Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0612

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad

/* COM/2011/0612 definitief - 2011/0274 (COD) */

52011PC0612

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad /* COM/2011/0612 definitief - 2011/0274 (COD) */


{SEC(2011)1138 final}

{SEC(2011)1139 final}

TOELICHTING

1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Op 29 juni 2011 heeft de Commissie een voorstel voor het volgende meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 goedgekeurd: een begroting voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie. In haar voorstel heeft de Commissie besloten dat het cohesiebeleid een essentieel bestanddeel moet blijven van het volgende financiële pakket en heeft zij de nadruk gelegd op de sleutelrol die het speelt bij de uitvoering van de Europa 2020-strategie.

Zij heeft derhalve een aantal belangrijke wijzigingen voorgesteld in de wijze van opzet en uitvoering van het cohesiebeleid. De kernwoorden van het voorstel zijn onder meer het concentreren van de financiering op een geringer aantal prioriteiten die beter zijn afgestemd op de Europa 2020-strategie, resultaatgerichtheid, het volgen van de vooruitgang bij het bereiken van overeengekomen doelstellingen, het toenemend gebruik van voorwaarden en vereenvoudiging van de uitvoering.

Deze verordening bevat bepalingen inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006. Zij is gebaseerd op de werkzaamheden die zijn verricht sinds de bekendmaking van het Vierde cohesieverslag in mei 2007, waarin de belangrijkste uitdagingen zijn geschetst waarvoor de regio’s zich in de komende decennia geplaatst zien en het startsein is gegeven voor de discussie over het toekomstige cohesiebeleid. Op 9 november 2010 heeft de Commissie het vijfde cohesieverslag vastgesteld. Daarin wordt een analyse van de sociale en economische trends gemaakt en worden richtsnoeren voor het toekomstige cohesiebeleid aangegeven.

Het cohesiebeleid is een belangrijke uiting van solidariteit met de armere en zwakkere regio’s van de EU, maar het is meer dan dat. Een van de grootste successen van de EU was dat de levensstandaard van alle burgers kon worden verhoogd. Dat komt niet alleen door haar ondersteuning van de ontwikkeling en de groei van de armere lidstaten en regio's, maar ook door haar rol bij de integratie van de eengemaakte markt, die door zijn omvang commerciële mogelijkheden en schaalvoordelen biedt aan alle delen van de EU, rijk of arm, groot of klein. De evaluatie die de Commissie heeft verricht van de in het verleden gedane uitgaven in het kader van het cohesiebeleid, levert tal van voorbeelden op van meerwaarde en van groeibevorderende en banenscheppende investeringen die zonder de steun uit de EU-begroting niet mogelijk zouden zijn geweest. De resultaten laten echter ook de gevolgen van versnippering en gebrek aan duidelijke prioriteitenstelling zien. Nu overheidsmiddelen schaars en groeibevorderende investeringen meer dan ooit nodig zijn, stelt de Commissie belangrijke veranderingen van het cohesiebeleid voor.

Het Cohesiefonds stelt lidstaten met een bni per hoofd van de bevolking van minder dan 90% van het gemiddelde van de EU-27, in staat te investeren op het gebied van TEN-T-vervoersnetwerken en milieu. Een deel van de toewijzingen uit het Cohesiefonds (10 miljard euro) zal worden gereserveerd voor het financieren van essentiële vervoersnetwerken in het kader van de financieringsfaciliteit "Connecting Europe". Het Cohesiefonds kan ook projecten op energiegebied ondersteunen, zolang deze duidelijk een milieuvoordeel bieden, bijvoorbeeld door het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie.

2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGINGEN VAN DE BETROKKEN PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

2.1. Raadpleging en advies van deskundigen

Bij het opstellen van de voorstellen zijn de resultaten van de openbare raadplegingen in het kader van het Vijfde voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie, de evaluatie van de EU-begroting[1], de voorstellen voor het meerjarig financieel kader[2], het vijfde cohesieverslag[3] en de raadplegingen na de goedkeuring van het verslag in aanmerking genomen.

De openbare raadpleding over de conclusies van het vijfde cohesieverslag heeft tussen 12 november 2010 en 31 januari 2011 plaatsgevonden. In totaal zijn 444 bijdragen binnengekomen. De respondenten waren onder meer lidstaten, regionale en lokale overheden, de sociale partners, Europese belangenorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, burgers en andere belanghebbenden. In het kader van de openbare raadpleging werd een aantal vragen gesteld over de toekomst van het cohesiebeleid. Een samenvatting van de resultaten is gepubliceerd op 13 mei 2011[4].

