Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020R0493

    Verordening (EU) 2020/493 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 over het systeem voor fraudedocumenten en authentieke documenten online (FADO) en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad

    PE/97/2019/REV/1

    PB L 107 van 06/04/2020, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2020/493/oj

    6.4.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 107/1


    VERORDENING (EU) 2020/493 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 30 maart 2020

    over het systeem voor fraudedocumenten en authentieke documenten online (FADO) en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 87, lid 2, punt a),

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

    Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het Europees beeldopslagsysteem voor fraudedocumenten en authentieke documenten online (FADO) werd bij Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van de Raad (4) binnen het secretariaat-generaal van de Raad ingevoerd. Het FADO-systeem is in het leven geroepen om de uitwisseling van informatie over authentieke documenten en bekende vervalsingsmethodes tussen de autoriteiten van de lidstaten te vergemakkelijken. Het FADO-systeem voorziet in de elektronische opslag, snelle uitwisseling en validering van informatie over authentieke en fraudedocumenten. Daar het opsporen van fraudedocumenten ook van belang is voor burgers, organisaties en bedrijven, heeft het secretariaat-generaal van de Raad authentieke documenten ook beschikbaar gesteld in een openbaar register van authentieke identiteits- en reisdocumenten online (PRADO).

    (2)

    Aangezien het beheer van het FADO-systeem verouderd is en zou moeten worden aangepast aan het institutioneel kader dat is ingesteld bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), moet Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ worden ingetrokken en vervangen door een nieuw, gemoderniseerd instrument.

    (3)

    Deze verordening vormt de nieuwe rechtsgrondslag die noodzakelijk is voor het beheer van het FADO-systeem.

    (4)

    Documentfraude kan uiteindelijk de interne veiligheid van de Unie ondermijnen. Het gebruik van het FADO-systeem als elektronisch opslagsysteem dat mogelijke herkenningspunten in zowel authentieke als fraudedocumenten beschrijft, is een belangrijk instrument voor het bestrijden van documentfraude, meer bepaald aan de buitengrenzen. Aangezien het FADO-systeem bijdraagt tot de handhaving van een hoog veiligheidsniveau in de Unie door politie, grenswachten en andere rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten te ondersteunen bij het bestrijden van documentfraude, is het FADO-systeem een belangrijk instrument voor de toepassing van het Schengenacquis.

    (5)

    Terwijl fraudedocumenten en identiteitsfraude vaak aan de buitengrenzen worden ontdekt, ressorteert de strijd tegen fraudedocumenten onder de politiële samenwerking. Bij fraudedocumenten kan het om pseudodocumenten, vervalste documenten of nagemaakte documenten gaan. Het gebruik van fraudedocumenten in de Unie is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Document- en identiteitsfraude omvat de vervaardiging en het gebruik van fraudedocumenten en het gebruik van authentieke documenten die op frauduleuze wijze zijn verkregen. Fraudedocumenten zijn een veelzijdig crimineel middel, aangezien zij herhaaldelijk kunnen worden gebruikt ter ondersteuning van verschillende criminele activiteiten, waaronder witwassen en terrorisme. De technieken die worden gebruikt voor het vervaardigen van fraudedocumenten zijn steeds verfijnder geworden en daarom is het noodzakelijk geworden te beschikken over kwalitatief hoogwaardige informatie over mogelijke herkenningspunten, meer bepaald beveiligings- en fraudekenmerken, en deze informatie regelmatig te actualiseren.

    (6)

    Het FADO-systeem moet informatie bevatten over alle soorten door de lidstaten afgegeven authentieke reis-, identiteits-, verblijfsdocumenten en documenten inzake de burgerlijke staat, rijbewijzen en kentekenbewijzen, alsmede over de door de Unie afgegeven laissez-passer en over de vervalste versies van deze documenten in het bezit van de lidstaten. Het FADO-systeem moet informatie kunnen bevatten over andere gerelateerde documenten, in het bijzonder documenten die worden gebruikt ter ondersteuning van aanvragen voor officiële documenten die worden afgegeven door de lidstaten, en over de vervalste versies daarvan. Het FADO-systeem moet tevens informatie kunnen bevatten over alle soorten authentieke reis-, identiteits-, verblijfsdocumenten en documenten inzake de burgerlijke staat, rijbewijzen en kentekenbewijzen alsmede over andere gerelateerde officiële documenten, in het bijzonder documenten die worden gebruikt ter ondersteuning van aanvragen voor officiële documenten die worden uitgegeven door derde partijen zoals derde landen, territoriale entiteiten, internationale organisaties en andere aan het internationaal recht onderworpen entiteiten, en voorts informatie over vervalste versies daarvan.

