Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D1261

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1261 van de Raad van 4 september 2020 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

PB L 296 van 10/09/2020, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2020/1261/oj

10.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 296/4


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/1261 VAN DE RAAD

van 4 september 2020

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG kan Letland vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde (“btw”) verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 17 200 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding tot de Unie geldende omrekeningskoers.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit 2010/584/EU van de Raad (2) werd Letland gemachtigd om een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG (“de derogatiemaatregel”), teneinde belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 50 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers, tot en met 31 december 2013 van de btw vrij te stellen. Deze derogatiemaatregel werd bij Uitvoeringsbesluit 2014/796/EU van de Raad (3) verlengd tot en met 31 december 2017.

(3)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 van de Raad (4) werd Letland gemachtigd om de derogatiemaatregel te verlengen tot en met 31 december 2020 en werd de vrijstellingsdrempel verlaagd van 50 000 EUR tot 40 000 EUR.

(4)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 17 april 2020, heeft Letland verzocht om machtiging tot verlenging van de derogatiemaatregel tot en met 31 december 2024, de datum waartegen de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad (5), die voorziet in eenvoudigere btw-regels voor kleine ondernemingen, moeten omzetten. Deze richtlijn biedt de lidstaten ook de mogelijkheid belastingplichtigen vrijstelling te verlenen, waarvan de jaaromzet in de lidstaat een maximumdrempel van 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid niet overschrijdt.

(5)

Bij brief van 19 mei 2020 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Letland in kennis gesteld. Bij brief van 20 mei 2020 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(6)

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de btw-nalevingskosten voor kleine ondernemingen, concurrentieverstoringen op zowel nationaal als Unieniveau, alsook de negatieve gevolgen van de overgang van vrijstelling naar belastingheffing (het “drempeleffect”), te beperken. De richtlijn is er tevens op gericht de naleving van de regels door kleine ondernemingen en het toezicht door belastingdiensten te vergemakkelijken. De drempel van 40 000 EUR is in overeenstemming met artikel 284 van Richtlijn 2006/112/EG.

(7)

De derogatiemaatregel is facultatief zijn voor de belastingplichtigen, en zal dit blijven. Belastingplichtigen kunnen nog altijd voor het normale btw-stelsel kiezen krachtens artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

(8)

Volgens de door Letland verstrekte gegevens zal de derogatiemaatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Letland.

(9)

De derogatiemaatregel zal geen negatieve gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Letland een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (6).

(10)

Gelet op het feit dat de derogatiemaatregel de administratieve lasten en de nalevingskosten kan verlichten voor zowel kleine bedrijven als de belastingautoriteiten zonder dat dit grote gevolgen heeft voor de totale btw-inkomsten, moet Letland worden gemachtigd de derogatiemaatregel te blijven toepassen.

(11)

De machtiging voor de toepassing van de derogatiemaatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om aan artikel 1 van die richtlijn te voldoen en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is derhalve passend Letland te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

(12)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2024.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Brussel, 4 september 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)   PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit 2010/584/EU van de Raad van 27 september 2010 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 256 van 30.9.2010, blz. 29).

(3)  Uitvoeringsbesluit 2014/796/EU van de Raad van 7 november 2014 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 330 van 15.11.2014, blz. 46).

(4)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/2408 van de Raad van 18 december 2017 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 342 van 21.12.2017, blz. 8).

(5)  Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen en Verordening (EU) nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en uitwisseling van inlichtingen voor doeleinden van toezicht op de juiste uitvoering van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen (PB L 62 van 2.3.2020, blz. 13).

(6)  Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).


Top