Tussen 4 mei 2010 en 15 september 2010 heeft er eveneens een openbare raadpleging plaatsgevonden over het toekomstig trans-Europees vervoersnetwerk. De meeste belanghebbenden, met name op lidstaat- en regionaal niveau, pleiten voor een betere coördinatie tussen de verschillende financiële instrumenten voor de financiering van TEN-T-projecten op EU-niveau, te weten het cohesiebeleid, de financiering van onderzoek en innovatie, het TEN-T-programma en de interventies van de EIB.

Van de resultaten van de ex-postevaluaties van de programma’s voor de periode 2000-2006 en een breed scala aan studies en adviezen van deskundigen is gebruikgemaakt als input. Advies is eveneens verstrekt via de Bezinningsgroep op hoog niveau over het toekomstige cohesiebeleid, bestaande uit deskundigen van de nationale overheden, die tussen 2009 en 2011 tienmaal is bijeengekomen.

2.2. Effectbeoordeling

Met name met betrekking tot de bijdrage uit het Cohesiefonds voor investeringen in de basisinfrastructuur voor vervoer en milieu zijn verschillende opties onderzocht. Het Cohesiefonds is bedoeld om projecten op het gebied van de trans-Europese vervoersnetwerken te ondersteunen in overeenstemming met de artikelen 171 en 177 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Er zijn verschillende manieren onderzocht om de financiering afhankelijk te stellen van een gezond macrofiscaal kader, waaronder de status-quo, met zwakke ex-postvoorwaarden die nooit zijn toegepast, strengere ex-postvoorwaarden en ex-antevoorwaarden op grond waarvan voorafgaande voorwaarden moeten worden vervuld voordat de programma’s worden goedgekeurd.

Een verdere ontwikkeling van het huidige systeem beantwoordt het best aan de criteria van eigen verantwoordelijkheid, transparantie en voorspelbaarheid, en waarborgen tegelijkertijd dat de doeltreffendheid van groeistimulerende investeringen niet wordt ondermijnd doordat een ondeugdelijk begrotingsbeleid wordt gevoerd. Een dergelijke procedure houdt een schorsing in van alle vastleggingen of een deel daarvan in geval van herhaalde inbreuken, en biedt ruimte voor enige flexibiliteit, zij het uitsluitend in uitzonderlijke economische omstandigheden. Die procedure zorgt er tevens voor dat de bepalingen inzake macrofiscale voorwaarden in het kader van het Cohesiefonds/de structuurfondsen volledig worden aangepast aan de nieuwe voorschriften inzake begrotingstoezicht van het Stabiliteits- en groeipact.

3.           JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL

Voor het Europees regionaal beleid is een belangrijke rol weggelegd bij het mobiliseren van lokale hulpbronnen en het focussen op de ontwikkeling van het eigen potentieel.

Artikel 174 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dringt aan op maatregelen van de Europese Unie tot versterking van haar economische, sociale en territoriale samenhang, en tot bevordering van de harmonische ontwikkeling in haar geheel door de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de regio’s te verkleinen en de ontwikkeling in de minst begunstigde regio’s te bevorderen.

Volgens het VWEU wordt het Cohesiefonds opgericht met het doel om een bijdrage te leveren aan projecten op het gebied van milieu en trans-Europese netwerken in de sfeer van de vervoersinfrastructuur. Ingevolge artikel 192 van het VWEU wordt het Cohesiefonds ook op milieugebied ingezet wanneer het beginsel dat de vervuiler betaalt geen toepassing kan vinden wegens onevenredig hoge kosten voor de overheid van een lidstaat. In Protocol nr. 28 bij het VWEU staat dat het Cohesiefonds steun zal verlenen voor projecten in lidstaten met een bni per inwoner van minder dan 90 % van het gemiddelde van de Unie.

Het tijdschema voor de herziening van de EU-financiering voor de bevordering van de cohesie is gekoppeld aan het voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader, in de versie van het werkprogramma van de Commissie.

Zoals in de evaluatie van de EU-begroting wordt onderstreept, moet "de EU-begroting […] worden aangesproken om collectieve voorzieningen en maatregelen te financieren waar de lidstaten en de regio's dat zelf niet of niet met beter resultaat kunnen"[5]. Het wetgevingsvoorstel eerbiedigt het subsidiariteitsbeginsel, aangezien de taken van het EFRO in het Verdrag worden genoemd en het beleid wordt uitgevoerd in overeenstemming met het beginsel van gedeeld beheer en met inachtneming van de institutionele bevoegdheden van de lidstaten en de regio’s.