    (7)

    Persoonsgegevens in het FADO-systeem mogen enkel worden verwerkt voor zover noodzakelijk voor de exploitatie van het FADO-systeem. Als direct gevolg van het doel waarvoor het FADO-systeem gemaakt is, dient er uitsluitend beperkte informatie met betrekking tot een geïdentificeerde of identificeerbare persoon in het FADO-systeem te worden opgeslagen. Het FADO-systeem mag slechts persoonsgegevens in de vorm van gezichtsopnamen of alfanumerieke informatie bevatten voor zover deze verband houden met beveiligingskenmerken of de methode van documentvervalsing. Deze beperkte persoonsgegevens moeten kunnen worden opgeslagen in de vorm van ofwel de verschillende elementen die in modellen van authentieke documenten voorkomen, ofwel gepseudonimiseerde gegevens in authentieke of fraudedocumenten. Het Europees Grens- en kustwachtagentschap (“het Agentschap”), waarop Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad (5) van toepassing is, moet de nodige stappen ondernemen om alle gegevens die niet noodzakelijk zijn voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt, te pseudonimiseren overeenkomstig het beginsel van gegevensminimalisatie. Het mag niet mogelijk zijn elementen van persoonsgegevens in het FADO-systeem te doorzoeken, en het mag evenmin mogelijk zijn om zonder aanvullende gegevens een natuurlijke persoon via het FADO-systeem te identificeren. Het FADO-systeem mag niet gebruikt worden voor het identificeren een natuurlijke persoon.

    (8)

    De verwerking van persoonsgegevens door lidstaten in het kader van deze verordening moet steeds in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (6) of, voor zover van toepassing, Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (7).

    (9)

    De lidstaten kunnen hun eigen nationale systemen met informatie over authentieke en fraudedocumenten behouden of ontwikkelen, maar zij moeten verplicht worden het Agentschap informatie te verstrekken over authentieke documenten die zij afgeven, ook over de beveiligingskenmerken ervan, alsook over vervalste versies van dergelijke documenten die in hun bezit zijn. Het Agentschap moet die informatie in het FADO-systeem invoeren en de uniformiteit en kwaliteit van de informatie verzekeren.

    (10)

    De Unie verleent leden van instellingen, organen en instanties van de Unie, alsmede personeelsleden van de Unie, een laissez-passer voor werkgerelateerd gebruik overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad (8). De Unie dient te worden verplicht het Agentschap informatie over deze authentieke documenten en de beveiligingskenmerken ervan te verstrekken.

    (11)

    Aan verschillende belanghebbenden, waaronder het grote publiek, moet een verschillend niveau van toegang tot informatie worden geboden, afhankelijk van wat zij nodig hebben en van de gevoeligheid van de betrokken gegevens.

    (12)

    Om er zeker van te zijn dat de lidstaten een stevige greep op documentfraude hebben, moet aan de instanties van de lidstaten met bevoegdheid op het gebied van documentfraude, zoals politie-, grensbewakings- en andere rechtshandhavingsinstanties, en andere bevoegde nationale instanties, een verschillend niveau van toegang tot het FADO-systeem worden geboden, op een “need-to-know”-basis, en afhankelijk van wat zij nodig hebben. De lidstaten moeten bepalen welke bevoegde instanties toegang tot het FADO-systeem moeten krijgen, en op welk niveau. De Commissie en het Agentschap moeten ook bepalen welke van hun administratieve eenheden bevoegd zijn om toegang te krijgen tot het FADO-systeem. Het FADO-systeem moet gebruikers, afhankelijk van hun toegangsrechten, de beschikking kunnen geven over informatie betreffende ontdekte nieuwe vervalsingsmethodes alsmede over nieuwe authentieke documenten die in omloop zijn.

    (13)

    De afgelopen jaren heeft het Agentschap deskundigheid op het gebied van documentfraude ontwikkeld. Met deze deskundigheid moet de synergie op dit gebied derhalve worden bevorderd, hetgeen de lidstaten ten goede zal komen. Het Agentschap dient het FADO-systeem overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1896 over te nemen en te exploiteren. Die overname mag geen gevolgen hebben voor partijen die reeds toegang tot het FADO-systeem hebben, te weten de Commissie, het Agentschap, het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving, opgericht bij Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad (9), de lidstaten en het grote publiek. Nadat het Agentschap het FADO-systeem heeft overgenomen, moet het de lidstaten bijstand verlenen bij het opsporen van fraudedocumenten. Bovendien kan het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, opgericht bij Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad (10), het Agentschap indien nodig technische bijstand bieden overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1896.

