] Besluit X/ AA inzake milieuverantwoorde
scheepsontmanteling, vastgesteld tijdens de 10e Conferentie van de partijen bij
het Verdrag van Bazel. [10] Mededeling (COM)2008 767 definitief van 19 november 2008
inzake een EU-strategie voor een betere ontmanteling van schepen, en de
effectbeoordeling ervan in werkdocument van de diensten van de Commissie SEC(2008)
2846. [11] Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement
en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van
afvalstoffen. [12] http://ec.europa.eu/environment/waste/ships/index.htm [13] http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P6-TA-2009-0195+0+DOC+XML+V0//EN&language=EN [14] http://eescopinions.eesc.europa.eu/EESCopinionDocument.aspx?identifier=ces\nat\nat425\ces877-2009_ac.doc&language=EN [15] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/envir/110626.pdf [16] PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1. [17] Wijziging van het Verdrag van Bazel ("wijziging
betreffende het verbod) vastgesteld bij Besluit III/1 van de Partijen bij het
Verdrag van Bazel. [18] PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3. [19] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [20] PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1. [21] PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1. [22] PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11. [23] PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22. [24] PB L 243 van 24.9.1996, blz. 31. [25] PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1. [26] PB L 223 van 25.8.2010, blz. 29. [27] Deze bladzijde van de goedkeuring wordt bij het onderzoek
gefotokopieerd en bij het certificaat gevoegd indien de overheid dat nodig
acht. [28] Deze bladzijde van de goedkeuring wordt bij het onderzoek
gefotokopieerd en bij het certificaat gevoegd indien de overheid dat nodig
acht. [29] Deze bladzijde van de goedkeuring wordt bij het onderzoek
gefotokopieerd en bij het certificaat gevoegd indien de overheid dat nodig
acht. [30] Deze bladzijde van de goedkeuring wordt bij het onderzoek
gefotokopieerd en bij het certificaat gevoegd indien de overheid dat nodig
acht. [31] Identificatienummer zoals aangegeven in de Europese lijst. [32] Deze bladzijde van de goedkeuring wordt gefotokopieerd en
bij het certificaat gevoegd indien de overheid dat nodig acht.