Zowel het wetgevingsinstrument als het soort maatregel (d.w.z. de financiering) wordt omschreven in het VWEU, dat de rechtsgrondslag voor het Cohesiefonds geeft en dat bepaalt dat de taken, de prioritaire doelstellingen en de organisatie van het fonds bij verordeningen worden vastgesteld.

4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel van de Commissie voor een meerjarig financieel kader stelt een bedrag van 376 miljard euro aan toewijzingen voor de periode 2014-2020 voor.

Voorgestelde begroting 2014-2020 || Miljard EUR

Convergentieregio’s Overgangsregio's Onder de doelstelling "concurrentievermogen" vallende regio's Territoriale samenwerking Cohesiefonds Extra toewijzingen voor ultraperifere en dun bevolkte regio's || 162,6 39 53,1 11,7 68,7 0,926

Financieringsfaciliteit "Connecting Europe" voor vervoer, energie en ICT || 40 miljard EUR (plus 10 miljard EUR gereserveerd binnen het Cohesiefonds)

*Cijfers uitgedrukt in constante prijzen voor 2011

5.           SAMENVATTING VAN DE INHOUD VAN DE VOORGESTELDE VERORDENING

De voorgestelde verordening bepaalt de reikwijdte van de steunverlening uit het Cohesiefonds. Zij bevat een artikel over de werkingssfeer, waarin de algemene gebieden worden omschreven die ter zake van vervoer en milieu voor steun in aanmerking komen. De reikwijdte van de steunverlening wordt tevens omschreven met behulp van een negatieve lijst van activiteiten die niet voor steun in aanmerking komen en een lijst van investeringsprioriteiten.

Op milieugebied zal het Cohesiefonds steun verlenen aan investeringen voor aanpassingen aan de klimaatverandering en risicopreventie, investeringen in de sectoren water en afval, en stadsmilieu. In overeenstemming met de voorstellen van de Commissie inzake het Meerjarig Financieel Kader komen investeringen op energiegebied eveneens voor steun in aanmerking, mits zij positieve milieueffecten hebben. Derhalve worden investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie ook ondersteund.

Op vervoersgebied zal het Cohesiefonds bijdragen aan investeringen in het trans-Europees vervoersnetwerk, koolstofarme vervoerssystemen en stadsvervoer.

2011/0274 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 177, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[6],

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[7],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 174 van het Verdrag bepaalt dat de Unie haar op de versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang gerichte optreden ontwikkelt en vervolgt. Het Cohesiefonds moet derhalve een financiële bijdrage leveren aan projecten op het gebied van het milieu en aan trans-Europese netwerken in de sfeer van de vervoersinfrastructuur.

(2) Bij verordening (EU) nr. […]/2012 van […] houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor Maritieme zaken en Visserij, die onder het gemeenschappelijk strategisch kader vallen, en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006[8] [de gemeenschappelijke verordening], is een nieuw kader vastgesteld voor het optreden van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds. De doelstellingen van het Cohesiefonds moeten nader worden gepreciseerd ten opzichte van het nieuwe kader voor het functioneren ervan en ten opzichte van de taak die dit Fonds is toegekend in het Verdrag.

(3) De Unie kan via het Cohesiefonds een bijdrage leveren aan acties die zijn opgezet om de milieudoelstellingen van de Unie zoals vastgesteld in artikel 11 en artikel 191 van het Verdrag, te verwezenlijken.

(4) De door het Cohesiefonds gefinancierde projecten op het gebied van trans-Europese vervoersnetwerken moeten in overeenstemming zijn met de richtsnoeren die zijn goedgekeurd bij Besluit nr. 661/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 betreffende uniale richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet[9]. Om ervoor te zorgen dat de inspanningen worden gebundeld, moet prioriteit worden gegeven aan projecten van gemeenschappelijk belang zoals gedefinieerd in dat besluit.

(5) Er dienen specifieke bepalingen te worden vastgesteld met betrekking tot het soort activiteiten dat door het Cohesiefonds kan worden ondersteund in het kader van de thematische doelstellingen die zijn bepaald in Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening]. Tegelijkertijd moet worden omschreven en verduidelijkt welke uitgaven buiten het bestek van het Cohesiefonds vallen, met inbegrip van uitgaven voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in installaties die vallen onder Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad[10].

(6) Om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van het Cohesiefonds, en in overeenstemming met de Europa 2020-strategie volgens welke het cohesiebeleid de noodzaak moet ondersteunen om een slimme, duurzame en inclusieve groei tot stand te brengen[11], is het nodig investeringsprioriteiten vast te leggen binnen het bestek van de thematische doelstellingen die zijn bepaald in Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening].