    (14)

    Er moet tijdens de overgangsperiode voor worden gezorgd dat het FADO-systeem volledig operationeel blijft totdat de overdracht daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de bestaande informatie naar het nieuwe systeem is overgezet. De eigendom van de bestaande gegevens moet dan worden overgedragen aan het Agentschap.

    (15)

    Deze verordening laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de erkenning van paspoorten, reisdocumenten, visa of andere identiteitsbewijzen onverlet.

    (16)

    Teneinde instellingen, organen en instanties van de Unie, niet zijnde de Commissie en het Agentschap, alsmede derde partijen, zoals derde landen, territoriale entiteiten of internationale organisaties, of particuliere entiteiten, zoals luchtvaartmaatschappijen en andere vervoerders, toegang tot informatie in het FADO-systeem te geven, dient de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) handelingen vast te stellen, te worden gedelegeerd aan de Commissie als het gaat om het vaststellen van maatregelen tot verlening van beperkte toegang tot het FADO-systeem aan deze instellingen, organen en instanties van de Unie, aan derde partijen en particuliere entiteiten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (11). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

    (17)

    Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de technische architectuur van het FADO-systeem, de vaststelling van de technische specificaties en de procedures voor het controleren en verifiëren van informatie, evenals de vaststelling van de datum van de daadwerkelijke uitvoering van het FADO-systeem door het Agentschap. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (12).

    (18)

    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

    (19)

    Ierland neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het VEU en het VWEU, en artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad (13).

    (20)

    Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (14) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt H, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (15).

    (21)

    Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (16) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt H, van Besluit 1999/437/EG, gelezen in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/149/JBZ van de Raad (17).

    (22)

    Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (18) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt H, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/349/EU (19).

    (23)

    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 46, punt d), van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (20) en heeft op 3 december 2018 advies uitgebracht,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en doel

    Bij deze verordening wordt het FADO-systeem (False and Authentic Documents Online) ingesteld, dat informatie bevat over authentieke documenten die worden afgegeven door lidstaten, de Unie en derde partijen zoals derde landen, territoriale entiteiten, internationale organisaties en andere entiteiten die onder het internationale recht vallen, alsmede over vervalste versies daarvan.

    Het FADO-systeem heeft als doel bij te dragen aan de bestrijding van document- en identiteitsfraude door het delen van informatie over de beveiligings- en mogelijke fraudekenmerken in authentieke en fraudedocumenten tussen de instanties van de lidstaten met bevoegdheid op het gebied van documentfraude.

    Het FADO-systeem heeft tevens als doel bij te dragen aan de bestrijding van document- en identiteitsfraude door het delen van informatie met andere partijen, waaronder het grote publiek.

    Artikel 2

    Toepassingsgebied en inhoud van het FADO-systeem

    1.   Het FADO-systeem bevat informatie over reis-, identiteits-, verblijfsdocumenten en documenten inzake de burgerlijke staat, rijbewijzen en kentekenbewijzen die zijn afgegeven door lidstaten of de Unie, en vervalste versies daarvan.

    Het FADO-systeem kan informatie bevatten over de in de eerste alinea bedoelde documenten die worden afgegeven door derde partijen, zoals derde landen, territoriale entiteiten, internationale organisaties en andere entiteiten die onder het internationale recht vallen, en vervalste versies daarvan.

    Het FADO-systeem kan informatie bevatten over andere gerelateerde officiële documenten, in het bijzonder documenten die worden gebruikt ter ondersteuning van aanvragen voor officiële documenten die worden afgegeven door lidstaten en, indien van toepassing, door derde partijen zoals derde landen, territoriale entiteiten, internationale organisaties en andere entiteiten die onder het internationale recht vallen, en vervalste versies daarvan.

    2.   De in lid 1 bedoelde informatie bestaat uit:

    a)

    informatie, met afbeeldingen, over authentieke documenten en modellen daarvan, en de beveiligingskenmerken ervan;

    b)

    informatie, waaronder afbeeldingen, over fraudedocumenten (vervalste, nagemaakte of pseudodocumenten) en de fraudekenmerken ervan;

    c)

    beknopte gegevens over vervalsingstechnieken;

    d)

    beknopte gegevens over de beveiligingskenmerken van authentieke documenten, en

    e)

    statistieken over ontdekte fraudedocumenten.