(7) Er moet een aantal gemeenschappelijke indicatoren ter beoordeling van de vooruitgang bij de uitvoering van de programma's worden vastgelegd voordat de lidstaten hun operationele programma's opstellen. Deze indicatoren moeten worden aangevuld met programmaspecifieke indicatoren.

(8) Deze verordening vervangt Verordening (EG) nr. 1084/2006 van de Raad van 11 juli 2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94[12]. Verordening (EG) nr. 1084/2006 moet derhalve duidelijkheidshalve worden ingetrokken.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1 Onderwerp

Bij deze verordening worden de taken van het Cohesiefonds en het toepassingsgebied van de steunverlening uit het fonds met betrekking tot de in artikel 81 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [gemeenschappelijke verordening] vermelde doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid" vastgesteld.

Artikel 2 Toepassingsgebied van de steunverlening uit het Cohesiefonds

1.           Het Cohesiefonds ondersteunt, met inachtneming van een passend evenwicht en rekening houdende met de specifieke behoeften aan investeringen en infrastructuur van iedere lidstaat:

a)      investeringen in het milieu, met inbegrip van gebieden die verband houden met duurzame ontwikkeling en energie waaraan milieuvoordelen zijn verbonden;

b)      trans-Europese netwerken op het gebied van vervoersinfrastructuur, overeenkomstig de bij Besluit nr. 661/2010/EU goedgekeurde richtsnoeren;

c)      technische bijstand.

2.           Het Cohesiefonds ondersteunt niet:

a)      de ontmanteling van kerncentrales;

b)      de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in installaties die vallen onder Richtlijn 2003/87/EG;

c)      huisvesting.

Artikel 3 Investeringsprioriteiten

Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] ondersteunt het Cohesiefonds de volgende investeringsprioriteiten in het kader van de in artikel 9 van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] omschreven thematische doelstellingen:

(a) steun voor de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken door:

i)       het bevorderen van de productie en de distributie van hernieuwbare energiebronnen;

ii)       het bevorderen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in het midden- en kleinbedrijf;

iii)      het ondersteunen van energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in openbare infrastructuur;

iv)      het ontwikkelen van slimme systemen voor distributie bij een laag spanningsniveau;

v)      het bevorderen van koolstofarme strategieën voor stedelijke gebieden;

(b) bevordering van de aanpassing aan de klimaatverandering, risicopreventie en risicobeheer:

i)       het ondersteunen van specifieke investeringen voor de aanpassing aan de klimaatverandering;

ii)       het bevorderen van investeringen waarmee specifieke risico’s het hoofd kan worden geboden, het waarborgen van de capaciteit tot herstel na rampen en het ontwikkelen van systemen voor rampenbeheersing;

(c) bescherming van het milieu en bevordering van efficiënte omgang met hulpbronnen door:

i)       het aanpakken van de grote behoeften aan investeringen in de afvalsector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie;

ii)       het aanpakken van de grote behoeften aan investeringen in de watersector, om te voldoen aan de vereisten van het milieuacquis van de Unie;

iii)      het beschermen en herstellen van de biodiversiteit, onder meer met behulp van groene infrastructuur;

iv)      maatregelen tot verbetering van het stadsmilieu, met inbegrip van de sanering van oude bedrijfsterreinen en de vermindering van de luchtverontreiniging;

(d) bevordering van duurzaam vervoer en opheffing van knelpunten in centrale netwerkinfrastructuren door:

i)       het ondersteunen van een multimodale interne Europese vervoersruimte door middel van investeringen in het trans-Europees vervoersnetwerk;

ii)       het ontwikkelen van milieuvriendelijke en koolstofarme vervoerssystemen, waaronder het bevorderen van duurzame stedelijke mobiliteit;

iii)      het ontwikkelen van fijnmazige, kwalitatief hoogwaardige en interoperabele spoorwegsystemen;

e)           verbetering van de institutionele capaciteit en een efficiënt openbaar bestuur door het versterken van de institutionele capaciteit en het verhogen van de doeltreffendheid van het openbaar bestuur en de openbare diensten in verband met de uitvoering van het Cohesiefonds.

Artikel 4 Indicatoren

1. Overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. […]/2012 [de gemeenschappelijke verordening] wordt, indien van toepassing, gebruikgemaakt van de in de bijlage bij deze verordening beschreven gemeenschappelijke indicatoren. Voor de gemeenschappelijke indicatoren worden de basislijnen op nul gezet en worden cumulatieve streefdoelen voor 2022 bepaald.