    Het FADO-systeem kan ook handboeken, contactlijsten en informatie over authentieke reisdocumenten en de erkenning ervan door de lidstaten bevatten, aanbevelingen over doeltreffende manieren om specifieke vervalsingsmethoden op te sporen en andere nuttige informatie die hiermee verband houdt.

    3.   De lidstaten en de Unie verstrekken het Europees Grens- en kustwachtagentschap (“het Agentschap”) onverwijld de informatie over de in de eerste alinea van lid 1 genoemde documenten.

    De lidstaten kunnen het Agentschap de informatie over de in de tweede en derde alinea van lid 1 genoemde documenten verstrekken.

    Derde partijen, zoals derde landen, territoriale entiteiten, internationale organisaties en andere entiteiten die onder het internationale recht vallen, kunnen het Agentschap de informatie over de in de tweede en derde alinea van lid 1 genoemde documenten verstrekken.

    Artikel 3

    Verantwoordelijkheden van het Agentschap

    1.   Bij de uitvoering van zijn taken overeenkomstig artikel 79 van Verordening (EU) 2019/1896 zorgt het Agentschap voor de goede en betrouwbare werking van het FADO-systeem en biedt het de bevoegde instanties van de lidstaat ondersteuning bij de opsporing van fraudedocumenten.

    2.   Het Agentschap is verantwoordelijk voor het tijdig en efficiënt invoeren van de verkregen informatie in het FADO-systeem en waarborgt de uniformiteit en kwaliteit van deze informatie.

    Artikel 4

    Architectuur van en toegang tot het FADO-systeem

    1.   De architectuur van het FADO-systeem biedt gebruikers op verschillende niveaus toegang tot informatie.

    2.   De Commissie en het Agentschap, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van hun taken, alsmede de instanties van de lidstaten met bevoegdheid op het gebied van documentfraude zoals de politie, de grensbewakingen andere rechtshandhavingsinstanties, alsmede andere bevoegde nationale instanties, krijgen beveiligde toegang tot het FADO-systeem, op een “need-to-know”-basis.

    3.   De architectuur van het FADO-systeem biedt het grote publiek toegang tot modellen van authentieke documenten of authentieke documenten met gepseudonimiseerde gegevens.

    4.   De volgende partijen kunnen toegang verkrijgen tot de in het FADO-systeem opgeslagen informatie:

    a)

    de instellingen, organen en instanties van de Unie, niet zijnde die genoemd in lid 2;

    b)

    derde partijen, zoals derde landen, territoriale entiteiten of internationale organisaties en andere entiteiten die onder het internationale recht vallen;

    c)

    particuliere entiteiten, zoals luchtvaartmaatschappijen en andere vervoerders;

    5.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 8 gedelegeerde handelingen vast ter aanvulling van deze verordening, door maatregelen vast te stellen tot verlening van toegang aan de in lid 4 van dit artikel genoemde partijen tot in het FADO-systeem opgeslagen informatie. Bij de gedelegeerde handelingen wordt voor de in lid 4 van dit artikel vermelde partijen bepaald tot welk deel van het FADO-systeem zij toegang moeten krijgen en worden eventueel benodigde specifieke procedures en voorwaarden vastgesteld, zoals het vereiste een overeenkomst tussen het Agentschap en een derde partij of een particuliere entiteit als bedoeld in lid 4, punten b) en c), van dit artikel te sluiten.

    6.   De lidstaten bepalen welke op het gebied van documentenfraude bevoegde autoriteiten en andere bevoegde nationale instanties toegang tot het FADO-systeem krijgen, waarbij wordt aangegeven op welk niveau zij toegang moeten krijgen, en voorts stellen zij de Commissie en het Agentschap van hun keuze in kennis.

    De Commissie draagt de in de eerste alinea bedoelde informatie op verzoek over aan het Europees Parlement.

    Artikel 5

    Verwerking van persoonsgegevens door het Agentschap

    1.   Bij de verwerking van persoonsgegevens krachtens deze verordening past het Agentschap Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (21) toe. Het Agentschap verwerkt gegevens uitsluitend wanneer dat noodzakelijk is voor de exploitatie van het FADO-systeem, die tot zijn taken behoort.

    Wat authentieke documenten betreft, bevat het FADO-systeem uitsluitend persoonsgegevens die zijn opgenomen in de modellen van dergelijke documenten, of gepseudonimiseerde gegevens.

    Wat fraudedocumenten betreft, bevat het FADO-systeem uitsluitend persoonsgegevens voor zover zij noodzakelijk zijn om de fraudekenmerken of de vervalsingsmethode van dergelijke documenten te beschrijven of toe te lichten.

    2.   Het Agentschap draagt zorg voor technische en organisatorische maatregelen, zoals pseudonimisering, teneinde te waarborgen dat persoonsgegevens enkel worden verwerkt voor zover noodzakelijk voor de exploitatie van het FADO-systeem, overeenkomstig het beginsel van gegevensminimalisatie en op dusdanige wijze dat een natuurlijke persoon niet zonder gebruikmaking van aanvullende gegevens via het FADO-systeem geïdentificeerd kan worden.

    Artikel 6

    Uitvoeringshandelingen

    1.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met het oog op:

    a)

    het opzetten van de technische architectuur van het FADO-systeem;

    b)

    het vaststellen van de technische specificaties voor het volgens hoge normen invoeren en opslaan van informatie in het FADO-systeem;

    c)

    het vaststellen van de procedures voor de controle en verificatie van de informatie in het FADO-systeem;

    d)

    het bepalen van de datum van effectieve uitvoering van het FADO-systeem door het Agentschap.

    Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

    2.   De Commissie stelt de in lid 1, punt d), bedoelde uitvoeringshandeling vast, na te hebben nagegaan of aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de in de lid 1, punten a), b) en c), bedoelde uitvoeringshandelingen zijn vastgesteld;

    b)

    het Agentschap heeft de Commissie meegedeeld dat de FADO-architectuur succesvol is opgezet;

    c)

    het Agentschap heeft de Commissie meegedeeld dat de informatieoverdracht van het secretariaat-generaal van de Raad aan het Agentschap is afgerond.

    Artikel 7

    Comitéprocedure

    1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad (22) opgerichte comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 8

    Uitoefening van de delegatie

    1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

    2.   De in artikel 4, lid 5, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 26 april 2020.

    3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, lid 5, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

    5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    6.   Een overeenkomstig artikel 4, lid 5, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 9

    Intrekkings- en overgangsbepalingen

    1.   Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ wordt ingetrokken met ingang van de datum van de effectieve uitvoering van het FADO-systeem door het Agentschap, hetgeen wordt besloten bij een uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 6, lid 1, eerste alinea, punt d), van deze verordening.

    2.   Het secretariaat-generaal van de Raad draagt de informatie die momenteel is opgenomen in het bij Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ opgezette FADO-systeem over aan het Agentschap.

    3.   De lidstaten stemmen ermee in dat het secretariaat-generaal van de Raad de informatie die hun eigendom is en die is opgeslagen in het bij Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ opgezette FADO-systeem, in het bij deze verordening opgezette FADO-systeem invoert.

    Artikel 10

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel, 30 maart 2020.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    D.M. SASSOLI

    Voor de Raad

    De voorzitter

    G. GRLIĆ RADMAN


    (1)   PB C 110 van 22.3.2019, blz. 62.

    (2)   PB C 168 van 16.5.2019, blz. 74.

    (3)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 februari 2020 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 20 maart 2020.

    (4)  Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ van 3 december 1998 door de Raad aangenomen op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de invoering van een Europees beeldopslagsysteem (FADO) (PB L 333 van 9.12.1998, blz. 4).

    (5)  Verordening (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2019 betreffende de Europese grens- en kustwacht en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1052/2013 en Verordening (EU) 2016/1624 (PB L 295 van 14.11.2019, blz. 1).

    (6)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

    (7)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).

    (8)  Verordening (EU) nr. 1417/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van de vorm van de door de Europese Unie afgegeven laissez-passer, (PB L 353 van 28.12.2013, blz. 26).

    (9)  Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 53).

    (10)  Verordening (EU) 2018/1726 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1077/2011 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 99).

    (11)   PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

    (12)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

    (13)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

    (14)   PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    (15)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

    (16)   PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

    (17)  Besluit 2008/149/JBZ van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 50).

    (18)   PB L 160 van 18.6.2011, blz. 3.

    (19)  Besluit 2011/349/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met name betreffende de justitiële samenwerking in strafzaken en de politiële samenwerking (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 1).

    (20)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

    (21)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.)

    (22)  Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1).


    Top