2. Voor de programmaspecifieke outputindicatoren bedragen de uitgangswaarden nul en worden cumulatieve streefdoelen voor 2022 bepaald.

3. Voor de programmaspecifieke resultaatindicatoren wordt voor de uitgangswaarden van de meest recente beschikbare gegevens gebruikgemaakt en worden streefdoelen voor 2022 bepaald, die in kwantitatieve of kwalitatieve termen kunnen worden uitgedrukt.

Artikel 5 Overgangsbepalingen

1.           Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging, met inbegrip van de volledige of gedeeltelijke intrekking, van bijstandsverlening die door de Commissie is goedgekeurd op grond van Verordening (EG) nr. 1084/2006 of andere wetgeving die op 31 december 2013 op die bijstandsverlening van toepassing is en bijgevolg daarna op die bijstandsverlening of de betrokken projecten van toepassing zal zijn tot ze worden afgesloten.

2.           Aanvragen voor bijstand die zijn ingediend in het kader van Verordening (EG) nr. 1084/2006 blijven geldig.

Artikel 6 Intrekking

Verordening (EG) nr. 1084/2006 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 7 Herziening

Het Europees Parlement en de Raad bezien deze verordening vóór 31 december 2022 opnieuw, overeenkomstig artikel 177 van het Verdrag.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

De voorzitter                                                  De voorzitter

BIJLAGE

Lijst van gemeenschappelijke indicatoren voor het Cohesiefonds

|| EENHEID || AANDUIDING

Milieu || ||

Vaste afvalstoffen || ton || Extra capaciteit voor het recycleren van afvalstoffen

Water-voorziening || personen || Extra aantal inwoners dat profiteert van verbeterde watervoorziening

|| m3 || Geschatte vermindering van lekkages in waterleidingnet

Afvalwater-behandeling || inwonerequivalent || Extra aantal inwoners dat profiteert van verbeterde afvalwaterbehandeling

|| ||

|| ||

Risico-preventie en risicobeheer || personen || Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen overstromingen

personen || Inwoners die profiteren van maatregelen ter bescherming tegen bosbranden en andere beschermingsmaatregelen

Bodem-sanering || hectare || Totale oppervlakte van gesaneerde bodem

Bodem-afdekking || hectare || Verandering van door ontwikkeling afgedekt land

Natuur en biodiversiteit || hectare || Oppervlakte van habitats die beter worden beschermd

Energie en klimaatverandering || ||

Hernieuwbare energie || MW || Extra capaciteit van productie van energie uit hernieuwbare bronnen

Energie-efficiëntie || huishoudens || Aantal huishoudens met verbeterde energieverbruikclassificatie

|| kWh/jaar || Daling van primair energieverbruik van openbare gebouwen

|| verbruikers || Aantal extra energieverbruikers die zijn aangesloten op slimme netten

Reductie van uitstoot van broeikasgassen || ton CO2eq || Geschatte daling van uitstoot van broeikasgassen in CO2-equivalenten

Vervoer || ||

Spoorwegen || km || Totale lengte van nieuwe spoorwegverbinding

|| km || Totale lengte van opnieuw aangelegde of verbeterde spoorwegverbinding

Wegen || km || Totale lengte van nieuw aangelegde wegen

|| km || Totale lengte van opnieuw aangelegde of verbeterde wegen

Stadsvervoer || aantal passagiers || Toename van aantal passagiers die gebruikmaken van gesubsidieerd stadsvervoer

Binnenwateren || ton-km || Toename van vracht die via verbeterde binnenwateren wordt vervoerd

[1]               Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de nationale parlementen: Evaluatie van de EU-begroting (COM(2010) 700 definitief van 19.10.2010).

[2]               Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Een begroting voor Europa 2020 (COM(2011) 500 definitief van 29.6.2011).

[3]               Vijfde verslag over de economische, sociale en territoriale samenhang, november 2010.

[4]               Werkdocument van de diensten van de Commissie: Resultaten van de openbare raadpleging over de conclusies van het Vijfde verslag over de economische, sociale en territoriale samenhang (SEC(2011) 590 definitief van 13.5.2011).

[5]               COM(2010) 700 definitief van 19.10.2010.

[6]               PB C [...] van [...], blz. [...].

[7]               PB C [...] van [...], blz. [...].

[8]               PB L [...] van [...], blz. [...].

[9]               PB L 204 van 05.08.2010, blz. 1.

[10]             PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

[11]             Mededeling van de Commissie: Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei (COM(2010) 2020 definitief van 3.3.2010).

[12]             PB L 210 van 31.07.2006, blz. 79.

Top